Het spektakel Marianne Vaatstra: Een Nederlander snijdt geen keel door

Posted on November 29th, 2012 by martijn.
Categories: anthropology, Headline, islamophobia, Multiculti Issues.

Zwarte man versus blanke vrouw, elite versus volk, stad versus platteland. Martijn de Koning betoogt dat het spektakel rond de moord op Marianne Vaatstra in 1999 al de kenmerken vertoonde van het latere integratie- en islamdebat.

‘Een keel doorsnijden, dat is iets wat een Fries niet doet’, schrijft columnist Pim Fortuyn oktober 1999 in Elsevier. ‘In het dorp gingen onmiddellijk geruchten dat het een buitenlander moest betreffen, uit een andere cultuur, en ja, die woonden in het asielzoekerscentrum buiten het dorp. Een redelijke gedachte.’

Fortuyn heeft het over de moord op Marianne Vaatstra die in het voorjaar heeft plaatsgevonden. Aanleiding voor zijn stukje is dat een week eerder inwoners van Kollum een hoorzitting hebben verstoord over de verplaatsing van het asielzoekerscentrum naar een andere locatie in de buurt. Dat is in deze periode niet uniek. Door het hele land is er fel protest van comités, soms beïnvloed door radicaal-rechts, die zich verzetten tegen azc’s. Een geluid dat dan nog niet of nauwelijks wordt vertolkt door geaccepteerde politieke partijen.

Inmiddels, dertien jaar later, lijkt het erop dat we de dader niet in het azc moesten zoeken, maar in het nabij gelegen Oudwoude. Dat is schrikken, of zoals een inwoonster van Zwaagwesteinde het verwoordt: ‘Toen iedereen hier dacht dat de dader uit het asielzoekerscentrum kwam, gaf dat tenminste nog enige rust. Je wilt niet dat het een vader van hier is.’ (Trouw, 20-11-12).

Vaak wordt verwezen naar de aanslagen op 11 september 2001 als het moment dat de discussie over islam en integratie echt verhit raakte. Maar terugkijkend naar het spektakel rondom de zaak-Vaatstra, kunnen we vaststellen dat de eerste tekenen van het post-9/11-tijdperk al eerder zichtbaar zijn.

Dat de keel van Marianne is doorgesneden, klopt niet, zo blijkt later, maar destijds was dit kennelijk een heel aansprekend aspect van de moord, want in talloze vroege krantenberichten komt het terug. De Telegraaf (7-5-99) haalt als een van de eerste landelijke kranten een dorpsinwoner aan die het vermoeden uitspreekt dat de manier waarop het slachtoffer is vermoord iets te maken heeft met het azc en zijn bewoners: ‘Dat lijkt me eerder thuis te horen in Oost-Europa.’ Het Parool (14-5-99) noemt daarna een dorpsinwoner bij naam die stelt: ‘Haar keel was van oor tot oor gesneden, zoiets doet een Hollander niet. Da’s meer iets voor het asielzoekerscentrum, dat ligt in hun cultuur. Nederlanders zouden misschien steken of wurgen.’

In de daaropvolgende berichtgeving blijft deze redenering terugkomen. En gaandeweg zien we dat een link wordt gelegd met het onbehagen over de multiculturele samenleving en met het idee dat zaken niet benoemd mogen worden. Het gaat ook al snel niet meer over Oost-Europeanen, maar bijvoorbeeld over een ‘islamitische dader’ (Elsevier, 24-6-00) en ‘een typisch Arabische rituele slachting. Hollanders wurgen liever’. (Dagblad van het Noorden, 30-10-00). Peter R. de Vries brengt een reconstructie met twee donkere mannen die een snijdende beweging maken, met hun vingers langs hun keel. ‘De keel doorsnijden’ wordt een zich herhalend patroon en is een voorbeeld van het idee dat er een directe relatie bestaat tussen cultuur en etnische identiteit enerzijds en criminaliteit anderzijds.

Cultuurdenken

Meer algemeen is het een voorbeeld van cultuurdenken; iets dat destijds en later niet beperkt blijft tot Zwaagwesteinde. In de jaren 90 worden van links tot rechts vraagtekens gezet bij de etnische diversiteit. ‘Mensen met een andere cultuur’ zouden de maatschappelijke samenhang bedreigen doordat culturele verschillen garant zouden staan voor conflicten.

In dit cultuurdenken is iemand die in Marokko is geboren en naar Nederland verhuist, een Marokkaan die een Marokkaanse cultuur heeft. En verder niets. Wat hij of zij doet, vooral datgene dat als afwijkend wordt gezien, is gerelateerd aan of wordt zelfs veroorzaakt door die cultuur. Dat geldt ook voor zijn nakomelingen in Nederland. Dat Marokkanen geen homogene, duidelijk herkenbare eenheid vormen en dat andere identiteiten ook van belang zijn, dat wordt vergeten. Evenals het feit dat mensen geen gevangenen zijn van hun cultuur.

Dat dit cultuurdenken in Nederland in de jaren negentig meer opgeld doet dan elders, blijkt wel uit het feit dat geen enkel ander land in Europa dan al zo veel onderzoek doet naar de relatie tussen etniciteit en criminaliteit; ook al blijkt keer op keer dat die zeer moeilijk hard te maken is.

