M | T | W | T | F | S | S |
---|---|---|---|---|---|---|
« Sep | ||||||
1 | ||||||
2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 |
9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 |
16 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 |
23 | 24 | 25 | 26 | 27 | 28 | 29 |
30 |
Posted on May 9th, 2014 by martijn.
Categories: [Online] Publications, Headline, Islam in the Netherlands, Murder on theo Van Gogh and related issues, My Research, Religious and Political Radicalization, Ritual and Religious Experience, Society & Politics in the Middle East, Young Muslims.
Woensdag 14 mei verschijnt bij Uitgeverij Parthenon het boek dat ik samen met mijn collega’s van de afdeling Islamstudies van de Radboud Universiteit, Joas Wagemakers en Carmen Becker, heb geschreven: Salafisme. Utopische idealen in een weerbarstige praktijk.
Hoe ben je een goede moslim?
Wat salafisten gemeen hebben, is dat zij proberen om de profeet Mohammed en de eerste generaties moslims na hem zo nauwkeurig mogelijk te volgen. Maar hoe ben je een goede, vrome moslim? Daar zijn uiteenlopende, soms tegenstrijdige ideeën over. Bijvoorbeeld: zijn strikte kledingvoorschriften enorm belangrijk of leidt die nadruk op uiterlijkheden af van de spiritualiteit? Is geloof een persoonlijk project, dat deelname aan de samenleving niet in de weg staat, of moet je je zo afzijdig mogelijk houden? ‘Er zijn tegenwoordig zelfs salafisten die oproepen om te stemmen. Daar krijgen ze zware kritiek op van anderen, want je zo actief bemoeien met wereldlijk gezag zou een stap op weg naar het ongeloof zijn.. Het is me door ons onderzoek veel duidelijker geworden dat salafist zijn vaak een worsteling is. Tegelijkertijd maakt dat harde werken ook een belangrijk deel uit van een goede moslim zijn.
Populair na ‘9/11’
In de jaren na ‘9/11’ nam de populariteit van het salafisme wereldwijd toe. Toch is de stroming overal, behalve in Saoedi-Arabië, nog altijd een minderheid binnen de islam. In Nederland zou volgens Amsterdams onderzoek zo’n 8 tot 10 procent van de moslimbevolking , dus ongeveer 80.000 mensen, geïnteresseerd kunnen zijn in een stroming als het salafisme – ‘met zo veel slagen om de arm is dat het meest exacte cijfer dat we hebben’.
Theo van Gogh
In Nederland leidde de moord op Theo van Gogh, in 2004, tot een piek in de belangstelling. ‘Deels was dat nieuwsgierigheid, maar er zit ook wat rebels in salafisme. De publieke reacties op orthodoxe moslims waren scherp, destijds. En dan krijg je een tegenreactie: als salafisten denken te worden aangevallen op hun geloof, kunnen ze fel uit de hoek komen. De laatste jaren, hebben mijn collega’s en ik de indruk, is het aantal bezoekers bij bijeenkomsten voor salafisten behoorlijk stabiel.
Arabische Lente
Het boek besteedt ook aandacht aan de gevolgen van de Arabische Lente, die de apolitieke ideeën van veel salafisten behoorlijk op z’n kop hebben gezet. Moesten salafisten langs de kant blijven staan terwijl allerlei regimes omver geworpen werden of moesten ze toch politiek actief worden? Hoewel salafisten vaak bekend staan als rigide, zijn ze in sommige gevallen uiterst flexibel met deze nieuwe uitdaging omgegaan.
Wat moeten we ermee?
Het boek Salafisme. Utopische idealen in een weerbarstige praktijk verschijnt bij Uitgeverij Parthenon en wordt op woensdag 14 mei in Nijmegen gepresenteerd in het Soeterbeeck Programma ‘Salafisme, wat moeten we ermee?’ (lezing en discussie met onder andere Ineke Roex en Roel Meijer, onder leiding van Jan Jaap de Ruiter van de Universiteit van Tilburg).
Datum: woensdag 14 mei 2014
Tijd: van 19:30 tot 21:30
Locatie: Huize Heyendael, Geert Grooteplein-Noord 9, Nijmegen
Organisator: Soeterbeeck Programma
Voor meer informatie over het programma zie HIER. Aanmelden is noodzakelijk, dat kan HIER.
Te verkrijgen vanaf 14 mei
Bij de bekende boekhandels onder andere:
Atheneum Amsterdam
Boekhandel Roelants Nijmegen
Bol.com
Boek.be
Lees de inleiding
Posted on May 9th, 2014 by martijn.
Categories: [Online] Publications, Headline, Islam in the Netherlands, Murder on theo Van Gogh and related issues, My Research, Religious and Political Radicalization, Ritual and Religious Experience, Society & Politics in the Middle East, Young Muslims.
Woensdag 14 mei verschijnt bij Uitgeverij Parthenon het boek dat ik samen met mijn collega’s van de afdeling Islamstudies van de Radboud Universiteit, Joas Wagemakers en Carmen Becker, heb geschreven: Salafisme. Utopische idealen in een weerbarstige praktijk.
Hoe ben je een goede moslim?
Wat salafisten gemeen hebben, is dat zij proberen om de profeet Mohammed en de eerste generaties moslims na hem zo nauwkeurig mogelijk te volgen. Maar hoe ben je een goede, vrome moslim? Daar zijn uiteenlopende, soms tegenstrijdige ideeën over. Bijvoorbeeld: zijn strikte kledingvoorschriften enorm belangrijk of leidt die nadruk op uiterlijkheden af van de spiritualiteit? Is geloof een persoonlijk project, dat deelname aan de samenleving niet in de weg staat, of moet je je zo afzijdig mogelijk houden? ‘Er zijn tegenwoordig zelfs salafisten die oproepen om te stemmen. Daar krijgen ze zware kritiek op van anderen, want je zo actief bemoeien met wereldlijk gezag zou een stap op weg naar het ongeloof zijn.. Het is me door ons onderzoek veel duidelijker geworden dat salafist zijn vaak een worsteling is. Tegelijkertijd maakt dat harde werken ook een belangrijk deel uit van een goede moslim zijn.
Populair na ‘9/11’
In de jaren na ‘9/11’ nam de populariteit van het salafisme wereldwijd toe. Toch is de stroming overal, behalve in Saoedi-Arabië, nog altijd een minderheid binnen de islam. In Nederland zou volgens Amsterdams onderzoek zo’n 8 tot 10 procent van de moslimbevolking , dus ongeveer 80.000 mensen, geïnteresseerd kunnen zijn in een stroming als het salafisme – ‘met zo veel slagen om de arm is dat het meest exacte cijfer dat we hebben’.
Theo van Gogh
In Nederland leidde de moord op Theo van Gogh, in 2004, tot een piek in de belangstelling. ‘Deels was dat nieuwsgierigheid, maar er zit ook wat rebels in salafisme. De publieke reacties op orthodoxe moslims waren scherp, destijds. En dan krijg je een tegenreactie: als salafisten denken te worden aangevallen op hun geloof, kunnen ze fel uit de hoek komen. De laatste jaren, hebben mijn collega’s en ik de indruk, is het aantal bezoekers bij bijeenkomsten voor salafisten behoorlijk stabiel.
Arabische Lente
Het boek besteedt ook aandacht aan de gevolgen van de Arabische Lente, die de apolitieke ideeën van veel salafisten behoorlijk op z’n kop hebben gezet. Moesten salafisten langs de kant blijven staan terwijl allerlei regimes omver geworpen werden of moesten ze toch politiek actief worden? Hoewel salafisten vaak bekend staan als rigide, zijn ze in sommige gevallen uiterst flexibel met deze nieuwe uitdaging omgegaan.
Wat moeten we ermee?
Het boek Salafisme. Utopische idealen in een weerbarstige praktijk verschijnt bij Uitgeverij Parthenon en wordt op woensdag 14 mei in Nijmegen gepresenteerd in het Soeterbeeck Programma ‘Salafisme, wat moeten we ermee?’ (lezing en discussie met onder andere Ineke Roex en Roel Meijer, onder leiding van Jan Jaap de Ruiter van de Universiteit van Tilburg).
Datum: woensdag 14 mei 2014
Tijd: van 19:30 tot 21:30
Locatie: Huize Heyendael, Geert Grooteplein-Noord 9, Nijmegen
Organisator: Soeterbeeck Programma
Voor meer informatie over het programma zie HIER. Aanmelden is noodzakelijk, dat kan HIER.
Te verkrijgen vanaf 14 mei
Bij de bekende boekhandels onder andere:
Atheneum Amsterdam
Boekhandel Roelants Nijmegen
Bol.com
Boek.be
Lees de inleiding
Posted on February 12th, 2014 by martijn.
Categories: Activism, anthropology, Headline, My Research, Notes from the Field, Public Islam.
I’m very happy announce my new project: Forces that Bind or Divide.
Conflicts related to the public presence and the representation of Islam have had an enormous impact on European societies over the past decades. Whereas most research considers Muslims as the object of integration policies, this proposal focuses on Muslims as active participants and investigates how their interventions produce ties that bind or divide (amongst and between Muslims and non-Muslims). Have such interventions contributed to development of a Muslim public sphere? To what extent and along which lines is this public sphere fractured? How does such a Muslim public intersect with other religious and non-religious publics? In short, what transformations have taken place in the binding or dividing force of Islam in the Netherlands?
To answer these questions, this proposal does not start with categorizing Muslims (in terms of ethnicity, religious conviction and so on), but sets out with mapping the variety of positions Muslims, and Muslim women in particular, have taken up in particular debates, both in terms of the substance of their interventions and with reference to their styles of presentation and the impact of particular forms of mediation. The broader question it addresses is whether and how such Muslim interventions and their societal effects are specific to the Dutch context or an expression of a far wider European or even global trends, by employing a historical, comparative and transnational perspective.
In this project I try to take up these questions together with my colleagues Annelies Moors, Sarah Bracke and Fouzia Outmany (PhD). The how, when, and what you can find on my blog HERE or on the blog that is dedicated to this project: ACT? – Inspiration, Intervention, Information.
Posted on October 19th, 2013 by martijn.
Categories: Activism, anthropology, Headline, My Research, Research International.
The Department of Sociology and Anthropology is one of the departments in the Faculty of Social and Behavioural Sciences (FMG). Research and education are carried out by special institutes. The College of Social Sciences (CSS) and the Graduate School for the Social Sciences (GSSS) are responsible for the undergraduate and graduate teaching programmes in the social sciences. Research takes place under the aegis of the Amsterdam Institute for Social Science Research (AISSR), a multidisciplinary research institute, the biggest one of its kind in the Netherlands and possibly in Europe. The broad scope and pluralism of our education and research programmes are inspired by and reflect a strong degree of internationalisation.
The Amsterdam Institute for Social Science Research and the Department of Sociology and Anthropology at the University of Amsterdam are looking for a PhD candidate who will participate in the research project ‘Forces that bind or divide? Muslim interventions in the public realm 1989 – 2016’, directed by Annelies Moors.
Conflicts related to the public presence and representation of Islam have had an enormous impact on European societies over the past decades and have triggered debates about the binding or dividing function of religion in secular societies. Whereas most research considers Muslims as the object of integration policies, this proposal focuses on Muslims as active participants and investigates how their interventions produce ties that bind or divide both between Muslims and non-Muslims and amongst Muslims. Have such interventions contributed to development of a Muslim public sphere? To what extent and along which lines is this public sphere fractured? How does such a Muslim public intersect with other religious and non-religious publics? What transformations have taken place in the binding or dividing force of Islam in the Netherlands?
Although men have a far stronger presence in this field than women, the position of Muslim women is one of the main topics of debate. The PhD researcher will focus on the gendered ways of participation in the debates, the gendered construction of particular topics in the debates and in particular the theme of ‘Living Islam’ with its debates and contestations about marriages and dress. Fieldwork will be conducted mainly in the Netherlands but possibly also in Western Europe.
The PhD candidate will be based at the AISSR, which offers a stimulating intellectual environment across several social science disciplines. The PhD student will participate in courses and meet with supervisors and other faculty members to develop a detailed research proposal. The PhD student will contribute to the scholarly activities related to the project, conduct and report ethnographic field research and complete the PhD-thesis.
Candidates will have the following credentials:
For any additional information, contact senior researcher:
The full-time appointment will be for a period of four years (12 months plus a further 36 months contingent on a satisfactory performance during the first
year), starting 1 January 2014.
The gross monthly salary will be €2,083 in the first year and €2,664 in the fourth year, in accordance with the Dutch salary scales for PhD candidates.
Secondary benefits at Dutch universities are attractive and include 8% holiday pay and an 8.3% end of year bonus.
Applications must include, in a single PDF file:
All correspondence will be in English. Applications must be sent as e-mail attachments to
application-soca-fmg@uva.nl before 15 November 2013. E-mail message subject lines and attachment names must consist of the text ‘Muslim Interventions PhD applicant’s-last-name’.
Posted on October 19th, 2013 by martijn.
Categories: Activism, anthropology, Headline, My Research, Research International.
The Department of Sociology and Anthropology is one of the departments in the Faculty of Social and Behavioural Sciences (FMG). Research and education are carried out by special institutes. The College of Social Sciences (CSS) and the Graduate School for the Social Sciences (GSSS) are responsible for the undergraduate and graduate teaching programmes in the social sciences. Research takes place under the aegis of the Amsterdam Institute for Social Science Research (AISSR), a multidisciplinary research institute, the biggest one of its kind in the Netherlands and possibly in Europe. The broad scope and pluralism of our education and research programmes are inspired by and reflect a strong degree of internationalisation.
The Amsterdam Institute for Social Science Research and the Department of Sociology and Anthropology at the University of Amsterdam are looking for a PhD candidate who will participate in the research project ‘Forces that bind or divide? Muslim interventions in the public realm 1989 – 2016’, directed by Annelies Moors.
Conflicts related to the public presence and representation of Islam have had an enormous impact on European societies over the past decades and have triggered debates about the binding or dividing function of religion in secular societies. Whereas most research considers Muslims as the object of integration policies, this proposal focuses on Muslims as active participants and investigates how their interventions produce ties that bind or divide both between Muslims and non-Muslims and amongst Muslims. Have such interventions contributed to development of a Muslim public sphere? To what extent and along which lines is this public sphere fractured? How does such a Muslim public intersect with other religious and non-religious publics? What transformations have taken place in the binding or dividing force of Islam in the Netherlands?
Although men have a far stronger presence in this field than women, the position of Muslim women is one of the main topics of debate. The PhD researcher will focus on the gendered ways of participation in the debates, the gendered construction of particular topics in the debates and in particular the theme of ‘Living Islam’ with its debates and contestations about marriages and dress. Fieldwork will be conducted mainly in the Netherlands but possibly also in Western Europe.
The PhD candidate will be based at the AISSR, which offers a stimulating intellectual environment across several social science disciplines. The PhD student will participate in courses and meet with supervisors and other faculty members to develop a detailed research proposal. The PhD student will contribute to the scholarly activities related to the project, conduct and report ethnographic field research and complete the PhD-thesis.
Candidates will have the following credentials:
For any additional information, contact senior researcher:
The full-time appointment will be for a period of four years (12 months plus a further 36 months contingent on a satisfactory performance during the first
year), starting 1 January 2014.
The gross monthly salary will be €2,083 in the first year and €2,664 in the fourth year, in accordance with the Dutch salary scales for PhD candidates.
Secondary benefits at Dutch universities are attractive and include 8% holiday pay and an 8.3% end of year bonus.
Applications must include, in a single PDF file:
All correspondence will be in English. Applications must be sent as e-mail attachments to
application-soca-fmg@uva.nl before 15 November 2013. E-mail message subject lines and attachment names must consist of the text ‘Muslim Interventions PhD applicant’s-last-name’.
Posted on May 15th, 2013 by martijn.
Categories: anthropology, Important Publications, ISIM/RU Research, My Research, Ritual and Religious Experience.
A new edition of the journal Contemporary Islam has been published: Moral Ambiguities and Muslim Lives. As the editors of this special issue, Susanne Dahlgren and Samuli Schielke state in their introduction:
As commonly pointed out by social scientists today, the way religions interact with processes of modernisation has not made them secondary in the lives of ‘modernising subjectivities’. As Peter L. Berger has put it, the world is as religious as it ever was and in some places even more religious than ever. What modernity brings about, is pluralisation of individual lifeworlds that consequently undermines all taken-for-granted certainties (Berger 2001: 445, 449). At the same time, religion has become an individual choice marking a difference between generations. Like with other religions, self-fashioning and active engagement in ‘making’ religion (Avishai 2008) are typical to Islam today. In this thematic volume, titled “Moral Ambiguities and Muslim Lives” we focus on the resurgence of Islam as a project of self-improvement and the search for a good life, surrounded by the various uncertainties, ambiguities and complexities of today’s world. As we see it, throughout the world today, discourses on being a Muslim crystallise around morality and good life – issues that are often deeply political but demand an understanding of politics as embedded in questions about worship, the meaningful structure for life and social relations, and contested visions of right and wrong, subjectivity and community. Recognising this centrality of everyday moral practice, an increasing number of ethnographic studies have taken up the task of looking at the ways the adherence to Muhammad’s message constitutes a part of people’s subjectivity and everyday experience. And yet it has proven difficult to take religion seriously without losing sight of the overall complexity of the human condition. Ethnographies focusing only on people’s practice of Islam with a narrow focus restricted to people active in groups of dedicated believers, can provide a partial image at best, and risk reproducing the limited bias of the activists’ groups they study. To provide directions for a more balanced image, the volume at hand presents an interdisciplinary spectrum (including anthropology, sociology, political science, and textual analysis) of approaches to the ambiguities that Islam embraces as a moral discourse and as an everyday practice in a time when the label ‘Muslim’ has become loaded with enormous normative promises and pressures.
I’m very happy to have been able to contribute to this interesting special issue with an article based upon my own research in the Netherlands.
The moral maze: Dutch Salafis and the construction of a moral community of the faithful
The Salafi movement presents itself as a moral guardian of Muslims in a world that, according to many, is filled with moral crisis, temptations and anti-Islam tendencies. Salafis claim that it is essential to return to the community of the pious forefathers seen as the most outstanding community of all times with the highest absolute moral standard. In this article I will show how individual participants engage with this idea of a moral community of believers yet remain vulnerable to the ambiguities and ruptures inherent in everyday life and within the Salafi movement. By exploring how Salafis passionately try to search for the ‘correct’ knowledge and strive to maintain a unity between knowledge, conviction and behavior, and the role of friendships therein, I argue that Salafism does not remain separate from the troubles of everyday but that these issues enter into and exist in Salafi thought and practice, not by being resolved but by being transformed into personal struggles. These ambiguities and ruptures may cause problems but also provide an incentive for Salafis to continuously work at the self-improvement of one’s piety, authenticity, and sisterhood and brotherhood.
You can find it HERE.
Other articles in this special issue are:
Many thanks to the editors for making such a wonderful special issue.
Posted on September 6th, 2012 by martijn.
Categories: (Upcoming) Events, anthropology, ISIM/RU Research, My Research, Public Islam, Religion Other, Research International.
Aesthetics of religious leadership: a seminar
Religious leaders of different backgrounds across the world increasingly manifest themselves in the public sphere. Through public performances and modern social media they build communities, create audiences, and convey their messages. On Friday the 21st of September 2012 the anthropological department of the VU University in Amsterdam, in cooperation with the Radboud University of Nijmegen organizes a one-day symposium on the ‘aesthetics of religious leadership’. The aim of the meeting is to explore how recent international scholarly discussions on aesthetics, mediation, and the senses can contribute to our understanding of the role of sensory modes (image, sound and performance) and experiences in the development of new forms of religious persuasion, new modes of religious performance and shifting sources of authority.
Date: September 21st, 2012
Time: 9.00-17.00
Place: VU University Amsterdam
Metropolitan building
Buitenveldertselaan 3
1082 VA Amsterdam
Netherlands
Registration: Mw. Annet Bakker : j.m.e.Bakker@vu.nl
This event is free and open to the public but registration is required.
Convenors
Prof. Thijl Sunier (VU University Amsterdam)
Dr. Marleen de Witte (VU University Amsterdam)
Dr. Martijn de Koning (Radboud University Nijmegen)
Speakers:
Prof. Jeremy Stolow (Concordia University, Montreal)
Prof. Dorothea Schulz (University of Cologne)
Prof. Patrick Eisenlohr (University of Göttingen)
Prof. Hilary Kalmbach (University of Oxford)
Dr Jose van Santen (University of Leiden)
Dr. Ze de Abreu (University of Amsterdam)
Dr. Karin Willemse (University of Rotterdam)
Dr. Miranda Klaver (VU University Amsterdam)
Mehmet Sahin (VU University Amsterdam)
Ellen van de Bovenkamp (VU University Amsterdam)
Daan Beekers (VU University Amsterdam)
Posted on March 24th, 2012 by martijn.
Categories: International Terrorism, ISIM/RU Research, My Research, Religious and Political Radicalization.
De recente gewelddadige acties tegen een sji’itische moskee in Brussel en de schietpartijen in Frankrijk hebben veel mensen geschokt. In beide gevallen werd al snel in de richting van het ‘salafisme’ gewezen als synoniem voor de radicale islam. Er zijn niettemin genoeg signalen dat de vermeende dader in Toulouse er een levensstijl op na hield die wellicht niet zo salafistisch is (zoals uitgaan e.d.) en er is nauwelijks discussie over zijn psychische gesteldheid. Het lijkt alsof geweld door moslims altijd wordt herleid tot islam of salafisme en niet tot psychologische of sociale achtergronden.
Maar wat is salafisme eigenlijk? Dat laat zich niet zo makkelijk omschrijven maar in het algemeen kunnen we salafisme zien als een islamitisch utopische beweging. Een beweging die de islam wil revitaliseren op basis van een ideaalbeeld van de eerste drie generaties moslims. Met dat ideaalbeeld proberen salafisten een hedendaagse levensstijl te ontwikkelen die men bevredigender en rechtvaardiger vindt dan hun oude levensstijl. Het gaat om netwerken van moslims die proberen en claimen de islam, zoals die in deze tijd door moslims gepraktiseerd wordt, te zuiveren van allerlei tradities die oorspronkelijk niet tot de islam zouden behoren.
