You are looking at posts that were written in the month of August in the year 2011.
M | T | W | T | F | S | S |
---|---|---|---|---|---|---|
« Jul | Sep » | |||||
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 |
8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 |
15 | 16 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 |
22 | 23 | 24 | 25 | 26 | 27 | 28 |
29 | 30 | 31 |
Posted on August 30th, 2011 by martijn.
Categories: Religious and Political Radicalization, Research International, Ritual and Religious Experience, State of Science.
Muslim Americans: No Signs of Growth in Alienation or Support for Extremism – Pew Research Center
As the 10th anniversary of the 9/11 attacks approaches, a comprehensive public opinion survey finds no indication of increased alienation or anger among Muslim Americans in response to concerns about home-grown Islamic terrorists, controversies about the building of mosques, and other pressures that have been brought to bear on this high-profile minority group in recent years. Muslims in the United States continue to reject extremism by much larger margins than most other Muslim publics, and a higher percentage views U.S. efforts to combat terrorism as sincere than did so in 2007. At the same time, majorities of Muslim Americans express concerns about Islamic extremism here and abroad – worries that coexist with the view that life in post-9/11 America is more difficult for U.S Muslims.
Based on interviews with 1,033 Muslim Americans conducted this year (April 14-July 22) in English, Arabic, Farsi and Urdu, the wide-ranging report looks at Muslim Americans’ political and social attitudes; religious views and practices; experiences and difficulties faced after 9/11; views of Islamic extremism; views of US efforts at combating terrorism; and views of national conditions. In addition to updating trends from earlier Pew Research surveys, the report includes comparisons of Muslim Americans with the general public and with Muslims in other countries, as well as detailed demographic information.
Read the full report
Infographic of report highlights
Map: Controversies over mosques and Islamic centers across the U.S.
Posted on August 27th, 2011 by martijn.
Categories: Multiculti Issues, Religious and Political Radicalization.
Het is tegenwoordig een geliefd tijdverdrijf “Wilders is hedendaags fascist” vs. Waarom Wilders geen fascist is. Nu is het maken van een dergelijke vergelijking voor politiek gebruik nogal riskant vind ik. Net zoals Wilders graag de vergelijking mag trekken tussen islam enerzijds en communisme en fascisme anderzijds. U weet waarschijnlijk allemaal wel hoe we van de vreselijke fascisten zijn afgekomen; niet (alleen) door met hen thee te drinken, maar door tegen hen te vechten. Wanneer je dus voor politiek gewin die vergelijking maakt is de consequentie dus indirect dat je de ander met geweld moet bestrijden. Goed, misschien wat te ver door geredeneerd, maar toch: we weten intussen dat er mensen zijn die het als zodanig kunnen opvatten.
De kampioen van het kamp dat Wilders als fascist ziet is momenteel Rob Riemen denk ik. Zie bijvoorbeeld zijn optreden op Lowlands (lijkt me ook nog wel eens leuk, maar ik vrees dat ik daar niet uitgesproken genoeg voor ben). Riemen stelt dat er veel parallellen zijn tussen het PVV-gedachtegoed en fascisme. Het gaat hem dan om afgunst, haat tegen zondebokken, nihilisme, anti-intellectualisme en de overtuiging dat mensen ongelijk zijn. Dat is niet helemaal onterecht, maar is Wilders daarmee een fascist? Robin te Slaa, een historicus die onder meer onderzoek heeft gedaan naar de NSB, stelt in een recent stuk in NRC dat de vergelijking nergens op slaat. Hij verwijt Riemen gebrek aan kennis die leidt tot simplisme, en oppervlakkigheid die weer leiden tot hetzelfde type generalisaties die Riemen eigenlijk Wilders verwijt. Slaa heeft zeker een punt denk ik. Volgens hem kenmerkt fascisme zich door de volgende aspecten:
Slaa stelt dat het fascisme met die punten een zogenaamde derde weg wilde zijn naast het liberale kapitalisme en het marxisme/communisme. Volgens hem ontbreken al die genoemde punten bij de PVV. Dat is zo, maar dat is niet het einde van het verhaal denk ik. Het fascisme van toen bestaat nu misschien nauwelijks meer, maar waarom zou het fascisme geen ontwikkeling door kunnen maken zoals ook het liberale kapitalisme en marxisme dat hebben gedaan? Ideologieën zijn niet statisch, maar omdat ze antwoord moeten geven op de problemen in hun omgeving en omdat die omgeving verandert moet het fascisme ook veranderen. Hoe zouden die punten veranderd kunnen zijn? Een wilde gooi:
Is dit alles echter ook voldoende om Wilders een fascist of neo-fascist te noemen? Wat het stuk van Robin Slaa goed laat zien is dat het maken van een vergelijking die zich niet beperkt tot de oppervlakte en ingegeven is door een oprechte intentie iemands gedachtegoed te begrijpen helemaal geen slecht idee is. Een vergelijking als analyse instrument is zinvol; zowel voor die aspecten waar de analogie niet opgaat als voor de aspecten waar dat wel het geval is. Het goedkoop politiek gebruik van labels is daarentegen niet verhelderend want leidt eigenlijk alleen maar af van de inhoud en kan zelfs, met bepaalde labels, gevaarlijk zijn.
Posted on August 27th, 2011 by martijn.
Categories: Multiculti Issues, Religious and Political Radicalization.
Het is tegenwoordig een geliefd tijdverdrijf “Wilders is hedendaags fascist” vs. Waarom Wilders geen fascist is. Nu is het maken van een dergelijke vergelijking voor politiek gebruik nogal riskant vind ik. Net zoals Wilders graag de vergelijking mag trekken tussen islam enerzijds en communisme en fascisme anderzijds. U weet waarschijnlijk allemaal wel hoe we van de vreselijke fascisten zijn afgekomen; niet (alleen) door met hen thee te drinken, maar door tegen hen te vechten. Wanneer je dus voor politiek gewin die vergelijking maakt is de consequentie dus indirect dat je de ander met geweld moet bestrijden. Goed, misschien wat te ver door geredeneerd, maar toch: we weten intussen dat er mensen zijn die het als zodanig kunnen opvatten.
De kampioen van het kamp dat Wilders als fascist ziet is momenteel Rob Riemen denk ik. Zie bijvoorbeeld zijn optreden op Lowlands (lijkt me ook nog wel eens leuk, maar ik vrees dat ik daar niet uitgesproken genoeg voor ben). Riemen stelt dat er veel parallellen zijn tussen het PVV-gedachtegoed en fascisme. Het gaat hem dan om afgunst, haat tegen zondebokken, nihilisme, anti-intellectualisme en de overtuiging dat mensen ongelijk zijn. Dat is niet helemaal onterecht, maar is Wilders daarmee een fascist? Robin te Slaa, een historicus die onder meer onderzoek heeft gedaan naar de NSB, stelt in een recent stuk in NRC dat de vergelijking nergens op slaat. Hij verwijt Riemen gebrek aan kennis die leidt tot simplisme, en oppervlakkigheid die weer leiden tot hetzelfde type generalisaties die Riemen eigenlijk Wilders verwijt. Slaa heeft zeker een punt denk ik. Volgens hem kenmerkt fascisme zich door de volgende aspecten:
Slaa stelt dat het fascisme met die punten een zogenaamde derde weg wilde zijn naast het liberale kapitalisme en het marxisme/communisme. Volgens hem ontbreken al die genoemde punten bij de PVV. Dat is zo, maar dat is niet het einde van het verhaal denk ik. Het fascisme van toen bestaat nu misschien nauwelijks meer, maar waarom zou het fascisme geen ontwikkeling door kunnen maken zoals ook het liberale kapitalisme en marxisme dat hebben gedaan? Ideologieën zijn niet statisch, maar omdat ze antwoord moeten geven op de problemen in hun omgeving en omdat die omgeving verandert moet het fascisme ook veranderen. Hoe zouden die punten veranderd kunnen zijn? Een wilde gooi:
Is dit alles echter ook voldoende om Wilders een fascist of neo-fascist te noemen? Wat het stuk van Robin Slaa goed laat zien is dat het maken van een vergelijking die zich niet beperkt tot de oppervlakte en ingegeven is door een oprechte intentie iemands gedachtegoed te begrijpen helemaal geen slecht idee is. Een vergelijking als analyse instrument is zinvol; zowel voor die aspecten waar de analogie niet opgaat als voor de aspecten waar dat wel het geval is. Het goedkoop politiek gebruik van labels is daarentegen niet verhelderend want leidt eigenlijk alleen maar af van de inhoud en kan zelfs, met bepaalde labels, gevaarlijk zijn.
Posted on August 25th, 2011 by martijn.
Categories: Gender, Kinship & Marriage Issues, Multiculti Issues.
