Veilige moskee – Position paper Rondetafelgesprek Tweede Kamer
Dit position paper is geschreven voor het Rondetafelgesprek van de Tweede Kamer op 15 september 2021 met als thema Veilige moskee. Het is gebaseerd op een working paper dat een overzicht biedt van het onderzoek naar moskeekwesties in Nederland en elders (zie link onderaan). Het verslag en de andere bijdragen zijn, net als deze bijdrage, terug te vinden op de site van de Tweede Kamer: Rondetafelgesprek Veilige Moskeeën – Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Met dit position paper[i] voor het Rondetafelgesprek ‘Veilige moskee’ ga ik in op de relatie tussen vijandigheden tegen moskeegebouwen en antimoslimracisme. Ik betoog dat agressieve acties tegen moskeeën mede het gevolg zijn van en plaatsvinden in een context waarin moslims worden neergezet en behandeld als mensen die hier niet thuis zouden horen vanwege hun geloof.
Acties tegen moskeeën zijn dan ook meer dan alleen een actie tegen een gebouw. Moskeeën vormen zichtbare manifestaties van islam en vormen als zodanig een projectiescherm voor allerlei vooroordelen, stereotypen en vijandelijkheden met betrekking tot islam. Voor moslims zelf zijn moskeeën ruimtes voor gebed en bezinning, verbondenheid met elkaar en de samenleving, een zichtbare erkenning van de islam, een thuisgevoel en veiligheid. Acties tegen moskeeën vanuit racistisch oogmerk tasten dan ook precies die vormen van bezinning, verbondenheid, veiligheid en erkenning aan.
Antimoslimracisme en moskeeën
Antimoslimracisme, ook wel aangeduid als islamofobie, draait om het construeren van een negatieve, generaliserende en essentialistische definitie van islam die leidt tot het maken van een hiërarchisch onderscheid tussen mensen die (vermeend) moslim zijn en degenen die dat niet zouden zijn. Dit gebeurt om de moslims als groep te problematiseren op basis van hun religie. Vanwege een stereotype beeld van islam als dreiging, vreemd element, pre-modern en het idee dat deze islam als het ware de software is die maakt waarom moslims doen wat ze doen, zouden moslims hier niet thuishoren.
Moskeeën vormen als zichtbare manifestaties van islam en moslims een soort scherm waarop vooroordelen, stereotypen en vijandelijkheden worden geprojecteerd.
Agressieve acties tegen moskeeën
De agressie tegen moskeeën kan op verschillende manieren tot uiting komen zo zien we in de laatste 45 jaar waarin sprake is van een gestage maar wisselende frequentie van kleinschalige vormen van agressie met wisselende intensiteit en impact: bekladding, varkenskoppen en varkensbloed bij de moskee, poppen, bezetting en blokkade, bedreigingen of brandstichting (al dan niet met terroristisch oogmerk). Daarbij kunnen dan duidelijke aspecten van dehumanisering en vernedering bij zitten waarbij moslims worden neergezet als mensen die hier niet thuishoren. Bij brandstichtingen hebben we bijvoorbeeld de volgende teksten gezien: “Allah is niks en rot op met jullie kutgeloof”, “rot toch op naar jullie kutland”, “Islamisten…die habe ich vergessen” (vergezeld van een afbeelding van Hitler) en “Moslem swing set” (vergezeld van een afbeelding met drie stroppen aan een galg).
Bij racistisch geweld, en antimoslimracisme is geen uitzondering, gaat het vaak om het scheppen van publieke spektakels van vernedering, intimidatie en provocatie jegens de groep die men op het oog heeft. Een beproefd middel daarbij is het selecteren van kernsymbolen van een identiteit, religie of etnische groep, het opzettelijk besmeuren, ontheiligen of vernietigen van deze symbolen en de groep die het doelwit is te verwijten daarop te reageren.
Dergelijke opvattingen en acties zijn niet per se voorbehouden aan georganiseerde verbanden of aan alleen extreemrechtse of radicaalrechtse verbanden. Het problematiseren van de positie van moslims en uitingsvormen van de islam is de laatste jaren sterk genormaliseerd binnen een breed politiek spectrum. In die zin is er mogelijk sprake van een vervagende grens tussen politieke partijen die een racistische retoriek hanteren en agressief protest, al dan niet van extreemrechts.
