de Volkskrant – ‘Ik wil gaan léven!’

Posted on September 3rd, 2007 by .
Categories: Internal Debates, Multiculti Issues.

de Volkskrant – ‘Ik wil gaan léven!’
‘Ik wil gaan léven!’

de Volkskrant, Intermezzo, 11 augustus 2007 (pagina I10)
Janny Groen Annieke Kranenberg

Ze voeren een strijd in stilte, de Marokkaanse jongeren die vaak wel geloven, maar ook een wijntje drinken en soms een grap maken over Allah. De ‘zwarte schapen’ helpen elkaar. ‘Hé Fatima, wil je ook meer rust in je hoofd?’ Door Janny Groen en Annieke Kranenberg

‘We weten dat we hypocriet bezig zijn, maar het kan nu even niet anders’

Verhitte week Schrijver Hassan Bahara over Geert Wilders: ‘Hij slaat met zijn uitspraken over het Koran-verbod de discussie over de liberale islam dood. Wilders zegt dat die niet bestaat. Ik kan je zeggen dat die er wel is. Ik heb heel veel moslimvrienden die mij niet willen doden, ook al ben ik een atheïst.’

Over Eshan Jami: ‘Jami is een intellectueel lichtgewicht, maar ik vind dat hij door moet gaan met z’n comité. Door hem is geloofsafval nu wel een onderwerp onder moslims. Hij dwingt je positie in te nemen. Verder moeten ze met hun tengels van hem afblijven. Extremisten hebben een gekke manier van denken: zij vinden dat Jami de islam besmeurt omdat hij zegt dat die gewelddadig is, dus gebruiken ze geweld tegen hem.’

Over deze week: ‘De gemoederen in Nederland zijn verhit. Het debat wordt gedomineerd door extremen. Dat roept agressie op. Ook bij mij. Als ik zo’n extreme imam zie, denk ik: shockeer die man met zoveel mogelijk cartoons over de profeet! Maar als ik Geert Wilders zie, ben ik geneigd een baard te laten groeien.’

Haar progressieve moslimvrienden weten dat Senna (22) een Nederlandse vriend heeft, wijn drinkt en een kunstzinnige baan heeft. Haar orthodox islamitische familieleden weten niets van dat alles. Ze tolereren inmiddels wel dat ze op zichzelf woont. Maar hoe Senna leeft, denkt en waarover ze droomt, daar praten ze niet over.

Na 11 september 2001 werd Senna’s familie steeds orthodoxer. Haar drie zussen en broer gingen zich islamitischer kleden, isoleerden zich met een groepje ‘broeders en zusters’ dat zich als het centrum van de wereld beschouwde. Andersdenkenden werden uit de groep geduwd. Senna, toen een puber, voelde zich daar ongemakkelijk bij. ‘Ze vergaten gemakshalve dat ze zelf een verleden van stappen en drinken hadden. Zo hypocriet. Ze waren alleen maar bezig met punten verdienen voor het hiernamaals. Ik dacht: dit is toch niet wat Allah van je vraagt?’

Heel geleidelijk heeft ze zich losgemaakt van haar familie. ‘Ik geloof wel in God, maar niet in de islam als de absolute waarheid. Maar als ik daar hard tegenin zou gaan, zou ik meteen op een zwarte lijst zijn gezet. En mijn familie is belangrijk voor me.’ Dus houdt ze zich op de vlakte als ze bij hen is. Mijdt ze discussies over het geloof. Liegt ze, om hen niet te kwetsen.

Terwijl Ehsan Jami met zijn comité voor ex-moslims zijn afvalligheid luidruchtig tentoonspreidt, voert een grote groep Marokkaanse leeftijdgenoten in stilte en veelal in eenzaamheid een vrijheidsstrijd. Zij maken zich ook los van een traditionele opvoeding, dominante cultuur of religie. Deze Marokkaanse jongeren, die volgens Nederlandse maatstaven op en top geïntegreerd zijn, worden in hun eigen omgeving vaak gezien als het zwarte schaap.

Senna voelt zich schuldig over haar dubbelleven. Niet alleen tegenover haar familie, maar soms ook tegenover Allah: ‘Zou het niet echt zo zijn dat ik naar de hel ga omdat ik zo leef?’ En tegenover de Nederlandse samenleving, die hunkert naar moslimjongeren die hun westerse levensstijl open en bloot uitdragen. ‘Moet ik geen lak hebben aan mijn familie?’

Senna heeft veel Marokkaanse vrienden die net zo’n dubbelleven leiden, vertelt ze. ‘We weten dat we hypocriet bezig zijn, maar het kan nu gewoon even niet anders.’

De druk van ouders en de kleine Marokkaanse gemeenschap is enorm, zegt Hassan Bahara (28), schrijver van het boek Een verhaal uit de stad Damsko, waarin een havo-scholier uit Amsterdam-West in een vacuüm van onverschilligheid terechtkomt. Het is deels autobiografisch. ‘Families houden elkaar zó in de gaten vanwege de goede naam en eer. Maar gelukkig gaat er tegenwoordig in elke familie wel wat mis’, zegt Bahara. ‘Daardoor wordt het lastiger anderen te veroordelen. Ik ken een gezin dat altijd roddelt, maar waarvan de dochter er vandoor ging met een Nederlander. Hoe meer zwarte schapen er komen, hoe normaler het wordt.’

