Vijf mythen over islamofobie deel 3 – Islamofobie is geen racisme want…
Mythe 3: Islamofobie is geen racisme want….moslims / islam zijn geen ras!
Anti #Racisme #Demo in #Amsterdam #Dam #Museumplein #SamentegenRacisme en #Islamofobie #ZwartePiet pic.twitter.com/Km1IGwv2Ks
— Robby Hiel (@PersburoUNN) March 21, 2015
Dat moslims / islam geen ras zijn, is alleen een zinnige opmerking als men daadwerkelijk gelooft dat de mensenwereld is onder te verdelen in duidelijk van elkaar te onderscheiden rassen. Dit is wetenschappelijk allang achterhaald. Waarom wordt het dan toch zo vaak herhaald?
Het standpunt ‘islam is geen ras’ moet op drie manieren worden begrepen. Allereerst is het een veroordeling van racisme zelf. Het is tegenwoordig in brede kring niet geaccepteerd om racistische standpunten te uiten; een sterk geïnternaliseerd idee dat er voor zorgt dat mensen ook oprecht beledigd kunnen zijn om de stelling dat men wél racistische standpunten huldigt.
Ten tweede gaat het uit van een modern begrip van religie als vrije keuze. Moslims kiezen voor islam en (zo zit er vaak achter) dat is een slechte zaak want moslims en islam (in hun abstracte generaliserende geheel) staan op gespannen voet met onze cultuur. Dus door het kiezen voor islam, kiezen ze niet voor integratie en meer nog bedreigen ze onze cultuur door de islamisering. En dat laatste is een slechte zaak want de ‘eigen cultuur’ is beter, superieur. We zien dus hier de paradoxale opvatting dat de ‘eigen cultuur’ superieur is aan islam, maar ook zeer kwetsbaar is ten opzichte van die islam. Om dat aan te tonen worden meestal voorbeelden getoond van zaken als eerwraak, vrouwenbesnijdenis en andere vormen van geweld, intolerantie en vrouwenonderdrukking die typisch zouden zijn voor islam.
Daarmee komen we aan een derde element, namelijk de opvatting dat datgene wat moslims doen het resultaat is van die islam, ongeacht de geloofsbeleving en -praktisering van het individu zelf. Ook dit is een paradoxale opvatting: enerzijds wordt islam gezien als kwestie van vrije keuze anderzijds wordt het label islam en moslims zo ingevuld én opgelegd dat de opvattingen en praktijken van moslims (behalve die het negatieve generaliserende beeld bevestigen) er totaal niet toe doen. Dat gebeurt in debat, beleid en in het dagelijks leven.
Islamofobie en macht: racisme
Het gaat bij islamofobie dus niet om het idee van ‘ras’, het gaat ook niet per se om vooroordelen en stereotyperingen maar om macht. Het doet er niet toe wat moslims van islam vinden en hoe men islam wel of niet praktiseert: men krijgt een bepaalde definitie van islam en moslim opgelegd die erop neer komt dat islam in essentie anders zou zijn dan de Nederlandse cultuur en dat leidt tot het maken van een onderscheid tussen moslims en anderen.
En daarmee zijn we wel degelijk terug op het terrein van racisme. In racisme theorieën hebben biologische en culturele (inclusief religieuze) argumenten altijd naast elkaar bestaan, maar na de Tweede Wereldoorlog zijn biologische argumenten naar de achtergrond gedrongen en zijn culturele argumenten juist versterkt. Racisme schept een verbeelding van de Ander op die ‘ons’ zou bedreigen op basis van angsten, symbolen, stereotypes, doemscenario’s. Het gaat het om het racialiseren van verschil door de dominante groep ten opzichte van de ondergeschikte groep. Met racialiseren bedoelen we dat we a) mensen indelen in categorieën b) dat we daarbij vooral aangeven wat verschillen tussen categorieën zouden zijn c) dat we die verschillen als logisch, natuurlijk en onveranderlijk zien en d) dat we die verschillen vervolgens generaliseren over alle individuen heen.