In de Volkskrant van vandaag een stuk over autochtone Nederlandse ouders die liever niet willen dat hun dochter trouwt met een allochtone Nederlander (ik ga er even vanuit dat men hartstikke heteronormatief is en dat het niet bij hen is opgekomen dat tegenwoordig ook homo’s mogen trouwen).Volgens het onderzoek van het tijdschrift J/M zou 43 procent het (heel) erg vinden als een dochter zou thuiskomen met een allochtoon vriendje. 38 procent heeft er moeite mee als een zoon kiest voor een allochtone vriendin.
Ik ben wel benieuwd naar de overige cijfers, want betekent dit dan dat meer dan de helft van de ouders er geen problemen mee heeft? Op zich is de uitkomst dat ouders bepaalde voorkeuren hebben natuurlijk niet zo bijzonder. Opvattingen over huwelijken en het belang van vrije keuze daarin, zijn voortdurend aan verandering onderhevig; er bestaat niet één universeel huwelijksideaal. Het vooral westerse idee dat een huwelijk gesloten moet worden op basis van liefde tussen twee personen is vooral opgekomen in de achttiende eeuw en vond haar hoogtepunt in de jaren vijftig. Daarvoor was het huwelijk vooral een aangelegenheid tussen families en diende dan ook te voorzien in de sociale en economische behoeften van de betrokken families. Sinds de jaren vijftig is er met betrekking tot relaties veel veranderd maar het idee dat partnerkeuze gebaseerd moet zijn op liefde is gebleven. De belangrijkste veranderingen zijn het idee dat liefde buiten het huwelijk ook mogelijk wordt geacht en wordt erkend. De vraag is opgekomen of mensen van hetzelfde geslacht met elkaar kunnen trouwen. In het huidige westerse model dient het huwelijk tal van sociale, psychologische en seksuele behoeften van individuen te vervullen en vrij te zijn van dwang,geweld en ongelijkheid.
Ouders zouden zich dus eigenlijk daarin afzijdig moeten houden, maar dat gebeurt natuurlijk niet. Paradoxaal genoeg is het de nadruk op vrije keuze, afwezigheid van dwang waarschijnlijk een reden van de ouders om hun voorkeur, zeker met betrekking tot dochters uit te spreken. Dat in Nederland partnerkeuze wordt opgevat als een proces van vrije keuze op basis van liefde tussen twee individuen, laat niet onverlet dat het in de praktijk eerder gaat om het resultaat van een complex proces dat bestaat uit een samenspel van individuele voorkeuren en omgevingsfactoren. We zijn ons hier niet altijd van bewust. Meestal kiest men een partner die op één of meerdere kenmerken sterk overeenkomt met de eigen kenmerken; dit noemen we homogamie.
In Nederland heeft er een verschuiving plaatsgevonden van herkomsthomogamie naar opleidingshomogamie en in mindere mate ook naar leefstijlhomogamie. En veel ouders vrezen natuurlijk dat de leefstijl van allochtone Nederlanders en autochtone Nederlanders teveel van elkaar verschilt en dat, gezien het stereotype van de onderdrukte allochtone Nederlandse vrouw, vooral een dochter daar de dupe van zou worden. En dan komen herkomstfactoren toch nog opeens terug in de voorkeuren die ouders hebben. Dat daarbij vrouwen een centrale plek innemen in de vooroordelen, stereotypen en voorkeuren is evenmin verwonderlijk. Het gedrag en het lichaam van vrouwen vormen belangrijke symbolische grenzen tussen de ‘eigen’ etnische groep en buitenstaanders. De positie van de vrouw heeft te maken met de integriteit van de eigen groep zoals men die ziet en die gebaseerd zou zijn (in dit geval) op seksuele vrijheden, vrije partnerkeuze en gelijkwaardigheid, waarbij bij een huwelijk met een allochtone Nederlandse man de vrouw vrijheden zou verliezen en een ondergeschikte positie zou innemen.
Eén van de meest geziene reacties op het web betreft denk ik ‘En allochtonen (moslims) dan’? Die zouden ook liever geen autochtone partner voor hun kinderen willen. Met name columnist van de Elsevier, Paul Lieben, maakt het wel erg bont:
Toch of voor de zoveelste keer, wordt een veel interessanter vraag in dit onderzoek niet gesteld. Dat is de regel in Nederlandse onderzoeken; we vragen alleen naar de politiek-correcte, bekende weg. Dus wel vragen die autochtonen eventueel in een minder goed daglicht stellen, maar niet het omgekeerde.
De veel interessantere vraag, ook vanuit het oogpunt van integratie, is wat mij betreft: ‘Hoeveel procent van de allochtonen wil een autochtone, Nederlandse schoonzoon?’.
Lieben kletst hier dus gewoon een eind weg. Hij stelt dat dit type vragen niet gesteld worden aan allochtone Nederlanders want aan hen stellen we alleen politiek-correcte vragen. Aha, vandaar waarschijnlijk al die onderzoeken naar radicalisering, de relatie tussen etniciteit en criminaliteit, huiselijk geweld, eerwraak, gedwongen huwelijken, vrouwenbesnijdenis enzovoorts.
Paul Lieben weet overigens ook zonder onderzoek wel het antwoord op zijn vraag want hij is maar liefst één keer bij een bijeenkomst geweest met, volgens hem, bijna alleen maar allochtone Nederlanders. Het ging over discriminatie, voornamelijk van allochtone door autochtone Nederlanders dus besloot hij (heel taboedoorbrekend) maar eens te vragen hoe het zit met de partnervoorkeuren die de ouders erop na houden voor de kinderen. En daaruit bleek dat niemand (!) dacht dat hun ouders hen zouden vrijlaten in de keuze. Niemand. En dus is Mohammed (de moslim?) onverdraagzamer dan Geert (de autochtone Nederlander?). Enorme flauwekul dus en gezien het enorme gemak waarmee de berg aan publicaties over allochtone Nederlanders en partnerkeuze op te duiken is via Google mag je rustig uitgaan een combinatie van scoringsdrift en publicatiedwang over de ruggen van allochtone Nederlanders heen.
Uit een onderzoek van Demos uit 2008 blijkt dat onder Turkse mannen in 2006 10% met een autochtone partner was getrouwd, Turkse Nederlandse vrouwen 9%, onder Marokkaans-Nederlandse mannen 11% en onder Marokkaans-Nederlandse vrouwen 9%. (Zie HIER, HIER en HIER voor CBS cijfers.) Daarbij is een lichte stijging te zien bij de mannen en een lichte daling bij de vrouwen. Tegelijkertijd lijkt (althans onder Turkse en Marokkaanse Nederlanders) de keuze voor een andere allochtone Nederlander (buiten de ‘eigen’ etnische groep) te groeien (meestal waarschijnlijk wel op voorwaarde dat die ander dan moslim is). Nu sluit ik niet uit dat dit alles voor Lieben nog niet genoeg is. Gemengde huwelijken worden voor allochtone Nederlanders vaak gezien als een teken van integratie; men overschrijdt immers de grens van de eigen groep naar die van de ander; de autochtone groep. Wat het J/M onderzoek in ieder geval duidelijk maakt is dat integratie dus ook een proces van toelaten is; de autochtone groep moet wel allochtonen toelaten (en vice versa) want anders wordt integratie via het huwelijk moeilijk.
Er is dus meer dan genoeg te vinden over partnerkeuze onder allochtone Nederlanders. Misschien kan Paul Lieben even beginnen met het rapport Partnerkeuze onder groepen Amsterdammers van Bartels en Storms en dan vervolgens alle stukken uit de literatuurlijst lezen. Misschien dat we de volgende keer dan een wat beter onderbouwde column krijgen dan dit flutstuk.
Posted on August 24th, 2011 by martijn.
Categories: Multiculti Issues.
Helmond, u kent het wel, de mode-hoofdstad van West-Afrika. Een belangrijke plek voor mijn eigen onderzoek en heb de stad zeker in het begin van zogenaamde ‘salafismeproject’ regelmatig bezocht. De laatste tijd wat minder, maar misschien moet ik toch weer eens gaan want een werkbezoek naar Helmond is in. Naar aanleiding van de overlast van Marokkaans-Nederlandse jongeren ging eerst PvdA-er Ahmed Marcouch op werkbezoek en vandaag was het Geert Wilders die Helmond vereerde met zijn aanwezigheid.
Beiden hadden een ogenschijnlijk duidelijke en harde boodschap: we moeten strenger zijn, harder en dergelijke. En ze moeten van de straat natuurlijk. Dat soort bezoekjes en ook de media-aandacht ervoor gaan vaak volgens een specifiek sjabloon dat volgens mij is ontstaan in de tijd van de verkiezingscampagne met Fortuyn. Politici en media ontdekten toen de volkswijken. Vervolgens leek men te vergeten dat dit gemengde wijken zijn en liet men vooral allochtone bewoners aan bod. Behalve als het ging om specifieke overlast van allochtone Nederlanders dan werd vooral autochtone Nederlanders om een reactie gevraagd.