Bahara – vierde kind in een gezin van negen – heeft met zijn autoritaire vader ‘zware veldslagen’ uitgevochten. ‘Ik moest de perfecte zoon zijn, die hopelijk met een nichtje zou trouwen.’ Inmiddels is de verstandhouding verbeterd. ‘Met mijn moeder kan ik beter praten. Zij heeft gevoel voor humor. Bij haar kan ik zonder problemen haar religie belachelijk maken of zeggen dat het heel normaal is dat Paul de Leeuw, die ze leuk vindt, homo is. Zij heeft mijn zoektocht naar vrijheid gedoogd.’

Die bevrijding liep gelijk op met zijn intellectuele vorming, zegt hij. Op de middelbare school kon Bahara zich optrekken aan de witte docenten. Zij haalden ingestampte hiërarchische barrières weg, lieten zien dat toenadering tussen volwassenen en jongeren mogelijk is. De docent die uit Gerard Reve voordroeg, loodste hem een andere wereld in. Hij was 16: ‘Liep ik de keuken binnen waar mijn zusjes zaten en las ik passages voor over de matrozen van die homo. Gegiechel, de vingers in de oren, en dan toch weer luisteren.’

Aan zijn oudere zussen had Bahara sterke bondgenoten. ‘Wij tegen de Berberse buitenwereld die overal oren en ogen heeft.’ Maar zijn zussen hebben een veel heftiger strijd moeten voeren. Zij deugden niet omdat ze op zichzelf wilden wonen. ‘Jongens kunnen buitenshuis hun gang gaan. In mijn buurt zat naast de moskee een coffeeshop. Vaders die gingen bidden zagen daar hun zonen rondhangen, maar zeiden er niks van. Voor meisjes is dat ondenkbaar.’

Ook Esma Choho (35), auteur van het zelfhulpboek Moslim Unlimited, (over)leven in het wilde westen, ziet ‘jaloezie, achterdocht en roddelen’ onder moslims als een groot probleem. ‘We zijn veel bezig met wat anderen van ons vinden.’ Volgens Choho – die de Oprah voor moslims is genoemd – wordt de ‘moslimse mens’ met te veel tegengestelde verwachtingen geconfronteerd: die van ouders, van de eigen etnische gemeenschap, van Hollanders en van zichzelf. ‘Als je door iedereen geaccepteerd wilt worden, kan dat je volledig uitbranden. Dan voel je je machteloos, gevangen’, zegt Choho, die als ervaringsdeskundige moslims begeleidt in hun zoektocht naar wat zij zélf belangrijk vinden.

Latifa, een 26-jarige journaliste, heeft alle schepen achter zich verbrand. Latifa ging naar een witte school, had Nederlandse vriendinnetjes die volgens haar moeder ‘slecht en ongelovig’ waren. Zij mochten alles wat Latifa niet mocht. ‘Als 10-jarige deed ik achter een muurtje mijn hoofddoekje af en loog ik tegen mijn moeder om stiekem naar zwemles te kunnen. Ik mocht niet naar gemengd zwemmen’, vertelt Latifa. ‘Ik was heel expressief, hield enorm van gymmen, maar mocht niet op turnen, want als je de spagaat doet, ben je geen maagd meer.’

Tijdens haar puberteit werden de botsingen heftiger. Latifa ging westerse kleding en make-up dragen, kreeg vriendjes. ‘Mijn familie vond mij heel egoïstisch, maar intussen probeerde ik mijn moeder wel te pleasen door niet uit te gaan en op tijd thuis te komen.’

Ook moest ze zich verantwoorden tegenover haar broers en zussen, die zich volledig schikten in de strenge, traditionele opvoeding. ‘Dat vond ik nog het zwaarst, dat ik van hen geen begrip en steun kreeg, maar gezeur en preken. Sommige Marokkaanse vriendinnen konden hun zussen in een complot betrekken. Ik moest tegen iedereen vechten.’

Op haar zestiende wist Latifa dat ze het huis uit moest. ‘Ik was bang dat ik nooit zou weten hoe het zou voelen gelukkig en vrij te zijn.’ Haar tweede weglooppoging slaagde.

Aanvankelijk was de opluchting weldadig. Ik ben vrij!, dacht ze toen ze voor het eerst in haar eentje om elf uur ’s avonds in een cafeetje een glas appelsap dronk. Na een poosje begon ze zich angstig te voelen. Ze was bang ontdekt te worden door haar familie, maar ook om haar nieuwe leven vorm te geven. ‘Wat is dit voor een vrijheid?’ Ze bezocht verschillende psychologen, maar dat leverde haar niets op. Ze moest hen van alles uitleggen over haar Marokkaanse achtergrond, maar aan vragen over haar persoonlijke welzijn, kwamen ze niet toe.