De salafibeweging of denkrichting is niet homogeen. De splitsingen binnen de salafibeweging komen voort uit een tweetal spanningen. Allereerst is er de vraag hoe om te gaan met andere moslims die een andere invulling van het geloof er op na houden. De claim van de aanhangers van de salafinetwerken dat zij de ware islam vertegenwoordigen en uitdragen, maakt dat zij afstand houden tot andere moslims (en tot niet-moslims). Tegelijkertijd nemen ze een zekere openheid in acht ten einde moslims en niet-moslims te kunnen bekeren tot de ‘ware’ islam. Ten tweede zijn de doctrines van salafisten gebaseerd op de geschreven bronnen van islam met een zeer strikte, letterlijke, uitleg. Dit stelt echter zware eisen aan de individuele moslim. Deze is immers op tal van verschillende terreinen actief waar andere mores heersen zoals werk en school. Daar komt bij dat binnen het salafisme het idee leeft dat men in een epische strijd tussen goed en kwaad is verwikkeld. De precieze invulling van dat idee, dat zowel spiritueel als politiek kan zijn, bepaalt of men in een meer militante of meer gematigde stijl omgaat met bovenstaande spanningen. Er zijn netwerken en groepen die zich compleet afzijdig houden van politiek, maar er zijn ook groepen die er een zeer militante en zelfs gewelddadige praktijk op na houden: de jihadisten. Het is met name deze laatste groep die een mogelijke dreiging oproept.
Uit bovengenoemde spanningen en daaruit voortvloeiende interne tegenstellingen blijkt al dat de relatie tussen salafisme en geweld niet zo eenduidig is als wel wordt gesuggereerd. In een recent onderzoek van Roex, Van Stiphout en Tillie bleek dat het verband tussen ‘religieuze orthodoxie’ en politiek activisme zwak is. Weliswaar kunnen mensen aan een religie of een ideologie inspiratie, een gevoel van urgentie en een legitimering voor gewelddaden ontlenen, maar in veel gevallen is een gevoel van ‘empowerment’ belangrijker dan de uitgevoerde of uit te voeren daden. Dat het salafisme in de huidige politieke context zoveel aversie oproept is overigens niet zo verwonderlijk. Er zijn enkele gewelddadige acties geweest van moslims die banden hadden met het salafistische circuit en zich beriepen op salafistische doctrines: denk aan Mohammed Bouyeri die Theo van Gogh vermoordde (ook al was zijn gedachtegoed een mengeling van diverse islamitische en christelijke stromingen). Ook de standpunten met betrekking tot homoseksualiteit, de positie van de vrouw, de sji’itische islam en sharia zijn in de huidige Europese context op z’n minst controversieel.
In de discussie over islam in Europa zien we dat een ideaalbeeld geschapen wordt van Europa als een bakermat van moderniteit, seculiere en seksuele vrijheden waarbij het zeer negatieve beeld over de islam de ultieme ‘ander’ is. Tegelijkertijd zien we dat er over het hele politieke spectrum (met uitzondering van nativistische partijen zoals de PVV en Front National) een onderscheid gemaakt wordt tussen de liberale en de radicale islam. De liberale islam zou in Europa geïntegreerd kunnen worden, terwijl de radicale islam hier niet thuishoort en bestreden zou moeten worden. Daarmee wordt het pluralisme dat de islam en de religieuze beleving van moslims kenmerkt, teruggebracht tot twee simpele opposities waar men zelf niet om gevraagd heeft: radicaal en liberaal. In beide gevallen blijven moslims buitenstaanders in Europa, hetgeen we terugzien in de belangstelling voor de politieke moorden in Frankrijk. Er is veel aandacht voor de schietpartij op de joodse school in Toulouse, maar de vermoorde moslim soldaten in Montauban komen amper over het voetlicht. Het salafisme is ‘the poster boy’ voor de tegenstelling radicale vs. liberale islam, een indeling die meer zegt over de huidige politieke situatie in Europa dan over salafisme zelf.
Zie ook:
Terrorist van Toulouse in het schemergebied van salafisme en jihadisme « CarelBrendel.nl
Ramadan is niet de enige die het religieuze aspect van de terreur van Toulouse probeert weg te wassen. Tevergeefs. Er valt namelijk niet te ontkomen aan de motivering van de terrorist, de claims van de jihadistische organisatie Jund al-Khilafah, en de biografie van Merah.
Toulouse, de Eenling en het Discours | Wijblijvenhier.nl
De manier waarop wij praten, schrijven, bloggen en tweeten over dit soort nare daden van mensen, is mede bepalend voor hoe wij onszelf en anderen definiëren.
Posted on July 5th, 2011 by martijn.
Categories: anthropology, Important Publications, ISIM/RU Research, My Research, Religious and Political Radicalization, Young Muslims.
Together with my colleague Edien Bartels I have written a chapter called Submission and a Ritual Murder; The transnational aspects of a local conflict and protest in a volume edited by my colleagues of VU University Amsterdam: Ton Salman and Marjo de Theije.
In this volume Local Battles, Global Stakes. The Globalization of Local Conflicts and the Localization of Global Interests the authors challenge the often held assumption with regard to conflicts around the world that ‘the local’ and ‘the global’ are clearly distinct realms. This is most clearly brought out in phrases about ‘local responses’ to ‘global change’. This book addresses a wealth of cases from around the world that illustrate how local tensions, frictions and open conflicts are not only influenced by outside actors, but how local parties proactively seek to insert their interests in global discourses, if only to strengthen their legitimacy.
This compilation covers issues ranging from religious contentions, ethical controversies, ethnic clashes, and environmental issues in Asia, Latin America, Africa and Europe. Geo-political interference from outside players, material and immaterial support from diasporas, international media articulation of the conflict’s stakes, and international religious proselytising, all co-constitute local disputes. This book shows how local strife is often situated in and shaped by broader political and other contexts.
This book is meant for all scholars and students interested in the real and tangible effects of globalization processes, in particular for anthropologists, political scientists, sociologists and scholars interested in international dimensions of environmental issues, religion, ethnicity and gender.
Part One: Global Religions, Local Battles
2
Edien Bartels and Martijn de Koning, abstract
Submission and a Ritual Murder; The transnational aspects of a local conflict and protest
On 2 November 2004, Theo van Gogh, a Dutch columnist, filmmaker and producer of the film Submission was murdered in Amsterdam by a Moroccan-Dutch Muslim. However in order to understand the significance of the film Submission and the murder of its producer, Theo van Gogh, we should look beyond these local and national frames, and beyond the local significance of this conflict. In this chapter we will show how a transnational take on both topics, the film Submission and the murder of Theo van Gogh, can contribute to a better understanding of how and why these local events occurred.
Keywords: Islam, identity, Muslim youth, terrorism, liberalism.
3
Oscar Salemink, abstract
Changing rights and wrongs: The transnational construction of indigenous and human rights among Vietnam’s Central Highlanders
In the context of Vietnam’s Central Highlanders’ conflict-ridden relationship with the Vietnamese state and the growing transnational interference by their vociferous diaspora, this paper analyzes particular shifts in the framing of their rights. A notion of collective group rights that are by definition particularistic and exclusive has given way to individual rights (especially religious freedom) that are universal and inclusive. Simultaneously, a localized and communal emphasis has changed to a transnational one oriented toward international fora. Local interests and aspirations thus come to be framed as universal human rights that pertain to individuals, rather than local rights that pertain to collectives. In this light, recent attempts to theorize minority or indigenous rights appear to be ineffective and will probably be counter-productive.
Keywords: Ethnicity, Human Rights, indigenous rights, Religion, transnationalism.
4
Marjo de Theije, abstract
Local protest and transnational Catholicism in Brazil
Based on research in Brazil, the author discusses three local situations of conflict and social protest, using a transnational perspective. She concentrates on the use of universal claims of Catholicism in local negotiations of religious change under the influence of different cultural campaigns. The clashes in question are divided into those involving local political problems and those concerning the religious domain itself. The analysis shows that in each of the cases–albeit with different intensity and outcome–the interconnection between translocal processes and the meaning and experience of locality has a significant role in the power plays and the formulations of religious or social protest in the local context.
Keywords: Brazil, Catholicism, local, protest, transnational.
Part Two: Family Values, Gendered Morals, Contested Ethics
5
Claudia Fonseca, abstract
Protest Against Adoption in Brazil: A “Global” Presence in “Local” Matters
As we trace the processes that have influenced the recent evolution of child placement policies in Brazil – from plenary adoption and foster care to family preservation – we observe how these technologies of government, designed to smooth over disputes involving issues of class and nationality, combine “external” with national inputs. Relevant actors range from international celebrities to local specialists (social workers, NGO volunteers, and judicial officials) and journalists who may themselves circulate through international decision-making sites. Finally, the inclusion in our analysis of the role and understandings of birth families – politically, the bottom rung in adoption procedures — leads to the hypothesis that strategic alliances between local and international protest movements may exert an influence in the formation of national policies that may, at least momentarily, perturb traditional hierarchies of power.
Keywords: Technologies of government, transnational adoption, protest movements, child rights, global assemblages.
6
Pinkaew Laungaramsri, abstract
Imagining nation: Women’s rights and the transnational movement of Shan women in Thailand and Burma
This article explores the relationship between women, nation, nationalism, and transnational women’s practice through the Shan women’s movement in Thailand, particularly the international campaign to stop the systematic rape of Shan women by Burmese soldiers. Employing a feminist critique of nationalism, the article argues that transnational networks allow for the negotiation between national, local, and women’s identities. Whereas the authoritative power of nationalism continues to suppress and silence the transnational subjectivity of women, the Shan women’s movement represents a transnational attempt to contest the confinement of women’s subjectivities within the territorialized nation-state.
Keywords: gender, nation, rape, refugees, transnationalism.
7
Halleh Ghorashi and Nayereh Tavakoli, abstract
Paradoxes of transnational space and local activism: Iranians organizing across borders
The Iranian revolution of 1979 promised to bring freedom and equality, but as soon as one group gained power, it turned out to be oppressive of both its political opposition and women. This resulted in the formation of a large Iranian diaspora bound together by its hatred for the Iranian regime. Years of suppression in the 1980s in Iran resulted in a deep gap between Iranians living inside and outside Iran. During the 1990s, however, cross-border relationships started to change as a result of two major factors: transnational activities and the influence of cyberspace. This paper focuses on the paradoxes of transnational connections in local protest with a focus on the women’s movement. We show both how transnational links have empowered women activists in Iran and how they have led to new dangers at the local level. We also reveal how support from the Iranian diaspora can be patronizing as well as supportive.
Keywords: cyberspace, Iranian diaspora, Iranian revolution, Iranian women’s movement, Iranian Women’s Studies Foundation.
8
Martha Cecilia Ruiz and Lorraine Nencel, abstract
Sex Work(er): The struggles of a global concept
This chapter aims to trace the travels of the global concept sex work(er). This political concept is globally used by women working in the sex industry to organize and fight for rights and social respect. It is also a concept challenging past and present discourses on “sexual slavery”. We focus on the global and local struggles of the concept in regard to its acceptance and incorporation in global and local discourse. For this objective we frame this chapter in a theoretical approach built on the ideas of travelling theories; a framework offered as an alternative to the cultural imperialism critique of global feminism. Travelling theories recognizes the interconnectedness of the global and local but does not assume that the concepts are imposed and/or imitated when they reach their local destination. To illustrate how the concept sex work(er) has circualted not only from North to South but also within the South, we elaborate on a particular case, the Sex Workers Movement of Machala, Ecuador – one of the earliest founded organizations on the Latin American continent.
Keywords: Sexwork(er), transnational migration, travelling theories.
Part Three: Belonging Amidst Scattered Boundaries / Global Ammunition, Local Essentialisms
9
Karsten Paerregaard, abstract
Transnational crossfire: Local, national and global conflicts in Peruvian migration
This chapter argues that globalization processes are shaped by friction and exclusion as much as fluidity and inclusion and that conflict therefore is integral parts of population movements, especially when this evolves in a transnational context. By applying a transnational approach the chapter brings to the fore how tensions are negotiated, contested and reinterpreted not merely in a local but also in a regional, national and international context. More specifically, it examines the transnational network of Peruvian migrants who work as sheepherders in the United States and examines the conflicts that this migration practice generates in both Peru and the United States. The chapter concludes that the tensions that occur on the sheep ranches not only cause a divide within the migrant community itself but also trigger a political crisis on a national level in Peru and an international strife between Peru and the United States.
Keywords: transnational, sheepherders, conflict, Peru, United States.
10
Lenie Brouwer, abstract
Jokes, raps and transnational orientations – Protests of Dutch-Moroccan youths in the Debate on Islam
Islam is today one of the most discussed topics in Dutch national newspapers and internet discussion groups. In this public debate the Muslim-voice is underrepresented, more in particular, the views of Muslim youngsters. The polarised debate and the current policy measures deepens the division between non-Muslims and Muslims, between ‘us’ and ‘them’, and fosters the highlighting of one specific identity that seems best suited to counter the accusations: that of being a Muslim. This makes Islam more attractive as a vehicle to reject all these accusations. The reactions of young Muslims or Dutch Moroccans are analysed in a media-technology context, a computer clubhouse in Amsterdam and Moroccan websites. It is argued that Dutch Moroccan youths perceive Islam more and more as an appealing religion, as a motive of pride, in response to the negative image of Islam and the social exclusion of Muslims in the West.
Keywords: Islam, Muslim youth, the Netherlands, media-technology, religious identity.
11
Ellen Bal and Kathinka Sinha-Kerkhoff, abstract
British Indians in colonial India and Surinam: transnational identification and estrangement
The authors present a case study of Indian nationalists who drew from a discourse on ‘exploited overseas Indian migrants’ to serve their own political interests. At the same time, overseas British Indians, in this case in Surinam, advocated the continuation of transnational relations between (British) India and Surinam in order to strengthen the position of their community locally. Clearly, for some time, transnational identification served the (national) interests of both groups in the two different nations. Yet, the authors also show that when such transnational ‘solutions’ did not serve any longer to solve local problems, estrangement between the two communities followed. Theoretically, this article constitutes a synthesis of approaches that connect identities to specific places and theories that have abandoned the study of geographically-based national societies. It demonstrates how the politics of place is dominant even within the field of transnational alliances.
Keywords: estrangement, identity politics, overseas Indians, place, transnational identification.
12
Ton Salman, abstract
Narrow margins, stern sovereignty: Juxtaposing transnational and local features of Bolivia’s crisis
This article argues that the current Bolivian political crisis is ‘made’ both internally and abroad. Yet it is much more than a simple adding up of the two constituent factors: external influences are always mediated by local actors. Local actors turn these influences into meaningful issues and demands in the Bolivian political context. These actors, in turn, are co-constituted by external forces, as is the case with the prominent indigenous movements in the country: their self-awareness and identity politics in part depend upon support and discourses of a transnational nature. The fact that these indigenous movements insist on sovereignty and self-determination with regard to the use of Bolivia’s natural resources is a case in point. This demand, at the same time, is articulated in a setting in which this sovereignty suffers from tightening margins due to the external obligation to restructure both the state and the economy.
Keywords: crisis of democracy, neo-liberalism, political protest, transnationalism.
13
Folkje Lips, abstract
Stretching the margins of tolerated criticism: Using non-Cuban music in local protest
This article presents music in Cuba as being more than just a sound and Cuban musicians as being more than mere entertainers. By choosing foreign music-genres as identity-markers, Cuban musicians and their audience express a critical awareness about their socio-political reality. Depending on the extent to which they want to employ this awareness to influence local concepts of society and politics, they modify and adapt their music to fit Cubaneity. Although critical awareness is not something the Cuban government will normally allow to be displayed, these musicians seem to enjoy some leeway. By examining two transnational musical genres, hip-hop and rock music, this article shows two different ways to find and widen the boundaries of the admissible in Cuba.
Keywords: Cuba, Cubaneity, Hip-hop, Rock, Protest, State-control.
Part Four: The Contested Ground of Environmental Values
14
Marja Spierenburg, Conrad Steenkamp, and Harry Wels, abstract
Resistance of local communities against marginalization in the Great Limpopo Transfrontier Conservation Area
The Great Limpopo is one of the largest Transfrontier Conservation Areas (TFCA) in the world, encompassing vast areas in South Africa, Zimbabwe, and Mozambique. The TFCA concept is embraced by practically all (international) conservation agencies. The rationale for the support is that the boundaries of ecosystems generally do not overlap with those of the nation-state. Their protection requires transnational cooperation. By arguing that local communities living in or close to TFCAs will participate and benefit economically, TFCA proponents claim social legitimacy for the project. However, analysis shows that communities first have to live up to rigid standards and requirements set by the international conservation authorities, before they are considered ‘fit’ to participate. Communities attempt to resist this type of marginalization by forming alliances with (inter)national development and human rights NGOs, with mixed results.
Keywords: NGOs, resistance, sustainable development, transfrontier conservation, transnationalism.
15
Julia M. Wittmayer and Bram Büscher, abstract
Conserving conflict? Transfrontier conservation, development discourses and local conflict between South Africa and Lesotho
Since the early 1980s, South Africa and Lesotho have tried to find ways to jointly conserve the Maloti-Drakensberg mountain ecosystem that runs across their shared boundary. Recently, the countries completed the first phase of the ‘Maloti-Drakensberg transfrontier conservation and development project’ (MDTP) that besides conservation aims to reduce poverty through ecotourism and increase international cooperation. This chapter describes and analyses how discourses of conservation and development in the project both cement and complicate transnational relations and how these in turn articulate with, shape and are shaped by ‘the local’. The ‘local’ in Lesotho, in turn, can never be understood without drawing South Africa into the equation, for one because of the many Basotho that have always worked in South African mines, so providing their families with crucial livelihood support. Recently, however, massive retrenchments have forced numerous Basotho men to return to their families and try to again fit in locally. Focussing on the people living around the north-eastern boundary of Lesotho, we show how conflictual situations put the spotlight on the ways in which ‘the local’ in Lesotho deals with dual forces of localisation and transnationalisation. We argue that local people accommodate, even appropriate, these dual pressures by adopted an increasingly flexible stance in terms of identity, alliances and discourses. This in turn allows them to increase their livelihood options. In contrast, by being more focused on the level of discourse rather than these contradicting dynamics on the local level, the MDTP intervention planners, have decreased the likelihood of attaining their objectives.
Keywords: Conflicts, Transfrontier Conservation, development, South Africa, Lesotho.
The book can be ordered at VU University Publishers € 39,95 or at internet bookstores
Posted on May 11th, 2011 by martijn.
Categories: anthropology, ISIM/RU Research, My Research.
De afdeling Islam & Arabisch van de Radboud Universiteit Nijmegen houdt haar jaarlijkse studiedag. Op deze dag zullen diverse onderzoekers van de afdeling vertellen over hun onderzoek. Aan het einde van de dag zal Dr. Samuli Schielke, Research Fellow Zentrum Moderner Orient (ZMO)Berlijn, een lezing geven met als titel “Second thoughts about the anthropology of Islam, or how to make sense of grand schemes in everyday life“. In zijn lezing ontvouwt Samuli Schielke een antropologische benadering voor het bestuderen van het dagelijks leven moslims op een manier die religie serieus neemt, maar mensen niet reduceert tot hun religiositeit. Samuli Schielke schreef eerder op dit blog over de opstand in Egypte “Now, it’s gonna be a long one” – some first conclusions from the Egyptian revolution en Egypt: After the Revolution. Hij houdt ook een eigen blog bij: HIER.
Datum: vrijdag 13 mei 2011
Locatie: Radboud Universiteit Nijmegen, Gymnasion GN7
Programma
10.00-10.15 Inloop
10.15-10.20 Introductie onderzoeksprogramma
10.20-11.00 Gender & Islam
Sahar Noor
Annemarie van Geel
11.00-11.15 Pauze
11.15-11.55 Islamitische Kunst
Karin van Nieuwkerk
Joseph Alagha
11.55-12.35 De pre-islamitische tijd
Gert Borg
Nicolet Boekhoff-van der Voort
12.35-13.30 Lunch
13.30-14.30 Salafisme & Wahhabisme
Joas Wagemakers
Martijn de Koning
Carmen Becker
14.30-14.45 Pauze
14.45-15.45 Keynote: Dr. Samuli Schielke, Zentrum Moderner Orient, Berlijn
15.45-16.30 Borrel
De toegang tot de sessies is gratis en vrij toegankelijk. Wilt u een lunch tijdens de middagpauze en koffie/thee in de overige pauzes dan s.v.p. aanmelden bij Sahar Noor (s.noor@rs.ru.nl). Aanmelden voor de lunch/koffie/thee kan tot en met woensdag 11 mei. Daarvoor geldt een eigen bijdrage van € 5.
Posted on January 13th, 2011 by martijn.
Categories: Important Publications, ISIM/RU Research, Multiculti Issues, My Research, Public Islam, Young Muslims.
I had the honour of writing a chapter for a new volume Muslim Diaspora in the West edited by Haideh Moghissi and Halleh Ghorashi The book is the product of two workshops, one in Toronto and one in Amsterdam. In my chapter Understanding Dutch Islam – Exploring the Relationship of Muslims with the State and the Public Sphere in the Netherlands, I explore the culturalization of citizenship with the shifting modes of governance of minorities and the secular and the religious in the Netherlands during the last 30 years. This shift with a growing emphasis on cultural integration of migrants (focused on sexual and secular freedoms, tolerance and women’s rights), a defense of secular identity and a more compelling political populism with its focus on the Dutch moral community of citizens, a counter-radicalization policy emerges mainly directed against the Salafi movement.
The Netherlands has often been characterized as an open, tolerant country that changed into the opposite after 9/11 and the murder of van Gogh by a radical Moroccan-Dutch Muslim. It is stated that the secular freedoms of Dutch society are threatened by radical Islam. In this chapter I will explore the dominant model of managing religion in the Netherlands and problematize an unquestioned opposition between the secular and the religious by critically investigating the secularist assumptions of the Dutch state policy of domesticating Islam. A basic tenet of the Dutch model is treating Islam and Muslims as outsiders who do not belong to the Dutch moral community. Combined with recent changes in the public debates about Islam such as going from a consensual style to a confrontational style and the culturalization of citizenship the dominant political praxis of secularism leads to stimulating and integrating a so-called ‘liberal’ Islam while excluding a more assertive version of Islam that is labelled as ‘radical. As such, Dutch secularism does not advocate the complete removal of religion in the public sphere, particular strands of visible Islam are categorized as ‘radical’ and therefore to be excluded from the public domain. One of the main functions of the distinction between ‘liberal’ and ‘radical’ Islam is to create unity among the political elites who are divided over the management of religion but agree that ‘radical’ Islam does not belong to Dutch society.
During my stay in Toronto (and during the flights to Toronto and back) I enjoyed in particular the conversations with Frank Buijs, author of one of the first extensive books on radicalism among Muslim youth in the Netherlands. It seems that sometimes you have to travel to other side of the world in order to have a good conversation with a person who only lives 100km from you. Many thoughts in this chapter emerged during the discussions with him during our flight to Toronto and back. Unfortunately, Frank Buijs died suddenly in 2007. It is to him I dedicate my chapter.
In view of the growing influence of religion in public life on the national and international scenes, the volume Muslim Diaspora in the West constitutes a timely contribution to scholarly debates and a response to concerns raised in the West about Islam and Muslims within diaspora. It begins with the premise that diasporic communities of Islamic cultures, while originating in countries dominated by Islamic laws and religious practices, far from being uniform, are in fact shaped in their existence and experiences by a complex web of class, ethnic, gender, religious and regional factors, as well as the cultural and social influences of their adopted homes.