Maakte het voor Marianne Vaatstra verschil of zij vermoord en verkracht werd door een asielzoeker of een autochtone dorpsgenoot? Voor het publiek klaarblijkelijk wel, ook gezien het feit dat de haatgevoelens jegens asielzoekers destijds in schril contrast staan tot de gevoelens van mededogen die nu uitgaan naar het gezin van de mogelijke dader.

Wanneer we het cultuurdenken in de zaak-Vaatstra ontleden, door te letten op het taalgebruik, zien we de tegenstellingen die in het latere integratie- en islamdebat een grote rol gaan spelen: zwarte/buitenlandse mannen versus blanke/autochtone vrouwen, elite versus volk én stad versus platteland. Dat de moord op Vaatstra snel met asielzoekers in verband wordt gebracht, sluit aan bij een traditioneel xenofoob angstbeeld: de vreemdeling met zijn ongetemde seksuele drift die ‘onze’ vrouwen bedreigt en die moet worden geweerd of beschaafd gemaakt.

Het is een angstbeeld dat ook tekenend is voor de wijze waarop tegenwoordig Europa als morele gemeenschap wordt gedefinieerd. In het artikel ‘Sexual politics, torture, and secular time‘ (PDF) uit 2008 in het British Journal of Sociology, laat de Amerikaanse filosofe Judith Butler zien dat Europa wordt voorgesteld als het voorbeeld voor seksuele vrijheden en moderniteit die moeten worden beschermd tegen verschijnselen als genderongelijkheid, eergerelateerd geweld, huiselijk geweld en gedwongen huwelijken. Niet dat die fenomenen niet bestaan, maar ‘de cultuur’ van migranten wordt er ten onrechte mee gedefinieerd. Wanneer een immigrant maatschappelijk opklimt, is dat ineens niet meer zijn cultuur, dan is dat integratie. ‘Onze’ waarden en normen (in het geval van autochtonen wordt slechts zelden gesproken over cultuur) zijn beter dan ‘hun’ cultuur.

Een concrete variant van deze tegenstelling zou in het post-9/11-tijdperk de film Submission worden, van Ayaan Hirsi Ali en Theo van Gogh. Hiermee presenteerde Hirsi Ali zich als vrije en liberale (ex-moslim)vrouw, die onderdrukte moslimvrouwen wilde bevrijden van moslimmannen. De consequenties van deze manier van denken zijn echter veel groter dan uitingen als deze film. Zoals veel onderzoekers en commentatoren hebben laten zien, was een belangrijke legitimering voor de hele War on Terror het idee dat Arabische vrouwen bevrijd moesten worden van hun vrouwonvriendelijke culturen (PDF).

Lakse elites

Een tweede tegenstelling die in Nederland in het eerste decennium van deze eeuw dominant zou worden, speelt ook al in de controverse rond Marianne Vaatstra: de politieke elite (inclusief het Openbaar Ministerie) en beleidsmakers die ervan worden beschuldigd dat zij ‘de waarheid’ over Marianne Vaatstra verdoezelen om de multiculturele samenleving in stand te houden versus ‘het volk’ dat zijn paradijs verstoord ziet door vreemde culturen en die lakse elites. Deze oppositie zal later terugkomen in het populisme van Fortuyn, Verdonk en Wilders. Die stonden een beleid voor waarin, zo claimden zij, de wil van het volk prevaleert boven de belangen van de elite.

In het gedachtengoed van Wilders, Fortuyn en Verdonk zijn, zij het op verschillende wijzen en in verschillende mate, cultuurdenken en populisme vermengd geraakt. Maar niet alleen bij hen. Vrijwel alle politieke partijen beschouwen vandaag de dag de cultuur van de migrant en de islam als problemen waarmee iets moet gebeuren. Een voorbeeld is de huidige PvdA-minister Lodewijk Asscher die in 2005 stelde: ‘We moeten liberale stromingen dus steunen, en streven naar een Hollandse islam.’ (de Volkskrant, 11-2-05). Het is moeilijk dit soort ideeën te weerleggen. Wie probeert er iets tegen in te brengen, bijvoorbeeld door te wijzen op de al bestaande liberale islam, gaat onbedoeld toch mee in het idee dat de islam een probleem is en bevestigt de tegenstelling nog eens.

Verstoord paradijs

Die tegenstellingen tussen de buitenlandse man en de autochtone vrouw en tussen het volk en de elite, werken in de zaak-Vaatstra nog sterker in combinatie met een derde: het platteland versus de stad. Zoals Peter Geschiere liet zien in zijn boek The Perils of Belonging (2009), berust autochtoniteit op een ideaal van zuiverheid en de zuivere Nederlander is degene die hier ‘het eerst’ was. Zwaagwesteinde wordt na de moord gepresenteerd als het paradijs waar iedereen elkaar nog kent, van echte Friezen, tot voor kort niet verstoord door allerlei zaken die de stad wel kent: criminaliteit, migratie, anonimiteit, enzovoorts. Dat was duidelijk onzin en is ook door dorpsinwoners en de politie in sommige stukken ontkracht. Niettemin, het beeld van het ‘verstoorde paradijs’ (Elsevier, 21-7-01 online 22-5-12) overheerste.