En tegenwoordig zien we een variant daarop. Ik weet niet precies met wie Wilders en Marcouch gesproken maar uit de media lijkt het alsof men vooral gesproken heeft met autochtone inwoners over de overlast. Er komt overigens in de filmpjes bij Omroep Brabant ook wel een jongere aan bod die mag vertellen dat het wel meevalt.
Het gaat in de berichtgeving vooral om de binnenstad en de Heistraat. In de Heistraat zitten nogal wat Turks- en Marokkaans-Nederlandse winkels. En daar zien we een soortgelijk fenomeen terug als hierboven beschreven. HIER kunt u allerlei foto’s zien van de Heistraat zoals het vroeger was. Blank, autochtoon, volks en knus zeg maar. Heel anders dan de berichtgeving in de media en heel anders dus dan de samenstelling nu. Dat zou je overigens niet zeggen als je bijvoorbeeld deze Nieuwsbrief ziet waar alleen de foto van het team dat de troep in de wijk opruimt duidelijk de diversiteit van de etnische samenstelling laat zien. Nu is die wijk een ‘Wijk in Aanbouw’ zoals dat men dat graag noemt: Weverspoort. En daar zien we ook allerlei idyllische plaatjes bijvoorbeeld in deze brochure van koopwoningen; geen enkele niet-autochtone Nederlander te zien. Wanneer het gaat om de voorzieningen in de wijk wordt ook geen melding gemaakt van de genoemde winkels (wel in het algmeen winkels) noch van de moskee (of enig andere gebedsruimte overigens). In de sectie over gebiedskenmerken op de site over dit project zien we er ook niets van terug. We zien wel een kerktoren, fietsers en getekende mensen, maar verder niets. Dus men kiest voor het weglaten van etnische diversiteit en/of het onbestemd laten ervan en/of het expliciet benoemen van het algemene (dus ‘Nederlandse’) karakter en/of het laten zien van blanke, naar ik aanneem bedoeld als, autochtone inwoners. Opvallend is dan wel dat een virtuele rondleiding in de Heistraat dan wel weer duidelijk de multiculturele samenstelling laat zien. Die site (zelfde als met die oude foto’s) is echter een site van het Eindhovens Dagblad, maar de site waarin Weverspoort wordt aangeprezen is duidelijk bedoeld voor de verkoop en verhuur van woningen. Schijnbaar is een diverse etnische samenstelling geen pré. Nog problematischer is dat op deze manier in de beeldvorming vooral allochtonen verbonden worden met overlast als dader en autochtone Nederlanders als slachtoffer. Wat toch aantoonbaar onzin is aangezien ook veel allochtone families overlast ervaren.
Islaam.tv heeft daarentegen toch een wat andere benadering:
Ik sprak een tijdje terug een voormalige Helmonder die een niet al te hoge pet op heeft van deze stad en deze wist mij te vertellen dat er ‘de’ Helmonder twee typen mensen bestaat: Hellemonders en ginne Hellemonders (niet-Helmonders). Een overdreven karikatuur van ‘de’ Helmonder natuurlijk, maar dat soort tegenstellingen is natuurlijk waar de PVV van Wilders op drijft, die zij uitvergroot en mede (re-) produceert. De PvdA probeert dat juist in te dammen, met name Marcouch, maar ontsnapt evenmin volledig aan de schijntegenstellingen. Niet alle inwoners van de wijk waren overigens even blij met zijn onderzoek; tientallen schoolkinderen zouden hem uitgejoeld hebben. Andere inwoners van Helmond wachten niet op de politiek maar zijn inmiddels met een burgerinitiatief gekomen dat gisteren van start is gegaan (nee dat is niet de knokploeg die Helmonders gingen beschermen tegen…Helmonders).
In Helmond is het duidelijk te doen. Tijd om zelf eens een werkbezoek af te leggen.
Posted on August 22nd, 2011 by martijn.
Categories: International Terrorism, Multiculti Issues.
The New York Times on the Netherlands:
Immigration and Islam Raise Questions of Dutch Identity – NYTimes.com
Anders Behring Breivik, the Norwegian who admitted to mass killings last month, was obsessed with Islam and had high praise for the Netherlands, an important test case in the resurgence of the anti-immigrant right in northern Europe.
In this article the author, Steven Erlanger, reviews the situation in the Netherlands where the ‘aggressive anti-immigrant and anti-Muslim’ politician Geert Wilders and its Freedom Party keep the government in power and whose ideas clearly inspired the ideas of Anders Behring Breivik. Erlanger went to the Amsterdam Slotervaart neighbourhood with a majority of first and second generation migrants (mainly from Turkey and Morocco) in order to find out how and if Wilders’ views have some basis on a grassroots level.
While many Dutch recoil at his language, he touches on real fears. “Sometimes I’m afraid of Islam,” Ms. Kuhlman said. “They’re taking over the neighborhood and they’re very strong. I don’t love Wilders. He’s a pig, but he says what many people think.”
Ms. Kuhlman no longer feels ‘at home’ in her neighbourhood where she lived for 36 years where she cannot sunbath topless anymore and the neighbour doesn’t even greet and who doesn’t work.
Also Muslims clearly experience anxiety and have concerns according to the article for which the author has interviewed several migrant politicians who also appear to perceive some sort of identity crisis in partiuclar among youth. A Dutch researcher, Rob Riemen, sees Wilders as representing a new fascism; I’m not sure about that. He is certainly not a fascist in the classical sense but he does have some features of what Seymour Martin Lipsit called ‘extremism of the center:On Post-Fascism
As one of the greatest and most level-headed masters of twentieth-century political sociology, Seymour Martin Lipset, has noted, fascism is the extremism of the center.Fascism had very little to do with passéiste feudal, aristocratic, monarchist ideas, was on the whole anti-clerical, opposed communism and socialist revolution, and–like the liberals whose electorate it had inherited–hated big business, trade unions, and the social welfare state. Lipset had classically shown that extremisms of the left and right were by no means exclusive: some petty bourgeois attitudes suspecting big business and big government could be, and were, prolonged into an extremism that proved lethal. Right-wing and center extremisms were combined in Hungarian, Austrian, Croatian, Slovak para-fascism (I have borrowed this term from Roger Griffin) of a pseudo-Christian, clericalist, royalist coloring, but extremism of the center does and did exist, proved by Lipset also through continuities in electoral geography.
Riemen’s analogy is criticized but the critique does not hold for the idea of ‘extremism of the center‘ I think. According to Seymour Martin Lipset fascism is highly correlated to the center and middle class and opposes big business, trade unions, socialism, religion and wants to restore the old (in this case white, native) middle class (the hard working man) to power (against leftist elites).
Immigration and Islam Raise Questions of Dutch Identity – NYTimes.com
But others argue that analogies to fascism overstate the weakness of Dutch society and the appeal of the far right. Paul Nieuwenburg of Leiden University says that many issues are jumbled together in the growing revulsion against immigration: fear of “Islam,” as if it were monolithic; of terrorism; of globalization; of joblessness; of the growing influence of European Union bureaucrats in Brussels; of austerity; of the perils to the euro and the Dutch budget of Greek, Portuguese, Irish, Spanish and now Italian debt; of juvenile criminality, especially among youth from Morocco and the Antilles.
“There is a growing protest vote,” Mr. Nieuwenburg said. “People feel let down by the traditional parties.” And the traditional parties, reacting to the rise of Wilders, have all fled from the language of multiculturalism. “The taboos are gone, and now you’re suspect if you say anything positive about multiculturalism,” said Henk Overbeek, a political scientist at VU University.
This ‘extremism of the center’ has certainly hit the migrants:
Shopping in the city center, Raihsa Sahinoer, 24, born here of Surinamese immigrants, was not surprised. “Wilders says we all have to go back even if we were born here,” she said. “It’s not only about Muslims, it’s about colored people, too.”
She lives as the Dutch do, she said. “But they tell us if you’re colored, you’re not Dutch.” Does she feel Dutch? “No,” she said, then paused, then asked: “What is Dutch?”
By the way, there are some things in the article that are not very precise (to say the least). Wilders has never said that all migrants (or all Muslims) have to go back. The author claims that Wilders wants all migrants and children to be ‘deported’; which is not true and the word deported is highly controversial here because it refers to the holocaust when Jews were deported to the death camps. (See the correction in the NYT on this.) In an interview with Danish television he did however say this:
Mr Wilders stressed that he believed that Muslims who abide by the law and conform to what he described as “our values” should be welcome to stay. However, he said he had a “clear message” to people who did not choose to return to their countries of origin on a “voluntary basis”:
“If you commit a crime, if you start thinking about jihad or sharia, then it’s very clear, we will send you away, we will send you packing, we will strip you of the Dutch or Danish nationality. Abide by the rules, you are welcome to stay, and if you don’t we will send you away the same day.”