Within this context, this volume brings together work from experts within Europe and North America to explore the processes that shape the experiences and challenges faced by migrants and refugees who originate in countries of Islamic cultures. Presenting the latest research from a variety of locations on both sides of The Atlantic, Muslim Diaspora in the West addresses the realities of diasporic life for self-identified Muslims, addressing questions of integration, rights and equality before the law, and challenging stereotypical views of Muslims. As such, it will appeal to scholars with interests in race and ethnicity, cultural, media and gender studies, and migration.
Contents:
Part I Women’s Agency Within Intersection of Discourses:
Part II Shifting Notions of Sexuality and Family in Diaspora:
Part III Reflections on Islamic Positionings of Youth in Diaspora:
Part IV Diasporic Space and Locating Space: Making homes in turbulent times:
Index.
About the Editor:
Haideh Moghissi is Professor of Sociology and Women’s Studies at York University, Toronto
Halleh Ghorashi is PaVEM-chair in Management of Diversity and Integration in the Department of Culture, Organization, and Management at VU University Amsterdam
Posted on December 31st, 2010 by martijn.
Categories: anthropology, Headline, ISIM/RU Research, My Research.
Because I don’t exactly know anymore when I started my own website, both the years 2009 and 2010 have been labelled as celebrating 10 years of blogging. In the last two years I tried to re-direct this site into more like a public anthropology website. A process that started in 2009 with the post Public Anthropology – 10 years from Researchpages to Closer (1999/2000-2009/2010). Based upon a text of Craig Calhoun I stated:
C L O S E R » Blog Archive » Public Anthropology – 10 Years from Researchpages to Closer (1999/2000 – 2009/2010)
Calhoun continues by stating that public science and addressing public issues is not just giving answers to questions the public has. It is as much, or even more, about questioning why particular issues are addressed in the way they are addressed by particular people and what the consequences of that are. How are particular issues and the way they are debated related to (changing) historical and cultural contexts, what is taken-for-granted and what does it mean? In my opinion this is (or at least should) should be the focus of this blog and has informed the change from my website Researchpages to Closer.
Maybe the most important contribution to this is a post on Islamizing Europe in which I try to deconstruct the argument of a demographic takeover of Europe by Muslims but also trying to understand how the whole argument works. It is a post from May 2009, and was last year and this year the most popular post of my blog. A second post involves the digital re-publication of all of the issues of the ISIM Review; the magazine of the former Institute for the Study of Islam in the World (ISIM) where I worked until it was closed in 2009. The most popular issue was Newsletter 7 on confronting modernity and my own article on Moroccan-Dutch youth and Islam, based upon my PhD research. Also Welmoet Boender’s article on Imams in the Netherlands, based upon her PhD research was very popular.
When I started my current research – Understanding Islam – Salafism as a Utopian Movement – I still worked at ISIM but after it closed the whole project moved over to Radboud University Nijmegen that was already a partner in the project. The Radicalization Series on my blog is a part of this project and a preparation for articles and chapter to write. Salafism as Utopian Movement post is an attempt to bring anthropology into the social movement approach that is now sort of leading in the research on Islamic activism. Besides this Salafism research, or better more and more as a part of that project, I try to follow the current debates on Islam in Europe but sometimes also in the US given the transnational connections of both Islam and the debate about Islam. The post on the Dutch Ground Zero Mosque is the most important example of such transnational connections. An ongoing task in this is of course monitoring the debate about and with Dutch anti-Islam politician Geert Wilders for which my post on his movie Fitna is still leading. But other topics covered here have found some public as well. The post on Rebelle – Art, Feminism and Muslim Women is still very popular as well as the Orange Fever post on the Worldcup football and nationalism in the Netherlands. The post was covered in the anthropology carnival of Four Stone Hearth #97 while asking the question: Does orange truly transcend ethnic minority identities? I think it does, for a while, in a superficial but nevertheless important way. I think.
Another issue that has been covered somewhat in Dutch debate is the question whether or not society is suffering from pornofication and sexualization by commerce. When a Muslim man wanted to scratch out posters that were sexist in his view, the debate suddenly changed. Interesting enough to cover it on my blog with some …uhm… fascinating comments as well. When trying to build up some sort of public anthropology one risks to become part of the public debate on the topic one wants to study. This happened to me as well albeit that I have to admit that I did not always acted very smart. One thing I did, and I still stand by it, was to comment upon a debate about a Dutch newspaper that re-published one of the Muhammad Cartoons. One of the Salafi organizations of course was against it and protested it which led to the removal of the cartoon. This was followed by other newspapers and sites that as a protest against the removal in turn re-published that particular cartoon under the label of defending free speech. In my comment for the tv channel of the Salafi group I commented on the political use of this free speech argument. I wrote about this in the posts Cartoonesque 15 and Cartoonesque 16. When one becomes part of the public debates, the whole public anthropology idea gets a different turn of course. Together with my colleague Henk Driessen of Radboud University I organized the workshop Anthropology and/in Publicity in order to explore the idea of public anthropology further with lectures by Ulf Hannerz, Thomas Hylland Eriksen, Annelies Moors and Mathijs Pelkmans. Part of this workshop was a weblog to which several people contributed. One of the contributors, Daniel Lende, has written an excellent summary of the blogposts in Anthropology and Publicity(Thanks!). We will probably try to publish the lectures in a special issue of a journal and include material of the blog as well then (we are not yet sure how to do this). The blog will remain online for a while but in the future the blog could move entirely to this blog as a special section. Also on behalf of Henk Driessen I would like to say thanks to all the speakers of the workshop, the contributors to the blog and the discussants and participants of the workshop who made the whole endeavour succesfull.
To close this entry I would like to add that I would be a very bad public anthropologist when I did not write in Dutch anymore. Too bad for my English readers, but also in the future many posts will be in Dutch (I usually write one in Dutch and one in English every week). In Dutch I have tried to explain some of the motives of people who vote for the anti-Islam Freedom Party of Geert Wilders and try to go beyond the unsubstantiated claims that it is all about anti-islam sentiments and to take the voters seriously instead of mocking them for example in a post called Hungry Wolves – Wilders, PVV and Far Right. A similar analysis was written in English after the recent elections: Europe and Islam: Dutch Elections – Have the Dutch become intolerant? Another issue that has already been mentioned here is the instrumentalization of free speech to include and/or exclude minorities. In a Dutch post I try to extend this argument by pointing to something I coined as ‘freedomnarcissism‘: a form of behaviour that is characterized by an obsession with freedom of the self combined with egoïsm, a lack of empathy and an attempt to be the alpha male (it is often about male bloggers who fiercely attack others who take objection to their self-proclaimed freedom of speech heroism). It is about people who try to immunize themselves against critique from the outside by pointing to the freedom of speech and use the same freedom of speech to harm others. The idea is loosely based upon Christoffer Lash’s Culture of Narcissism who states that people are afraid to be meaningless and as a result develop all kinds of counter-strategies to feel real. Other popular Dutch posts are about the movie Avatar and the publication of a letter of a young Muslim, Jason Walters, convicted for terrorism. In this letter he revises his view on jihad, politics, violence and the position of Muslims in the West. Also both posts featuring my PhD (English summary HERE) are still quite popular.
A new feature on my blog in 2010 were the contributions of guest authors. Martin van Bruinessen on the Gülenmovement (in Dutch), Joas Wagemakers on the Ideology and Influence of Abu Muhammad al-Maqdisi and Michel Hoebink of Radio Netherlands on Wilders’ outdated colonial rhetoric were the first with excellent contributions. I will certainly invite more guest authors in 2011 and people can send in their own contributions as well (those will be reviewed by another colleague and myself). I hope I can continue my line of blogging in the coming years. For now let me say thank you to all my readers, colleagues and most of all the people I work with in my research for their valuable input, comments, criticisms and jokes.
Publications
Books
2008
Zoeken naar een ‘zuivere’ islam. Geloofsbeleving en identiteitsvorming onder jonge Marokkaans-Nederlandse moslims, Amsterdam: Bert Bakker
Searching for a ‘pure’ Islam. Religious Beliefs and Identity Construction among Moroccan-Dutch Youth, Amsterdam: Bert Bakker (In Press). The Ph.D thesis will be in Dutch. The English summary is here. Read my article in the ISIM Review HERE.
Articles
2010
With Roeland, Johan, Stef Aupers, Dick Houtman, and Ineke Noomen. 2010. “Zoeken naar zuiverheid. Religieuze purificatie onder jonge new-agers, evangelicalen en moslims.” Sociologie 11-30.
‘The Quest for Religious Purity in New Age, Evangelicalism and Islam: Religious Renditions of Dutch Youth and the Luckmann Legacy’, in: Annual Review of the Sociology of Religion – 2009: Youth and Religion (with Stef Aupers, Dick Houtman, Ineke Noomen and Johan Roeland
2009
Islam is Islam. Punt uit? Marokkaans-Nederlandse moslimjongeren in Gouda en de culturele constructie van een ‘zuivere’ islam. Migrantenstudies 25, no. 1: 59-72.
Moslimjongeren. De salafi-beweging en de vorming van een morele gemeenschap. Tijdschrift voor Criminologie, no. 4: 375-385.
Chapters in edited volumes
2010
With Bartels, Edien, Kim Knibbe, and Oscar Salemink. 2010. “Cultural Identity as a Key Dimension of Human Security in Western Europe: The Dutch Case.” Pp. 116-133 in A World of Insecurity. Anthropological Perspectives On Human Security, Eds. Thomas Hylland Eriksen, Ellen Bal, and Oscar Salemink. London: Pluto Press.
“Understanding Dutch Islam: Exploring the Relationship of Muslims with the State and the Public Sphere in the Netherlands.” Pp. 181-197 in Muslim Diaspora in the West Negotiating Gender, Home and Belonging, Eds. Haideh Moghissi en Halleh Ghorashi. Burlington: Ashgate Publishing.
With Roel Meijer. “Going All the Way: Politicization and Radicalization of the Hofstad Network in the Netherlands.” Pp. 220-239 in Identity and Participation in Culturally Diverse Societies: A Multidisciplinary Perspective, Eds. Assaad E. Azzi, Xenia Chryssochoou, Bernd Klandermans, and Bernd Simon. Oxford: Wiley-Blackwell.
With Van Dijk-Groeneboer, Monique, and Joris Kregting, en Johan Roeland. 2010. “Ze Geloven Het Wel.” Pp. 25-88 in Handboek Jongeren en Religie. Katholieke, protestantse en islamitische jongeren in Nederland, Ed. Van Dijk-Groeneboer. Amsterdam: Parthenon.
De Koning, Martijn. 2010. “Zoeken naar Zuiverheid en Authenticeit..” Pp. 159-175 in Handboek Jongeren en Religie. Katholieke, protestantse en islamitische jongeren in Nederland,Ed. Monique Van Dijk-Groeneboer. Amsterdam: Parthenon.
2009
Changing Worldviews and Friendship. An Exploration of the Life Stories of Two Female Salafists in the Netherlands. In Global Salafism. Islam’s New Religious Movement, Ed. Roel Meijer, 372-392. London: Hurst.
Netherlands. In Yearbook of Muslims in Europe, Ed. Jorgen Nielsen, Samim Akgönül, Brigitte Maréchal, en Christian Moe, 1:243-257. Leiden: Brill.
If you want to stay updated and did not subscribe yet, you can do so HERE.
Posted on November 18th, 2010 by martijn.
Categories: ISIM/RU Research, My Research, Notes from the Field.
The Nijmegen research group on Salafism as a Transnational Movement will present itself in a panel at the annual MESA conference in San Diego. We are very pleased that Jocelyne Cesari agreed to be our discussant at this panel.
Our focus in this panel will be on the issue of religious authority. In general we can distinguish three perspectives in the study of transnationalism: one that focuses on the movement of people, goods, information and money between different countries and one that focuses on forms of consciousness, belonging, identity and cultural creation. A third approach takes into account the development of debates and discussions among Muslims about the nature and role of Islam in Europe and North America. Bowen argues that “Islam creates and implies the existence and legitimacy of a global public space of normative reference and debate […].”The transnational character of Islam surfaces in Islam’s history and its universality as well as in its reference to the ummah, the worldwide community of Muslims. This transnational character of Islam is related to the global flows of ideas, references and debates about the role and nature of Islam in Europe and North Africa (Bowen 2004:882-883). Among religious movements of Muslims it has been in particular the Salafi movement that has been able to emerge as a transnational movement in every regard by establishing transnational networks of authority, learning and communication. At the same time in many ways (Salafi) Islam is lived, experienced, and debated at local levels. Moreover it is often in concrete daily life, at a local level, that individuals connect their own local experiences to the larger narratives of a global Islam. Realizing the connection between individual daily experiences and global Islam is usually done by a reference to the global ummah and, especially in the case the second generation Muslim youth in Europe, by the discourse of a ‘return to ‘true’ Islam’ and a search for undisputed authorities on a global and local level. This panel aims to explore how religious knowledge of the Salafi movements is produced and transformed on a local and global level by focusing on the role of religious authorities within the Salafi networks. Papers about localized forms of Salafism in the Middle East and Europe will be presented as well as papers that take transnational authorities as a starting point. The panel will combine anthropology, social movement theory, religious studies and media studies in order to contribute to the ongoing debates about Salafism as a transnational movement.
Bowen, John. 2004. “Beyond Migration: Islam as a Transnational Public Space.” Journal of Ethnic and Migration Studies 30:879-894.
Sponsor: Radboud University Nijmegen, the Netherlands
Presentations:
Members:
Posted on November 11th, 2010 by martijn.
Categories: Important Publications, ISIM/RU Research, My Research, Religion Other, Young Muslims.
Zappers, relishoppers, legobouwers. Jongeren in Nederland; je ziet ze nauwelijks nog in de kerk of de moskee. Toch zijn ze wel degelijk bezig met zingeving en religieuze activiteiten. Ze bewegen zich in diffuse sociale netwerken en zijn moeilijk te traceren, laat staan langdurig te binden. Hoe stellen deze jongeren hun eigen bouwpakket van zingeving samen en waaruit kiezen ze? Uit de tradities van de grote wereldreligies? En waaruit nog meer? Welk effect heeft de religieuze erfenis van ouders op jongeren? Welke bronnen boren moslimjongeren aan voor hun religieuze zingeving? Wat voor adviezen kunnen jongerenwerkers geven aan religieuze instituten?
Het Handboek jongeren en religie toont de stand van zaken en laat zien welke rol voor godsdienstige instituten als de kerk en de moskee kan zijn weggelegd. Met behulp van een nuttige typologie van de verschillende groepen jongeren wordt het veld van religieus jongerenwerk inzichtelijk. Actueel onderzoek door verschillende specialisten in het veld van jongerenpastoraat, jeugdwerk en islamitisch jongerenwerk, wordt afgewisseld met best practices: voorbeelden van succesvolle projecten met jongeren, waaronder swingende jeugdkerken uit neo-evangelicale hoek, eucharistievieringen voor tieners, een bezoekgroep voor jonge gedetineerde moslims en een Ramadan festival. Bij de best practices worden telkens ook tips, contactgegevens én valkuilen vermeld. Het handboek bevat eveneens een state of the art overzicht van onderzoek naar christelijke en moslimjongeren van de afgelopen tien jaar.
Het boek verschijnt in de reeks Utrechtse studies van de Faculteit Katholieke Theologie (Universiteit van Tilburg) en het departement Religiewetenschap en Theologie (Universiteit Utrecht).
Symposium
Het Handboek jongeren en religie wordt op 11 november gepresenteerd tijdens het symposium ‘Jongeren en religie?!’ in de Universiteitsbibliotheek. Het programma omvat lezingen door Abdelilah Ljamai (universitair docent Islam en Humanisme aan de Universiteit voor Humanistiek te Utrecht) en Martin Tensen (theoloog, auteur en docent/trainer op De Wittenberg, ex-programmaleider EO-Ronduit) en workshops rondom best practices.
Bekijk het programma (PDF).
NB: als u zich aanmeldt voor het symposium en de boekpresentatie op 11 november, dan ontvangt u voor de toegangsprijs van € 35,- ook meteen het boek! Het boek ligt op de dag zelf voor u klaar op de boekentafel in de zaal. Aanmelding voor de studiedag (incl. boek) gaat via de website van de Universiteit van Tilburg:
Over de auteurs
Het Handboek jongeren en religie verschijnt onder redactie van Monique van Dijk-Groeneboer, die als universitair docent verbonden is aan het Departement Religiewetenschap en Theologie (UU) en aan de Faculteit Katholieke Theologie (UvT).
Het handboek bevat bijdragen van Nora Asrami, Angela Berben-Schuring, Clazien Broekhoff-Bosman, Monique van Dijk-Groeneboer, Toke Elshof, Joris Kregting, Martijn de Koning, Jacques Maas, Johan Roeland en Hijme Stoffels.
Datum, tijd: 11 november 2010, 10.00-16.00 uur
Locatie: Boothzaal, Universiteitsbibliotheek Uithof, Heidelberglaan 3, 3584 CS Utrecht
Titel: Handboek jongeren en religie. Katholieke, protestantse en islamitische jongeren in Nederland
Auteurs): Monique van Dijk-Groeneboer (red.)
isbn: 978 90 79578 18 4
Prijs: € 29,90
Uitgeverij: 2010, Parthenon
Posted on October 22nd, 2010 by martijn.
Categories: ISIM/RU Research, My Research.
Nederlands Genootschap voor Godsdienstwetenschap
22-23 October 2010
The International Autumn Conference of the Dutch Association for the Academic Study of Religion is devoted to “Religious Authority – Past and Present.”
Keynote speakers are Dr. Sophie Gilliat-Ray, Director of the Centre for the Study of Islam in the UK at Cardiff University, and Prof. Dr. Almut-Barbara Renger, Free University of Berlin, Germany.
Begin: Friday, 22 October 2010, 14.00 h
End: Saturday, 23 October 2010, 16.00 h
The Conference includes the annual members’ meeting of the NGG
OUTLINE OF THE THEME
Sometimes certain phenomena, which are not only rooted in but also seem to transcend daily life, inspire awe in people. People then may attribute authority to these phenomena. We speak of religious authority if this authority is related to a religious context. Not only persons and institutions but also concepts can embody religious authority. Examples are oral or written messages, which are experienced and acknowledged as ‘revelation’. Meta-empirical entities, deemed to be superior to human beings, are a source of religious authority as well. Believers claim to obey the authority of such entities, while these entities themselves are not empirically verifiable. Religious authority – both in its abstract and concrete forms – is the research object of many disciplines, and especially for the academic study of religion, anthropology and sociology.
What is religious authority exactly? Which insights are supplied by the academic discourse on this topic?
The concepts that we use in studying religious authority offer a rich array of approaches which will be scrutinized in this conference. The extensive debate on concepts, such as charisma, authority, power and status, shows that ‘religious authority’ is a captivating object of research in the academic study of religion. Under the influence of Max Weber’s ideas, ‘charisma’ is defined as a characteristic that is not inherent in a person but can only be attributed to such a person by a community, according to sociological approaches. Authority is then a social process. In anthropological and psychological circles, however, studies aim at establishing a set of characteristics that a person needs to make their authority effectual. Symbols of power and authority within a community are research object within anthropology as well. Discourse-theoretical approaches focus on power relationships that determine the ‘capital’ of a person in relation to other people.
Nowadays we notice a decrease in authority in traditional religious contexts. Secularisation processes, globalisation and anti-authoritarian movements have made a substantial impact. The relationship between the state (or politics) and religion is an important factor of influence on the dynamics of religious authority. Many traditional scholars within Islamic traditions, for instance, have lost authority because they were hedged in by the structures of official Islam (which is partly a political and partly a bureaucratic problem; cp. the ideas of Weber). The sociologists Heelas and Woodhead observe a ‘spiritual revolution’, marked by a sacralisation of the ‘Self’ and subjectivity. According to the philosopher Peter Sloterdijk, the facts supplied by modern scholarship and arts are unmistakable evidence that the era in which revelations were merely received is over.
Into which directions will religions and societies develop? Could we say that there is a general decrease in respect for external social authority? Political religions, an increase of ideology and totalitarian organisation – are these reactions to loss of authority? Does ‘new’ religious supply arise, wherever possible, as the Rational Choice theory maintains? For which ways do religious leaders opt nowadays? How do they manipulate ‘religious notions’? How can scholars of religion, anthropology and sociology collaborate in their historical and empirical research in order to gain insight into contemporary phenomena related to power, politics and religious authority? These are leading questions for the International Autumn Conference of 2010.
PROGRAM
Friday, 22 October
14.00 Arrival with coffee and tea
14.15 Welcome by Gerard Wiegers (University of Amsterdam), President of the Dutch Association for the Academic Study of Religion (NGG)
Session 1 (Paper 20 minutes, discussion 10 minutes) (chair: Yme Kuiper)
14.20 Frans Jespers, RU Nijmegen: Feminine Authority in Holistic Spiritualities
14.50 André van der Braak, philosopher and publicist: The Charismatic Master as Living Embodiment of Enlightenment: Religious Authority in Classical Chan Buddhism and its Relevance for Zen in the West
15.20 Coffee Break
Session 2: Trans-Nationalism and Religious Authority: Exploring the Salafi Movement (chair: Gerard Wiegers)
15.40 Joas Wagemakers, RU, Nijmegen: The Transnational vs. the Local: Abu Muhammad al-Maqdisi’s Transnational Religious Authority and the Locally-Inspired Midad al-Suyuf Forum
16.00 Carmen Becker, RU, Nijmegen: Struggling with Authenticity: Staying on the Path of the Salafi al-salih in Chat Rooms and Online Forums
16.15 Zoltan Pall, RU, Nijmegen: Religious Authority of Salafism: The Challenge of the Saudi Liberals
16.30 Martijn de Koning, RU, Nijmegen: Networks of Authorization – Transnational Connections of Authority in Salafi Networks
16.45-17.30 Short break followed by discussion (45 min.)
