Vorige week besliste het Europese Hof dat bedrijven regels mogen stellen aangaande religieuze, politieke en filosofische uitingen. De aanleiding hiervoor waren twee zaken die in België en Frankrijk waren aangespannen door moslimvrouwen die het recht wilden verdedigen een hoofddoek op het werk te dragen.
Vorige week bracht het CMO een persbericht uit waarin men de wens uitsprak voor een overleg met de overheid. De vrouwenorganisatie Al Nisa en anderen ondersteunen dit initatief. Hieronder de persberichten.
Al Nisa: Vrouwe Justitia hoort blind te zijn
Al Nisa en diverse Nederlandse organisaties spreken zich uit over de uitspraak van het Europese Hof van Justitie, aangaande de mogelijkheid om zichtbaar religieuze, politieke en filosofische symbolen en kleding te verbieden op de werkvloer in de private sector. In het geval van de uitspraak ging het om het dragen van de hoofddoek (hijab). De organisaties betreuren het dat ongelijkheid wordt gestimuleerd en dat er getornd wordt aan de bescherming tegen discriminatie voor vrouwen en religieuze mensen, moslimvrouwen in het bijzonder. Ook zijn ze kritisch over het feit dat er vanuit wordt gegaan dat zichtbaar religieuze mensen niet capabel zijn, om neutraal op de werkvloer te functioneren. Het Europese Hof speelt op deze manier discriminatie in de hand en sleutelt aan de jarenlang verworven vrouwenrechten. Ook de vrijheid van religie komt hiermee in het geding.
Terwijl Nederland zich opmaakte voor de Tweede Kamer verkiezingen op 15 maart, had het Europese Hof van Justitie haar handen vol aan twee zaken die een Belgische en Franse vrouw afzonderlijk van elkaar hadden aangespannen tegen hun werkgever. De uitspraak van het Europese Hof van Justitie heeft de werkgevers in het gelijk gesteld. Deze geeft werkgevers de mogelijkheid om alle religieuze, politieke en filosofische symbolen te weren. De uitspraak van het Europese Hof van Justitie treft ook de Sikh, Joodse, Christelijke en Hindoe gemeenschap. De maatregel kan een voedingsbodem voor antisemitisme en islamofobie tot gevolg hebben of juist voeden. Diverse Europese mensenrechten organisaties en Europese Organisatie van rabbijnen hebben verontwaardigd gereageerd en vrezen voor de gevolgen. Met deze maatregel worden in eerste instantie vooral vrouwelijke hijabdragende werknemers het hardst getroffen. Hiermee ontneem je de vrouw haar verworven vrijheden en rechten. En wordt haar keuze voor een godsdienst en kleding niet gerespecteerd.
De Nederlandse Moslimvrouwen organisatie Al Nisa staat voor emancipatie, gelijkwaardigheid en zelfbeschikking. Al Nisa betreurt daarom des te meer de uitspraak en vreest voor de positie van de religieuze (moslim)vrouw in de maatschappij en op de arbeidsmarkt. Door zichtbaar religieuze moslimvrouwen te weren van de werkvloer, wordt deze groep buiten de samenleving geplaatst.
Vrouwe Justitia hoort niet voor niets blind te zijn. Zelfs in de Universele Verklaring van de Rechten van de mens is opgenomen dat een ieder recht heeft op leven, vrijheid van geweten en religie. Deze zin lijkt nu meer van belang dan ooit. Europa zou ervoor moeten waken dat er niet wordt getornd aan verworven vrijheden en rechten. Gezien deze zorgelijke ontwikkelingen, hopen wij dat het nieuw te vormen kabinet, zich in zal zetten voor de rechten van een ieder en de vrijheid van ons allen.
Het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) heeft onlangs een persbericht gepubliceerd. Hierin uit zij haar zorgen over de uitspraak en nodigt zij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uit voor een gesprek. De volgende organisaties ondersteunen dit initiatief van CMO:
– Al Nisa
– Muslima Matters
– Centrum de Middenweg
– Nida
– De Blauwe Moskee
– Ontdek Islam
– Essalam MoskeeAl Nisa roept alle organisaties op om zich aan te sluiten bij het initiatief van het CMO om te strijden voor zelfbeschikking, gender equality, godsdienstvrijheid en vrouwenemancipatie.
En het persbericht van het CMO:
CMO: Uitspraak verbod op hoofddoek
Vandaag hebben wij kennis genomen van het gevelde oordeel door het Europese Hof van Justitie waarin het verbieden van religieuze symbolen op de werkvloer wordt gerechtvaardigd. Dit besluit is betreurenswaardig en zal de religieuze minderheid en de vrouwenemancipatie in ons land ook het hardst raken.
Het besluit van het Hof strookt niet met datgene wat herhaaldelijk tijdens de campagneperiode over de gevoerde ‘strijd voor vrijheid’ is gezegd. Mensen moeten alle ruimte hebben om hun geloofsovertuiging in volle omgang te kunnen belijden. Dit besluit draagt enkel bij aan verdere distantiëring en vervreemding van religieuze vrouwen, die uit eigen overtuiging een hoofddoek dragen. Het oordeel bevordert bovendien de harmonie in de samenleving niet. Hiermee draagt het Europese Hof met haar besluit bij aan het idee dat mensen met een bepaald uiterlijk niet onpartijdig kunnen zijn en zich niet kunnen begeven in de openbare ruimte.
Onderwerpen als vrouwenemancipatie en -participatie zullen ook voor het CMO strijdpunt worden zolang dit soort belemmerende besluiten worden genomen die een drempel vormen voor vrouwenemancipatie.
Als CMO zullen wij dit besluit aankaarten bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en andere overheidsinstanties. Wij dringen aan op een gesprek hierover waarin de Nederlandse overheid ook moslima’s en andere gelovigen de ruimte geeft volledig mee te draaien in de samenleving met behoud van hun culturele en religieuze identiteit.