De betekenissen van een moskee bij moslims
Voor veel moslims, zelfs als ze een moskee niet vaak bezoeken, zijn moskeegebouwen een teken van erkenning van de islam in Nederland, en een vorm van verbondenheid met andere moslims, met de buurt en met de samenleving als geheel. Als zodanig vervullen moskeeën een belangrijke rol voor veel moslims om zich een toekomst als moslim in Nederland voor te stellen: voor hun partner, hun kinderen, de rest van de familie, de moslimgemeenschappen en voor zichzelf.
Vandaar ook dat moskeeorganisaties, het Contactorgaan Moslim Overheid (CMO), Stichting Meld Islamofobie en het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie (CTID) al jarenlang aandacht vragen voor agressie tegen moskeeën. De agressie gaat om meer dan alleen een gebouw: het gaat om de positie van moslims in Nederland.
Beleid
Die realisatie vinden we echter nog niet terug in het overheidsbeleid. Dat kenmerkt zich door drie typen reacties (naast incidentele vervolging): reductiepolitiek (het reduceren van acties tot emoties & kwetsen / meningsverschil); Integratie- en antiradicaliseringsparadigma (het benadrukken van de noodzaak voor moslims om te integreren en iets te doen tegen radicalisering) en het splitsen van islam, moskeegebouw en moslims waarbij allerlei uitingen tegen islam losgekoppeld worden van moslims.
Dergelijke patronen komen neer op een depolitisering van de acties waardoor deze niet meer worden gezien als manifestatie, symptoom en product van structureel racistische tendensen in de samenleving. In enkele gevallen leidt het ook tot het leggen van de verantwoordelijkheid bij moslims zelf om hun weerbaarheid te vergroten.
Tot slot – Meer dan een gebouw: structureel antimoslimracisme
Moskeeën zijn meer dan een fysieke ruimte voor gebed. Ze vormen ruimtes voor bezinning, verbondenheid, zichtbaarheid en bescherming en een thuisgevoel. Daarmee is agressie tegen moskeegebouwen en -organisaties ook meer dan een incident van, bijvoorbeeld, vandalisme en brandstichting zoals we die wel vaker kennen. Er is sprake van een continue vijandigheid tegen moslims en hun instituties in de afgelopen 45 jaar. Het is een vorm van agressie tegen die verbondenheid, tegen de claim op een eigen ruimte en zichtbaarheid en op een gevoel van veiligheid. Het structurele aspect komt ook op twee andere wijzen tot uiting. Deze acties gaan vaak gepaard met of worden gelegitimeerd door opvattingen dat de islam, en dus de moslimidentiteit, islamitische praktijken en instituties en moslims, hier niet thuishoren. Dit zijn opvattingen die de laatste jaren steeds verder genormaliseerd zijn in de politiek. Agressie tegen moskeeën is geen onvermijdelijk gevolg van dat soort opvattingen, maar als zichtbare manifestatie van islam vormen de moskeeën een projectiescherm van dat soort opvattingen. Een derde structureel aspect is dat deze agressie daarbij deel uitmaakt van bredere pogingen bij radicaalrechts en extreemrechts om de islam te ontmantelen. De acties gericht tegen kernsymbolen van de islam zijn daarmee een manier om moslims, hun geloof, identiteit en instituties weg te dringen uit de openbare ruimte als vreemde, vijandige en intolerante elementen. Dit leidt tot gestage uitholling van hun burgerlijke vrijheden (zoals vrijheid van organisatie, vrijheid van godsdienst), hun gevoel van veiligheid en verbondenheid met de samenleving.
Nijmegen, 3 september 2021
Radboud Universiteit, afdeling islamstudies
Martijn de Koning
[i] Dit position paper is gebaseerd op eigen onderzoek en een overzicht van de bestaande literatuur zoals beschreven in De Koning, M. (2021) De moskee als projectiescherm van islamofobe overtuigingen en acties – Een overzicht van het onderzoek over moskeeën in Nederland in relatie tot afkeer en vijandelijkheden ten opzichte van moslims – Working Paper Transformations of the Islamicate Landscape in Netherlands. CLOSER. https://wp.me/P4VMMx-3uA