Het aanwijzen van de asielzoekers als dader is vooral een teken dat we het fictieve ideaalbeeld van ons land hoog wilden houden, hier gesymboliseerd door het dorpje Zwaagwesteinde en de mooie, blanke, donkerblonde Marianne Vaatstra. De latere discussies over de islamisering van Nederland, sharia en bijvoorbeeld de gezichtssluier zijn een variant op het verstoorde paradijs: een land dat zijn eigenheid zou verliezen door te veel islam.

Wanneer onderzoekers en commentatoren het hedendaagse islamdebat willen analyseren en verklaren, wordt vaak verwezen naar de aanslagen van 11 september 2001, de moord op Theo van Gogh en de rol van politici als Fortuyn en Wilders. Terecht, maar duidelijk moge zijn dat dat debat een intensivering is van geluiden en gevoelens van onbehagen die er al langer waren en die vervolgens slechts meer geaccepteerd zijn geraakt. De moord op Marianne Vaatstra dateert van 1999: voor Paul Scheffers’ multiculturele drama, voor de El Moumni-affaire (een imam die zich negatief uitliet over homoseksualiteit), voor 9/11, voor Fortuyn en voor de moord op Theo van Gogh.

De drie tegenstellingen in de zaak-Vaatstra leenden zich uitstekend voor politieke exploitatie. De controverse is daarmee een van de vele spektakels die een bedrieglijke plausibiliteit en vanzelfsprekendheid verschaften aan het cultuurdenken. Zo was deze zaak een voorloper van de sociale verdeeldheid waarin we vandaag de dag nog steeds gevangen zitten.

Dit stuk was eerder te lezen in de Volkskrant-bijlage Vonk, zaterdag 24 november 2012

De kranten en de asielzoekers

‘De politie heeft ( ) een sectie van 24 ME’ers achter de hand gehouden om bij ordeverstoringen bij het asielzoekerscentrum de Poelpleats in Kollum direct in te kunnen grijpen. De maatregel is genomen vanwege de geruchten dat de dader van de moord op Marianne Vaatstra onder de asielzoekers gezocht zou moeten worden.’

Leeuwarder Courant, 15 mei 1999

‘In Zwaagwesteinde wordt met verbijstering gereageerd op de uitslag van de dna-test waarmee vaststaat dat de 26-jarige Irakees Marianne Vaatstra niet heeft vermoord. Velen in het dorp hadden gehoopt dat met de arrestatie van deze man de moord op het meisje opgelost zou zijn.’

Leeuwarder Courant, 15 oktober 1999

‘De Kollumer asielzoekers hebben zich erbij neergelegd. Ze zoeken naar manieren om met de verdachtmakingen om te gaan. ( ) Alleen durven ze niet meer. Met een gebogen hoofd lopen de asielzoekers door de supermarkt en de winkelstraat. Om maar niemand aanstoot te geven.’

Leeuwarder Courant, 24 december 1999

‘Direct na de dood van Marianne Vaatstra was duidelijk dat er wel degelijk concrete vermoedens waren in de richting van figuren uit het azc. Die figuren hadden zich verdacht gedragen. ( ) Daar komt bij dat steeds duidelijker wordt dat een flink deel van degenen die verblijven in azc’s geen echte asielzoekers zijn maar gelukszoekers.’

Leeuwarder Courant, opinieartikel van een eigen redacteur, 10 augustus 1999

‘De politie heeft het onderzoek in de moord op Marianne Vaatstra uitgebreid naar het asielzoekerscentrum (azc) in Kollum. Volgens de politie gaat het om ‘uitbreiding van het buurtonderzoek.’

Nieuwsblad van het Noorden, 11 mei 1999

PS
Als toetje, beluister de volgende zeer interessante radiodocumentaire van Joost Wilgenhof bij HollandDoc. Joost Wilgenhof schetst een beeld van een brute moord in het dorp Emmerschans, waarin het saamhorigheidsgevoel een groot goed lijkt en waar buitenstaanders met argusogen worden bekeken. Twee ingrijpende gebeurtenissen wakkeren het saamhorigheidsgevoel in Emmerschans aan. Eerst het fantastische eeuwfeest. En dan de gruwelijke moord op een bejaarde buurtbewoonster. DNA-onderzoek brengt een ongewenste uitkomst.

3 comments.

France24: France's Muslims seek protection from 'anti-Islam crusades'

Posted on November 28th, 2012 by martijn.
Categories: Activism, Islamnews, islamophobia, Multiculti Issues.

France’s Muslim community seeks protection from ‘anti-Islam crusades’ – FRANCE 24

France’s Muslim community has called on President François Hollande to make “a solemn statement” to stem what it sees as anti-Islam crusades. Libération leads on that and also has an interview with Abdelghani Merah, brother of Toulouse gunman Mohamed Merah, who condemns Salafist hatred. We also look at a proposed new “exit tax” on companies that re-locate abroad. That’s the focus for this look at the French press on Friday 9th November, 2012.
By Nicholas RUSHWORTH

Libération reports France’s Muslim community feels there are anti-Islam crusades underway against them, and want protection.