18.00 Dinner
Session 3: Key note lecture (chair: Wim Hofstee)
20.00 Sophie Gilliat-Ray, Cardiff University, UK: Religious Authorities in British Muslim Communities: Gendered, Contested and Politicised (45 minutes lecture plus 15 minutes discussion)
21.00 Social time
Saturday 23 October
9.00 General Members’ Meeting NGG
10.00 Coffee Break
Session 4: Key note lecture (chair: Kocku von Stuckrad)
10.15 Almut-Barbara Renger, Free University Berlin, Germany: Apollonius of Tyana – Rival Authority toward Jesus Christ. Explorations into an Internet Fad (45 minutes lecture plus 15 minutes discussion)
11.15 Coffee Break
Session 5 (chair: Brenda Bartelink)
11.30 Mohammed Ghaly, Leiden University: Religious Authority in Islam between the Jurists and the Physicians: Early and Modern Discussions on Embryology
12.00 Jane Lee, Melbourne College of Divinity: Religious Authority in the Work of Religious Philosopher Romano Guardini with Particular Reference to the Period of National Socialism
12.30 Lunch Break
Session 6 (chair: Jacqueline Borsje)
14.00 Cyril Kuttiyanikkal, Tilburg University: The Image and Power of Catholic Gurus
14.30 Pieter Boersema, E.T.F., Leuven: Religious Authority Construction within Contemporary Christian Migrant Communities
15.00 Closing and departure (Gerard Wiegers)
REGISTRATION FOR THE CONFERENCE
Registration for 2 days: Ordinary members of the NGG pay 120.- EUR, students and other members who are entitled to a discount pay 80.- EUR, non-members pay 150.- EUR.
This fee includes accomodation (one-person rooms with shower), a three-course dinner on Friday, breakfast and lunch buffet on Saturday, as well as coffee breaks.
Registration for Friday only: 50.- EUR fixed price (including the three-course dinner).
Registration for Saturday only: 40.- EUR fixed price (including lunch buffet).
If you want to register, please send an e-mail to the General Secretary of the NGG, Prof. Kocku von Stuckrad (c.k.m.von.stuckrad@rug.nl), indicating (a) the arrangement you want to register for, (b) the status of your membership, (c) dietary preferences if applicable. Please note that your registration is binding.
Members of the NOSTER Thematic Group “Religious Authority” are entitled to a discount and will be informed seperately.
We are also investigating the possibility to subsidize the participation of student members of the NGG. Please contact the General Secretary if you want to apply for such a reimbursement.
Date(s): 22-23 October 2010
Location: Soesterberg, Netherlands
Address: Kontakt der Kontinenten
Amersfoortsestraat 20
3769 AS Soesterberg
Website: http://www.kontaktderkontinenten.nl/
Posted on October 16th, 2010 by martijn.
Categories: ISIM/RU Research, Murder on theo Van Gogh and related issues, My Research, Religious and Political Radicalization.
De Volkskrant maakt vandaag melding van een brief van Jason W. waarin hij terugkomt op zijn eerdere denkbeelden en acties. Dit herzienings- of herroepingsdocument is hieronder volledig geplaatst:
De idealen die ik eens huldigde zijn teloor gegaan en ik ben tot het besef gekomen dat ze moreel bankroet zijn. Met afgrijzen heb ik toegezien hoe een ooit hooggestemde ‘vrijheidsstrijd’ die het startsein zou moeten zijn voor een nieuwe, rechtvaardige wereld – met name in Irak – is verworden tot een bloedige escalatie van geweld, sektarisme en godsdienstwaanzin. Daarbij zijn ongehoorde wreedheden en misdaden begaan.
Mensen in landen die (mede) door Islamisten zijn bevrijd van dictaturen zoals Irak hebben massaal de ideologie verworpen in welke naam ze ‘bevrijd’ zouden zijn nadat ze er in de praktijk onder hebben moeten leven. Ze concludeerden dat deze geen enkel toekomstperspectief beidt. Dit heeft mij ertoe gedwongen mijn standpunten kritisch te herzien, wat heeft geleid tot het besef van de onhoudbaarheid ervan.
Ik schrijf dit om de samenleving te informeren dat ik mij niet langer identificeer met de vroeger door mij gehuldigde standpunten en hoop een constructieve bijdrage te leveren aan onze verdeelde samenleving. Ik hoop hiermee jongeren te waarschuwen om zich niet te laten misleiden door valse beloften en idealen.
Het streven om een Islamitische Staat te realiseren is op een totale mislukking uitgelopen. Dit heeft naar mijn inzicht verschillende redenen. Zo heeft de Islam een oorlogsrecht en legt het zijn volgelingen een hoge ethische standaard op. Deze is echter moeten voeten getreden in de vele, volslagen willekeurige moordpartijen op onschuldige (moslim)burgers.
Maar er is meer aan de hand. De hele achterliggende wereldbeschouwing, berust op een ondeugdelijke basis. Het beeld dat de wereld slechts bestaat uit gelovigen en ongelovigen, waarbij de laatsten er slechts op uit zijn om de eersten te vernietigen, is een kinderachtige en grove simplificatie van de werkelijkheid. Het gaat voorbij aan de complexiteit en vele nuances die de werkelijkheid rijk is. En aan het feit dat de meeste van de huidige problemen in de Islamitische wereld niet het resultaat zijn van complotten van interne en externe vijanden, maar historisch gegroeide problemen. Daar bestaan geen snelle of makkelijke oplossingen voor. De bewering dat deze problemen zullen verdwijnen wanneer moslimgemeenschappen terugkeren naar de ‘zuivere islam’, is veel te kort door de bocht.
Dit wereldbeeld wortelt voor een belangrijk deel in het verwerpen van ongeloof. Het is de radicale variant van dit concept dat munitie levert om iedereen die niet exact hetzelfde religieuze wereldbeeld deelt tot ongelovige te verklaren en daarmee zijn bloed en bezit buiten de wet te stellen. Het is een extreem exclusieve, uitsluitende opvatting, die slechts leidt tot een constante vergroting van het aantal te bestrijden vijanden.
Het kan geen probleem oplossen, doordat het elke mogelijkheid om compromissen te sluiten en te participeren in wereldse politiek bij voorbaat onmogelijk maakt. Het is een heilloze visie welke ten onder gaat aan zijn eigen rigoureus gesloten ideologische kaders.
De wereldvreemdheid van de Islamisten kenmerkt zich door het ontbreken van banden met de samenlevingen namens welke het beweert te vechten. Het roept conflicten uit tot jihad die in werkelijkheid vooral nationalistisch zijn en historische gronden hebben. Deze samenlevingen hebben hun eigen doelen en zitten er niet op te wachten dat hun strijd wordt gekaapt door salafisten met een heel andere agenda. Dit gebrek aan binding verklaart waarom in alle conflicten sinds de jaren ’80 geen enkele heeft geleid tot een Islamitische staat.
Islamisten dienen derhalve de wapens neer te leggen en andere, vruchtbaarder methoden aan te wenden. Ze moeten zich omvormen tot sociale en politieke partijen om zo de gewenste hervormingen tot stand te brengen. De problemen in Palestina, Afghanistan, Tsjetsjenië enzovoorts, vereisen oplossingen op politiek niveau. De tot nu toe gevolgde strategie is contraproductief geweest en heeft mogelijke oplossingen alleen maar verder weggebracht.
Maar er is een belangrijker, bredere issue en dat betreft het Islamisme zelf. Is het echt nodig om te streven naar een Islamitische staat? We dienen te beseffen dat zich in de laatste drie eeuwen zeer ingrijpende en radicale veranderingen hebben voorgedaan, globaal aangeduid met modernisering. De meeste problemen in de Islamitische wereld zijn een gevolg van het achterop raken in het moderniserings- en industrialiseringsproces. De stelling dat de Sharia de oplossing is voor alle partijen lijkt in dit licht bezien achterhaald. Het is veeleer zo dat we behoefte hebben aan een fundamentele herbezinning over de plaats van religie in de moderne wereld. De Sharia is geënt op traditionele, rurale gemeenschappen en lijkt een anachronisme in de moderne wereld, die in toenemende mate urbaniseert, liberaliseert en globaliseert, en waar het gevoel van gemeenschapszin is vervangen door ideologisch en economisch individualisme. Ook heeft religie door de opkomst van de moderne wetenschap en het rationele denken zijn waarheidsmonopolie verloren, en kan het geen aanspraak meer maken op het belang en de status die het eens had. Al deze problemen zijn uniek voor de moderne tijden kunnen niet opgelost worden met voormoderne oplossingen.
Ik roep daarom moslims, vooral salafisten, op om goed na te denken over deze zaken. Een terugkeer naar het verleden zit er niet meer in. We moeten de moderne tijd met al zijn verworvenheden, waaronder de democratische rechtstaat, accepteren, en ons van daaruit oriënteren op onze plek in de samenleving. We moeten voor onszelf erkennen dat het verleden voorbij is en niet meer terugkomt, en ons richten op de toekomst.
Dit betekent niet dat wij onze religie moeten verloochenen; wel betekent het dat we de realiteit moeten accepteren en ons eraan aan moeten passen. Slechts dan zullen wij werkelijk in staat zijn om onze problemen op te lossen.
Jason.
Beluister HIER een kort gesprek met de advocaat van Jason W.
Posted on August 22nd, 2010 by martijn.
Categories: [Online] Publications, Gouda Issues, ISIM/RU Research, Murder on theo Van Gogh and related issues, My Research, Religious and Political Radicalization, Ritual and Religious Experience, Young Muslims, Youth culture (as a practice).
Sinds enige tijd kun je via de VU repository mijn proefschrift Zoeken naar een ‘zuivere’ islam downloaden. Dat kan ook via deze site.
Veel leesplezier, en commentaar wordt op prijs gesteld.
Posted on August 22nd, 2010 by martijn.
Categories: [Online] Publications, Gouda Issues, ISIM/RU Research, Murder on theo Van Gogh and related issues, My Research, Religious and Political Radicalization, Ritual and Religious Experience, Young Muslims, Youth culture (as a practice).
Sinds enige tijd kun je via de VU repository mijn proefschrift Zoeken naar een ‘zuivere’ islam downloaden. Dat kan ook via deze site.
Veel leesplezier, en commentaar wordt op prijs gesteld.
Posted on August 6th, 2010 by martijn.
Categories: Featured, Headline, ISIM/RU Research, My Research, Religious and Political Radicalization, Young Muslims.
Introduction
There are many different approaches for research on Salafism and they all make clear that, although Salafism has some distinguishing features, the movement is quite diverse with many doctrinary contradictions and clashes and different politico-theological tendencies. Almost all definitions emphasize that the term Salafism is derived from ‘al-salaf al-salih, (the pious predecessors); the first three generations of Muslims who are, according to tradition, the best generations of Muslims ever lived. They also emphasize that Salafists treat Quran and Sunna (the life of the prophet Muhammad) as the only legitimate sources for reason and behaviour of Muslims. It is therefore difficult to define Salafism in a clear, consistent way. One of the main frames for research on Salafism is Quintan Wiktorowicz’ work on Islamic activism; based upon social movement theory. He makes a distinction between Purists, Politicos and Jihadis. The purists, according to Wiktorowicz are not interested in politics, while Politicos (often influenced by Muslim Brotherhood networks) do engage in politics while the Jihadis see the world in such a deplorable state that only a violent Jihad can bring peace and (Islamic) justice to Muslims. Several authors in the book Global Salafism (in particular Thomas Hegghammer) have criticized his model among other things for being internal inconsistent (because jihadis should be a subsubdivision of politicos based upon him seeing political strategy as the defining issue), the definition is still too much based upon theology that does not tell us very much about people’s actual behaviour and claiming to be a-political (as purists do) is a political claim because it indirectly supports the status quo. Hegghammer propes a different typology based upon the structural presence of resources, strategies and rationales for action. Although helpful this model does not solve the problem that it cannot take into account identity, gender or the idea that security and radicalization (two angles in which both approaches fit) are themselves cultural constructions with specific local, national and transnational dimensions. Both models are also top down: they take up the official doctrines, methods and identities of spokespersons and religious authorities but ignore the perspectives, ideas and practices of participants in the movements.
In my research I choose for a more anthropological account of Salafism as a religious movement, taking seriously the political and religious subjectivities of participants. Based upon an article on Grounded Utopian Movements by Price, Nonini and Fox Tree in Anthropological Quarterly, I regard Salafism as a movement trying to revitalize Islam based upon a homogenuous ideal of Islam of the days of the first generation Muslims. The Salafi movement aims to cleanse Islam from so-called non-Islamic accretions, such as Sufism, Shi‘a Islam, or local practices and doctrines, which have sullied a “pure” Islam (Meijer, in Global Salafism). The only way to lead a pure and authentic life and to inherit paradise is to return to the period of the prophet Muhammad and his companions and to emulate their lives. The sources of the Islam, the Qur??n and the ?ad?th are seen as the written version of the authentic and pure Islam. All human action has to be covered by the sources of Islam to be legitimate, otherwise they are condemned as bid’a or worse: in some cases such illegitimate acts may lead to takfir. Moreover since the prophet Muhammad is considered to be an exemplary, perfect Muslim, the Sunna, a close reading of the Qurann and hadth are essential sources with guidelines for leading the correct life and staying on the righteous path. This applies to thought, behaviour as well as appearance. Based upon this ideal the movement tries to develop a lifestyle participants find more just and satisfying than at present. The transnational Salafi movement consists of local and global branches and is characterized by a loosely coupled network structure that is non-hierarchical and characterized by a segmentary-like mobilization and fission and fusion of several sub-networks. The different Salafi networks share the same doctrine of tawhid (the unity and uniqueness of God) as Wiktorowicz explains, but (contray to Wiktorowicz’ claim) do not agree on all aspects of this principle such as what constitutes belief and unbelief and how to interpret particular attributes of Allah. Furthermore, Salafi networks share the method of reading and interpreting the sources of Islam but they differ on the methods of worship and the manner of achieving their goals.
Utopian Movement
Just like in the case of Salafism, Price et al make clear that movements such as Global Justice, Rastafari, Maya Movement and Pentecostalism can be seen as Grounded Utopion Movements whereby grounded refers to the idea that identities, values and imaginaries are grounded in local histories and are embodied and experienced by concrete persons with their own histories. They use the term grounded to refute that we are not talking about irrational, obsolete and romantic ideas; instead they rooted, constructed and nurtured by interactions and practices binding people to the idea of being and becoming part of a community. They admit that all movements have utopian dimensions; this dimensions directs actions in terms of goals and the correct trajectory towards achieving those goals. Grounded Utopian Movements however are distinct from other movements because their utopian imaginaries pertain to the protection of the moral integrity of one’s own community and of one’s own identity against different modalities of oppression and injustice. It is in particular their capacity to create new, alternative realities that make state institutions and elites wary of them and perceive these movements as a threat for social cohesion, security and existing arrangements in society.
Establishing Utopia: politics of lifestyles, distinction and resistance
The Salafi movement is a modern social movement aimed at guarding the identity and integrity of Muslims in a world perceived to be full of seduction, oppression and injustice. Convincing and teaching Muslims to be part of common life, a common heritage and common practices determining a good and correct life is crucial for establishing a ‘true’ moral community emulating the model of the prophet Muhammad. Many activities of the Salafi movement therefore are aimed at constructing the moral community and teaching people the proper ways of being part of that community. The most important strategy of the Salafi movement for de-corrupting Islam and the Muslim community is da’wa: inviting people to Islam (mission). With their da’wa activities the movement spreads its ideas of a virtuous life based upon the idea of commanding good and forbidding evil (al-amr bi-l-ma’ruf wa nahy ‘an almunkar). We can distinguish between three different types of activities sustaining that principle: politics of lifestyles, politics of distinction and politics of resistance (de Koning, 2009b).
All Salafi networks in the Netherlands and other European countries are engaged in one way or another in these type activities. Politics of lifestyles are activities aimed at shaping and nurturing the correct Islamic identity and lifestyle of participants. Preachers of the Salafi movement give lessons, lectures, organize conferences about the correct islamic lifestyle (dress, marriage, ways to interact, being Muslim in a Western society, and so on). The different networks publish books and leaflets about these topics and every networks has its own (sometimes overlapping) circles of lectures and courses by which they aim at a moral rehabilitation of Muslim youth. This does not mean that people are passive consumers of Salafi ideas; in daily life they have to make compromises which most of them do with regard to for example dress and interaction between men and women. Also the courses and conferences are not only about transferring knowledge; they are also meant to establish a sense of belong, brotherhood/sisterhood. It is the combination of knowledge and being together that accounts for many people using the knowledge circles to boost their imaan (faith).
The politics of distinction are aimed at protecting a minority position of Muslims in a society where the majority tries assimilate them. Particular lifestyle practices such as wearing the niqab can become part of the politics of distinction when they are part of public debate or even forbidden. As a result the Salafi movement tries to engage with the public debate and at the same time such plans offer them a platform to disseminate their ideas to a larger (Muslim and non-Muslim) audience. Also self-identification is part of the politics of distinction for example pertaining to the internal quarrels over using the label Salafi method, Salafi (in Dutch also selefie) and criticizing other groups. The boundaries between different branches of the Salafi movement may appear very strong and impermeable when looking at the daily life of participants a more nuances picture emergers because for example economic motivations can lead to people of one network working in the institutes of another (antagonistic) network. And indeed, building their own institutions such as Islamic schools and home care are also part of this type of politics as well as criticizing other Muslim organisations for their allegedly complacent attitude in the Islam debate.
The third type, resistance politics, involves activities aimed against what the Salafi movement perceives as oppressive structures in Europe and Muslim countries. This can pertain to preaches about ‘zionist’ aggression against Palestinians, the necessity of fighting against injustice and severe attacks at Muslim representatives outside the Salafi movement. Travels of some youths to Chechnya, Afghanistan, Pakistan (Kashmir), Iraq and Somalia to participate in the fighting against the US, is also part of this, as well as publishing jihad texts and videos on the internet. Most networks of the Salafi movement do not differ with regard to life style politics but are in fierce disagreement over the other two types.
Welcoming utopia
The call for unity, purity and religionization coming from the Salafi movement can be seen as an attempt to establish itself as the only true representatives of ‘true’ Islam in the Netherlands protecting the Muslim communities from attacks from inside and outside. Moreover, given the practice of Salafi preachers to base their statements upon ‘evidence’ from Islamic sources and explaining them at the same time, the Salafi movement does not only provide Muslim youth a way to engage with a vision of ‘true’ Islam and create a sharp distinction between them and their parents and them and Dutch society, but also a method and path to immerse oneself into a ‘new’ tradition. As I have shown in my contribution to Global Salafism by analyzing the life-stories of two female Salafists, the process by Moroccan-Dutch youth turn to Islam after a period of ‘being not so religious’ or ‘sleeping Muslims’ and affiliate themselves with the Salafi movement can be described as a type of conversion; a re-affiliation within the same religious tradition. These women seek a strong identity, self-realisation and a symbolic transformation of a personal crisis. The Salafi doctrines enable them to rewrite their own life stories and to construct their sense of self as strong people who find their purpose of life in Islam. They have rebuild their own life-stories in the process of seeking wholeness and connected their own individual trajectories, predicaments, ideals and ideas to the Salafi interpretation of Islam.
The rigorous and sometimes rigid Salafi creed and piety creates a stark contrast with the often conflicting and troublesome experiences of daily life. This, as is the same as with the other Muslim youth searching for a ‘true’ Islam, does not mean people actually follow every aspect of the Salafi way. Many of them see it as an attempt to follow a life as a ‘true’ Muslim, as a personal project that has to be fulfilled and as a means to revive ones personal faith (imaan) without fully living up to it. The utopian Islam and the dark, messy, chaotic daily life coexist and, this contradiction is exactly what both is the strength and weakness of the Salafi movement. The utopia with its high moral standards can become an obstacle for functioning in daily life with family, work and education where other rules and loyalties exist. At the same time it gives the Salafi movement its power for it means that people can hold on to the ideal without diluting it and it makes people striving for more all the time: the utopia lies somewhere at the horizon (it is concrete) although impossible to reach. By framing the ideas about the correct lifestyle, building up a position as a minority in Europe and its fight against oppression and justice, in terms of commanding good and forbidding evil the actions of the Salafi movement become moral issues by which the Salafi movement tries to construct a moral community and emphasizes its integrity and tries to safeguard it.
Posted on June 1st, 2010 by martijn.
Categories: [Online] Publications, anthropology, Gouda Issues, Important Publications, My Research.
Kan een moskee een partner zijn voor het voortgezet onderwijs? Dit onderwerp komt aan bod in een special van het Tijdschrift Pedagogiek. Dit themanummer is gebaseerd op de jarenlange praktijk in Gouda waar moskee An Nour een project verzorgde voor schoolloopbaanbegeleiding voor Marokkaans-Nederlandse en (later ook) autochtone Nederlandse jongens en meisjes. In dit nummer aandacht voor de debatten en conflicten door voortkwamen uit de samenwerking van deze moskee met jeugdhulpverleningsinstelling RCJ/Het Woonhuis en Goudse scholen. Vanuit antropologische, rechtsfilosofische, ethiek en godsdienstfilosofie invalshoeken wordt gereflecteerd over deze specifieke pedagogische casus.
De artikelen zijn gratis te downloaden:
Artikelenserie
·
- Inleiding: De moskee als partner in het onderwijs? Siebren Miedema, Doret de Ruyter, Martijn de Koning
- Moskee An Nour, Edien Bartels, Martijn de Koning
In dit artikel wordt de centrale casus weergegeven aan de hand van een reconstructie van de debatten en dilemma’s van het schoolloopbaanbeleidingsproject van moskee An Nour en RCJ/Het Woonhuis. Dit programma was zeer succesvol voor Marokkaans-Nederlandse jongeren. Moskee An Nour was een sociaal betrokken moskee al ver voordat er enige oproep was hieromtrent. De ontwikkelingen rondom deze moskee zijn niet alleen van belang voor Nederland, maar vormen een casus is die exemplarisch is voor de vele discussies omtrent de scheiding kerk-staat, religie in het publieke domein, sociaal-economische achterstanden van migrantenjongeren en de positie van islam in de samenleving. Deze casus brengt tevens enkele specifieke kwesties aan het licht die te maken hebben met de bureaucratische standaarden van het jongerenwerk. Die ontwikkelingen en kwesties vormen het uitgangspunt voor de reflectie in de hierop volgende artikelen.
- Over de betekenis van vrijheid van godsdienst en de scheiding van kerk/moskee en staat – Arend Soeteman
- Integreren is identiteit inleveren!? – Bert Musschenga
- Integratie? Een pleidooi voor een alternatieve cultuurvisie – André Droogers
- Verschil in mensbeeld – Henk Vroom
Posted on May 1st, 2010 by martijn.
Categories: anthropology, Headline, ISIM/RU Research, Method, My Research, Some personal considerations.
Logboek november 2002
Jawad: Wie denk je wel niet dat je bent? Jij zegt, ja ik weet, ik snap, ik snap wat je bedoelt. Nou, je weet helemaal niks! Jij hebt niet te maken met racisme! Mensen kijken niet raar naar jou als je een winkel binnenkomt! Mensen kijken je niet aan van, daar gaat weer een terrorist. Je weet niks! Misschien ben je nog wel erger dan al die racisten. Je bent maar een witte autochtoon die ons wil vertellen hoe de dingen in elkaar zitten en rommelt met ons hoofd!
