De opstanden in de Arabische pers II
Roel Meijer maakt voor Closer een overzicht van de berichtgeving over de Arabische opstanden in de Arabische pers.
Optimisten
De onderzoekers naar de Arabische revolutie zijn verdeeld in optimisten en pessimisten. Maar iedereen is het erover eens dat het jaren zal duren voordat er een democratie gevestigd is. Hier een paar commentaren van optimisten. Adrian Crewe is een optimist. Hij zegt dat de democratische krachten niet genegeerd kunnen worden, maar dat er nog een lange strijd te wachten staat. Hij geeft een volledige lijst van eisen van de hervormers. Richard N. Haass, hoofd van het Amerikaanse prestigieuze Council on Foreign Relations, maakt de belangrijke opmerking dat timing van cruciaal belang is bij revoluties. Als Mubarak eerder had aangekondigd dat hij niet deel zou nemen aan presidentsverkiezingen, of eerder had afgetreden zou de coalitie niet zo sterk zijn geweest en was het leger hier sterker uit gekomen. Hij zegt dat de lange weg naar hervormingen gunstig kan zijn: het geeft civil society en nieuwe krachten de tijd zich te ontwikkelen. De Moslim Broederschap is nu in het voordeel omdat ze al zo’n lange ervaring heeft. Hij is bang voor splitsingen in de oppositie. Een recente analyse van Nathan Brown (17 febr.) van Carnegie Endowment is optimistisch en tegelijkertijd realistisch. Hij stelt dat het heel goed mogelijk is dat de grondwet slechts geringe veranderingen ondergaat, maar dit zou al een enorm verschil uitmaken als er geen meerderheidspartij is zoals de NDP van Mubarak. Hij vindt dat er al enorme veranderingen nu doorgevoerd worden. Egyptenaren zetten nu al directeuren van bedrijven af, kiezen nieuwe vakbondsleiders en hoofdredacteuren.
Pessimisten
De pessimisten bestaan vooral uit die commentatoren die zeggen dat het leger te sterk is en dat het regime nog helemaal in tact is. Robert Springborg, die al in de jaren tachtig een boek schreef over Mubarak, Egypt under Mubarak, behoort tot die groep. Op 2 februari schreef hij een kritisch stuk hoe het regime de oppositie zou verslaan. Daar is tot nu toe nog niets van terecht gekomen, maar het kan nog gebeuren. Als geen ander heeft hij inzicht in de militaire belangen in Egypte. Hij schat het aandeel van militairen bedrijven in het BNP op tussen 5 en 40 %. Dat loopt nogal uiteen, maar als het tweede cijfer zou kloppen is dat immens. Steven Cook die een boek heeft geschreven over militaire regimes in Turkije en Egypte, wijst op de verschillen tussen Egypte en Turkije. Hij heeft zeker gelijk dat in de jaren tachtig het Turkse leger veel repressiever was dan nu in Egypte. Marc Lynch is ook een goede bron in deze. Hij behoort tot de best geïnformeerde onderzoekers, die de laatste tijd meer bezig is “well-connected” te zijn met de hogere regionen van de Amerikaanse politiek, dan met wetenschap beoefenen. In zekere zin komt nu eindelijk zijn voorspelling uit dat de “Arab street” sinds Al Jazeera een rol gaat spelen. Op 3 febr. maakte hij al goede opmerkingen over de Amerikaanse politieke invloed en de rol van het leger. Een andere commentator is Abdurrahman Al-Shayyal. Zijn artikelen over het leger waren altijd goed. Veel van de speculatie over de rol van het Egyptische leger is gebaseerd op het WIKILEAKS “cable” van de Amerikaanse ambassade in Egypte over het leger en de ontevredenheid van de lagere en midden-kader over de leiding.
Moslim Broederschap
Veel pessimisten zien de Moslim Broederschap als het grootste gevaar voor de democratie in Egypte. Het argument is dat de MB beter georganiseerd is dan andere groeperingen. Dat is waarschijnlijk zo maar er spelen veel meer factoren een rol, zoals haar strategie, leiderschap, aanhang, vooral onder jongeren. Een van de best ingewijde commentatoren is de Egyptische Hussam Tamam, die in het Arabisch verschillende boeken heeft geschreven over de beweging. Af en toe worden zijn artikelen in het Engels vertaald en op de site van Carnegie Endowment gezet, sowieso de beste site over Egypte en de islamitische beweging. Zo ook dit artikel over de verklaring waarom de Moslim Broederschap zo traag heeft gereageerd op de laatste ontwikkelingen.
Het Palestijnse dagblad al-Quds al-‘Arabi meldt dat de Moslim Broederschap gisteren heeft aangekondigd dat ze haar mening over het vredesverdrag met Israël niet aan het volk zal opleggen. Isam al-Iryan, lid van de leidinggevende raad (Maktab al-Irshad), zei dat de Moslim Broederschap daar niet alleen over kon beslissen: “niemand kan het verdrag met een pennenstreep beëindigen.” Gisteren had de Moslim Broederschap al aangekondigd dat ze geen kandidaat zal stellen voor het presidentschap. De beroemde Egyptische geestelijke Yusuf al-Qaradawi, die volgens velen lid is van de Moslim Broederschap en in Qatar woont, sprak ter gelegenheid van de herdenkingsbijeenkomst van het vetrek van Mubarak op het Tahrir plein. Opvallend was zijn oproep tot het wegsturen van de huidige militaire regering en het instellen van een regering van nationale eenheid. Ook zouden alle politieke gevangenen vrijgelaten moeten worden. Tevens bendrukte hij de religieuze eenheid in Egypte door de revolutie van 25 januari de gezamenlijke revolutie van moslims en christenen te noemen (Al-Quds al-Arabi, 19-20 februari 2011., p. 2).