Its editorial says Muslims feel exasperated. It advises President François Hollande to make the “solemn statement” on the issue Muslims are asking for.

There is also an interview with a brother of Toulouse gunman Mohammed Merah. Abdelghani Merah expresses support for his brother’s victims and condemns Salafist hatred.

0 comments.

France24: France’s Muslims seek protection from ‘anti-Islam crusades’

Posted on November 28th, 2012 by martijn.
Categories: Activism, Islamnews, islamophobia, Multiculti Issues.

France’s Muslim community seeks protection from ‘anti-Islam crusades’ – FRANCE 24

France’s Muslim community has called on President François Hollande to make “a solemn statement” to stem what it sees as anti-Islam crusades. Libération leads on that and also has an interview with Abdelghani Merah, brother of Toulouse gunman Mohamed Merah, who condemns Salafist hatred. We also look at a proposed new “exit tax” on companies that re-locate abroad. That’s the focus for this look at the French press on Friday 9th November, 2012.
By Nicholas RUSHWORTH

Libération reports France’s Muslim community feels there are anti-Islam crusades underway against them, and want protection.

Its editorial says Muslims feel exasperated. It advises President François Hollande to make the “solemn statement” on the issue Muslims are asking for.

There is also an interview with a brother of Toulouse gunman Mohammed Merah. Abdelghani Merah expresses support for his brother’s victims and condemns Salafist hatred.

0 comments.

Secularistische Sentimenten: Huis, Haard & Haram

Posted on November 27th, 2012 by martijn.
Categories: Gender, Kinship & Marriage Issues, Islam in the Netherlands, islamophobia, Multiculti Issues, Public Islam.

Woningcorporatie Eigen Haard ging in op woonwensen van moslims. Het Parool noemde dit halalwoningen en haalde zo secularistische gevoeligheden omhoog. Hier een overzicht van multicultureel bouwen in Nederland en van de discussie naar aanleiding van de publicatie in Het Parool.

Als antropoloog kom ik graag bij de mensen thuis. Dan zie je nog eens wat. Want hoe eenvormig de huizen tegenwoordig ook mogen lijken, de meeste mensen geven er toch een persoonlijk tintje aan gebaseerd op wat men ‘mooi’, ‘praktisch’ en ‘gepast’ vindt. Daar zit dan vervolgens ook weer een bepaald patroon in aangezien dat soort zaken altijd met de sociaal-culturele context van mensen te maken heeft. Dat is voor autochtonen zo en ook voor allochtonen. De tijd is voorbij dat we 35 mannelijke gastarbeiders in pensions stopten die eigenlijk amper geschikt waren voor één groot gezin.

‘Multicultureel’ bouwen in Nederland
Inmiddels zijn er dan ook tal van woningbouwprojecten die rekening houden met de behoeften van allochtone inwoners, in het bijzonder voor wat betreft de functionaliteit van een huis; zeg maar de praktische inrichting en plattegrond. Den Haag heeft Schilderswijk (Punt Komma in 1988), Verzorgingshuis Schildershoek (ruimte voor christelijke, joodse en islamitische gelovigen), de Bazar (ondernemers), Rotterdam Biz Botuluyuz en Oude Noorden, Dordrecht Noorderkwartier, Amsterdam Hudsonhof, Indische buurt, en het Centraal Park Noord. Niet alles is gerealiseerd overigens en sommige projecten waren niet meer dan studieprojecten. Ook plaatsen als Wageningen, Nijmegen, Boxtel en Utrecht kennen projecten; voornamelijk gericht op ouderen.

Eén van de oudste projecten in Nederland waar gebruik is gemaakt ‘uitheemse’ invloeden is denk ik Kasbah in Hengelo uit 1973, maar in feite staat architectuur door de eeuwen heen bloot aan invloeden van buitenaf die ook de woonwensen van mensen hier beïnvloeden. Woningen kunnen daarbij op verschillende manieren aangepast aan de wensen van bewoners: geschikt voor ouderen, samenwonen van meerdere generaties, gescheiden leefcircuits, licht en donker verdeling, enzovoorts. Weliswaar hielden de projecten rekening met de wensen van allochtonen, maar ze werden vaak ook zeer gewaardeerd door autochtone bewoners. In sommige steden (Arnhem en Rotterdam) is geprobeerd de specifieke eisen op te nemen in de standaardeisen. Opvallend is het Rotterdamse Oleanderproject (1993), bedoeld als de mooiste ‘Turkse wijk in Europa’. Eén van de reden dat dit losgelaten is, was omdat Turkse Nederlanders geen wijk wilden die teveel door Turkse Nederlanders gedomineerd zou worden. Ook in andere projecten, zoals het Rotterdamse Le Medi (discussie 2002/2003), kwam de vrees naar voren dat er ‘getto-vorming’ (zoals dat werd genoemd) zou ontstaan en ‘dat de islam door islamitische bouwstijlen sterker zou worden’. Met name die projecten die zich richten op een ‘duidelijke’ identiteit en multiculturele expressie werden vaak gaandeweg bijgesteld. En wel op zo’n manier dat die specifieke identiteit minder opviel.