1. Inleiding
Van 1999 tot en met 2005 heb ik als coördinator en begeleider gewerkt bij de huiswerkbegeleiding en andere sociaal-culturele activiteiten in moskee An Nour in Gouda. In die periode heb ik ook mijn onderzoek verricht naar de wijze waarop Marokkaans-Nederlandse jongeren in Gouda hun moslimidentiteit construeren. Jawad is één van mijn sleutelinformanten in de moskee. Hij doet bovenstaande uitspraken tijdens een verhitte discussie met enkele Marokkaans-Nederlandse collega’s van RCJ/Het Woonhuis (een jeugdhulpverleningsinstelling die samenwerkte met moskee An Nour) en mij over uitlatingen van Hirsi Ali. Hij en de andere Marokkaans-Nederlandse collega’s wilden van mij weten of ik het met hem eens was en aan wiens kant ik stond: de moslims of de Nederlanders. Ik stelde mij op het standpunt dat ik als coördinator en onderzoeker niet wil kiezen en eigenlijk ook vindt dat er geen keuze gemaakt hoeft te worden. Op het moment dat ik na herhaald aandringen expliciet weiger om een keuze te maken wordt Jawad boos.
Zijn uitbarsting komt op een moment dat het islamdebat in Nederland in volle hevigheid woedt. De aanslagen op 11 september 2001, de verkiezingscampagne met Pim Fortuyn (en zijn moord), de bedreigingen tegen Hirsi Ali en de aanslagen op Bali hebben de verhouding tussen moslims en niet-moslims op scherp gesteld. Begrippen als cultuur en identiteit hebben in een dergelijke situatie een politieke lading doordat ze gebruikt worden door politici, opinieleiders en religieuze leiders om mensen uit te sluiten of juist in te sluiten. Uit het fragment blijkt dat hij mij op verschillende manieren ziet als buitenstaander. Allereerst gaat het daarbij om de ervaringen die hij zou hebben en ik niet. Tegelijkertijd categoriseert Jawad mij als ‘witte autochtoon’. Jawad geeft aan dat hij mij wantrouwt en hij trekt in twijfel of ik eigenlijk wel enige kennis heb over het onderwerp van mijn onderzoek: de constructie van moslimidentiteit door Marokkaanse-Nederlandse jongens en meisjes in Gouda. De wijze waarop Jawad mij categoriseert levert informatie op over de ontwikkelingen in de onderzoeksgroep, maar roept ook vragen op over de geldigheid van het materiaal dat ik via mijn onderzoek produceer. Is de kennis die ik verzamel inderdaad beïnvloed door mijn aanwezigheid, het feit dat ik met hun ‘hoofd rommel’ en dus vanalles oproep? Is mijn kennis inderdaad beperkt of vertekend doordat ik niet te maken heb met racisme of doordat ik een witte autochtone Nederlander ben?
Omgekeerd komt het natuurlijk voor bijvoorbeeld in een reactie op het artikel van Linda Duits over Wilders’ vrouwonvriendelijkheid:
Wilders misbruikt vrouwen | DeJaap
Het is volgens mij algemeen bekend hoe ontstellend variabel menselijke interpretatie van zelfs de simpelste beelden, woorden en geluiden is. De historie staat bol van de gruwelijkste misdaden die als onschuldig verschil van mening begonnen. Wat geeft je in vredesnaam het idee dat je op een eenduidige manier naar een beladen filmpje als Fitna kunt kijken, en dat ‘wetenschap’ te noemen? Het is natuurlijk leuk om Wilders een hak te zetten, en net zoals elke politicus moeten ook zijn uitspraken zorgvuldig worden getoetst aan objectieve gegevens; maar mijn hemel zeg, doe het in het vervolg alsjeblieft daarmee en niet met zo’n gekleurde bril.
En ook in een recente discussie naar aanleiding van een stuk van Joep Smaling werd ze er weer fijntjes aan herinnerd:
Ultralinkse socioloog weigert weg te kijken | DeJaap
Als ik wel reageer, wordt dat gezien als genuanceerd willen theedrinken; als ik niet reageer, onttrek ik me aan het debat en trek in me terug in de ivoren toren. ‘Damned if you do, damned if you don’t’ noem je dat. Toen ik dit voorlegde aan mijn mederedactieleden, werd ik bedolven onder precies de bespotting die ik vreesde. Nuanceren is – zo werd mij uitgelegd –een manier van geïndoctrineerde, gesubsidieerde sociaalwetenschappers om feiten te negeren dan wel te ontkennen. Het is grachtengordel-correctheid van ideaaltypische oud-linkse wegkijksoosjologen die niet verder komen dan drie vierkante meter beschermde ruimte rondom de Universiteit van Amsterdam. Zijdelings werd ik beticht van het in het zadel houden van een religieus-orthodox patriarchaat; uiteindelijk werd ik vooral beschuldigd van arrogantie vanwege het claimen van moreel gelijk.
Het recente sharia-onderzoek uitgevoerd door Laurens Bakker e.a. was zo’n voorbeeld. Zowel de redactie als Geenstijl.nl, journalist Carel Brendel en diverse andere bloggers en reaguurders waren ervan overtuigd dat ik de onderzoeker was van het onderzoek en daarmee was het onderzoek per definitie niks: als salafistenknuffelaar, links, Radboud communist moest ik wel de waarheid wel verdoezelen. Dat niemand van hen ook maar de moeite nam om het ook eens aan mij te vroegen, doet er niet veel toe. In dit stuk ga ik in op het onbehagen ten opzichte van sociaal-wetenschappelijk onderzoek, de (twijfels omtrent de) geldigheid ervan en de rol van wetenschappers.
2. Geldigheid van sociaal-wetenschappelijk onderzoek
De voorbeelden laten zien dat de vraag die Jawad aan mij stelde: ‘Wie denk je wel niet dat je bent? is van groot belang voor de geldigheid van antropologisch onderzoek en eigenlijk voor ieder sociaal-wetenschappelijk onderzoek. De vraag raakt namelijk niet alleen aan mijn positie en mijn eigen identiteit in het veld. De vraagt komt op in een situatie waarin Marokkaanse Nederlanders in de media en door politici in toenemende mate als moslims gecategoriseerd worden, waarbij steeds vaker een wij-zij discours de verhoudingen tussen moslims en niet-moslims bepaalt. In hoeverre is het materiaal dat is verzameld ook ingebed in dat discours? Is het construeren van een moslimidentiteit in 2005 (aan het einde van mijn onderzoek) nog wel hetzelfde proces als in 1999 (het begin van mijn onderzoek)? Heeft de centrale vraag van het onderzoek (hoe construeren Marokkaans-Nederlandse jongens en meisjes in Gouda hun moslimidentiteit?) nog wel dezelfde betekenis in deze snel veranderende omstandigheden? Al deze zaken kunnen van invloed zijn op de geldigheid van het onderzoek omdat ze gevolgen hebben voor de mate waarin gegevens, begrippen, beschrijvingen en analyses een goede weergave vormen van de sociale werkelijkheid van de onderzoeksgroep.
The truths are held to be certain, settled, and independent of context or formulation. Especially since Thomas Kuhn’s classic The Structure of Scientific Revolutions, however, this presumption has been widely treated with skepticism or rejected. Even those who disagree with particulars of Kuhn’s argument mostly recognize the importance of his central point: that “truths” are formulated and stabilized within scientific paradigms that allow for the “normal science” of effective testing of propositions and elaboration of theories, but that revolutionary breakthroughs in science often derive from growing recognition of contradictions and aporias within these paradigms, which in turn they shatter and replace.[4] This is not an argument against truth or for an anything goes relativism. But it is an argument for seeing science as a historical process, always open-ended in ways large as well as small. And this in turn is an argument for a more democratic vision of science, one in which possession of current “truths” is less of a trump card for certified experts to play in relation to lay people.
Social scientists engaging public questions need to offer truth. If scholarly knowledge has no authority, if it doesn’t provide good reasons to believe that some courses of action are better than others, or riskier, or less reliable, then it doesn’t have a distinctive value. But the authority of scholarly knowledge isn’t and can’t be perfect. Science is, after all, in large part a process of learning from errors, not just a process of accumulating truths. And especially in social science, truths are often highly contextual and conditional, predictions of what is more or less likely under certain circumstances, not statements of absolute and unvarying causal relationships. Social scientists bring real knowledge, but inevitably incomplete knowledge. The truths of social science are, moreover, graspable in different ways. They have to be communicated and this always means rendering them in ways that foreground certain aspects more than others, that illuminate some dimensions and leave others in the shadows. Knowledge is part of culture, not easily and fully abstractable from the rest of culture. But it is partly through the effort to communicate knowledge to non-specialists that researchers (like teachers) see new implications of what they know, new dimensions to issues they thought they understood fully, and sometimes limits to their own grasp of what they thought were established truths.
De oude positie waarbij de onderzoeker als het ware onzichtbaar was gedurende het onderzoek en zijn/haar objectieve resultaat presenteert als de waarheid, wordt binnen het etnografisch onderzoek bijna niet meer aangehangen. Er is nu meer aandacht voor subjectiviteit, de interactie met de onderzochten, machtsprocessen en de context waarbinnen het onderzoek plaatsvindt, met veel kritische aandacht voor de waarheidsclaim van de onderzoeker. De vraag daarbij is onder meer of datgene wat de onderzoeker laat zien niet een weerspiegeling is van zijn/haar achtergrond en wereldbeeld.
Reflectie kan gezien worden als een extra middel om de betrouwbaarheid van de onderzoeksgegevens te toetsen en de geldigheid ervan te verhogen. Vaak staat in een dergelijke reflectie de onderzoeker centraal. Het gaat om de bewuste en onbewuste motieven en achtergronden van de onderzoeker. Daarmee is deze zelfreflexiviteit niet meer dan een poging om de onderzoeker als objectieve wetenschapper boven het onderzoeksveld uit te tillen. In de oude objectief-positivistische onderzoekstraditie stond de onderzoeker onzichtbaar buiten het veld van onderzoek. In de kwalitatieve en reflexieve traditie wordt de onderzoeker zichtbaar. De eenzijdige focus op de onderzoeker verhult echter dat kwalitatief onderzoek een relationeel proces is: de onderzoeker gaat een relatie aan met de onderzoeksgroep en is daar slechts één van de spelers. Het moet gaan om een reflectie op de relatie tussen de onderzoeker en onderzochten en niet (alleen) om reflectie op de onderzoeker. Deze reflectie is noodzakelijk om processen te analyseren die van invloed zijn op het onderzoeksmateriaal zoals insluiting en uitsluiting, veranderingen en bredere maatschappelijke omstandigheden.
Reflectie is derhalve belangrijk, maar daarmee is nog niet aangetoond hoe reflectie een bijdrage kan leveren aan de analyse en daarmee aan de geldigheid van het onderzoek. Geldigheid heeft betrekking op de overeenstemming van de bevindingen in het onderzoek met de werkelijkheid. Zeker met betrekking tot etnografisch onderzoek zijn er de nodige vraagtekens te plaatsen of geldiger resultaten worden bereikt in vergelijking met meer positivistische onderzoeken, terwijl er ook onderzoekers zijn die beweren dat juist etnografisch onderzoek de meest geldige gegevens oplevert. Dit is niet de plaats om te beslissen wat nu de meest geldige methode is, wel zijn er met betrekking tot kwalitatief onderzoek enkele uitdagingen als het gaat om geldigheid. Wanneer met geldigheid bedoeld wordt dat de onderzoeker de werkelijkheid juist representeert, dan spelen in onderzoek dat over langere tijd plaatsvindt veranderingen een cruciale rol. Zo kunnen er veranderingen optreden in de betekenis van bepaalde begrippen (zoals identiteit) en kunnen respondenten in het onderzoek ook veranderen (zeker in het geval van jongeren). De kleine setting waarin een kwalitatief onderzoeker zich begeeft, bemoeilijkt ook het vertalen van de onderzoeksresultaten naar bredere populaties. Niettemin blijft geldigheid naar mijn mening een belangrijke zaak voor kwalitatief onderzoek.
Het vaststellen van de geldigheid van onderzoeksresultaten in mijn onderzoek betekent niet dat het gaat om het vaststellen van de geldigheid van één centraal discours in de constructie van een moslimidentiteit, of om het vaststellen of de opvattingen over moslimidentiteit in overeenstemming zijn met een normatieve islam en Nederlandse cultuur, maar om het creëren van een plausibele representatie van de verschillende manieren waarop jongeren (in mijn onderzoek althans) zoeken naar een ‘zuivere’ islam.
3. In het veld
Het verrichten van veldwerk betekent dat een onderzoeker een relatie aangaat met mensen uit de onderzoeksgroep en deelgenoot wordt van processen die zich in die groep afspelen en van allerlei lokale, nationale en internationale ontwikkelingen die daar een rol bij spelen. Een onderzoeker kan zich daar niet aan onttrekken, maar dit dient deze zichtbaar te maken om op die manier verantwoording af te leggen over het onderzoeksresultaat. Juist in een in een zeer gepolitiseerde situatie kan de positie en achtergrond van een onderzoeker grote consequenties hebben voor allerlei processen van insluiting en uitsluiting en wordt tevens de vraag opgeroepen in hoeverre de wijze waarop een onderzoeker de sociale werkelijkheid interpreteert, beïnvloed is door die processen en dominante discoursen. Zeker nu begrippen als cultuur, identiteit en radicalisering zo sterk ideologisch geladen zijn dat ze direct van invloed zijn op de uitkomsten van een onderzoek en onderzoekers zich daar zelf ook moeilijk aan kunnen onttrekken, is reflectie op de geldigheid van de uitkomsten noodzakelijk.
De relatie tussen geldigheid en reflectie komt neer op de vraag waarom een onderzoek bepaalde uitkomsten heeft. De wijze waarop jongeren mij categoriseren bepaalt de toegang tot het onderzoeksveld, bepaalt mede welke informatie zij mij wilden geven (bijvoorbeeld een positief beeld over de islam en over zichzelf als vrome moslims) en maakt mij ook onderdeel van allerlei interne verwikkelingen. Deze reflectie dient niet alleen betrekking te hebben op de achtergronden van de onderzoeker, maar vooral op de relatie tussen onderzoeker en onderzoeksgroep. In een tijd waarin het onderwerp van het onderzoek een extra lading krijgt door allerlei gebeurtenissen en het publieke debat, heeft de categorisering door de onderzoeksgroep een grote invloed op de wijze waarop materiaal kan worden verzameld en ook op de inhoud van dat materiaal en hoe het materiaal kan worden gelezen. Categoriseringen zijn niet per definitie exclusief, maar de politisering van islam en de polarisatie tussen moslims en niet-moslims, kan daartoe wel leiden. Dit heeft als consequentie gehad dat ik als onderzoeker te maken kreeg met vragen over mijn loyaliteit. Ook hoogoplopende interne conflicten (al dan niet beïnvloed door het publieke debat) dragen daar aan bij. Dergelijke aspecten negeren doet afbreuk aan de wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie van de uitkomsten van het onderzoek. Sterker nog, het is deze reflectie in combinatie met een systematische, wetenschappelijk gefundeerde methode en onderzoek geïnformeerd door theoretische modellen en verklaringen, die maakt dat sociaal-wetenschappelijke kennis gezaghebbend is. Die combinatie zorgt er namelijk voor dat sociaal-wetenschappelijke kennis ‘truth value’ heeft. De waarheden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek mogen weliswaar beperkt zijn, onder de nodige voorbehouden staan en in verschillende omstandigheden op verschillende manieren uitgedrukt kunnen worden, maar ze geven wel een meer accurate en beter begrip geven van de wereld om ons heen dan andere. Sociaal-wetenschappelijke kennis over islam, jongerencultuur, politieke processen is plausibeler dan vele andere verklaringen over dergelijke en andere fenomenen. Het is juist de twijfel, de reflectie en de wetenschappelijke discussies over onderzoek die wetenschappelijk onderzoek beter maken. Duits stelt terecht dat de gewone man daar niet altijd zicht op heeft en dus veel studies ook niet op waarde kan schatten. In het geval van de islam en moslims: veel lezen in de krant, het bezoeken van het Midden-Oosten, positieve of negatieve ervaringen met moslims, maakt u nog niet tot een deskundige over ontwikkelingen met betrekking tot islam in Europa of onder moslims in Europa.
4. Tot slot: Het onbehagen over sociaal-wetenschappelijk onderzoek
Het gaat denk ik nog een stap verder zoals ik recent ook betoogde in een post over de kleine recente cartoonaffaire:
C L O S E R » Blog Archive » Cartoonesque 15 – Muhammad Cartoons and Public Anthropology
I think, or like to believe anyway, that this is exactly what I’m doing and this is also exactly what is unsettling about anthropological research. I try to move back and forth in a world that is for some people dominated by us vs. them and therefore as a native man I transgress the boundaries of ‘us’. The fact that in the video I did not defend ‘freedom of speech’ against acts of ‘radical’ imams (although the team of Islaam.tv knows my views about it) or at least was not clear about own position probably contributed to that feeling of uneasiness, the fear that I secretly belong to ‘the other side’ or even the conviction that I am (which according to some makes me a ‘traitor’). For example in another post I questioned a British research about the Muslim Arbitrage Tribunals in the UK. I stated that regulating Islamic arbitration might be a good idea in order to monitor such practices and prevent problems but that religious arbitration (even when regulated) also has several problems attached to it. This comment contributed to the idea that I was in favour of sharia courts in the Netherlands, full stop. Hence, the comment quoted in the beginning of this post. What is a position of distance to me, for them is an attack and for those who objected to the cartoons it was a sign of neutral comments or maybe even friendly towards Muslims. This does not make public anthropology any easier but it does make it more necessary and relevant as Jovan Maud also stated at Culture Matters. And indeed, it will not give anthropologists a high ranking in popularity contests.
Een belangrijke taak van een sociaal-wetenschapper die zijn/haar publieke taak ook serieus neemt, is het publiekelijk ter discussie stellen van ‘aangename waarheden’: waarheden die mensen vanzelfsprekend vinden en comfortabel omdat het hen in staat stelt hun leven te leiden zonder al te pijnlijke vragen te moeten stellen. Een wetenschapper moet de vraag kunnen stellen waarom de overheid en opinieleiders het noodzakelijk vinden bepaalde groepen moslims als ‘radicaal’ te bestempelen zonder de door hun aangedragen verklaringen (ze zijn gevaarlijk, bedreigen de democratische orde, enz.) voor lief aan te nemen. De wetenschapper dient juist de eigen samenleving kritisch onder de loep te nemen ook al vind het publiek deze vragen (laat staan de antwoorden) onprettig of zelfs ronduit gevaarlijk. Als wetenschappers het dan ook nog eens onderling oneens zijn hierover, is dat natuurlijk nog eens oncomfortabeler. Het slechtste antwoord wat de wetenschapper hierop kan geven is het zich opsluiten in de ivoren toren; juist het naar buiten treden levert betere sociaal-wetenschappelijke kennis op.
Dit betekent overigens wel dat een wetenschapper zich bewust dient te zijn van zijn/haar publieke rol. Het onbehagen ten opzichte van veel sociaal-wetenschappelijk onderzoek (dat tegen de eigen mening en waarheden van de individuele burger ingaat) is niet alleen terug te voeren op een gebrek aan erkenning onder de burgers. Het is ook het onvermogen van veel wetenschappers om in begrijpelijke taal te communiceren over hun eigen onderzoek, om zich te verdiepen in dat onbehagen van de burger zonder gelijk een en ander te veroordelen en het gebrek aan waardering en erkenning voor wetenschappers die wel een publieke taak op zich durven te nemen.
Dit stuk is een bewerking van:
“’Wie denk je wel niet dat je bent?’ Etnografisch onderzoek onder moslimjongeren in Gouda.” Kwalon. Tijdschrift voor Kwalitatief Onderzoek 13(1): 81-96. 2008
Over de controverse op DeJaap.nl tussen Joep Smaling en Linda Duits zal donderdag as. nog een stukje verschijnen.
Later dit jaar vindt er op de Radboud Universiteit een internationale workshop plaats over sociale wetenschappen (antropologie) en publiciteit.
Posted on April 20th, 2010 by martijn.
Categories: Gender, Kinship & Marriage Issues, My Research, Public Islam.
Een groep moslima studentes schreven in de Volkskrant een stuk over de meerduidigheid en meerzinnigheid van de hoofddoek:
C L O S E R » Blog Archive » Brief: Lieve hoofddoekvrezenden, vrees ons niet, maar heb ons lief
Lieve hoofddoekvrezenden, wij hebben u lief, omdat wij weten dat u gewoon angstig bent en die angst op onze hoofddoek projecteert. Maar u hoeft ons niet te vrezen. Wij zijn het niet die de wijken van Gouda terroriseren, dat zijn andere allochtone jongeren waar wij niets mee hebben. Richt daarom je pijlen op hen en niet op onze hoofddoek. Soms horen wij mensen zeggen dat ze onze hoofddoek tolereren. Dat suggereert dat iedereen op ieder moment voor zichzelf kan beslissen of hij ons die vrijheid gunt of ter plekke besluit de hoofddoek van ons hoofd te rukken. Het lijkt om een gunst te gaan in plaats van een recht. Het is daarom zaak dat Wilders en andere hoofddoekvrezenden beseffen dat het hier om een verworven recht gaat dat niet onderhandelbaar is.
Lieve hoofddoekvrezenden, wij weten ook wel dat er moslima’s zijn die een hoofddoek op moeten en onderdrukt worden. Dat vinden wij heel erg. Want gedwongen worden je hoofddoek op te doen, is net zo erg als gedwongen worden je hoofddoek af te doen. Wij zouden graag zien dat de hoofddoek in de beeldvorming wordt losgekoppeld van onderdrukking. Want niet alle hoofddoekdragende moslima’s zijn zielig en worden onderdrukt.
[…]
Om onze eigen redenen, en die zijn net zo gecompliceerd en divers als wij zelf, dragen wij een hoofddoek. De betekenis ervan verandert steeds en is zeker niet voor iedereen gelijk. Voor de een is hij een culturele uiting, voor de ander een religieuze, voor een derde een strategische zet en voor een vierde een hip fashion statement.Gehoofddoekte moslima’s zijn mondig, vechten voor hun vrijheid en dus ook voor de vrijheid een hoofddoek te dragen, en zij beschikken heus over een flink stel hersens die soms overuren draaien.
Naima Azough reageerde daar als volgt op:
C L O S E R » Blog Archive » Naima Azough – Meer eer met een hoofddoek?
moet ik daarom de hoofddoek liefhebben? Mag er uit solidariteit geen discussie meer zijn over diezelfde hoofddoek?