The next interview on BBC’s Hard Talk is also very revealing:
Also in an interview Wilders has stated that, although he realizes the impossibility, his utopia is a Netherlands without migrants (he did not state how far back in history we should go then). Furthermore he stated that Islam is a ‘violent ideology like communism and fascism and we should deal with it that way. If we don’t, at the end of the day, Islam will eat us‘. See also his 10 points plan. And of course here is where the link with Breivik comes to the surface (of course, not only Wilders has been an inspiration, others such as Peder Are Nøstvold Jensen aka Fjordman have been as well and where the killer of Theo van Gogh used the work of Christian fundamentalists in his own particular Jihadi ideology, Breivik also referred to Al Qaeda).
What Wilders uses in his somewhat post-colonial rhetoric that can be seen as, following my colleague Sindre Bangstad, ‘Fighting Words’:
Fighting words that are not fought « The Immanent Frame
It is hard to see that when Islam is compared to Nazism, and ordinary Muslims to Nazis, it constitutes a mere “critique of religion” rather than hate speech. The last racially motivated murder in Norway took place in 2008, when a Norwegian-Somali Muslim father of six, Mahmed Jamal Shirwac, was killed. There is solid evidence from Germany to India and from Rwanda to Bosnia that fighting actions are usually preceded by fighting words. Even though history does not repeat itself, in the current circumstances, it would be prudent to uphold a modest defense of European restrictions on hate speech.
Breivik went from non-violent counter-jihadism to violent counter-jihadism. Also other distinguished Norwegian colleagues Thomas Hylland Eriksen and Jostein Gaarder argue that acts of violence A Blogosphere of Bigots – NYTimes.com
rarely occur independent of their social and cultural surroundings.
The Norwegian Islamophobes do not have a manifesto according to them, but according to Eriksen and Gaarder they share three views that can be found in Wilders’ ideology as well (in my words):
What the article in the NYT shows is that some or all of these are prevalent among the Dutch population, something that I have showed here earlier as well (although in a myriad of ways and certainly not uncontested as have tried to show HERE and HERE). This makes the act of relegating Breivik to the realm of the lone wolfs and/or mental patients a highly political one. According to, again, my colleague Bangstad:
32-year-old Anders Behring Breivik’s intense hatred against multicultural Norway in itself would not have been an obstacle to significant parts of the Norwegian population defining him as ‘one of us’.
Norwegian opinion polls show, after all, that an overwhelming majority of respondents from a representative sample of the population do not want more immigration to Norway at all, and that nearly half of those surveyed have no hesitation in banning Muslims from wearing the hijab in public places – all in the name of state-sponsored feminism.
However, through his acts of terrorism, Anders Behring Breivik has become ‘one of them’ – a human being we are free to hate. It is easier that way. For peaceful Norway and the peace-loving Norwegians represent themselves as the embodiment of universal goodness. So it will always be.
No matter how many bombing raids Norwegian pilots conduct in Muslim countries, no matter how many innocent civilians are killed by Norwegian soldiers in the same countries, and regardless of how much the public debate about Muslims and Islam in Norway has been wallowing in the gutter, one thing is clear: We will not face the hatred in our own eyes.
In the NYT article Kathleen Ferrier, a Christian-Democrat politician born in Surinam states that no one objects to the ideas of Wilders. This is not at all true since their are many opinion leaders and politicians who do but her stating this is somewhat telling. She clearly opposes Wilders but is also part of the Christian-Democrat party that is part of the Dutch government with the conservative liberals; a coalition supported by Wilders’ Freedom Party. Apparently Wilders’ views (and her objections) are not that strong enough for her and her party to oppose to this construction. Same can be said for many others. Many oppose Wilders’ words and terms but do agree with his analysis to a large extent in the sense that they too are convinced that multiculturalism has failed (it never existed), that Islam is a problem by definition (in a secularist society) and that Muslims are still outsiders that need to be integrated. There is no real opposition to those basic (and to a large extent false) ideas. The mainstreaming of Wilders’ ideas has among other things resulted in the Netherlands not so much in anti-islam measures (with the exception of the counter-radicalization policy that is almost solely aimed against Salafi Muslims, the ban on ritual slaughter and the proposed burqa ban) but to a lack of attention to feelings of insecurity among Muslims.
The enthusiasm by which ‘hate speech’ imams were verbally attacked after and (among others) held accountable for the murder of Theo van Gogh only equals to carefullness by which other politicians now take a stand about Wilders’ views. Bangstad is right of course. Seeing Breivik as a lone wolf can be taken as an excuse not to reflect on how particular cultural and social circumstances and ideologies incite and legitimize violence (even when the original intent maybe different). It has taken some time and a political murder for Muslims in the Netherlands to realize that some of the hard-hitting sermons may inspire people to go the extreme. This realization, apart from the pressure of media, politicians and security services, has led to some moderation in certain Muslim (Salafi inspired or not) circles. Let’s hope the terrorist attack will bring a similar reflection among anti-islam politicians and opinion leaders as well. Maybe then, instead of having a month of little civil war as happened after the murder of Theo van Gogh, the Dutch can think of a month of solidarity as well as the Norwegians did after the terrorist attack by Breivik.
Posted on August 16th, 2011 by martijn.
Categories: Multiculti Issues, Ritual and Religious Experience.
Veel Nederlanders houden zich met de Ramadan bezig: moslims die vasten en moslims die niet vasten en niet-moslims die in hun contacten met moslims best het een en ander willen van de Ramadan of er juist niets van willen weten. In het onderstaande filmpje draait het om twee categorieën: moslims die vasten en niet-moslims daar iets van willen weten. De laatsten stellen vaak vragen aan moslims over het vasten. Daar is op zich niks mis mee natuurlijk. Je kunt niet van iedereen verwachten dat hij of zij alle culturele gebruiken van anderen uit en te na kent. Vaak zijn die vragen ook niet meer dat een excuus voor een praatje. Niettemin, zo is ook mijn ervaring, stelt men vaak dezelfde soort vragen. Meerdere malen tijdens de Ramadan en jaar in, jaar uit. Dat leidt dan ook wel weer eens tot voorstelbare irritatie en/of hilariteit onder moslims. Waarop men soms reageert op een manier die het multiculturele begrip niet altijd zal vergroten. Salahedinne heeft geprobeerd dat humoristisch inzichtelijk te maken.
Posted on August 15th, 2011 by martijn.
Categories: Misc. News.
Wat zijn rellen eigenlijk? Het antwoord op die vraag geeft meteen een glimp van de ideeën van mensen over bepaalde rellen. Neem de voorbije #Londonriots. Gaat het hier om een opstand? Dan is er per definitie sprake van een politiek motief zoals Linda Duits opmerkt. En inderdaad, rellen die niet politiek zijn bestaan niet. In dit geval gaat het, zoals zo vaak, om jonge mannen van wie de kans op sociale mobiliteit slechts zeer klein is. Een kans die kleiner wordt door de huidige bezuinigingspolitiek (voeg ik eraan toe) hetgeen volgens een recent paper een sterk grotere kans met zich brengt op het voorkomen van rellen, revoluties, politieke moorden, algemene stakingen en anti-regeringsdemonstraties. Het ontkennen van de politieke dimensie is, zoals zij betoogt, een machtshandeling, die leidt tot het politiek monddood maken van de opstandelingen van wie de motieven immers niet meer serieus hoeven te nemen. Zoiets als Bert Brussen doet zeg maar die de rellen ziet als het gevolg van aangeleerd gedrag door een stel straatcriminelen die verwend zijn geraakt door de verzorgingsstaat en nu op zoek naar kicks en boos zijn dat er niet langer voor hun natje en droogje zou worden gezorgd. Het ligt een beetje in het verlengde van Cameron’s uitlatingen over de morele verloedering die tot dit soort excessen zou leiden. Ook niet onmogelijk natuurlijk, maar met hetzelfde probleem als analyses die destijds ‘de islam’ aanwezen als grond voor de rellen in Frankrijk. Cultuur verklaart helemaal niets en als de analyse van Brussen inderdaad zou kloppen dan zou het iedere dag ‘feest’ zijn. Varianten en combinaties op bovenstaande twee verklaringen zijn bijvoorbeeld de vergelijkingen met jongeren die uit zijn op het zich uitleven zoals op Fistfulofeuros wordt opgemerkt, vergelijkbaar met het stierenrennen in Pamplona:
Weer anderen (via liberalconspiracy)wijzen op een vermeend gebrek aan respect voor de seculiere rechtsstaat mede veroorzaakt door multiculturalisme, de sociaal-liberale maakbaarheidsindustrie en Wayne Rooney, softe welzijnswerkers en linkse intellectuelen, commercie en etnische diversiteit, anti-racisten en natuurlijk hiphop, anti-racisten en andere liberalen die verantwoordelijk zijn voor een fout uitkeringssysteem, cultureel en moreel relativisme, ahh de wapenwetgeving, sociale ongelijkheid en consumentisme, en ach waarom ook niet, de afkeer van ruk naar rechts in Europa voeg ik er dan ook nog maar even aan toe, die hangt samen met het feit dat de culturele elite de buurtwachten nog meer zouden vrezen dan de relschoppers en laten we vooral ook de Blackberry niet vergeten. Over het geheel genomen spreken we dan dus over de Generatie F*cked. Opvallend is wel dat in veel van dergelijke analyses het alledaagse leven in deze buurten zo goed als onbelicht blijft. Maar zie bijvoorbeeld de volgende docu:
Just A Normal Day from Postcode Films on Vimeo.