Halalwoningen
Afgelopen zaterdag wist Het Parool te melden dat woningcorporatie Eigen Haard in Bos en Lommer (Amsterdam) een complex van 188 appartementen speciaal heeft aangepast aan de wensen van moslims: ‘halal-woningen’. In het uitgebreidere stuk in het PS katern van Parool kunnen we lezen in het stuk ‘Zo woont Mustapha het liefst‘ dat het onder meer gaat om een extra grote keuken, een ruim voorportaal met een schoenenkast (maar die staat dan weer niet bij de voordeur, slimmeriken), satellietschotels, extra waterleidingaansluitingen voor ritueel reinigen (de familie in het stuk gebruikt die echter niet) en schuifdeuren zodat woonkamer en keuken gescheiden kunnen worden (wat de vrouw in het artikel bijvoorbeeld doet als er visite is die ‘niet zo intiem’ is).

Het complex is onder renovatie vanaf 2010; daarvoor was het een aardig verloederd en uitgewoond pand. Voor de renovatie is gekozen voor uitgebreide inspraak met onder meer een vrouwenraad en een kinderraad. Het bleek met name de vrouwenraad te zijn die hamerde op een vrouwendomein en een scheiding met het mannendomein. In het Parool stuk wordt daarbij verwezen naar Koerdische gebruiken uit Oost-Turkije: “Daar eten mannen en vrouwen apart”. Een hemelsblauwe keuken werd afgewezen omdat ‘Hollanders dat niet willen’ en ‘je moet flexibel blijven’. De woningen zijn ook groter geworden tegen een redelijk vriendelijke prijs. Er blijken ook meer ‘Nederlanders’ te wonen dan voorheen.

Eén van de vragen die opgeworpen worden in het stuk is of het wel de taak is van de woningcorporatie om rekening te houden met de religieus-culturele wensen van de huurders. UvA-socioloog Veldboer betwijfelt dit gezien de grote en snelle veranderingen in de wereld onder meer door secularisering (ontkerkelijking). Hij ziet wel een overeenkomst met een andere aanpak van corporaties: plaatsingsbeleid op grond van leefstijl. Hij erkent dat dat in het geval van ‘moslimleefstijl’ gevoelig is, maar als dat met andere leefstijlgroepen wél kan dan waarom hier niet.

Aanpassen aan moslims
In het grotere stuk staat nergens dat Eigen Haard stelt dat het gebouw is aangepast voor ‘moslims’; wel word er verwezen naar religieus-culturele wensen. Op de voorpagina echter stelt men wel dat EH het heeft aangepast aan de woonwensen van moslims. De politiek reageert daarop:

Volgens de gemeenteraadsleden Daniel van der Ree (VVD) en Marijke Shahsavari (CDA) zouden woningcorporaties zich niet moeten bezighouden met het aanbieden van woningen die specifiek inspelen op de woonwensen van moslims. “Dat komt de integratie niet ten goede.”
[…]
Integratiedeskundige Han Entzinger noemt het een sympathiek initiatief, maar waarschuwt voor concentraties van moslims. “De corporatie zegt wel dat ze braaf zal toewijzen via de regels, maar je loopt wel een risico dat er vooral moslims komen wonen.”

Van der Ree zegt dat het zo aanpassen van woningen geen corporatietaak is. “Je geeft zo het signaal af dat je specifiek bouwt voor moslims. Mensen mogen wonen waar ze willen, maar het is niet de bedoeling dat wij moslims naar een plek leiden om er met z’n allen onder elkaar te wonen.”

Volgens Shahsavari bestaat het gevaar dat het gebouw een moslimenclave wordt, doordat het in de praktijk vooral voor hen geschikt is. “En dan is dat allesbehalve bevorderend voor de integratie. Ik vind dit een heel vreemde ontwikkeling.”

Volgens Wim de Waard van Eigen Haard is er geen gevaar dat de woningen exclusief door moslims zullen worden bewoond. “We hebben geluisterd naar de wensen van onze bewoners, maar de woningen zijn net zo goed geschikt voor niet-moslims. Er is geen sprake van dat we zullen selecteren op religieuze achtergrond.”

En op pagina vier wordt gesproken over ‘moslimenclaves’

“En wat dan als er katholieken komen die bij hun huis graag een kapelletje willen?” zegt Shahsavari. “Dat wordt natuurlijk nooit toegestaan.”

Van der Ree en Shahsavari vinden dat de extra aanpassingen niet voor rekening van de belastingbetalers mogen komen. Wim de Waard van Eigen Haard stelt dat de kosten niet hoog zijn en verwerpt dat het complex een enclave wordt. “Inmiddels is het percentage niet-moslims toegenomen. De aanpassingen maken het onze moslimbewoners gewoon gemakkelijk, maar het kraantje dat de moslim gebruikt voor het ritueel reinigen, kan de niet-moslim gebruiken om zijn gieter te vullen.”

Entzinger noemt het een ‘beetje een ouderwets initiatief.’ “Aan de Molukkers vroegen we destijds ook: wat voor huizen willen jullie? Dat heeft niet veel zoden aan de dijk gezet.”