Latifa vond pas antwoord op haar vragen toen ze in contact kwam met Choho, die op basis van haar boek ook praatgroepen organiseert. ‘Mijn moeder stak elke dag een preek af die was gebaseerd op angst: angst voor God, voor de buitenwereld, voor wat anderen van je denken, voor de straat, voor verandering. Dat is zo ingebakken in onze cultuur: blijf maar bij je studie, ook al vind je die niet leuk, blijf maar bij je man, ook al slaat hij jou. Dat belemmert je in het maken van keuzes die goed zijn voor jou. Ik dúrf nu voor mezelf te kiezen.’

Sinds kort heeft ze weer mondjesmaat contact met haar familie. Ook een gevolg van de training bij Choho. ‘Doen wat je niet durft.’ Dat heeft wat rust gebracht. ‘Mijn familie kan nog steeds rare dingen zeggen, die me vroeger diep zouden raken, maar nu denk ik: prima, daar ga ik niet over.’

Onlangs bezocht ze een familiefeest. ‘Mijn familie was volledig in de war. Ik heb een baan, een huis en straal van geluk. Maar zij verwachtten een gevallen meisje. Want meisjes die weglopen, belanden achter het raam, raken drugsverslaafd, depressief en komen met hangende pootjes terug om alsnog met een goedgekeurde Marokkaan te trouwen. Die categorie meisjes bestaat. Maar er zijn ook vrouwen zoals ik die onafhankelijk en innerlijk vrij willen zijn.’

Choho’s methode is deels gebaseerd op de Anonieme Alcoholisten (AA), waarbij in groepsbijeenkomsten de een van de ander leert. Op een vrijdagavond in juli heeft zich een aantal vrouwen in Choho’s woonkamer verzameld. Ze zitten in een kring met een kop thee, sommigen op een meditatiekussen op de grond. Yasmina, een 20-jarige studente die bij haar ouders woont, kreeg bij een concert van de Arabischtalige zanger Sami Yusuf een flyer van Moslim Unlimited in handen gedrukt met de tekst: ‘Hé Fatima, wil je ook meer rust in je hoofd?’ Yasmina vond de directheid ‘enigszins beledigend, maar ook prikkelend’.

Na een eerste training was ze overtuigd. ‘Ik was zo boos. Op mezelf, op anderen, eigenlijk op de hele wereld. Ik wilde dingen veranderen, maar wist niet hoe.’

Kwaad is ze nog steeds. Maar nu op haar tantes, die het belangrijker lijken te vinden dat ze leert koken dan dat ze studeert. Op haar ouders, die vinden dat ze als ongetrouwde vrouw geen stage mag lopen in Marokko. ‘Moet ik eerst trouwen om dan pas mijn keuzes te kunnen maken!’ En op de westerse samenleving die haar telkens confronteert met haar islamitische identiteit: ‘Sinds 11 september word ik geacht over van alles een standpunt in te nemen.’

Yasmina heeft ‘bewust gekozen islamitisch te zijn’, vertelt ze. Maar haar moeder gebruikt het geloof als wapen om haar dochter van bepaalde keuzes te weerhouden. ‘Dan zeg ik: laat zien! Waar staat in de Koran dat dat niet mag?’

Door de sessies weet Yasmina dat ze niet alleen staat. Ook Raja (31), werkzaam bij de televisie, kijkt elke week uit naar haar ‘rustpunt’ op vrijdagavond. ‘Het helpt mij nog bewuster keuzes te maken.’ Raja wil zelf een Moslim Unlimited werkgroep beginnen. Inmiddels zijn die er in Amsterdam, Rotterdam, Amersfoort, Geleen en Gent en worden ook groepen gestart in Amsterdamse moskeeën en vrouwencentra, en in Engeland).

Lotgenotencontact helpt. Daar is iedereen het over eens. Maar Moslim Unlimited is ‘geen politieke beweging of een collectieve strijd’, benadrukt Choho. ‘Wij vragen ook niet of en hoe je de islam praktiseert, dat is jouw vrijheid en keuze. Het is een methode die je helpt jezelf te helpen.’

De meeste vrijgevochten Marokkaanse jongeren voelen zich niet geroepen zich in te spannen voor de ‘grote zaak’, zoals Bahara het noemt: de vrijheidsstrijd van anderen. ‘Je hebt je al met veel moeite losgerukt, moet je weer met andere Marokkanen bezig zijn.’ Senna: ‘Waarom zou ik, omdat ik deels dezelfde achtergrond heb, alles op het spel zetten voor anderen?’ Latifa: ‘Het is een individuele beweging. Ik heb mijn strijd gevoerd. Nu wil ik eindelijk gaan léven.’

Alleen Raja ziet dat anders. Het leed van vooral de tweede generatie Marokkanen ziet zij als ‘groeipijn’. ‘Onze ouders wilden het beste voor ons, maar misschien weten wíj het beter. Onze generatie moet het verschil maken. Verandering doet pijn, dat is de prijs die wij en onze ouders moeten betalen.’

Copyright: de Volkskrant

De namen van Senna, Latifa en Yasmina zijn gefingeerd.

0 comments.

Leave a comment

Comments can contain some xhtml. Names and emails are required (emails aren't displayed), url's are optional.