Ik sluit niet uit dat enkele of zelfs alle genoemde factoren een rol spelen bij deze rellen; het probleem is echter dat ze allemaal nogal reductionistisch zijn. Ze verklaren een ingewikkeld sociaal en politiek proces door in te zoomen op slechts één factor. Realiteit is echter vaak complexer. De morele verloedering die er zou zijn, geeft op geen enkele manier een doel voor actie en een tactiek en strategie voor actie. Het verklaart niet de plunderingen en het verklaart nog minder waarom nogal wat plunderaars hun eigen buit gemaakte spullen direct vernietigen op straat. Het verklaart niet waarom de rellen nu plaatsvinden en niet eerder of zelfs veel vaker. Het verklaart niet waarom het vaak jongens en jonge mannen zijn die gaan rellen (hoewel de vergelijking met de stierenrennen in Pamplona dan misschien wel eens heel verhelderend zou kunnen zijn maar er zijn ook antropologen die dit juist betwisten). Veel van de verklaringen die hierboven genoemd zijn, lijken ogenschijnlijk te stellen dat de rellen spontaan, ongepland, irrationeel, doelloos en nutteloos zouden zijn.
Antropologisch en sociologisch onderzoek naar rellen, in onder meer India, laat zien dat rellen zelden irrationeel, spontaan, doelloos en nutteloos zijn. Integendeel, rellen zijn vaak voorbereide, doelgerichte en dus betekenisvolle en rationele acties. Rellen en de deelname eraan dragen bij aan de vorming van een gemeenschapsgevoel mede doordat tijdens het rellen er een wij-zij gevoel geschapen wordt zowel door de relschoppers als door de buitenstaanders. Rellen zijn dan ook vormen van wedijveren en oppositie waarmee mensen hun wereldbeeld vormen en communiceren: als blanke, als minderheid, als man, als jongere, enzovoorts. De betekenis die mensen geven aan de wereld om hen heen wordt natuurlijk wel degelijk geschapen door (veranderingen in) de sociale realiteit en in die zin kunnen bovenstaande contextuele verklaringen best een rol spelen (sterker nog ze zijn eigenlijk onderdeel van het hele proces aan betekenisgeving). Denk dan vooral aan de economische crisis en de bezuinigingen en ga even na wie de bankencrisis betaalt en wat te denken van de cultuur van roofconsumentisme (‘roba’) waar antropoloog Marranci op wijst?. Wat meedoen aan rellen ook schept is een gevoel van macht en controle. Zie bijvoorbeeld het uitstekende blog Penny Red:
“Yes,” said the young man. “You wouldn’t be talking to me now if we didn’t riot, would you?”
“Two months ago we marched to Scotland Yard, more than 2,000 of us, all blacks, and it was peaceful and calm and you know what? Not a word in the press. Last night a bit of rioting and looting and look around you.”
Eavesdropping from among the onlookers, I looked around. A dozen TV crews and newspaper reporters interviewing the young men everywhere ‘’’
There are communities all over the country that nobody paid attention to unless there had recently been a riot or a murdered child. Well, they’re paying attention now.
Niet voor niets wordt er bij de reacties op de rellen gesproken over ‘reclaiming the streets’; tijdens de rellen zijn ze namelijk in handen van de relschoppers. Dat maakt het optreden van de politie natuurlijk cruciaal; gaan ze er hard in dan is de kans groot dat het geweld zich tegen hen keert. In het scheppen van het wij-zij denken wordt de politie immers de grootste vijand door haar gewelddadige optreden. Treedt ze niet overtuigend genoeg op (in welke zin dan ook) dan geven ze eigenlijk de controle over aan de relschoppers. En juist in tijden van bezuinigingen, crisis is het scheppen van een sterke, machtige, identiteit zeer zinvol.
Dat de rol van de politie cruciaal is, maar dat ook andere factoren een rol (kunnen gaan) spelen, wordt ook bevestigd als we kijken naar eerdere rellen elders. Denk aan de rellen in de Franse banlieus in 2005 die ook begonnen met iemand die dood vond mede door toedoen van de politie. Waar aanvankelijk de rellen begonnen uit protest tegen en woede over het politie-optreden, kwamen er al snel andere elementen bij zoals etnische scheidslijnen, klasseverschillen, plunderingen uit winstbejag en (in de ogen van sommige relschoppers) ‘fun and bravado’ (maar zie de opmerkelijke en mooie oproep van Tariq Jahan; vader van een zoon die gedood werd tijdens de onlusten). De geografische verspreiding lijkt eveneens op die van de rellen destijds in Frankrijk. Een andere vergelijking die gemaakt kan worden is met de Rodney King rellen in Los Angeles in 1992. Ook daar begon het rellen naar aanleiding van een politie-optreden en ook vormden sommige mensen een eigen burgerwacht om hun huizen, winkels en buurten te beschermen; deze burgerwacht was vaak van een andere etnische compositie dan die van de groep relschoppers en plunderaars. Tegelijkertijd leerde sociologisch onderzoek na die rellen dat de ogenschijnlijke tegenstelling tussen Zuid-Koreanen (als slachtoffers van de plunderingen) en Afro-Amerikanen als aanstichters te simpel was; de raciale en etnische relaties in LA waren en zijn veel complexer dan die simpele tegenstelling. Dat is een waarschuwing voor de analyses van nu; een tegenstelling tussen blanke jongeren (als relschoppers) en Aziaten (als slachtoffers) (er zijn ook overigens ook meldingen van blanke burgerwachten die Aziatische bendes zouden opjagen met een hint naar een racistisch element) zou wel eens een veel te simpele voorstelling van zaken kunnen zijn.
Ook op het eerste gezicht simpele zaken kunnen een rol spelen. Is het toevallig dat de rellen in augustus plaatsvinden? Of heeft het iets te maken met de aanwezigheid van veel jonge schoolverlaters die vanwege de economische situatie geen werk kunnen vinden en daar niet alleen boos over zijn, maar ook nog eens tijd hebben om de straten onveilig te maken (of juist veilig te maken als onderdeel van de burgerwachten)? Daarnaast lijkt er zich bij de relschoppers ook een ‘gangsta style’ van houding, gedrag, spraak, kleding en smaak verspreid te hebben over etnische scheidslijnen heen. Dat zou wellicht kunnen wijzen op het verspreiden van een protest-identiteit en -cultuur die weliswaar begonnen is in zwarte gemeenschappen, maar nu etnische scheidslijnen overstijgt doordat anderen zich ook realiseren dat zij hiermee ‘respect‘ kunnen claimen (iets dat op buitenstaanders makkelijk als zeer immoreel kan overkomen). Dat is nog iets anders overigens dan stellen dat hiphop/rap mede de oorzaak is van deze rellen of, nog grotere onzin, dat de rellen laten zien dat blanken de zwarte cultuur hebben overgenomen; dan neem je de rap inderdaad niet erg serieus of je bent gewoon ronduit racistisch. Nog een punt van aandacht is de opvallende spreiding, net als bij de rellen in Frankrijk. Er heeft een opmerkelijk snelle overgang plaats gevonden van lokaal protest in Tottenham (een buurt die in de jaren ’80 bekend stond vanwege haar politiek gemotiveerde rellen), naar spontane stedelijke plunderingen in winkelcentra.