Hoewel de aanpassingen inderdaad gelegitimeerd kunnen worden op basis van de verwijzingen van mensen naar de islam, wordt dat in de bijlage niet gedaan. Hoogstens is er een verwijzing naar etnische patronen die de scheiding tussen mannen en vrouwen legitimeren. Het is echter nog maar de vraag wat dit nu allemaal met islam te maken, behalve wellicht dan dat veel bewoners moslim zijn. Er zijn genoeg redenen om het zo doen die te maken hebben met alledaagse praktische overwegingen die deels te maken hebben specifieke culturele gevoeligheden en patronen zoals Ferdows Kazemi laat zien.

Overigens in de voorbereiding op de renovatie is de woningcorporatie wel degelijk uitgegaan van een idee over wat moslims belangrijk zouden kunnen vinden:

“Daarnaast hebben we ook speciale bijeenkomsten voor vrouwen, omdat vrouwen uit een moslim-cultuur vaak niet met mannen in één ruimte samen willen zijn. Dat is het maandelijkse koffie-overleg. De deelneemsters hebben duidelijke eigen wensen, bijvoorbeeld de al bekende dichte keuken, waar vrouwen apart kunnen zitten, maar ook een betere wasgelegenheid in het toilet in plaats van het kleine handenwasbakje. Het lijkt niet spectaculair, maar het is belangrijk dat ze weten dat ze worden gehoord.”

Ook hieruit blijkt dat het de vrouwen waren die de nadruk legden op specifieke voorzieningen voor vrouwen. Je kunt je natuurlijk afvragen of men hier dan niet een heel specifieke selectie van vrouwen te pakken heeft. Zoals vaak het geval is bij inspraak is er een specifieke groep die de inspraak namens anderen verzorgd. Moslims die gruwen van een mogelijke scheiding tussen mannen en vrouwen zijn misschien niet aanwezig geweest. Overigens geldt daarbij nog wel de opmerking dat velen die een scheiding verwerpen, dat verwerpen voor publieke domeinen en niet voor privé-domeinen. Overigens, het rekening houden met specifieke etnisch-religieuze woonwensen (als dat het geval zou zijn) is natuurlijk nog niet hetzelfde als exclusief voor moslims bouwen.

De islamisering van minderheden
In de discussies die volgen op het Parool artikel gaat het met name om het vermeende islamitische aspect hiervan. Er wordt dan ook verwezen naar ‘halal-woningen’ (halal als in toegestaan in islamitische tradities). Het artikel zelf, de geschreven tekst, was nog niet eens zo heel slecht zoals ook Carel Brendel betoogt. Wat Brendel echter ook, terecht, betoogt is dat aan de veelbesproken plattegrond van de woningen niet te zien is of het islamitisch is en wat er islamitisch aan is. Hij geeft het voorbeeld van huizen in de Oekraïne, je zou ook aan grote woonboerderijen kunnen denken. De term halalwoning is daarom belangrijker dan menigeen suggereert. Die term op zich betekent weinig; het gaat niet om halal geslacht vlees, er is geen gezaghebbende instantie die het huis halal of haram kan verklaren. De term halalwoning krijgt betekenis en gezag doordat die voortdurend herhaald wordt: in andere krantenberichten, op blogs, twitter (RT’s) en Facebook (like & share). Het is de herhaling die van een onbestemde realiteit De Waarheid maakt.

Geenstijl duikt erop en vergroot het moslimaspect nog eens. Het aanpassen van woningen op basis van sekse (want onderdrukt!) en geloof kan niet. En columnist Jan Bennink schreef een stuk in de Volkskrant waarin hij zich beklaagt dat moslims voorgetrokken worden. Hij is er niet zozeer op tegen dat er rekening wordt gehouden met de woonwensen van mensen, maar wel wanneer dit zou gebeuren op basis van geloof in plaats van bijvoorbeeld inkomen. Het project zou een uiting zijn van een sluipende islamisering via commerciële kanalen. In haar programma gaat Eva Jinek in gesprek met minister Plasterk ook in tegen het idee van het aanpassen van woningen op basis van religieuze voorkeuren en zeker wanneer dat onder andere gaat om het scheiden van mannen en vrouwen en zeker zeker wanneer dat de overheid dat financiert. Plasterk relativeert dat, maar stelt ook dat we niet zo moeten gaan bouwen dat niet-moslims er niet meer willen wonen. De VVD in Amsterdam vindt het prima dat moslims onder elkaar willen wonen, maar met deze halalwoningen worden moslims toch een ‘verkeerde kant’ op gestuurd wat integratie niet ten goede zou komen. Daarbij gaat het hier om belastinggeld want sociale huurwoningen worden dubbel gesubsidieerd en dus moeten we er voorzichtig en efficiënt mee om gaan volgens hen. Dat betekent dat als mensen een eigen huis kopen of voor eigen rekening huren, ze zelf verantwoordelijk zijn voor indeling en inrichting. ‘Bij sociale huurwoningen ligt dit tot echt anders.’, aldus de VVD.