Het Egyptische dagblad al-Shuruq, drukt een fascinerend interview af met de tweede man van de Moslim Broederschap Rashad al-Bayumi, die een paar dagen voor het vertrek van Mubarak nog een gesprek aanging met Umar Sulayman over de toekomst van Egypte. In dit interview ging hij in op het plan een politieke partij op te richten. Hij zei: “politiek is een deel van de werkzaamheden van de MB; en de partij is slechts een onderdeel van de gehele politiek van de Moslim Broederschap.” Hij zei verder dat ook kopten lid konden worden van de nieuwe partij.
Verder ging hij in op het andere kritiekpunt op de Broederschap, het verbod op de kandidatuur van kopten en vrouwen voor het presidentschap, een issue waarvoor de Broederschap in 2007 zware kritiek te verduren kreeg toen haar voorlopige partijprogram uitlekte en waaraan de Carnegie Endowment een studie heeft gewijd. Blijkbaar is het punt nog niet opgelost want al-Bayumi’s antwoord was ontwijkend. Hij zei dat het een kwestie is van fiqh (islamitische jurisprudentie) waar specialisten zich over moeten buigen. Tevens herhaalde hij het standpunt dat “de Moslim Broederschap haar mening niet aan het Egyptische volk zal opleggen.” Op de vraag of de Broederschap haar mening aanpaste aan internationale druk zei al-Bayumi dat “er geen onwrikbare meningen bij de Broederschap bestaan en dat alle meningen herzien kunnen worden.”
Over de relatie tussen de nieuwe partij en de moederorganisatie zei hij dat de organisatie vele afdelingen heeft, en dat die tamelijk autonoom mogen opereren. Dit zou ook gelden voor de toekomstige politieke partij, maar uit de rest van het antwoord werd duidelijk dat de relatie hecht zou zijn en de organisatie controle zou uitoefenen op de partij. Interessant is dat hij het streven naar een islamitische staat volledig afwees, als “een vreemd idee”. Hij benadrukte dat alle groeperingen geaccepteerd zullen worden, seculieren, links, etc. Hij stelt dat de Moslim Broederschap een “civiele staat” nastreeft gebaseerd op “religieuze grondslag ”(al-marja‘iyya al-islamiyya). In die zin moet art. 2 van de grondwet (de shari ‘a is de hoofdbron van alle wetgeving) gehandhaafd blijven. Dit was overigens ook de mening van Tariq al-Bishri, in Al-Ahram van 16 februari 2011, hoofd van de raad die de grondwet binnen tien dagen moet herzien. Daarnaast stelde al-Bayumi dat de partij ook interne hervormingen tegemoet kan zien, een opmerking die vooral betrekking had op het statuut van de organisatie die alles behalve democratisch is. Het zou zelfs mogelijk zijn de leider van de beweging (al-murshid al- ‘amm) wordt gekozen (“ alles behoort tot de mogelijkheden”). Tenslotte stelde hij dat de Moslim Broederschap zich zal houden aan alle internationale verdragen, doelend op het vredesverdrag met Israël.
Ook de reactie van de Jama‘at al-Islamiyya op de revolutie is interessant, want velen denken dat zij weer het gewelddadige pad zal kiezen zodra de kans zich voordoet. In 1997 was zij verantwoordelijk voor de bloedige aanslagen in Luxor waarbij 58 toeristen omkwamen. Voor een uitgebreide beschrijving van de beweging zie een hoofdstuk van mij dat gewijd is aan de beweging. Later zwoor ze het geweld af. Bij monde van het ideoloog Najih Ibrahim heeft de JI zich achter de revolutie geschaard.
De beweging van 25 januari en hervormingen
Al-Quds al-Arabi maakt ook melding van de intentie van een groep jongeren om een politieke partij op te richten. Het Egyptische dagblad al-Shuruq, meldt dat de Nationale Vereniging voor Verandering (Jama’iyya al-Wataniyya li-l-Taghyir) , olv Baradei, heeft geëist dat er onmiddellijke een overgangsraad wordt aangesteld bestaande uit vijf neutrale personen, die de verkiezingen moeten voorbereiden. De Vereniging eist: opheffing van de noodtoestand, vermindering van veiligheidstroepen, opheffing van de ordepolitie (al-Aman al-Markazi), ontbinding van gemeenteraden, vrijheid politieke partijen op te richten en vereniging te stichten. De vereniging eist ook de oprichting van een grondwetgevende vergadering in plaats van de raad olv Tariq al-Bishri, die nu binnen tien dagen de meest essentiële artikelen gaat herzien.