Er zijn genoeg factoren die een rol kunnen spelen in het ontstaan en verloop van de rellen en deze kunnen ook nog eens wijzigen gedurende de periode van en plaats van de rellen. Inderdaad deze rellen hebben een criminele kant, maar ze hebben ook een politieke kant. Het reduceren van de rellen tot of of criminaliteit, uiting van een stel verwende straatjochies, of morele verloedering van de samenleving, of rassenrellen of wat dan ook, is een versimpeling die een goed begrip van deze rellen in de weg staat. En zeker wanneer politici en aanverwante opiniemakers dit doen, dienen we goed te beseffen dat hun statements geen verklaringen en analyses bieden, maar dat ze deze ons juist proberen te verkopen want daarmee verkopen ze namelijk ook hun oplossingen.
Posted on August 13th, 2011 by martijn.
Categories: anthropology, Society & Politics in the Middle East.
Filmmaker Arda Nederveen and anthropologist Marina de Regt have made a short documentary about Ethiopian and Somalian women who work as domestic workers in Yemen. Many families in economically developed countries make use of migrant women as domestic workers and cleaners. But even in a relatively poor country such as Yemen, migrants and refugee women do paid domestic work. The majority of these come from the Horn of Africa. Why do these young women come to Yemen and what are their living and working conditions? Instead of portraying the women as victims, the film gives them a face and lets them show their resilience. The documentary will be shown on 16 December in Amsterdam.
Yemen is the poorest country in the Middle East, yet despite this attracts large numbers of refugees and migrants, mainly from Somalia, Ethiopia and Eritrea. Dutch researcher Marina de Regt studied the backgrounds and motives of Yemeni employers and migrant domestic workers, the interactions between both parties, and the influence of outsourcing domestic household work on the families and society.
The research yielded various results. The domestic workers come from countries that are even poorer than Yemen and migrate to improve their own position and that of their families. Yemeni women do not want to do paid housework as it has a very low status. Yemeni employers emphasise that the treatment of domestic workers in Yemen is better than in other Arabic countries, but discrimination and racism are clearly prevalent.
De Regt’s research is particularly relevant for the developmental problems in Yemen, the Middle East and the Horn of Africa. There are scarcely any national and international organisations that defend the rights of domestic workers. They often work in isolated circumstances, have poor conditions of employment, make long working hours and are sometimes the victims of abuse and exploitation and have no possibilities to defend their rights. One of the indirect outcomes of the research was the start of a UNIFEM-funded project to improve the working conditions of domestic workers. The documentary will be used to promote awareness about the living and working conditions of domestic workers in Yemen, but also further afield.
Source: NWO
Posted on August 9th, 2011 by martijn.
Categories: Gender, Kinship & Marriage Issues.
I warn you, the next fragment is too gruesome to read:
The rape of men | Society | The Observer
I’ve come to Kampala to hear the stories of the few brave men who have agreed to speak to me: a rare opportunity to find out about a controversial and deeply taboo issue. In Uganda, survivors are at risk of arrest by police, as they are likely to assume that they’re gay – a crime in this country and in 38 of the 53 African nations. They will probably be ostracised by friends, rejected by family and turned away by the UN and the myriad international NGOs that are equipped, trained and ready to help women. They are wounded, isolated and in danger. In the words of Owiny: “They are despised.”
But they are willing to talk, thanks largely to the RLP’s British director, Dr Chris Dolan. Dolan first heard of wartime sexual violence against men in the late 1990s while researching his PhD in northern Uganda, and he sensed that the problem might be dramatically underestimated. Keen to gain a fuller grasp of its depth and nature, he put up posters throughout Kampala in June 2009 announcing a “workshop” on the issue in a local school. On the day, 150 men arrived. In a burst of candour, one attendee admitted: “It’s happened to all of us here.” It soon became known among Uganda’s 200,000-strong refugee population that the RLP were helping men who had been raped during conflict. Slowly, more victims began to come forward.
I meet Jean Paul on the hot, dusty roof of the RLP’s HQ in Old Kampala. He wears a scarlet high-buttoned shirt and holds himself with his neck lowered, his eyes cast towards the ground, as if in apology for his impressive height. He has a prominent upper lip that shakes continually – a nervous condition that makes him appear as if he’s on the verge of tears.
Jean Paul was at university in Congo, studying electronic engineering, when his father – a wealthy businessman – was accused by the army of aiding the enemy and shot dead. Jean Paul fled in January 2009, only to be abducted by rebels. Along with six other men and six women he was marched to a forest in the Virunga National Park.
Later that day, the rebels and their prisoners met up with their cohorts who were camped out in the woods. Small camp fires could be seen here and there between the shadowy ranks of trees. While the women were sent off to prepare food and coffee, 12 armed fighters surrounded the men. From his place on the ground, Jean Paul looked up to see the commander leaning over them. In his 50s, he was bald, fat and in military uniform. He wore a red bandana around his neck and had strings of leaves tied around his elbows.
“You are all spies,” the commander said. “I will show you how we punish spies.” He pointed to Jean Paul. “Remove your clothes and take a position like a Muslim man.”
Jean Paul thought he was joking. He shook his head and said: “I cannot do these things.”
The commander called a rebel over. Jean Paul could see that he was only about nine years old. He was told, “Beat this man and remove this clothes.” The boy attacked him with his gun butt. Eventually, Jean Paul begged: “Okay, okay. I will take off my clothes.” Once naked, two rebels held him in a kneeling position with his head pushed towards the earth.
At this point, Jean Paul breaks off. The shaking in his lip more pronounced than ever, he lowers his head a little further and says: “I am sorry for the things I am going to say now.” The commander put his left hand on the back of his skull and used his right to beat him on the backside “like a horse”. Singing a witch doctor song, and with everybody watching, the commander then began. The moment he started, Jean Paul vomited.
Eleven rebels waited in a queue and raped Jean Paul in turn. When he was too exhausted to hold himself up, the next attacker would wrap his arm under Jean Paul’s hips and lift him by the stomach. He bled freely: “Many, many, many bleeding,” he says, “I could feel it like water.” Each of the male prisoners was raped 11 times that night and every night that followed.
The excerpt of the article above is just too gruesome to read, as is the whole article in fact. But it points to a underreported issue in many conflicts; that of male rape.
The rape of men | Society | The Observer
t’s not just in East Africa that these stories remain unheard. One of the few academics to have looked into the issue in any detail is Lara Stemple, of the University of California’s Health and Human Rights Law Project. Her study Male Rape and Human Rights notes incidents of male sexual violence as a weapon of wartime or political aggression in countries such as Chile, Greece, Croatia, Iran, Kuwait, the former Soviet Union and the former Yugoslavia. Twenty-one per cent of Sri Lankan males who were seen at a London torture treatment centre reported sexual abuse while in detention. In El Salvador, 76% of male political prisoners surveyed in the 1980s described at least one incidence of sexual torture. A study of 6,000 concentration-camp inmates in Sarajevo found that 80% of men reported having been raped.
Stemple, I think rightly so, does not argue for a separate protection in human rights against male rape since that would not only be conceptually problematic but would also mean that the whole issue falls into the trap of identity politics and relegating gender as something that only pertains to women. In the article linked above she states:
Definitions of rape and other forms of sexual abuse must always leave room for male victims. Any gender analysis of sexual violence must tease out the ways in which harmful masculinity norms serve to render certain groups of men (men who are perceived to be gay, weak, small, or effeminate)
vulnerable to such violence.
Furthermore, she concludes (and I have nothing to add to that):
In a world in which, one hopes, compassion is not a finite resource, new concern for one type of victim, in this case, men and boys, need not signify the lessening of concern for women and girls. It is not a zero-sum game. Indeed, the total undoing of women’s sexual subordination must include an accurate understanding of rape and a thorough critique of gender assumptions—and should not and cannot come at the expense of failing to account for other victims.
Posted on August 6th, 2011 by martijn.
Categories: Gender, Kinship & Marriage Issues, Guest authors, Multiculti Issues, Young Muslims, Youth culture (as a practice).
Vechten met roze bokshandschoenen
Gender en religie bij Marokkaans-Nederlandse kickboksters
Guest Author: Jasmijn Rana
In 2008 ontmoette ik Halima. Halima is 16 jaar en heeft Marokkaanse ouders. Ze is zelf in Nederland geboren en heeft twee nationaliteiten. Ze spreekt voornamelijk de Nederlandse taal, ook thuis, tegelijkertijd voelt ze zich ook Marokkaanse. Halima is praktiserend moslima, hetgeen zich onder meer uit in het dragen van een hoofddoek. Ze participeert sinds anderhalf jaar in kickbokstrainingen en heeft de ambitie om ook wedstrijden te vechten. Ze traint liever niet met jongens samen en volgt daarom ‘ladies-only’ trainingen. Toch draagt ze ook in de les een hoofddoek. Als ze eenmaal in een kickboksgala meedoet, waar altijd mannen aanwezig zijn, zal ze namelijk ook een hoofddoek willen dragen. Op deze manier oefent ze er alvast mee. Tijdens de trainingen draagt ze roze handschoenen, roze scheenbeschermers en een roze broekje. Onder haar zwarte hoofddoek draagt ze een roze onderdoek, waarvan je het voorste stukje op haar voorhoofd ziet. Bovendien draagt ze onder haar roze broekje een zwarte legging, zodat ook daar geen bloot te zien is. In haar uiterlijk, maar zeker ook in haar gedrag, draagt zij ideeën uit over vrouwelijkheid, etniciteit en religie.