Seculiere neo-liberale gevoeligheden
In deze discussie zitten diverse interessante patronen;

  1. Religieus / etnisch – Een groot deel van de aanpassingen heeft te maken met alledaagse woonomgeving. Het is nutteloos om daar een onderscheid te maken tussen wat religieus of etnisch is; de scheiding tussen mannen en vrouwen is niet alleen een religieus patroon, maar ook een cultureel en, zo blijkt uit het Parool artikel, deels aangegeven door de vrouwen zelf die onder elkaar willen zijn. Toch overheerst in de discussie de term halalwoningen, bedoeld als verwijzingen naar islam.
  2. Man/vrouw – De scheiding tussen de seksen blijkt een gevoelige in de Nederlandse samenleving, zelfs wanneer dat achter de voordeur gebeurt. Behalve natuurlijk op verjaardagen en dergelijke van autochtone niet-moslims wanneer daar mannen en vrouwen apart zitten of wanneer in die families en vriendengroepen de vrouwen weer eens een dagje op pad gaan in het kader van zussen-, vrouwen- of vriendinnendag. Of mannen en hun mannendag natuurlijk. Maar in het geval van moslims wel, want die zijn islamitisch en in islam zouden vrouwen onderdrukt worden, en dus weten we hoe moslims denken en dus is die scheiding daar een uiting en een gevolg van. Of zoiets. Of degenen die niet in de val van het cultuurdenken trappen, wijzen erop dat de overheid (of semi-overheid) geen sekse-scheiding op religieuze gronden moet faciliteren.
  3. Religie / seculier – Kennelijk is het problematisch dat woningen worden aangepast op basis van vermeende religieuze en etnische wensen. Religie zou geen punt moeten zijn en zeker niet wanneer het door de staat gesubsideerd wordt. Wat kennelijk wel kan is inkomen en seculiere leefstijlen. Dit verwijst deels verwijst naar een neo-liberale invulling van het secularisme en een seculiere invulling van het neo-liberalisme. Dat geldt ook voor de scheiding tussen mannen en vrouwen, die sowieso door velen wordt afgewezen, maar een belangrijk argument daarbij is dat er belastinggeld heen gaat. Het seculiere wordt hier behoorlijk overheerst door liberale economische motieven. Maar het werkt ook andersom. We zouden ook het beleid van Eigen Haard kunnen aanmerken als liberaal marktdenken. Om te zorgen dat mensen een appartement huren, pas je het aan aan hun wensen. Vervolgens kun je ook een hogere huur vragen. Wanneer dat om etnische of religieuze wensen gaat, wordt dat dus anders. Hier wordt het neo-liberalisme als het ware doorsneden door een idee over de scheiding seculier / religieus.
  4. Publiek / Privé – De discussie gaat nogal ver, want het gaat over de privé-inrichting van huizen. Klaarblijkelijk heeft iedereen daar zeggenschap over behalve moslims en behalve mensen die sociale huurwoningen hebben; dan mogen anderen dat bepalen. Doet me een beetje denken aan de Volkskrant die een paar jaar geleden verzuchtte dat de integratie van moslims ophoudt bij de voordeur. We zien een dergelijke bemoeienis met het privé-leven van mensen ook terug in zaken als huwelijk, huiskamerbijeenkomsten (radicaal!), besnijdenis, enzovoorts.
  5. Integratie / segregatie – Moslim is per definitie een probleem. Immers, ik heb deze discussie nog niet gezien voor christelijke studentenhuizen en studentenkamers,  of voor Joodse studentenhuizen, of christenen die zouden blijven samenklitten in hun enclave, of voor de Duitstalige katholieken, of voor Nederlandse verzorgingstehuizen in den vreemde. Er zijn dus problemen met het idee dat moslims bij elkaar wonen. Men gaat er ook vanuit dat moslims graag bij elkaar willen wonen. Ook al blijkt uit het artikel in het Parool iets heel anders: a) er wonen meer autochtone Nederlandse niet-moslims dan voorheen en b) de andere bewoners zijn daar tevreden mee en c) het is niet alleen voor moslims. Gezien de koppeling met integratie hier is dat een herhaling van het voortdurend terugkerende standpunt dat moslims niet willen integreren en dat een concentratie van moslims niet goed is. Een standpunt dat niet alleen terug te vinden is bij radicalen als de PVV, maar ook bij sociaal-democraten als Plasterk. En niet te vergeten er zijn ook tegengeluiden.

Dikke seculier neo-liberale haram?
De obsessie met moslims zorgt ervoor dat we dit soort aanpassingen en huizen meteen zien als des moslims en islamisering ook al gaat het grotere artikel in het Parool daar nauwelijks over (in tegenstelling tot de kleinere teasers in het Parool). Dat is genoeg om vanuit secularistische overwegingen ‘Haram!‘ / ‘Mag Niet!’ te roepen. Op zo’n manier wordt het duidelijk dat het onderscheid tussen religieus – seculier, publiek – privé, integratie – segregatie, man-vrouw niet zozeer vastomlijnde heldere scheidingen zijn, maar het resultaat van politieke overwegingen en neo-liberale belangen. Het gaat daarbij niet eens zozeer om moslims vs. seculiere samenleving, maar eerder om verschillende invullingen van de liberale, seculiere multiculturele samenleving door verschillende instanties en politieke partijen. Er zijn ook tegengeluiden dus er is zeker geen eensgezindheid over waar de grenzen liggen. In plaats van scheidingen tussen bijvoorbeeld seculier / religieus als absolute scheidingen te nemen, kunnen we ze beter opvatten als verschillende posities in publieke debatten over de grenzen tussen verschillende domeinen en over het type samenleving dat we willen zijn.

