De Hamasvraag als pressiemiddel – ‘Ja maar Hamas dan?!?’
Ja maar Hamas dan?
Eén van de meest gestelde vragen aan iedereen die het publiekelijk opneemt voor de rechten, vrijheden en menswaardigheid van de Palestijnen en tegen genocide demonstreert (zoals de studenten met hun encampments) is, ‘Ja maar Hamas dan? Wat vind je van Hamas?’. Of in een variant daarop: ‘En de gijzelaars dan?’. Het is niet altijd makkelijk daar een goed antwoord op te vinden ook omdat deze vragen met verschillende intenties gesteld worden. Even los van die intenties, laten we even wat kritischer kijken naar die vraag. Niet omdat beleidsmakers, journalisten of politici die vraag niet zouden mogen stellen. Zeker voor journalisten geldt, zij gaan over de vragen. Maar degene aan wie de vraag gesteld wordt, gaat over haar/zijn antwoord.
Veroordeling
De vraag ‘Ja maar Hamas dan? Wat vind je van Hamas?’ is, over het algemeen geen uitnodiging om een academisch exposé over Hamas te houden. Dat zou interessant zijn, zie het werk van Jeroen Gunning bijvoorbeeld, maar over het algemeen zit de vraagsteller daar niet op te wachten. Aangezien een antwoord ten faveure van Hamas onherroepelijk gebruikt gaat worden om iemand te veroordelen en/of te cancellen, is wat men wil horen deels een veroordeling en deels een positiebepaling: waar sta jij en hoe is je moraal?
De vraag om veroordeling lijkt niet geheel unfair: immers de aanval van Hamas op individuele burgers was bruut en wreed. Het lijkt mogelijk ook een poging tot nuance, tot het bekijken van ‘beide kanten’ van het conflict. Maar schijn bedriegt. De vraag ‘Ja maar Hamas dan? Wat vind je van Hamas’? heeft geen equivalent als in: ‘Ja maar Israël dan. Wat vindt u van Israël?’ of ‘Ja maar het IDF dan. Wat vindt u van het IDF?’ Deze asymmetrie zou ons op zich al aan het denken moeten zetten aangezien er geen acties zijn van Hamas die ook niet door het Israëlische leger zijn gedaan.
Israël vs Hamas
De vraag ‘Ja maar wat vind je van Hamas’ dan, lijkt het een uitnodiging dus om de zaak van twee kanten te bekijken, maar dit is dus ingewikkelder. Het is onder andere een poging om de vernietiging van Palestina in te kaderen als een strijd tussen twee gelijke (maar niet gelijkwaardige) kampen. De vraag naar een veroordeling van Hamas, maakt van de huidige vernietiging van mensenlevens, infrastructuur, gezondheidszorg, onderwijs en andere zaken in Gaza een strijd van Israël tegen Hamas. Of het is deel van het fabriceren van een strijd van Hamas tegen de Joden. Waarbij Israël/Joden dan de goede kant is en Hamas de slechte (zo niet de ultieme slechte) kant is.
Dat zijn de twee kanten van het conflict die sommigen graag willen zien. Het maakt de zaak lekker overzichtelijk (zeker voor degenen die voortdurend verzuchten dat het zo ingewikkeld is) door de decennialange geschiedenis van verdrijving, onderdrukking, apartheid, detentie zonder vorm van proces en aanklacht, vernietiging door de Israëlische staat tegen de Palestijnen uit te wissen. En door uit te wissen op welke wijze Israël een Europese kolonie is. Met andere woorden, de vraag komt voort uit en versterkt mogelijk bestaande stereotypen over Israël en Palestina en zet de Palestijnen en degenen die voor hen opkomen neer als moreel zwak of zelfs slecht (en daarmee te negeren). Het zet Hamas (zo niet de Palestijnen) neer als degenen die (altijd) met het geweld beginnen en Israël als degene die altijd aangevallen wordt en zich slechts verdedigd: Hamas made them do it.
Antisemitisme en islamofobie
Er is een groep mensen in de samenleving die te pas en te onpas de vraag krijgt wat ze van Hamas vinden; daar hoeven ze helemaal niet activistisch voor te zijn. Van verschillende moslims hoor ik dat ze op het werk, op school, sportschool en, ja hoor, ook in de trein van medestudenten, collega’s en soms wildvreemden deze vraag krijgen. Dat is niet raar. Niet omdat moslims per definitie een standpunt hebben over Hamas, maar het is niet raar omdat dit is zoals islamofobie vaak werkt. Nadat de ene moslim (of degene die daarvoor wordt aangezien) op plek X iets doet, verwachten sommigen dat alle moslims plek Y zich daarvan distantiëren. En als er dan op plek Z iets gebeurt, ook weer. En daarna weer.