Halima is geen uitzondering. In haar buurt is een groei te zien van het aantal meisjes dat kickbokst, een groei in het aantal lessen dat wordt gegeven en het aantal settings waar de sport werd aangeboden. Ook in andere buurten (in verschillende steden) waar veel migranten(kinderen) wonen, is een groei van het aantal kickboksscholen zichtbaar, terwijl ook buurthuizen vaker vechtsporten aanbieden. Vooral allochtone jongens en meisjes en autochtone jongens kiezen vaak voor vecht/verdedigingssporten. Opvallend is vooral de toename van de lessen waar ook, of uitsluitend, dames welkom zijn. Vooral jonge meiden zijn vaak actief betrokken bij deze activiteiten. Ze nemen deel aan zelfverdedigingssporten zoals karate en taekwondo, maar ook aan vechtsporten zoals kickboksen. Dat een vrij groot aantal meiden van Marokkaanse achtergrond kickbokst, gaat in tegen de gangbare beeldvorming. Dat roept de vraag op wat de achtergronden van deze meisjes zijn en vooral wat hen beweegt om voor deze sport te kiezen. De dagelijkse praktijken van deze meisjes laten zien hoe zij omgaan met thema’s als vrouwelijkheid, lichamelijkheid en religie. Hoe motiveer je als vrouw je keuze voor een ‘mannelijke’ sport? En hoe beargumenteer je deze sportkeuze tegenover je ouders en je religie?
Ladies Only
Er is in de geschiedenis een scheidslijn te zien tussen sporten voor mannen, en sporten voor vrouwen. De vraag of een sport geschikt was voor vrouwen lag aan de (wel of niet gracieuze) bewegingen van de sport. Kickboksen staat niet bekend om zijn gracieuze bewegingen, maar juist om zijn ruwe en gewelddadige schoppen en stoten. Net als andere vechtsporten wordt kickboksen daarom altijd al gezien als een typische mannensport. Deze stereotypering bestaat (nog steeds) bij veel mannen en vrouwen, van verschillende achtergronden en generaties. Het gewelddadige karakter van de sport wordt vooral als mannelijk gezien, omdat het voor vrouwen niet gepast zou zijn om een ander moedwillend pijn te willen doen. Veel meisjes zijn het eens met deze stelling en kiezen ervoor om alleen te trainen, en geen wedstrijden te doen. Toch wordt ook vaak expliciet benadrukt hoe heerlijk het is om al je agressie en frustratie op een bokszak los te laten. En ook ouders geven aan dat ze blij zijn dat hun dochter is gaan trainen, omdat ze nu minder agressief zijn in huis.
Kickboksende meisjes zijn zich er van bewust dat ze een ‘mannelijke sport’ doen en kennen de vooroordelen die ermee gepaard gaan. Ondanks de vaak stoere reacties hierop zijn sommigen ook bang voor ‘manwijf’ of lesbienne uitgemaakt te worden. Als kickboksende vrouw tussen de mannen moet je behalve over een lichamelijke conditie en kracht dus over behoorlijk wat zelfvertrouwen beschikken. Hoewel de vrouwen die niet in gemengde lessen trainen, zich niet direct hoeven te bewijzen tegenover mannelijke tegenstanders, hebben ook zij te maken met de stereotyperingen omtrent vechtsport. Op school, thuis en op straat worden ze hiermee geconfronteerd. Vechtsporten heeft de reputatie, net zoals voetbal bijvoorbeeld, mannelijke lichaamskenmerken op te leveren. Meer dan zwemmen of tennis, terwijl die ook vaak vergelijkbare fysieke effecten hebben. De sport wordt voor vrouwen daardoor vaak gepromoot met andere kenmerken van de sport, zoals dat je jezelf leert verdedigen. Door de collectieve ideeën die bestaan over mannelijkheid en vrouwelijkheid, en sporten die daarbij zouden passen, bieden sportscholen aangepaste lessen aan zoals ‘ladies-only’ lessen en Boks & Fun. Het ruwe karakter van de sport wordt zo afgezwakt. Veel meisjes kiezen deze aangepaste lessen juist uit vanwege deze ‘vrouwelijke touch’. De dames willen graag afvallen en ‘gezellig een uurtje bewegen’, en niet per se hun agressie kwijt of kunnen vechten. Ze behouden bij het sporten graag hun vrouwelijke karakter en bijbehorende lichaamskenmerken. Ook de posters en flyers voor damestrainingen promoten juist de vrouwelijke voordelen van het kickboksen. Als we de dames op kickboksposters en flyers moeten geloven, krijg je van kickboksen een slanker en strakker lichaam. De vrouwen kijken wel altijd stoer en alsof ze ieder moment kunnen aanvallen. Veel meiden vallen voor het ideaal van de slanke dame in roze op het affiche. Zo wordt in de kleedkamer het gewicht veelvuldig besproken. Elke week een kilo erbij of eraf, of weer een nieuw dieet uitgeprobeerd, iedereen is van elkaars vorderingen op de hoogte. Veel van de meisjes noemen ‘gewichtsverlies’ als reden dat ze zijn gaan kickboksen. Ze doen heel erg hun best om zo vrouwelijk mogelijk over te komen. Dit gebeurt in verschillende ‘mannelijke’ sporten, en vooral jonge vrouwen houden zich hier veel mee bezig. Dit merk je vooral in gemengde lessen. Als een meisje samen met een jongen traint, dan doet het meisje alsof ze heel hard is, maar zodra de oefening over is, lacht ze vriendelijk en maakt een speels grapje. Een bijkomende reactie hierop is het tonen van vrouwelijkheid via het uiterlijk. Ook dit heeft al een lange traditie. In sporten voor mannen wordt ‘mannelijkheid’ historisch gezien gepromoot en ‘gevierd’ door de media en overheid. Vrouwelijke sporten werden door deze tendens ook op hun vrouwelijkheid beoordeeld.
Zowel de meisjes die ik heb gesproken in de gemengde lessen als in de ‘ladies-only’ lessen doen hun best om een vrouwelijk uiterlijk te creëren. Roze is bijvoorbeeld een erg populaire kleur als het om kleding, handschoenen en scheenbeschermers gaat. En hoewel lang haar onpraktisch is, zijn er maar weinig meisje die het voor hun sport afknippen. Ook zorgen de meeste dames ervoor dat ze goed gekleed en gekapt de sportschool in en uitlopen, vooral als het mooi weer is. Toen er in Amsterdam een professionele fotograaf langs kwam, riep een van de meisjes: ‘Wacht ik doe nog even wat lipgloss op!’ Dit wordt ook wel ‘the feminine apologetic’ genoemd: het idee dat vrouwelijke sporters aantrekkelijk moeten zijn voor mannen om hun participatie in bepaalde sporten te legitimeren. Dit fenomeen is niet uniek in de sport, maar wordt bijvoorbeeld ook gesignaleerd in de zakenwereld.
De meiden zijn wel ook trots dat ze een ruwe sport beoefenen, omdat je je mannetje staat, je laat niet over je heen lopen. Ook zijn ze trots op de blauwe plekken, zoals blijkt uit dit stukje dialoog dat plaatsvond na een training in de kleedkamer:
Halima: Ah lekker! Ik ben kapot!
Aziza: Zo, anders ik wel. Die elleboog van jou was echt niet normaal hoor?
Halima: Elleboog?
Aziza: Ja elleboog ja! Je blokte mijn knie met je elleboog! Dat wordt zéker een blauwe plek. Hier kijk.
(Aziza stroopt haar legging omhoog en laat haar knie zien, die een beetje rood is.)
Halima: Ach man, dat is niks. Kijk, dit zijn blauwe plekken. Dit (laat haar bovenarm zien), dit (laat haar dijbeen zien).
(Trainster Mounia komt binnenlopen en lacht om het gesprek. Ze tilt haar knie op en wijst op haar scheenbeen.)
Mounia: Kijk, zo kan het ook. Geen blauwe plekken. Jullie moeten nog hard worden. En gewoon beter verdedigen.
Dit citaat laat zien dat het de kickboksters niet alleen gaat om de vrouwelijke aspecten van de sport. Ook het hard worden spreekt ze aan. Er wordt niet gezeurd over de pijn, maar eerder opgeschept over hoeveel pijn iemand kan verdragen.