Wilders en consorten lijken elk diepergaand debat onder moslims zelf stil te hebben gelegd. Helaas, want er is – zonder het recht op dragen ter discussie te stellen – wel degelijk aanleiding voor vragen. Niet alleen over de dwang tot dragen waar de schrijfsters kort naar verwijzen. Want dwang daar is ieder weldenkend mens tegen. Makkelijk zat. Maar ook vragen als waarom zij heur haar moet bedekken, zodat hij niet overrompeld wordt door zijn driften? Wat zegt het over respect voor meiden zonder hoofddoek, als meiden mét hoofddoek stellen daarmee ‘respect af te dwingen’. Waarom kan een gesluierde vrouw geen seksuele voorlichting op Youtube geven, zonder dat ze daarmee haar hoofddoek zou onteren? Heb je dan meer eer met hoofddoek? Allemaal vragen over sociale druk die een serieuze discussie verdienen. En zoals ik niet snap waarom meisjes van zeven voorgevormde bikini’s wordt aangesmeerd, zo begrijp ik evenmin waarom meisjes van zeven een hoofddoekje dragen. Omdat mama hem draagt, omdat al hun vriendinnetjes hem dragen, omdat het moet? In beide gevallen maken we een vrouw van een jong kind. Maak je als vijfjarige een bewust fashion statement, politiek of religieus statement? Welke meerduidige betekenis heeft een bedekt kinderhoofdje volgens de schrijfsters? Of zouden ouders niet gewoon moeten zeggen: lieverd, wacht maar even tot je wat ouder bent.
De hoofddoek is – zolang er sprake is van vrije wil – in principe een privé zaak, dat ben ik met de schrijfsters eens. Zij hebben meer te doen dan hun recht op de hoofddoek te verdedigen. Want ik word er soms ook hoofddoekmoe van. Maar toch. Als moslimvrouwen met òf zonder hoofddoek niet meer het debat over die hoofddoek over hun hoofd willen laten verlopen, dan moeten ze dat debat vooral zelf voeren en ingewikkelde vragen niet uit de weg gaan.
In beide stukken staan de begrippen vrijheid en eigen keuze cq vrije wil centraal. De groep studentes claimt om verschillende redenen te kunnen kiezen voor een hoofddoek (zonder overigens dwang te ontkennen) en Azough wijst op de sociale druk die een rol kan spelen, maar stelt eveneens dat een hoofddoek gedragen uit vrije wil geen probleem zou moeten zijn.
Het is aardig om eens stil te staan bij vrije wil en vrije keuze. Hoe groot is het gedeelte van ons leven dat we niet zelf kiezen? Bepaalde taboes, kledingvoorschriften en uiterlijke zaken worden deels opgelegd. We kunnen er natuurlijk voor kiezen taboes te doorbreken, alternatieve kledingstijlen te dragen of geen bril te dragen (of ja een andere), maar toch is het niet zo simpel. De keuzes die mensen maken zijn namelijk altijd ingebed in een sociale omgeving en mensen maken keuzes in relatie tot anderen. Machtsverhoudingen, al dan niet openlijk, spelen daarbij een rol. Het is makkelijker om een wildvreemd iemand iets te weigeren, dan nee te zeggen tegen je eigen moeder of partner. Kinderen kunnen per definitie al niet doen wat zij willen. Als ze willen kunnen ze niet stemmen, zo moeten zo en zo laat thuis zijn, ze moeten naar school, ze moeten spruitjes eten (yakkes) en ze mogen boven een bepaalde leeftijd ook niet meer naakt of in luier op straat rondlopen. We dringen kinderen keuzes op die ze zelf niet zouden maken en wij hebben daar als kinderen ook mee te maken gehad. Op latere leeftijd hebben we deze beslissingen ge-internaliseerd en zouden we misschien hetzelfde doen of er ons juist tegen verzetten maar waarschijnlijker proberen om een middenweg te vinden.
Juist omdat keuzes gemaakt worden in een sociale omgeving en dus niet helemaal vrij zijn maar deels opgelegd, krijgen ze hun betekenis. Die betekenis ontstaat namelijk in interactie; een hoofddoek betekent niets wanneer er geen relatie is met een sociale omgeving. Het is de onvermijdelijkheid of de schijn ervan door druk, drang of dwang die een bepaalde handeling (of het nalaten ervan) betekenis verleent en ze zo krachtig kan maken. Het weigeren om een sluier te dragen in Saoedi-Arabië is iets heel anders dan een dergelijke weigering in het Nederland van nu en dat laatste is ook weer anders dan een weigering in het Nederland van de jaren ’50. Het dragen van een hoofddoek of niqab in Nederland is iets anders dan in Saoedi-Arabië of Frankrijk. Dit betekent ook dat keuzes maken in feite draait om onderhandelingen van mensen over definities en interpretaties van voorstellingen, praktijken en ervaringen en over de situaties waarin die voorstellingen, praktijken en ervaringen betekenisvol zijn.
Het beroep op de vrije keuze en vrije wil moet daarom ook niet in absolute termen worden gezien. Er bestaat niet zoiets als een vrije keuze. De opvatting dat een vrouw zich moet sluieren is door mensen ge-internaliseerd en kan daarom ervaren worden als vrije keuze. Datzelfde geldt voor de opvatting dat een vrouw zich niet hoort te sluieren teneinde de grillige man ter gewille te zijn en alleen uit vrije wil of zelfs dat niet. De nadruk op vrije keuze maakt wel enkele zaken duidelijk.
De constructie van moslimidentiteit is het resultaat van reflectie. Dit is deels een process waar jongeren bewust mee bezig zijn, maar het is ook gebaseerd op onbewuste routines en disposities. Deze reflectie wordt wel gezien als de kern van een moderne identiteit en heeft betrekking op het Zelf: de voorstelling die iemand heeft van zijn of haar eigen ik. Een voorwaarde voor deze reflexiviteit is dat het Zelf kan worden waargenomen vanuit een bepaalde distantie. Dit geldt niet alleen voor het Zelf, maar ook voor tradities en cultuur. Zowel het Zelf als de cultuur wordt geobjectiveerd; beide worden onderwerp van studie en reflective en het gevolg is dat beide gezien worden als verschijnselen met duidelijk herkenbare kenmerken, die kunnen worden onderscheiden van andere verschijnselen, die statisch zijn en met een duidelijke authentieke kern (de ‘eigen’ ik of de ‘zuivere’ islam). Reflecteren en kiezen zijn culturele processen die jongeren doormaken als een manier om zich te kunnen verhouden tot de veranderende omgeving. Bepaalde kenmerken van moderniteit, zoals individualisme, het streven naar zelfverwezenlijking en de nadruk op het zelf nadenken en religieus pluralisme evenals het huidige islamdebat versterken de noodzaak tot reflectie ook al omdat de nadruk op zelfreflectie en keuzes maken iets is wat jongeren aangeleerd wordt en er een zekere dwang/drang/sociale druk is tot het zelfstandig maken van keuzes.
De consequentie hiervan is dat de keuze voor een moslimidentiteit niet vanzelfsprekend is voor jongeren, maar ervaren wordt als een bewuste keuze uit meerdere opties waarover gereflecteerd wordt. Tegelijkertijd is reflectie op de eigen identiteit een manier om ‘trouw’ te zijn aan het eigenlijke Zelf en staat daarbij in het teken van de constructie van een authentiek Zelf. Authenticiteit betekent dat iemands wijze van bestaan aansluit bij zijn of haar ‘echte’ identiteit en natuur. In het geval van moslims kan dit bijvoorbeeld betekenen dat een persoon niet bepaalde leefregels volgt omdat dat ‘zo hoort’ of omdat anderen dat zeggen, maar omdat hij of zij dat zelf wil. Hierbij creëren mensen een identiteit rondom noties als echtheid en geloofwaardigheid. een claim die in het openbaar gemaakt kan worden door het benadrukken van de eigen vrije keuze juist in een omgeving en/of tijd waarin mensen hen die vrijheid ontzeggen of in twijfel trekken dat men vrije (en dus authentieke) individuen zijn. De claim op een hoofddoek als eigen keuze is dus betekenisvol juist omdat er vrouwen zijn die gedwongen worden en er een zekere mate van sociale druk is om het te dragen en omdat er een sociale druk is om het niet te dragen en er vrouwen zijn die erom lastig gevallen worden en vrouwen die gedwongen worden om het niet te dragen. De claim is evenzeer betekenisvol omdat het idee zou bestaan dat vrouwen met een hoofddoek deze per definitie zouden dragen omdat ze ertoe gedwongen zouden worden waarmee hen dus een eigen capaciteit tot handelen en betekenis geven (agency) ontzegt wordt.
Waar men het in dit hele debat dus wel over eens is, is het belang van vrije wil en vrije keuze. Terwijl daar nu dus juist vraagtekens bij gezet kunnen worden voor iedereen (niet alleen voor moslims dus) en niet alleen door antropologen en sociologen maar bijvoorbeeld ook door psychologen en sociaal-psychologen. De samenleving lijkt dus verenigd op basis van een illusie van vrije wil en vrije keuze. Een krachtige en soms ook nuttige illusie.
Posted on March 6th, 2010 by martijn.
Categories: Important Publications, Multiculti Issues, My Research.
The concept of Human Security was introduced by the UN Development Programme in 1994, in order to expand the scope of development work and research. Human Security was defined as ‘freedom from want and freedom from fear’. This collection of articles draws on a different approach, one developed within the successful research programme ‘Constructing Human Security in a Globalizing World’ (CONSEC) based in the Department of Social and Cultural Anthropology, Vrije Universiteit Amsterdam, and includes the subjective and existentialdimensions in an area which has been dominated by quantitative and ‘objective’ measurements of well-being. This book is a sample of the research carried out in the Department, and a capstone of the CONSEC programme with which all contributors are affiliated.
Rather than as a field of inquiry, the book defines Human Security as a multidimensional and dynamic conceptual lens which allows us to link these various dimensions – superficially classified as physical and existential security – with one another in order to achieve a richer, more complex and more compelling analysis. Thus, this approach goes beyond peace-keeping operations, post-conflict reconstruction and military culture, and includes other aspects of anthropology (like religion, ethnicity, transnationalism, gender, social and political transformations, natural resource management, and development). Thus, while the conceptualization of Human Security widened and became more differentiated, researchers came across contradictory manifestations of Human Security. For instance, it is a truism that in specific circumstances, some people are willing to risk their own or others’ physical or economic security for religious or ethnic reasons. If such cultural and religious dimensions are left out of the equation, then a Human Security analysis is bound to be incomplete, theoretically barren, and politically irrelevant. Therefore the researchers taking part in the programme have explored ways of conceptualizing Human Security to include such cultural and existential dimensions as well.
The chapters can be grouped in three sections. Following the introduction, three chapters discuss the political and political economy aspects of human security (Salman, Venema, De Theije & Bal). The next four chapters (Bal & Sinha-Kerkhoff, Brouwer, Bartels et al., Droogers) focus on the human security aspects of questions of identity and belonging. The last four chapters (Den Uyl, Evers, Kooiman, Salemink) zoom in on human security questions in relation to state policies and practices.
Keywords: human security, anthropology, conflict, cohesion, identities, risk, migration, globalization, transnationalism
Table of contents
A world of insecurity: Anthropological perspectives on human security
Thomas Hylland Eriksen, Ellen Bal, Oscar Salemink (eds.)
1. Thomas Hylland Eriksen: Human security and social anthropology
Part 1: The political economy of human security
2. Ton Salman: Taking Risks for Security’s Sake: Bolivians Resisting their State and its Economic Policies
3. Bernard Venema (with Ali Mguild): State formation, Imposition of a Land Market and Resilient Pathways among the Berbers of the Middle Atlas
4. Marjo de Theije and Ellen Bal: Flexible migrants: Brazilian gold miners and their quest for human security in Surinam
Part 2: Security, identity and belonging
5. Ellen Bal and Kathinka Sinha-Kerkhoff: ‘Bharat-wasie or Surinamie’: Hindustani notions of belonging in Surinam and the Netherlands
6. Edien Bartels, Kim Knibbe, Martijn de Koning and Oscar Salemink: Cultural identity as a key dimension of human security: The Dutch case
7. Lenie Brouwer: “Without Cybersouk, I would be Dead”: Local Experiences in a Dutch Digital Community Centre
8. André Droogers: Religion, identity and security among Pomeranian Lutheran migrants in Espírito Santo, Brazil (1880 – 2005): A schema repertoire approach
Part 3: States of (in)security
9. Marion den Uyl: Changing Notions of Belonging: Migrants and natives in an Amsterdam multicultural neighbourhood
10. Sandra Evers: Tales from a Captive Audience: Dissident Narratives and the Official History of the Seychelles
11. Dick Kooiman: Harnessing Ceremonial for Political Security: An Indian princely state on the verge of extinction
12. Oscar Salemink: Ritual efficacy, spiritual security and human security: Spirit mediumship in contemporary Vietnam
(H/T Standplaats Wereld)
Posted on August 28th, 2009 by martijn.
Categories: [Online] Publications, ISIM/RU Research, Multiculti Issues, My Research, Young Muslims, Youth culture (as a practice).
Migrantenstudies is het enige Nederlandstalige wetenschappelijke tijdschrift voor onderzoek naar migratie, etnische minderheden en de Nederlandse samenleving. Tal van onderwerpen komen aan bod zoals huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, arbeidsmarkt, politieke participatie, discriminatie en identiteit. Het eerste nummer van dit jaar (dat sinds kort online staat) is een thema-nummer over identificatie van migrantenjongeren.
Jongeren nemen een belangrijke plaats in het identiteitsdebat in, omdat juist van hen verwacht wordt dat zij zich met Nederland identificeren; het is het land waar ze zijn opgegroeid en vaak ook zijn geboren. Dit themanummer brengt een aantal recente studies samen over identificatie van in het bijzonder Marokkaanse en Turkse migrantenjongeren. Deze studies besteden in het bijzonder aandacht aan de wijze waarop de migrantenjongeren in de context van de huidige Nederlandse samenleving hun identiteit construeren en welke factoren daarop van invloed zijn.
Ersanili & Scholten, p. 3
In dit nummer vindt u artikelen van Han Entzinger, Inge van der Welle en Virginie Mamadouh, Evelyn Ersanili, Susan Ketner, Simone Boogaarts en ondergetekende:
U kunt het hele nummer gratis downloaden: Themanummer ‘Identificatie van Migrantenjongeren’
Posted on April 29th, 2009 by martijn.
Categories: Blogosphere, Headline, My Research, Some personal considerations.
In mijn nu al legendarische post apas-stsbyhtbs schreef ik over een meneer Tariq Abdullah die op geheel eigen wijze zijn bijdrage leverde aan het debat over seksualisering en pornoficatie van de publieke ruimte. Geenstijl had er, op geheel eigen wijze natuurlijk, ook aandacht aan besteed. Daarop stuurde ik, zoals ik vaker doe, een mail naar hen met de volgende vragen:
GeenStijl : LOL. Wetenschappelijk onderzoek naar posterkrabber
Geachte redactie, Naar aanleiding van jullie bericht over de poster die bekrast is:
zou ik graag enkele vragen willen stellen.
1) Waarom plaatsen jullie een dergelijk bericht?
2) Waarom spreken jullie in de kop en de tekst van het bericht in meervoud terwijl het om één dader gaat?
3) Wat is de reden/relevantie van het verwijzen naar de term ‘haatbaarden’. In hoeverre zaait dhr. Abdullah haat?
4) Wat is de reden/relevantie van het verwijzen naar het BBC bericht over de brand in de Saoedische school? In hoeverre heeft dhr. Abdullah daar iets mee te maken? Ik hoop dat jullie mijn vragen kunnen beantwoorden. Ze zullen gepubliceerd worden op mijn weblog. Met vriendelijke groet,Martijn de Koning
En Geenstijl zette dat op hun pagina daarbij suggererend dat het om wetenschappelijk onderzoek gaat. Wat niet zo is. Behalve het nodige inkomende verkeer van een porno site kwam het stuk door die email ook onder de aandacht van veel Geenstijl lezers. Aangezien ik mijn lezers en reaguurders een stuk serieuzer neem dan GS, heb ik beloofd in te gaan op de reacties door enkele vragen te beantwoorden. Gaat u er even goed voor zitten, want het is een lang stuk (met veel citaten).
1 Wat is mijn positie ten opzichte van islam, oftewel hoe zie ik islam en mijn rol als onderzoeker en als weblogger?
2 Met name op GS hebben diverse reaguurders de vragen die ik aan de
redactie heb gesteld beantwoord. Die antwoorden worden hier integraal
vermeld en wellicht ook nog met wat commentaar van mij erbij.
3 Kort wat uitleg over mijn boek Zoeken naar een ‘zuivere’ islam.
4 Kort nog wat uitleg over mijn post over pornoficatie en seksualisering.
1. Hoe zie ik islam en wat is mijn rol als onderzoeker en weblogger?
Islam is in mijn onderzoek een repertoire van praktijken, geloofsvoorstellingen en ervaringen waar een persoon keuzes uit maakt om zijn/haar relatie met God betekenis te geven in een specifieke tijd en plaats. Een persoon is nooit 100% vrij om keuzes te maken, maar doet dat altijd in een sociale omgeving en zal altijd verantwoording moeten afleggen over de keuzes die gemaakt zijn en de omgeving zal ook in bepaalde mate haar eigen visies er tegenover zetten. Uiteindelijk moeten individuele gelovigen daarom altijd onderhandelen met moslims en niet-moslims over de betekenis en interpretatie van bepaalde praktijken, voorstellingen en ervaringen en over de instituties (wet, moskee, enz.) die de dragers zijn van die praktijken, geloofsvoorstellingen er ervaringen. Gezag, machtsverhoudingen, rolverwachtingen spelen dus altijd een rol.
De islam is geen ding, geen wezen en kan dus niets doen. Het zijn mensen die ‘iets’ doen met islamitische tradities. In mijn onderzoek over islam ligt de nadruk dus altijd op de handelingen en interpretaties van mensen en instituties. De nadruk ligt niet op de theologische islam: wat er staat in de Quran, hadith, soenna en de teksten van geleerden, maar wel op de interpretatie ervan door (een groep van) gelovigen. Om dit onderzoek te doen analyseer ik teksten van mensen, bezoek lezingen, doe interviews en verzamel levensverhalen en observeer het gedrag van mensen (en toets dat eventueel aan hun uitlatingen).
Ik doe geen onderzoek om moslims en/of islam te bekritiseren of te veroordelen noch om het voor moslims en islam op te nemen. Eveneens doe ik geen onderzoek om de Nederlandse samenleving, cultuur en inwoners te bekritiseren of te veroordelen noch om het voor de Nederlandse samenleving, cultuur en inwoners op te nemen. Ik ben geen zaakwaarnemer en voel ook niets voor die rol. Dat wil niet zeggen dat ik nooit bekritiseer of het nooit voor mensen opneem. Ik heb het hier en elders opgenomen voor PVV-stemmers, voor Tariq Ramadan, voor salafisten en voor bloggers in het Midden-Oosten die vastzitten of zaten voor hun kritische uitlatingen over islam en de regimes aldaar. Ik heb hier eerder Geenstijl bekritiseerd, moslimorganisaties bekritiseerd voor hun houding ten opzichte van jongeren en het Nederlandse anti-radicaliseringsbeleid en anti-terreurbeleid bekritiseerd omdat het leidt tot het met voeten treden van grondrechten van mensen. Mijn politieke positie hier is er één van vrijzinnig liberaal waarbij ik mijn kritische pijlen vooral richt op figuren met gezag, politici, journalisten, opinie-leiders, organisaties en websites maar veel minder op de man en de vrouw van de straat.
Mijn politieke positie zal ongetwijfeld doorklinken in mijn onderzoek en vooral op mijn weblog. Ik kan het immers wel scheiden, maar nooit helemaal uitschakelen. Mijn kritiek op Wilders en zijn PVV is onder meer ingegeven door mijn politieke opvattingen, maar dat wil niet zeggen dat ik hem niet terecht kan bekritiseren en aanvallen op zijn leugens, verdraaiingen en halve waarheden zoals ik bij Fitna heb gedaan. Op basis daarvan zeg ik: Wilders is een leugenaar en een oplichter, een politieke charlatan. In tegenstelling tot wat veelal wordt gedacht zeg ik dat niet om het op te nemen voor islam en moslims. Ik vind dat ik zijn oplichterspraktijken moet laten zien voor zijn achterban. Het is zijn achterban die door hem wordt opgelicht. Dat zijn mensen die oprecht vertrouwen in hem hebben als iemand die de islamisering en het politieke establishment aan pakt en dat zijn de mensen die door hem worden bedrogen met zijn leugens over islam, moslims én de Nederlandse samenleving zoals in Fitna.
Mijn weblog neemt hierbij een bijzondere positie in. De meeste mensen lezen nu eenmaal geen proefschriften en wetenschappelijke artikelen. Mijn weblog is ook dan mijn manier om in contact te treden met mensen, het maatschappelijke debat aan te gaan en verantwoording af te leggen. Mijn weblog is niet wetenschappelijk (in die zin was de mail naar GS met mijn RU adres en ondertekening erg ongelukkig), het is niet journalistiek. Het is gewoon van mij. En dat werkt. Twee wetenschappelijke publicaties over Fitna die dit jaar van mijn hand zullen verschijnen (misschien zelfs drie), zijn aangepast naar aanleiding van reacties (van moslims en niet-moslims) op dit weblog en lezingen die ik gegeven heb. In mijn proefschrift heb ik naar aanleiding van reacties hier (opnieuw van moslims en niet-moslims) eerdere uitspraken gecorrigeerd en bij andere alternatieve gezichtspunten vermeld.
Ik zal door blijven gaan met dit alles en dus ook journalisten en websites blijven vragen om hun commentaar of antwoord op vragen die ik heb. Als je goed kijkt naar de posts op deze sites zul je daarbij zien dat ik me vooral richt op schrijvers en redacties die ik hypocriet vind zoals de redactie van GS. Ik heb me daarbij eerder wel eens afgevraagd of zulke sites niet gewoon verboden moeten worden. Dat vraag ik me nog steeds af, maar wees gerust: als het zo ver komt zal ik het gewoon voor hen opnemen. Dat klinkt ook dubbel, ik weet het, maar mijn vrijzinnig-liberale houding is nu eenmaal wat dubbel en dat mag ik graag zo houden.
3. Over Zoeken naar een ‘zuivere’ islam
[Terzijde: vraag 2 wordt als laatste beantwoord] Mijn proefschrift is het resultaat van onderzoek tussen 1999 en 2005 in moskee An Nour in Gouda waar ik gewerkt heb als jongerenwerker en als onderzoeker. Ik heb daarbij gekeken naar hoe jongeren in het dagelijks leven omgaan met islam en hoe zij hun identiteit als moslim vormgeven. Het onderzoek kwam voort uit een vraag die ik eind jaren negentig had. Het was toen al duidelijk dat de moslimidentiteit steeds belangrijker werd voor Marokkaans-Nederlandse jongeren. Tegelijkertijd was een grote mate aan diversiteit in wijze van en mate van praktisering en interpretatie. Dat riep de vraag op: als vrijwel alle Marokkaans-Nederlandse jongeren in Gouda die ik ken zich moslim noemt maar de beleving ervan is ogenschijnlijk zo divers, wat betekent de islam dan voor hen? In dat onderzoek richt ik me niet alleen op de gevolgen van het islamdebat en de eenzijdige manier waarop jongeren dat debat interpreteren, maar ook op de onderlinge discussies, opvattingen over man-vrouw verhoudingen, de rol van internet, de mate en wijze van praktisering en de opkomst van salafisten en de consequenties daarvan.