‘Maar Hamas dan?’ is in dit geval ook een uiting van de associatie die wordt gemaakt tussen moslims en terrorisme én tussen moslims en antisemitisme. De vraag ‘Maar Hamas dan?’ dient dan voor de vraagsteller om te bepalen of hij of zij te maken heeft met goede moslims (die telkens weer veroordelen) of slechte moslims (pro-hamas, pro-terrorisme, pro-antisemitisme). Omdat die vraag telkens terugkomt en de vraagsteller eigenlijk nooit voldoende antwoord lijkt te hebben, krijgt het stellen van deze plaats ook iets van onderwerping: degene die de vraag krijgt moet zijn/haar plek weten.
Barbarij en beschaving
De Hamasvraag stellen aan moslims of aan anderen betekent de verantwoordelijkheid voor het geweld bij Hamas neerleggen. Maar het betekent ook het in onschuld wassen van de handen door Westerse journalisten en politici. Hier zien we namelijk een idee dat het Westen het bastion van beschaving en onschuld is die bedreigd wordt door krachten van buiten (de barbaarse moslims, een cultuur van de dood) en waarbij Israël (democratisch, een baken van licht) een vooruitgeschoven post is. Zo wordt geweld van het Europese koloniale en raciale project van de staat Israël én van de Shoah op Palestijnen geprojecteerd die immers worden gefabriceerd als zijnde barbaars en moslims.
Het geweld van Hamas komt dan volgens sommigen ook niet door een decennialange geschiedenis van bezetting, apartheid, onderdrukking en bruut geweld door de Israëlische staat, maar door haat die in die mensen zelf zou zitten. Of zoals Caroline van der Plas (BBB) het in een racistische oprisping uitdrukte: ‘in het diepst van hun ziel’. Maar het gaat hierbij niet alleen om islamofobie. In feite worden Joden door Israël als vooruitgeschoven post van het Westen neer te zetten een brandoffer voor de Westerse imperiale ambities. En dat is niet zo raar, dat is de vestiging van de staat Israël ook, maar dat wil niet zeggen dat we automatisch grote groepen joden over één kam kunnen scheren. Het ‘Ja maar Hamas’argument maakt van Israël een joodse staat en van iedere jood een supporter van de staat Israël omdat ze joods zouden zijn: redeneringen die je volledig brengen op het terrein van antisemitisme en van islamofobie.
Uitwissen van de Palestijnen
Op dit moment is er sprake van mogelijke op handen zijn genocide in Gaza én van steeds verdere vormen van etnische verdrijving door kolonisten op de Westbank onder toeziend oog van het Israëlische leger. De Hamasvraag verengt, zoals al uitgelegd, de huidige situatie tot een strijd tussen Israël en Hamas en tot een reactie van Israël op Hamas. We zien dit ook terug in de berichtgeving. Studenten die protesteren tegen deze genocide worden uitgemaakt voor Hamassupporters, Hamashoeren of pro-Hamas demonstranten. Het gaat over de gijzelaars die Hamas gemaakt heeft op 7 oktober, maar niet over de talloze Palestijnen die door Israël ontvoerd en gevangen zijn gezet zonder vorm van proces, zelfs zonder aanklacht, in de laatste jaren onder het mom van administratieve detentie.
De Hamasvraag is zo bekeken onderdeel van een inkadering van de huidige situatie waarbij de Palestijnse mannen, vrouwen en kinderen volledig worden uitgewist. De Palestijnen worden Hamas en Hamas wordt de Palestijnen; precies het kader dat Israël gebruikt om het niets ontziende geweld te legitimeren. De Palestijnen hebben geen geschiedenis, zelfs Hamas heeft geen geschiedenis: het is er gewoon want, zo luidt het valse narratief, het zijn allemaal moslims, alle Palestijnen hebben Hamas gekozen en ze zijn barbaren. Dat de Israëlische regering tienduizenden dode Palestijnen gerechtvaardigd vindt als wraak op 1200 doden onder Israëlische burgers en soldaten en dat dit gesteund wordt door veel Westerse regeringen, spreekt boekdelen over het racisme dat hier een rol speelt en de dehumanisering die hier plaats vindt.
De afgelopen maanden heeft Israël talloze Palestijnen gedood. Een onbekend aantal ligt nog onder het puin en nog meer mensen zullen naar verwachting sterven door honger en ziekte. Velen zijn verwond door kolonisten en de Israëlische bezettingsmacht. Weeskinderen, kinderen van wie de hele families zijn vermoord, vormen inmiddels een substantieel van de bevolking. De infrastructuur van huisvesting, gezondheidszorg en wetenschap is vernietigd. Het grootste deel van de 2,3 miljoen Gazanen, meestal ontheemden of afstammelingen daarvan, zijn al diverse malen ontheemd. Ze zijn naar ‘veilige zones’ gevlucht om daar vervolgens gebombardeerd te worden. Medici, journalisten, wetenschappers, hulpverleners, zijn vermoord in aantallen die we zelden eerder gezien hebben. En het Westen kijkt ernaar en zegt in feite dat de nalatenschap van de shoah het legitimeert dat tienduizenden Palestijnen worden vermoord omwille van een genocide die in Europa en door Europa plaatsvond. Nooit meer, betekent nooit meer Palestijnen voor velen.