Bescheidenheid en ingetogenheid
De vrouwelijkheid die gepromoot wordt op de posters voor ‘ladies-only’ trainingen, wordt op zodanige manier toegepast op het lichaam dat het nog strookt met wat er binnen de kring van de meisjes acceptabel is. Je hoeft niet per se een topje aan te trekken om je vrouwelijkheid te accentueren. Halima bijvoorbeeld, bedekt haar hele lichaam, maar accentueert het wel met roze elementen. De meeste meisjes dragen een T-shirt dat de schouders bedekt. Vaak zit daar zelfs nog een hemdje onder, dat in de broek gestopt wordt om een blote rug te voorkomen. Het is te kort door de bocht gezegd dat de meisjes dit doen omdát ze islamitisch zijn. We kunnen dit beter beschouwen als een habituele handeling die terug is te voeren op religie. Ook Marokkaans-Nederlandse meisjes die zich niet sterk identificeren met de islam hebben vaak deze gewoontes. Zo ook Souad, een 21-jarige hbo-studente. Ze is moslim, maar praktiseert haar geloof, naar eigen zeggen, niet ‘100%’. Ze draagt geen hoofddoek, bidt niet dagelijks en doet ‘wel eens dingen die God verboden heeft, zeg maar’. Op een dag zag ik haar naar de gymzaal toe lopen met een sjaal om haar bovenlijf gewikkeld. Om bij de gymzaal te komen moest ze door een korte gang waar de (mannelijke) eigenaar van de gym nog stond te praten met de trainster. Achteraf legde ze uit dat ze een sjaal omsloeg omdat ze het ‘niet zo netjes’ vond om langs hem te lopen met ‘zo’n strak truitje’. Bescheidenheid en ingetogenheid zijn voor haar een vanzelfsprekend onderdeel van lichamelijk handelen. Deze bescheidenheid en ingetogenheid zijn volgens velen voor vrouwen ook door de islam voorgeschreven. Deze modesty is een veel bestudeerd onderwerp op het gebied van gender en islam. Het gaat hierbij behalve om het dragen van (in een bepaalde mate) bedekkende kleding bijvoorbeeld ook om het niet in de ogen kijken van mannen. Ook dit zijn habituele handelingen, die vaak worden teruggevoerd op religie.
De eerste sociaal-wetenschappelijke studies naar sport en sportparticipatie hadden vaak een etnocentrische invalshoek. Daar zijn vooral stereotyperingen uit naar voren gekomen zoals ‘Aziaten zijn niet geïnteresseerd in sport’ of ‘islamitische meisjes mogen van hun ouders niet sporten. De identiteitsvorming van islamitische meisjes moet echter breder onderzocht worden. Zij zijn soms minder geneigd zich te identificeren met de etnische groep, maar in eerste plaats vaak met religie, dus in dit geval als moslima. De ouders van bijvoorbeeld Marokkaans-Nederlandse meisjes zijn bijvoorbeeld niet gewend te sporten. De islam biedt deze meisjes echter juist handvatten om te sporten, omdat de religie voorschrijft dat lichamelijke beweging gezondheidsvoordelen oplevert. Vooral in Iran is dit goed te zien, waar vrouwen steeds vaker (gescheiden) sporten, en dit zelfs gestimuleerd wordt met verwijzing naar de Koran. Paardrijden is om die reden een populaire sport in Iran. Ook op verschillende webfora wordt de discussie naar voren gehaald of vrouwen wel of niet zouden mogen sporten volgens de islam. Vaak gaat het daarbij of het toegestaan is om gemengd te sporten of dat het beter is alleen met vrouwen te sporten. Vaak zijn deze gesprekken praktisch van aard, en worden er tips over kleding uitgewisseld en adressen waar je lange kickboksbroeken kan kopen. Een ander punt dat vaak terugkomt in discussies is de vraag hoe om te gaan met muziek tijdens een sportles. Sommige discussies gaan dieper en verwijzen naar de teksten. Een veel gehoord voorbeeld is de beschreven hardloopwedstrijden tussen profeet Mohammed en zijn vrouw Aicha. Een discussie waar zowel vrouwen als mannen zich in bevinden gaat over de vraag of kickboksen überhaupt wel toegestaan is in de islam. De antwoorden variëren van persoonlijke meningen en ervaringen tot citaten uit de koran en hadith. Volgens de overleveringen zou het niet toegestaan zijn om andere of jezelf letsel aan te brengen, en al helemaal niet om iemand in het gezicht te slaan. Veel mensen kiezen er daardoor voor om alleen te trainen, en geen wedstrijden te vechten. Veel trainingen voor beginners en ook sommige gevorderde ladies-only lessen, gaan uit van oefeningen zonder in het gezicht te slaan. Ook het sparren gebeurd zonder het gezicht te raken. De meisjes die dit wel doen, beargumenteren hun keuze door te wijzen op het feit dat beide personen in het gevecht hier vrijwillig voor gekozen hebben.
Opvallend is echter dat de sportende meisjes zelf, ook als ze zich nadrukkelijk als moslima identificeren, deze discussies niet vaak voeren in en rondom de sportschool. Ze hebben de keuze al gemaakt, voordat ze de eerste training begonnen. Wel gaan er heel veel gesprekken over het sporten als moslima. Dus als je sport, hoe doe je dat dan? Sommige meiden laten daarmee heel bewust zien dat het goed mogelijk is om tegelijkertijd te kickboksen én moslima te zijn.
Tot slot
Kickboksende dames, met verschillende etnische of religieuze achtergronden, hebben te maken met de stereotypering van kickboksen als mannensport. Zij moeten zich derhalve verdedigen voor de sport die ze uitoefenen. Daarbij bevinden de meisjes zich in een levensfase waarbij zij hun vrouwelijkheid ontwikkelen en tegelijkertijd de grenzen van het gezag van ouders opzoeken. De meiden identificeren zich soms met het harde karakter van de sport, maar hopen tegelijkertijd ‘vrouwelijke’ lichaamskenmerken te verkrijgen met de sport en benadrukken deze vrouwelijkheid juist via gedrag en kleding. Tegelijkertijd performen zij deze vrouwelijkheid zodanig dat het strookt met de normen en waarden die ze van huis uit hebben meegekregen. Daarbij komt dat Marokkaans-Nederlandse meisjes en hun islamitische ouders vaak minder moeite hebben met kickboksen, omdat het een sport is waar meisjes gescheiden kunnen trainen en geen (niet-bedekkende) kleding hoeven te dragen die de vrouwelijke vormen accentueert. De populariteit van kickboksen onder Marokkaans-Nederlandse meisjes, en ladies-only lessen in het bijzonder, maken duidelijk dat deze groep meisjes de bestaande stereotyperingen kunnen weerleggen.
Jasmijn Rana voerde in opdracht van Forum onderzoek uit naar kickboksende Marokkaans-Nederlandse meisjes. Onlangs verscheen bij Boom Lemma Uitgevers ‘Chicks, Kicks & Glory. De betekenis van kickboksen voor Marokkaans-Nederlandse meisjes’.
Zij begint in oktober 2011 aan haar promotieonderzoek Young Muslim women in combat sports: Tensions and connections, aan de Berlin Graduate School for Muslim Cultures and Societies, Freie Unviersität Berlin.
Posted on August 2nd, 2011 by martijn.
Categories: Misc. News.
A conversation with John Greyson and Judith Butler, moderated by Jasbir Puar.
This event, organized by Adalah-NY, was held on March 11 at Judson Memorial Church in Manhattan, as part of Israeli Apartheid Week (IAW) in NYC. John Greyson, Judith Butler and Jasbir Puar discussed new forms of activism in support of the Boycott, Divestment, and Sanctions (BDS) movement against Israel, focusing on both the cultural and academic boycott and the importance of queer BDS activism in Palestine and elsewhere. “How Now BDS” centered on how BDS is done now, and what must still be done. The panelists also discussed the NYC LGBT Center’s controversial decision to cancel the IAW event “Party to End Apartheid,” and to ban the event organizers Siegebusters from holding its meetings there.
Judith Butler is a Professor at the University of California, Berkeley and author of Gender Trouble: Feminism and the Subversion of Identity, and numerous other works. She is also active in gender and sexual politics and human rights, anti-war politics, and Jewish Voice for Peace.
John Greyson is a Toronto video artist/filmmaker whose features, shorts and installations include Fig Trees, Proteus, and Lilies. He is an associate professor in Film at York University.
Jasbir Puar is professor of Women’s & Gender Studies at Rutgers University, the author of Terrorist Assemblages: Homonationalism in Queer Times , and a board member of the Audre Lorde Project. She has written on Israel’s strategy of “pinkwashing,” exploiting Israel’s gay community to improve Israel’s international image.
This year marked the 7th Annual International Israeli Apartheid Week and the 5th year that IAW was held in NYC.