Voor wat betreft de religiositeit kun je een drietal golfbewegingen ontdekken. Jongeren zijn over het algemeen niet zo religieus, men is moslim maar ‘doet’ er niet zoveel mee en als er andere dingen voorbij komen (voetbal, GTST) dan gaan die al snel voor. Houdt in het achterhoofd dat het in mijn onderzoek om pubers gaat (jongens en meisjes). Een intensivering van religiositeit doet zich ten eerste voor aan het begin van de puberteit met de overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs. Een normale gang van zaken; veel pubers stellen zich dan immers de vraag wie ben ik? De islam is voor deze jongeren dan een voor de hand liggend repertoire, maar de kennis ervan gaat nog niet zo diep. Het is vaak het begin van een zoektocht. Dit zakt meestal na één of twee jaar weer weg en komt terug wanneer met 16-17-18 is; wanneer men dus op een nieuw kruispunt in het leven staat. De tweede golf is een jaarlijkse golf en wel rond de maand Ramadan. De meeste jongeren nemen deel aan de vasten en meer jongeren gaan tijdens deze maand naar de moskee, bezoeken lezingen enzovoorts. Dit blijft meestal zo tot één of twee maanden na Ramadan, dan zwakt het weer af om weer te stijgen bij de volgende Ramadan. De Ramadan is overigens behalve een religieus festijn, ook (of zelfs vooral) een sociale aangelegenheid waarbij men meer tijd met familie doorbrengt. De derde golf is veel grilliger. Iedere keer dat er in het publieke debat veel aandacht is voor islam en moslims (om welke reden dan ook) neemt de belangstelling voor islam onder moslimjongeren toe en probeert men onder meer om kennis te verzamelen om zo antwoord te kunnen geven op vragen die ben hen zelf leven of die bijvoorbeeld door niet-moslims aan hen gesteld worden. Het sterke belang van de moslimidentiteit voor Marokkaans-Nederlandse jongeren is daarbij het resultaat van een combinatie van factoren: het islamdebat, de opvoeding door ouders, de opkomst van salafisten (die niet zo’n grote groep vormen maar wel een groot deel van de religieuze markt van kennisaanbod in handen hebben) en de problemen die jongeren ervaren in de samenleving.
4. pornoficatie en seksualisering
De aanleiding voor de hele commotie is natuurlijk de post over pornoficatie en seksualisering (nou ja de email erover naar GS). Het punt van feministen komt er vooral op neer dat vrouwen gereduceerd worden tot objecten die gevormd zijn naar de seksuele voorkeuren van de (heteroseksuele man). Ik voeg daaraan toe dat mannen gereduceerd worden tot objecten die gevormd zijn op basis van opvattingen over wat (heteroseksuele) mannen aantrekkelijk zouden (moeten) vinden. Beide vind ik wel degelijk een probleem. De vooronderstelling die zowel bij feministen als christelijke groepen naar voren komt, en die ook Tariq Abdullah laat zien dat dit leidt tot een verwrongen beeld over vrouwelijkheid en schoonheid is (voor zover ik weet) niet empirisch aangetoond en kan ook bijna niet aangetoond worden. Wanneer je dat principiële punt naar voren haalt (of we dit wel moeten willen) draait de discussie naar aanleiding van het bekrassen van de poster om verschillende vormen van grensoverschrijding: voor de eigenaar van de poster de schending van het eigendom, voor de feministen de schending van de waardigheid en individualiteit van vrouwen en voor Tariq Abdullah de schending van de schepping van God. Zeg ik daarmee dat Abdullah maar moet doorgaan met krassen? Nee.
Is Abdullah inderdaad onderdeel van islamisering of van een beweging die zijn intolerante opvattingen oplegt? Zou kunnen, maar dat kan ik niet uit de artikelen halen en dus zeg ik er ook niks over. Misschien is Abdullah wel een verwarde man die toevallig ook nog eens moslim is. Misschien is hij de voorhoede van een groep islamisten? Allemaal vooronderstellingen die puur op basis van het artikel in NRC en de Telegraaf niet hard te maken zijn. Zijn er dan geen andere voorbeelden van moslims die zich, op welke wijze dan ook, keren tegen seksualisering of het afbeelden van (te) blote vrouwen? Jawel enkele, maar ook op basis daarvan kunnen we weinig conclusies trekken. In Huizen ging het om moslims en anderen, maar de precieze achtergronden blijven onduidelijk en de plaatselijke moskee heeft er in ieder geval afstand van genomen. De commotie vorig jaar over moslims die geklaagd zouden hebben over te blote bouwvakkers is helemaal vaag. Bij de woningstichting en bij de aannemer zijn geen klachten binnengekomen van buurtbewoners en ook onder buurtbewoners is er niets bekend over klachten en ook de kledingcode wordt niet aangepast. Dat lijkt meer op een hoax dan een voorbeeld van islamisering.
Geenstijl suggereerde met haar bericht dat het wel om meer dan een eenmansactie ging en in die zin waren de vragen zonder meer gerechtvaardigd. Weliswaar is Geenstijl geen journalistiek medium hoewel dat soms wel degelijk geclaimd wordt. Nu toonde affaire Vogelaar aan dat Geenstijl wel degelijk invloed heeft (wat ook wel weer iets zegt over ‘echte’ journalisten en politici) en dat is een extra reden om hen te vragen. De vragen waren wel degelijk open en ik was van plan de antwoorden, zoals eerder gedaan, integraal over te nemen. Geenstijl-redactie lijkt zich echter weinig aan te trekken van trouwe lezers zoals ik en dus hebben de ‘anonieme lafbekjes’ nog steeds geen reactie gegeven. In tegenstelling tot de reaguurders die gelukkig wat meer inhoud en lef hebben.
2. De antwoorden gecategoriseerd
Categorie A: De aanval is de beste verdediging
Inderdaad, waarom zou Geenstijl het niet (zo) doen? Iets met vrijheid.
1) Omdat het Geenstijl is wat die man doet.
2) Omdat niet alleen hij maar ook andere mensen lekker kunnen krassen.
3) Zie nl.wikipedia.org…
4) Omdat dhr. Abdullah blijkbaar wilt dat we in Nederland ook zo met mensen omgaan.Schorremorie | 26-04-09 | 14:43
1. Inkoppertje…
2. Dat is alvast voor de o zo trouwe volgelingen…immers…’als er één schaap over de dam is, volgen er meer’ (en reken maar dat ze die schapen volgen, ze doen niets liever)
3. Welnee…het is ook helemaal geen haatzaaien…het is juist een uiterst vriendelijk gebaar van de man…toch?
—Wat is het toch in Nederland dat dergelijke acties tot en met een universiteitsbal met hand en tand gebagatelliseerd en verdedigd moeten worden? De man krabt poster kapot waar hij met zijn klauwen gewoon van af te blijven heeft…doe een partij ingewikkeld zeg…Hou je nutteloze semi-interessante onderzoeken asjeblieft binnen de campus.
Roedenko | 26-04-09 | 14:46
Beste Martijn de Koning, het antwoord luidt:
‘Omdat het kan’.Crusher | 26-04-09 | 14:35
Beste Martijn,hier de antwoorden op jouw vragen.
Antwoord op vraag 1: omdat we nog steeds in een vrij land leven.
Antwoord op vraag 2: omdat het gewoon lekker klinkt.
Antwoord op vraag 3: roep maar varkenskop tegen hem en wacht af wat hij gaat doen.
Antwoord op vraag 4: daar is geen reden voor, maar omdat jij een stofje in je hersens mist en zodoende alles zo serieus neemt, de gewone man in de straat zou zich niet druk maken over zoiets.
Waarschijnlijk volg jij een hoge opleiding op de university en denkt: waarom makkelijk doen als het ook moeilijk kan.Hoogachtend Prof. Drs. IMAM MIETJE
TUBBS | 27-04-09 | 01:48
De antwoorden:
1) Niemand verplicht je het om het te lezen.
2) U weet dit, omdat u erbij was natuurlijk, ergo meervoud.
3) Moslims haten alle niet Moslims, wat valt daaraan niet te begrijpen.
4) Guilty until proven innocent.Zo moeilijk was dat beantwoorden toch niet?
copy2devnull | 27-04-09 | 02:48
Anti-religieus
Zoals te verwachten richt een groot deel van de reacties zich tegen religie in het algemeen, islam in het bijzonder, de veranderingen in de publieke ruimte als gevolg van acties van gelovigen en tegen geloofsfanatici.
1) Waarom plaatsen jullie een dergelijk bericht?
Omdat wij als lezers er graag van willen horen als er weer een poging wordt gedaan door religieuzen om onze maatschappij 50 tot 100 jaar terug in de tijd te werpen. De gristenen hadden we wel onder de duim hier in NL. Totdat de moslims kwamen en gingen schreeuwen en doen. Toen moesten de grefo’s ook zonodig weer gaan zeuren over de gouden bikini in utrecht etc.
2) Waarom spreken jullie in de kop en de tekst van het bericht in meervoud terwijl het om één dader gaat?
Het is nu eenmaal een groep moslims die extremistisch is. En acties worden vaker door één persoon uitgevoerd (mohammed bouyeri). Maar ze worden wel zeker door de groep gesteund en aangemoedigd. En die onze maatschappij zonodig wil wil veranderen in hun maatschappij.3) Wat is de reden/relevantie van het verwijzen naar de term ‘haatbaarden’. In hoeverre zaait dhr. Abdullah haat?
Zie 2.
4) Wat is de reden/relevantie van het verwijzen naar het BBC bericht over de brand in de Saoedische school? In hoeverre heeft dhr. Abdullah daar iets mee te maken? Ik hoop dat jullie mijn vragen kunnen beantwoorden. Ze zullen gepubliceerd worden op mijn weblog. Met vriendelijke groet,
Zie 2.
IkWilOokWatZeggen | 26-04-09 | 14:54
Vergeef me mijn foute formulering van punt 2.
Het is nu eenmaal een groep moslims die extremistisch is. En acties worden vaker door één persoon uitgevoerd (mohammed bouyeri). Maar ze worden wel zeker door de groep gesteund en aangemoedigd. Een groep die onze maatschappij zonodig wil wil veranderen in hun maatschappij.
IkWilOokWatZeggen | 26-04-09 | 14:56
Elk geloof heeft de zelfde grondbeginselen en moralen. En die zijn allemaal goed.
Maar dan komt de machtsbeluste mens om de hoe kijken en die verneuken alles.
Islam heeft geen moraal meer, de grote massa wordt bang gehouden doro een paar haat baarden die zeggen wat er moet gebeuren. Hetzelfde is gebeurd met het christendom in de middeleeuwen. De Kerk had toen alle macht, zowel politiek als religieus. Dit geloof heeft zich redelijk ontwikkeld maar is nog ver verwijderd van de moderne maatschappij. De huidige Islam leeft ngo steeds in het jaar nul.
Meneer Tarix Abdullah moet met zijn klauwen van andermans bezit afblijven. Als de huidige jeugd eens behoorlijk wordt opgevoed, dan kunnen ze deze beelden ook op hun juiste waarden inschatten.
Dus Matrin de Koning moet eens goed bij zichzelf te rade gaan of hij problemen heeft met deze reclames voordat hij slap links gelul op het internet dumpt.Semen666 | 27-04-09 | 13:09
Van de televaag-commentaren onder dat bericht werd ik trouwens ook niet vrolijk. Heel veel mensen hadden nl wel begrip voor die actie omdat de “seksualizeering en commersjaalisering ons door de strot wort gedrukt en klijne meisjes mannen gaan peipen als ze zo’n poster zien!”
Punt is dat (als het verhaal tenminste waar is) iemand vindt dat hij vanwege zijn geloof het recht heeft om de openbare ruimte te claimen. Vandaag is het een poster met Dorien Rose, morgen is het een Marokkaans meisje dat een te kort rokje draagt.sjaakdeslinksesul | 26-04-09 | 16:02
Anti-islam
@ Martijn de Koning (VZMH)
1. Waarom niet?
2. Omdat hij de zwijgende meerderheid der mohammedanen achter zich weet.
En u weet: wie zwijgt stemt toe, en is medeplichtig.
3. Omdat het zaad waaruit haat ontkiemt nu eenmaal een goede voedingsbodem
vindt op ultieme mannelijke kenmerken, waar o.a. de baard voor staat.
4. De brand in de Saoedische school dient ter ondersteuning van het bewijs dat
binnen het mohammedanisme het leven van de vrouw, ongeacht de leeftijd,
en dus ook de mens, ondergeschikt is aan dezelfde dogma’s die afbeeldingen,
met of zonder kleding, verbieden.wijsvinger | 26-04-09 | 14:59
[fictief antwoord pritt] 1) Omdat we moslims niet liev vinden en dat willen benadrukken met elke actuele aanleiding denkbaar. Verder nemen we het op voor ons pownedmeisje dorien, we vinden het sneu voor haar dat haar posters beschadigd worden. Stiekem hopen we ook om bij haar in de smaak te vallen. Zie poster = fapfapfap
2) Omdat we geloven dat als 1 moslim het doet dat dit de gedachte is van de hele groep. Doet 1 moslim iets onaardigs dan vinden alle moslims dat eigenlijk. Doet 1 moslim iets aardigs dan is die ene moslim een uitzondering.
3) dhr. Abdullah zaait haat door moslim te zijn, wij vinden moslims haters dus is hij dat ook.
4) We leggen de link naar dit bericht om te laten zien dat we gelijk hebben door te zeggen dat ALLE moslims haatbaarden zijn. Wat dhr. Abdullah daar mee te maken heeft. Sjah, hij heet ‘Abdullah’. [/fictief antwoord pritt]Heibeltje | 26-04-09 | 15:11
Geachte Heer De Koning,
Ik ben buitengewoon benieuwd naar uw boek. M.n. omdat het kennelijk gaat overeen zoektocht naar de zuivere Islam. Ik heb de Koran diverse keren gelezen in diverse talen. Ik werk mij door de pil van de “Sirat Rasul Allah” (vertaling van Guillaume) heen. Da’s een vreselijk klus alleen al vanwege de dikte. (Wel chapeau voor Guillaume, wat een werk heeft die man verzet). Verder de Reliance of the Traveller, u ook ongetwijfeld bekend.
Waarschijnlijk zal ik nog wel meer literatuur tot mij nemen, om goed voorbereid te zijn. Oh…, vergeet ik bijna, alle boeken van Hans Jansen; alleen Eindstrijd ontbreekt nog.
Ik moet u eerlijk zeggen dat ik nu eigenlijk wel genoeg “Pure islam” tot mij genomen heb. Ieder lichamelijke en geestelijke vezel van mij verzet zich tegen deze knechtende ideologie!
Er is geen vrijheid, slechts geestelijke slavernij.
Er is geen recht, slechts vergelding door wreedheid.
Er is geen (mede)menselijkheid slechts machtsuitoefening door fysiek geweld
Er is geen gelijkwaardigheid, slechts verachting voor de Niet-Moslim, vrouwen en sexueel anders-geaarden voorop.
Er is geen eerbied voor het leven, slechts verheerlijking van de dood.
Er is …
Ave, EvocatusEvocatus | 26-04-09 | 23:12
Edit:
1. illustreert hoever bepaalde Islam fundi’s gaan om hun geloofsbeleving te realiseren. Illustreert wat hun intolerantie voor Westerse kultuuruitingen zoal kan meebrengen.
2. krabposter aangeboden aan álle preutsmoslims om hun anti-Westerse haat op bot te vieren.
3. Haatbaard = iemand die alle niet-Islamitische kultuur haat.
4. nog een illustratie van hoever Islam fundi’s gaan in hun strikte geloofsbelevingrootkapje | 26-04-09 | 21:10
Hier Tijn:
1) Geenstijl brengt nieuws, meestal doorspekt met sarcasme. Het betreffende ‘ posterkrab’ item was een nieuwsitem. Daarom is het geplaatst.
2) Geenstijl spreekt hier in meervoud, om een breder maatschappelijk probleem aan de kaak te stellen dan een enkele posterkrabbende geloofsfundementalist. Meervoud omdat het item dan wel over deze ene man gaat, maar dat zijn achterliggende motivatie breed gedeeld wordt door talloze van zijn geloofsgenoten
3) GS spreekt van haatbaard, niet omdat deze man haat zaait, maar handelt vanuit haat. Een haat die kennelijk diepgeworteld is en dagelijks tot uiting komt in anti-westerse, anti-joodse, anti-homoseksuele (enz) toespraken en propaganda.
4) GS verwijst naar dit artikel als voorbeeld van bovengenoemde godsdienstwaanzin.In plaats van dit soort domme vragen stellen, kun je je beter afvragen waarom je een religie verdedigt die dit soort dingen aanmoedigt, neen, verplicht. Islam is, hoe hard het woord ook is, een kanker die in elk land waar het zich laat gelden de bevolking onderwerpt, geselt en honderden jaren terugwerpt in de tijd. 1 voorbeeld? Het moderne iran, in de jaren 70, vlak voor de revolutie.
Maar blijf ze vooral verdedigen collega.
PTS | 26-04-09 | 21:10
1) Waarom plaatsen jullie een dergelijk bericht?
Omdat lezers, zoals ik, graag via een satirische wijze op de hoogte gehouden willen worden van dit soort haat-acties.
2) Waarom spreken jullie in de kop en de tekst van het bericht in meervoud terwijl het om één dader gaat?
Omdat we er van uit gaan dat er meer preutsmoslims zijn die er wel iets voor voelen om aan blote dames te krabben. Al dan niet uit religieuze overwegingen.
3) Wat is de reden/relevantie van het verwijzen naar de term ‘haatbaarden’. In hoeverre zaait dhr. Abdullah haat?
Haatbaarden wil volgens mij eerder zeggen dat deze baardmannen vol zitten met haat jegens de westerse cultuur. Bijkomstig verschijnsel is dat ze haat zaaien door allerlei domme dingen uit te halen zoals dhr. Salah Edin deed op youtube, en zoals dhr. Abdullah doet met zijn krab-acties.
Maar ze worden haatbaarden genoemd vanwege hun haat voor de westerse cultuur!
4) Wat is de reden/relevantie van het verwijzen naar het BBC bericht over de brand in de Saoedische school? In hoeverre heeft dhr. Abdullah daar iets mee te maken?
Omdat dat ook haatbaarden zijn.LaFreak | 26-04-09 | 19:07
Aanpassing
waarom wordt er altijd weer verwezen dat wij hun normen en waardes moeten respecteren, terwijl deze mannetjes hun leven eraan hebben gewijd om onze normen & waarden een beetje de grond in te trappen?
Hauptfrau Anouk | 26-04-09 | 17:48
Beste Martijn,
Heb je niks beters te doen dan een nutteloos bericht te sturen met vragen? Waarom worden berichten überhaupt een nieuwsartikel? Er zullen altijd mensen zijn die vinden dat bepaalde nieuwsitems geen nieuwswaarde hebben.
Maar reagerend op enkele van je vragen: De reden dat deze man wordt genoemd ligt in het feit dat het geen sikh, geen boedist, geen jood, geen christen maar weer eens een moslim betreft die blijkbaar niet kan wennen aan de westerse vrije samenleving. Op zich is dat nog niet eens een groot probleem, ware het niet dat deze halve zool vindt dat men zich maar aan hem dient aan te passen. Ik vind persoonlijk vrouwen in een bhurka niet om aan te zien (ze lijken net spoken) maar heb ik dan het recht om ze te bekladden met een spuitbus of dat ding van ze af te trekken? Het antwoord is: NEE. Als ik dat zou doen, wordt ik dezelfde minuut nog opgepakt, haal ik zelfs het avondnieuws en zullen er demonstraties komen van pro-moslimorganisaties. Maar als deze man reclameborden molt met een boodschap, moet men dat blijkbaar maar accepteren.
Als deze baardmans maar niet kan wennen aan deze samenleving, is er een hele simpele oplossing te bedenken: lekker teruggaan naar de grot waar je vandaag komt en waar vrouwen zich graag laten denigreren en mishandelen.– teruggejorist – | 26-04-09 | 15:07
Serieus antwoord:
1) Inkoppertje, omdat het kan
2) Omdat er meer moslims zijn die ZOWEL intolerant zijn naar niet volledig bedekte vrouwen ALS nagels hebben. Het stukje geeft een voorbeeld van een poster die geïnteresseerden kunnen bekrabben.
3) Omdat deze meneer een zodanig sterke (religieuze) afschuw uit richting deze poster dat hij overgaat op vandalisme (vrije vertaling: hij haat de poster vanwege zijn religieuze levensstijl). De term baarden wordt vaak gebruikt omdat zeer veel Islamitische personen die dingen/activiteiten haten en overgaan tot protesteren/vernielen dan wel medestanders aanzetten tot haat van bepaalde dingen/activiteit uit religieuze overwegingen een baard hebben. De wensen van deze personen zijn vaak in conflict met de huidige West-Europese normen en waarden. De verwijzing naar de middeleeuwen lijkt mij duidelijk te zijn (laatste moment dat de man binnen de familie de macht had *knipoogt naar vriendin* en de kerk bepaalde wat men wel en niet mocht).
4) Er wordt een link gelegd naar de inflexibiliteit van de interpretatie van het geloof door bepaalde mensen. In plaats van zelf het geloof aan te hangen en verder niemand lastig te vallen hebben bepaalde mensen de neiging om de omgeving naar hun hand te zetten. In het geval van het BBC bericht probeert de overheid een sterke religieuze invloed uit te oefenen op het dagelijks leven van de burgers (met onnodige doden tot gevolg!) en in het geval van de posterkrabber doet meneer Abdullah een poging een bepaalde poster die niet aan zijn religieuze normen voldoet te censureren (mislukte poging zonder verstrekkende gevolgen).
Piet Politiek | 26-04-09 | 15:18
Islam als dreiging
Martijn.
GS probeert een verband aan te tonen van islamisering.
Kijk, een poster wegkrabben of overspuiten is niet zo erg, maar toch is het al duidelijk tegen de wet in. In een democratie MAG je zo’n poster hangen ook al kan een religieus het daar niet mee eens zijn.
De overtreffende trap is dat je de wet boven het leven stelt zoals die achterlijke agenten in Saoudie Arabie die meisjes de dood injagen om de wet in acht te nemen.
Dat is het toppunt van debiliteit en kennelijk is er niemand die die politieagenten van hun achterlijkheid kan overtuigen.