Omdat mensen van een ander ras zouden zijn, of van een andere cultuur, zijn ze anders en men handelt anders dan wij omdat ze van een andere cultuur zijn. Bij de nadruk op biologische argumenten gaat het dan om de zuiverheid van het ‘witte’ ras en bij de nadruk op cultuurargumenten gaat het om ‘behoud van de eigen cultuur’. Racisme is dus een vorm uitoefenen van macht over minderheden ten einde de status quo te handhaven.
Categorieën als ‘allochtoon’ worden nooit bedacht door de mensen over wie het gaat, maar altijd door de dominante groep. Het zijn nooit de migranten die bepalen of zij voldoende geïntegreerd zijn, dat is altijd de dominante groep. Het zijn nooit moslims die wel of niet bepalen of zij onderdeel zijn van integratiebeleid of anti-radicaliseringsbeleid; dat is altijd de dominante groep. Sterker nog, het doet er niet eens toe of mensen zich identificeren met het label moslim; als men afkomstig is uit specifieke landen (of hun ouders tot in de zoveelste generatie – hoezo vrije keuze?) dan wordt men in beleid, debat en in het alledaagse leven aangesproken als moslim.
Het witte voorrecht
Het categoriseren van islam en moslims op basis van een eenzijdige negatieve en generaliserende definitie zorgt er tevens voor dat beschuldigingen van racisme en discriminatie weggelachen of gewoonweg ontkend worden. Doordat men geassocieerd wordt met terrorisme bijvoorbeeld worden moslims niet als slachtoffer gezien maar als dader en het maken van onderscheid tussen moslims en anderen krijgt daardoor een zekere legitimiteit en vanzelfsprekendheid: het is immmers hun eigen schuld en het is logisch om bang te zijn van moslims.
Waar de dominante groep dus de overhand heeft, worden tegelijkertijd beelden geschapen van de Ander die de puurheid van het witte ‘ras’, de Westerse cultuur of ‘onze kernwaarden’ zou bedreigen. Islamofobie is daarmee, net zoals anti-semitisme, een vorm van racisme die echter verhuld wordt door te stellen dat het om cultuur of religie gaat. Daarmee kan men redelijk ongestraft allerlei generaliserende opmerkingen maken over een grote groep mensen, kan men van alle moslims eisen afstand te nemen van de daden van een kleine groep en kan men stellen dat moslims die niet voldoen aan het schrikbeeld dat we hebben geschapen van islam ‘taqiyya’ plegen of gematigde moslims zijn terwijl er geen gematigde islam is.
Met andere woorden door te stellen dat islam geen ras is, kunnen we van moslims racialiseren maar dan in culturele termen. Aangezien racisme ook nog eens vooral geassocieerd wordt radicaal-rechts en de daarbijbehorende rabiate uitingen over joodse, zwarte en islamitische burgers, is het voor meer mainstream opinieleiders ook nog eens mogelijk van dergelijke praktijken afstand te nemen en tegelijkertijd te negeren dat racisme nog steeds een centraal onderdeel is van de Westerse natie-staat door witte mannen als uitgangspunt en norm te nemen waar anderen zich aan aan dienen te passen. Zo houden we het beeld van de tolerante, vreedzame en superieure witte burger in stand.
De rest van de serie:
Mythe 1: Islamofobie is een uitvinding van Khomeiny
Mythe 2: Islamofobie is angst voor islam
Mythe 3: Islamofobie is geen racisme, want islam/moslims is geen ras
Mythe 4: Islamofobie is niet dodelijk
Mythe 5 – Islamofobie bestaat niet
Wat een waardeloos artikel.. Meel maakt nog geen cake.
Het probleem is eerder dat men bang is om nog te geloven in de superioriteit van westerse normen en waarden.
De rechtse partijen bestrijden geen rassen/mensen, maar uitwassen van een ideologie, de ISLAM,die volgens de Koran beter is dan andere cultuuren…