Wij hebben alleen de verschrikkelijk beelden gezien van Beslam en er is niemand die zich gestoord heeft aan de kleding van de kinderen toe ze gered werden.
De suggestie als zou Abdullah daarmee te maken hebben is wat flauw maar in essentie is Abdullak net zo’n (letter van de wet)uitvoerder als de SA politie (zou dit waar zijn) Het vervelende van de Islam is dat de Koran zodanig ge-edit is dat hij letterlijk moet worden genomen. Dat kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn geweest. Zolang de Islam dit niet corrigeert zal ze verder in problemen komen.
U zou daar als onderzoeker flink mee kunnen scoren. De Ruach in de Koran is een levende energie. Degene die ‘haatbaarden’ worden genoemd stampen de regels in hun hoofd en dwingen anderen om dit of dat te doen. Totdat de meisjes in de Swatvallei hun scholen terughebben en de politie in SA publiekelijk veroordeeld is geen……Einde van de Domheid | 26-04-09 | 16:26www.uitgeverijbertbakker.nl…
Beste Martijn,
1. Waarom zie je idioterie van de actie van de heer Abdullah niet in? keur jij het goed, dat hij in de openbare ruimte voorwerpen die zijn goedkeuring niet kunnen wegdragen beschadigd?
2. Terechte opmerking, deze keer is het maar 1 moslim. www.google.nl…
3. Ik wordt pislink van een imbeciel die de Nederlandse samenleving naar zijn middeleeuwse waardes wil veranderen.
4. Ongeklede hoeren horen dus niet thuis in de openbare ruimte, dus ros je ze terug, een brandende school in, prioriteiten stellen.
5. Wanneer ga je protesteren tegen de bezetting van de westelijke Sahara?gentle giant | 26-04-09 | 15:14
Verandering openbare ruimte
Martijn de Wetenschapper heeft
zich, zo lees ik, ook wetenschappelijk beziggehouden met de salafisten
en hun denkbeelden. Martijn de Wetenschapper weet dus, net zo goed als
Tipo, als jij en als ik, dat de motivering van ‘de heer Abdullah’ exact
gelijk is aan die van de salafisten als het gaat om de ‘eerbaarheid’
van de vrouw. Martijn de Wetenschapper weet net zo goed als wij dat die
salafisten de Wil van Allah als absoluut zien, en er op aansturen die
Wil van Allah aan de gehele mensheid op te leggen.
Welnu, als wij om
ons heen kijken, dan zien wij dat overal daar waar dit soort
haatbaarden het voor het zeggen krijgen de openbare ruimte ingrijpend
verandert en een vorm krijgt die volledig in lijn ligt met hetgeen ‘de
heer Abdullah’ met zijn krab-acties tracht te bewerkstelligen. Kortom,
de parallellen tussen de aspiraties van haatbaarden in het algemeen en
de acties van die ‘gek’ in het bijzonder zijn verpletterend duidelijk.
Martijn
de Wetenschapper mag in strikt wetenschappelijke zin op basis van de
feiten een onderscheid maken tussen ‘alle moslims’ en ‘een gek’, maar
de overeenkomsten zijn van dien aard dat wij, levend buiten het
laboratorium van Martijn de Wetenschapper, niet anders kunnen dan deze
academische nuance terzijde schuiven.
Martijn de Wetenschapper zal,
als hij zo’n geweldig genuanceerd denkende onderzoeker is, ongetwijfeld
ook een paar academisch zuivere vragen hebben gesteld aan ‘de heer
Abdullah’. Ik ben erg benieuwd naar die vragen.
Vervolgens ben ik
erg benieuwd naar hhet specifieke theoretische kader van waaruit
Martijn de Wetenschapper juist deze vragen stelt en geen andere.Schoorsteenveger | 26-04-09 | 16:34
Vrees dat jij pas wakker wordt als je, ingegraven en al, de eerste stenen aan het terugkoppen bent.
Alle
dieren kijken ‘over de schutting’, ik dus ook. Me don’t like what I
see. Elk kopvod, elke soepjurk die ik in NL zie, vind ik er één te
veel. Dat ze oprotten met hun opdringerige en wezenlijk intolerante 14e
eeuwse gedachtegoed. Dat geldt a fortiori voor zo’n minkukel als die
Nijmeegse Bommelfiguur uit het topic.Heb ik het niet eens over de pinguïns gehad. Dat bewaar ik voor de volgende keer. Slaap lekker.
Berserker Nr. 1 | 26-04-09 | 23:21
Onverdraagzame geloofsfanatici
1) Omdat je met je poten (inclusief nagels) van andermans spullen moet afblijven.
.
2)
Geenstijl biedt hier een service voor andere moslims (en overige
geloofsidioten) die ook jeuk hebben onder hun nagels. Het is een aanbod
om hun leven te verlichten. Door de Geenstijlposter uit te printen,
kunnen ook andere geloofsidioten lekker krabben zonder aan de spullen
van anderen te komen.
.
3) Leer lezen. Meneer Abdullah wordt geen
haatzaaierij ten laste gelegd. Meneer Abdullah wordt maatschappelijk
ingedeeld in de groep van ‘onverdraagzame geloofsfanatici’, waarvan de
islamitische tak op Geenstijl als ‘haatbaarden’ wordt aangeduid. Die
omdat zij iedereen die niet exact hetzelfde gelooft als zij haten. En
omdat ze allemaal baarden hebben. Haat+baard=taalvernieuwing.
.
4)
Dit artikel is een verwijzing naar de idiote toestanden die voortkomen
als de denkbeelden van meneer Abdullah en andere haatbaarden in de
praktijk gebracht worden.
.
5) Het is jammer dat u bovenstaande
antwoorden niet zelf kunt bedenken. Ik hoop dat u niet representatief
bent voor uw collega’s daar in de Erasmustoren. Want dan is de
kwaliteit van de Radboud Uni wel erg gedaald sinds ik er mijn diploma
kreeg.
.
6) Ik gok er overigens op dat u het artikel zelf
haatzaaiend vind. Uw vraagstelling is in ieder geval behoorlijk
tendentieus, terwijl uw vermoedens ongefundeerd en misplaatst zijn.
Terwijl ik me niet anders kan voorstellen dan dat de redactie van
Geenstijl hier louter een interculturele service wil verlenen aan
maatschappelijk gefrustreerde moslims zoals meneer Abdullah, zodat de
samenleving voort kan zonder de kosten van beschadigde posters.
Geenstijl is zelfs zo met de samenleving begaan dat zij graag het
publieke omroepenbestel in Nederland wil dienen, en daarmee de overheid
een handje helpt met het bereiken van doelgroepen die zij op dit moment
nog niet bereikt.Nepkarel | 26-04-09 | 17:06
Ja, antwoord eens
Er waren ook nogal wat reaguurders die vonden dat GS wel degelijk even de moeite kon nemen over de op zich terechte vragen.
De zieligheid van GS druipt er wederom van af. Geef eens antwoord op de vragen van dhr De Koning. Nu gaan jullie uiteraard zelf een onderzoek instellen om te kijken op welke manier jullie de vragen gaan beantwoorden. (Pr)(l)utsers.
Brahim | 26-04-09 | 16:25
@white trash | 26-04-09 | 16:21 > Lang niet bij je psychiater langs geweest met je angst voor complotten? Wetenschappers die onderzoek doen ipv kritiekloos Geenstijl nablaten zijn volgens jou dhimmi’s omdat ze onafhankelijk denken en feiten onderzoeken ipv sentimenten. Dat maakt jou een veeleerder een mafkees. Als je geen stemrecht had gehad kon ik er nog wel om lachen.
Kyokushinkai | 26-04-09 | 16:25
het hilarische is, dat ontzettend veel reacties in deze thread werkelijk PRECIES zo zijn als Martijn de Koning ze voorstelt in zijn stuk over GeenStijl…
Ballenman | 27-04-09 | 09:46
Vraag 1: waarom krijgt deze man geen fatsoenlijk antwoord?
Vraag 2: waarom krijgt deze man geen fatsoenlijk antwoord?
Vraag 3: waarom krijgt deze man geen fatsoenlijk antwoord?
Vraag 4: waarom krijgt deze man geen fatsoenlijk antwoord?
Vragen, vragen, vragen…Stijlloze bezoeker | 26-04-09 | 21:38
Shoot the messenger
Heel interessant zijn natuurlijk de reacties die zich op mij richten. Niet heus, maar ze verdienen wel een plaatsje. Een kleine bloemlezing.
martijn de koning:
U isse een bietje van de pot gerukt, aldus ‘zehma’
(gebruikT deze comment maar in uw volgend plempsel. bvd)zehma | 27-04-09 | 18:51
Martijn bagatelliseert
religionresearch.org…
Het hele artikeltje van Martijn draait er om dat er vele Christenen tegen pornoficatie van de openbare ruimte strijden en dat als slechts 2 moslim dat doet, dit alle aandacht krijgt. In dat artikeltje zijn de christelijke acties tegen pornoficatie van de openbare ruimte breed gedocumenteerd, maar wat er niet bij staat:
Verplaatsen blootschilderijen in gemeentehuis in Huizen: www.rtvnh.nl…
Naaktschilderen is opeens een schande in Enschede:
“Jarram vertelde dat toen hij in Casablanca studeerde het poseren van een naaktmodel geen probleem was. Maar onlangs kreeg hij in Enschede te horen dat naakt poseren en het schilderen van een naakte vrouw een schande waren.”
www.volkskrant.nl…
Missverkiezing is niet halal in Egypte:
archief.nrc.nl…tipo | 26-04-09 | 19:25
Martijn is een apolegeet
Beste Martijn.
Val dood met je goed willen lullen van INTOLERANTE medemensen.
Je bent gewoon een, laten we eerlijk zijn, NSB´er, een landverrader, het ergste soort wat er rond loopt in de maatschappij.
Kortom.
Je bent verder de moeite niet waard.en teruggerot | 26-04-09 | 16:29
zehma | 27-04-09 | 10:49
Kleine voorspelling: er zal beweerd worden dat deze acties niets van doen hebben met de ‘zuivere Islam’. De strategie is om een ideale, niet bestaande ‘ideale Islam’ te projecteren en alle kritiek op specifieke uitingen die uit naam van De Verhevene worden gedaan als ‘niet uit naam van De Verhevene’ te benoemen. De ‘zuivere Islam’ is daarmee immun en wijkt telkens terug als je deze ter discussie wilt stellen.
Allah is, dat spreekt vanzelf, volmaakt, en zijn openbaring aan de Profeet is dus ook volmaakt. Alles wat er mis is aan de Islam is bijgevolg het resultaat van het falen van de gelovige.
Probleem is uiteraard dat niet van te voren vastgelegd kan worden wat precies zuiver en onzuiver is. Dat wordt ad hoc of post hoc bepaald, al naar gelang de specifieke culturele en historische context, en daarna weer tot absoluut gepromoveerd. Zo hebben schriftgeleerden het altijd gedaan en zo doen sommige wetenschappers het nu ook. Een krabbende meneer Abdullah zegt het bevel van de Allerhoogste op te volgen, maar Martijn de Wetenschapper besluit dat het een eenmans-actie betreft die niet direct betrokken mag worden op de Islam, zeker niet op de zuivere Islam. Martijn de Wetenschapper velt een oordeel en helpt met dit oordeel De Verhevene in het in stand houden van het ideaal.Schoorsteenveger | 27-04-09 | 13:20
Gevaar voor de samenleving
Indeed. Dat hij zich tooit met een wetenschappelijke status zegt alles. Dat moet zijn “vragen” kennelijk meer cachet geven. Een doorzichtig proleet die heult met de vijand van onze beschaving. Martijn is een idioot, een islamappeaser, een parasiet en een gevaar voor onze beschaving.
Martijn: eet dit:www.clig.net…
bottehond | 26-04-09 | 17:59
Kritiek op de vragen en de vragensteller
Martijn,
Je vraagstelling heeft het wetenschappelijke niveau van een vrouw uit Afghanistan die nooit naar school heeft mogen gaan van de Taliban.1. Dit is wel een heel brede vraag vind je niet? Hier kan je alles op antwoorden. Misschien wel omdat Pritt jeuk aan zijn zak had?
2. Jij suggereert met deze vraag dat het artikel van Geen Stijl over de krabmoslim gaat. Maar dat is helemaal niet het geval, GS verwijst alleen naar het artikel over de krabmoslim en kaart vervolgens een algemeen thema aan, namelijk angst van de Islam voor vrouwlijk bloot. Kortom, je vraagstelling zuigt.
3. Jij suggereert met deze vraag dat Geen Stijl heeft gesteld dat Abdullah haat zaait. Het enige dat GS heeft gedaan is een link plaatsen naar het artikel in de Telegraaf, daarnaast wordt in algemene zin gesproken over ‘haatbaarden’. Wederom geen goede vraagstelling.
4. Dit is een open deur, het artikel van GS gaat over de angst van de Islam voor vrouwelijk bloot. Een heel algemeen thema, dat met specifieke voorbeelden wordt geillustreerd. Zoals de brand in de Saoedische school bijvoorbeeld. Wat voor wetenschapper ben je als je de relatie algemeen-specifiek niet eens snapt? En verder stelt GS nergens dat Abdullah hier ook maar iets mee te maken heeft.Conclusie: jouw vragen zijn gebaseerd op de premisse dat GS een artikel heeft geschreven over Abdullah. Maar als je nog een keer goed leest zie je dat GS een artikel heeft geschreven over de angst van de Islam voor vrouwelijk bloot. Misschien ook een leuk onderwerp voor jou? Straks als je uitgespeeld bent je met je knuffelmarokkaantjes?
white trash | 26-04-09 | 17:50
Gebrek aan objectiviteit van de vragensteller
“Dergelijke media zijn een travestie van de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van pers en soms vraag ik me dan ook af of ze niet beter gesloten kunnen worden.”
religionresearch.org…
*Objectiviteits-keurmerk van Martijn herziet*tipo | 26-04-09 | 17:28
Dhimmi
Kijk een linkse dhimmi slaaf van de Salafisten, en hij weet het niet eens.
(En dat heeft dan gestudeerd?)
Martijn, ga es wat lezen of zeau?
Probeer Mark Steyn, Pouw, Murray eens.
Of hou je klep, en steek je kop permanent in de grond.
Voor jou info, de Islam heeft slechts drie dingen te bieden:
1. Bekering tot dat verderfelijke geloof (nouja, ideologie dan)
2. Slavernij (Onderwerping, Dhimmitude)
3. Dood, bij verzet tegen dit ‘Geloof van de Vrede’Optie twee lijkt jou behoorlijk aardig te bevallen.
Naive eikel.Zo jammer! | 26-04-09 | 17:37
Gelukkig waren er ook complimenten
Ik ken Martijn, aardige vent. Goede PR zet ook dit lol. Gefeliciteerd Martijn, je staat op GeenStijl 😉
Bertje Knor | 26-04-09 | 22:35
Toch zegt mijn instinct me dat dit geen volledig mentaal gecastreerde is. Ik acht hem gevaarlijk fanatiek.
bottehond | 27-04-09 | 00:41
Let wel, de categorieën zijn niet exclusief en ook de getoonde fragmenten die dienen ter illustratie en de personen die ze geschreven hebben kunnen onder meerdere labels vallen. Daarnaast is, zoals te verwachten, het algemene gevoel dat dhr Abdullah met zijn tengels van andermans eigendom moet afblijven. Uit de reacties op deze site bij het onderwerp Apas-stsbyhtbs en Zoeken naar een ‘zuivere’ islam, en met de mailcontacten die ik heb gehad (direct via mail of naar aanleiding van de reacties hier) wil ik er nog enkele punten uithalen.
Ik wil en moet niet over 1 kam scheren maar naar mijn gevoel zijn er nog steeds te weinig moslims die wel tolerant staan tegenover anders denkende. Ter vergelijking, het is nog niet op het niveau van het kleine percentage streng gereformeerden.
Over aantallen zou ik niets durven te zeggen, want ik weet ze gewoon niet. Wel kun je volgens mij vaststellen dat moslims in Nederland niet veel dingen doen als het gaat om tolerantie die christenen of niet-gelovige mensen ook niet doen. Daarnaast hebben vrijwel alle moslimorganisaties snel na 9/11 en de moord op Theo van Gogh afstand genomen van die daden en zijn er ook internationaal tal van dat soort acties te vinden (naast ook goedkeuringen inderdaad). Desalniettemin kan iedere intolerante daad of claim in een samenleving die dacht ‘the burden of religion’ van zich afgeworpen te hebben, zeer bedreigend overkomen temeer als men moslims in Gouda, Darfur, Kabul en Damascus over één kam scheert en ervan uit gaat dat moslims gedirigeerd worden door een intolerante islam.
Wat ik ook al tegen Kik zei, het links/ rechts verhaal is het moeilijkste. Als je als, de afgelopen 20 jaar, PVDA stemmer, kritisch bent tegenover de Islam wordt je in de Wilders hoek gestopt. Altijd maar de meest gebruikte forum discussie zin gebruiken: “ik ben geen Wilders aanhanger maar…”. Net als dat ik Aboutaleb een zegen vind voor Rotterdam ben ik het met sommige punten van Wilders eens. Ik denk dat er zo miljoenen rond lopen maar het is allemaal te zwart / wit.
Net zoals veel moslims het maar veel vervelend en benauwend vinden de hele tijd op de islam aangesproken te worden of op daden van andere moslims (zelfs als ze zelf nauwelijks praktiseren), geldt dat met name ook voor Wilders’ aanhangers en/of islamcritici. Wie het heeft over islamisering van de samenleving wordt snel als islamofoob of racist gezien. Dat kan ook zo zijn, maar hoeft niet en zelfs als het zo zou zijn dan blijft de vraag waarom iemand kritiek op de islam in islamofobe of racistische termen verwoord. Voor wat betreft islamisering, gezien de vele definities die daarover zijn ontaard een discussie daarover snel in een welles nietes spel. Interessanter, voor mij althans, is de vraag hoe mensen islamisering definiëren, waarom ze dat doen op een bepaalde manier en waarom mensen dat een probleem vinden.
Ik zie bijvoorbeeld Polen/ Spanjaarden/ Italianen in 1 generatie integreren maar Islamitische mensen blijven over het algemeen in eigen kring (scholen, trouwen, moskee). Of zie jij dit veranderen?
Onderzoeken hierover laten een nogal dubbel beeld zien. Het opleidingsniveau onder Marokkaanse en Turkse Nederlanders (ervan uitgaande dat dit allemaal moslims zijn) stijgt, tegelijkertijd blijft er ook een groep die nogal hardnekkig stagneert. Met name Marokkaanse Nederlanders hebben relatief veel contacten met autochtone Nederlanders, maar in de achterstandswijken en zwarte scholen is dit weer beperkt. Op diverse punten lijken de leefpatronen en waarden onder Marokkaanse en Turkse Nederlanders dichterbij die van de autochtone Nederlanders te komen, maar een verschil blijft en de ervaren kloof met autochtonen is (over en weer) juist groter. Er is duidelijk sprake van een toename in gemengde huwelijken (etnisch) maar weer niet met autochtonen (wel moslims onderling).
En waarom stel je islam gelijk aan fascisme?
Omdat ze aan alle kenmerken van ‘facisme’ voldoen.-verafgoding van de leider (hitler, mohammed)(check!)
-leider=moordenaar (check!)
-schuwen geweld niet (check!)
-homohaat (check!)
-vrouwen zijn broedmachines en moeten verder hun bek houden (check!)
-‘geloof’
lijkt op ‘oorlogsleer’ en streeft naar ‘lebensraum’/verovering van de
wereld, dwz, iedereen moet er vroeger of later aan ‘geloven’ (check!)
-ubermenschen/untermenschenkultuur (check!)
-jodenhaat(check!)
-groepsgeweld tegen eenlingen (check!)
-kritiek word niet beantwoord met argumenten, maar met geweld (check!)
-mensen moeten ervoor onderduiken (check!)
-de overheid kijkt de andere kant uit, steunt ze zelfs (check!)
-geen eigen mening, geen individualisme (iedereen heet mohammed!), groep is belangrijker dan het individu.(check!)
-leider hoeft zich niet aan de eigen regels te houden (check!)
-‘goddelijke’ inspiratie geeft ‘recht’ om mensen te vermoorden (check!)
etc etc etcnoem mij een facet van het facisme, waar de islam NIET aan voldoet.
Dat zijn allemaal punten die onder moslims voorkomen. Het argument onder sommige moslims is daarbij precies omgekeerd en dan volgt er een vergelijkbaar lijstje. Onder autochtonen worden als voorbeelden de veroveringen door de profeet gebruikt, 9/11, executies in moslimlanden, corruptie en indoctrinatie en propaganda, kindhuwelijken enzovoorts. Onder moslims als voorbeelden kolonisatie, het enorme aantal doden veroorzaakt door ‘Westers’ militair optreden in de laatste eeuw, het meten met twee maten door het Westen in het Midden-Oosten, een religieus geinspireerde strijd van Bush, de leugens voor de Irak oorlog enzovoorts. Het heeft weinig zin om vast te stellen wie het slechtst is, wel om na te gaan hoe men aan deze ervaringen en indrukken komt zonder gelijk mensen te verketteren. Het is van belang om dit net als bij dhr Abdullah leidt tot de assumptie dat zijn actie per definitie deel uit maakt van een groter verhaal ook al is dit niet uit zijn verhaal af te leiden.
Tot Slot
Ongetwijfeld heb ik niet alle vragen en bezwaren volledig en uitputten beantwoord. Deze post is meer dan lang genoeg lijkt me. Eén van de punten die ik niet aan de orde heb gesteld zijn de vele zaken die mensen mij in de mond leggen. Ik zou vinden dat het allemaal de schuld is van autochtonen, dat Nederlandse niet-moslims moslims niet mogen bekritiseren, dat ik de actie van Abdullah goedkeur en dat mijn proefschrift er vooral op is gericht Marokkaanse Nederlanders te verexcuseren en ik zo pro-religie en anti-seculier zijn. Nogmaals, ik zit hier niet om het op te nemen voor de moslim, noch voor de Nederlander. Ik stel vragen bij ontwikkelingen onder moslims, in de Nederlandse samenleving en over secularisering als maatschappelijke ontwikkeling en (opgelegde) norm. Die vragen zullen inderdaad nooit helemaal objectief zijn; ik kan mijn eigen bias nu eenmaal nooit 100% uitschakelen. U zult het ermee moeten doen. Dat doe ik ook. De insinuatie dat ik bepaalde vragen niet mag stellen of niet moet proberen om bepaalde mensen (variërend van radicale moslims tot PVV-aanhangers) te begrijpen, is een pleidooi voor onwetendheid en onnozelheid. Daar heb ik niet zoveel mee.
PS
De comments op apas-stsbyhtbs en zoeken naar een ‘zuivere’ islam, zijn uitgeschakeld. U kunt vrolijk verder discussiëren en vragen stellen via deze post.