Overzicht andere sites/blogs

  1. De ‘halalwoning’: een hoop gedoe over een schuifdeur en een kastje – Religie – TROUW
  2. DWDD praat halalwoningen goed | www.dagelijksestandaard.nl
  3. Een halalwoning niet vrouwvriendelijk? – Joop.nl
  4. Lief Dagboek: ‘Ook Henk en Ingrid hebben recht op een halalwoning’ – Katinka Polderman – VK
  5. Columnisten: De Halalwoning of Apartheidswoning op kosten van de belastingbetaler
  6. Zaanse architecten ontwierpen in 2009 al ‘Halalwoning’ – Zaandam – dichtbij.nl – Zaanstreek
  7. Rel over halalwoningen. Stigmatisering? – Plazilla.com
  8. Wereldjournalisten Mag ik één halalwoning en een portie eindeloze ophef?
  9. » ‘Halalwoning’ moet standaard worden « Blog Jack Tummers
  10. De Halalwoning en de islamisering van Nederland. – Plazilla.com
  11. Het Parool maakt zich met voorpagina-artikel over Halalwoning behoorlijk belachelijk | Amsterdam
  12. Menneweblog » Blog Archive » (2522) Halalwoning en In the getto
  13. Parool neemt term ‘halalhuizen’ niet terug – Radio 1
  14. Wereldjournalisten Mag ik één halalwoning en een portie eindeloze ophef?
  15. Halalwoning | MacBlogt
  16. Misleidend jargon voor woonwensen blijkt voer voor moslimbashers
  17. ‘Halal woning’ legt open zenuw bloot | | Khalid BoutachekourtKhalid Boutachekourt
  18. Halalwoningen « Eriks Gaap
  19. Ophef over “halalwoningen” onnodig « EtnoMarketing.NL
  20. Islamisering: Halalwoningen voor moslims in Amsterdam | Welke toekomst?
  21. Te huur: Halaloptrekje met uitzicht : Nieuwemoskee
  22. Halalwoningen | mispunt
  23. Woonwensen van moslims ingewilligd, maar volgens welke norm? « George Knight
  24. BOS EN LOMMER: WONINGEN AANGEPAST AAN WENSEN VAN MOSLIMS « Nieuws van deze tijd…
  25. en die kreet “Halalhuis” is al helemaal een geintje… | Jasterke’s blogsite
  26. Opgepast: aangepast! – Artikel7
  27. K: PvdA: best dat moslims vrouwen thuis apart zetten op kosten van de sociale huursector
  28. BOINNK!!! | Misschien nog een martelkamertje bijbouwen voor de ten uitvoerlegging van de sharia?
You need to a flashplayer enabled browser to view this YouTube video

0 comments.

Secularistische Sentimenten: Huis, Haard & Haram

Posted on November 27th, 2012 by martijn.
Categories: Gender, Kinship & Marriage Issues, Islam in the Netherlands, islamophobia, Multiculti Issues, Public Islam.

Woningcorporatie Eigen Haard ging in op woonwensen van moslims. Het Parool noemde dit halalwoningen en haalde zo secularistische gevoeligheden omhoog. Hier een overzicht van multicultureel bouwen in Nederland en van de discussie naar aanleiding van de publicatie in Het Parool.

Als antropoloog kom ik graag bij de mensen thuis. Dan zie je nog eens wat. Want hoe eenvormig de huizen tegenwoordig ook mogen lijken, de meeste mensen geven er toch een persoonlijk tintje aan gebaseerd op wat men ‘mooi’, ‘praktisch’ en ‘gepast’ vindt. Daar zit dan vervolgens ook weer een bepaald patroon in aangezien dat soort zaken altijd met de sociaal-culturele context van mensen te maken heeft. Dat is voor autochtonen zo en ook voor allochtonen. De tijd is voorbij dat we 35 mannelijke gastarbeiders in pensions stopten die eigenlijk amper geschikt waren voor één groot gezin.

‘Multicultureel’ bouwen in Nederland
Inmiddels zijn er dan ook tal van woningbouwprojecten die rekening houden met de behoeften van allochtone inwoners, in het bijzonder voor wat betreft de functionaliteit van een huis; zeg maar de praktische inrichting en plattegrond. Den Haag heeft Schilderswijk (Punt Komma in 1988), Verzorgingshuis Schildershoek (ruimte voor christelijke, joodse en islamitische gelovigen), de Bazar (ondernemers), Rotterdam Biz Botuluyuz en Oude Noorden, Dordrecht Noorderkwartier, Amsterdam Hudsonhof, Indische buurt, en het Centraal Park Noord. Niet alles is gerealiseerd overigens en sommige projecten waren niet meer dan studieprojecten. Ook plaatsen als Wageningen, Nijmegen, Boxtel en Utrecht kennen projecten; voornamelijk gericht op ouderen.

Eén van de oudste projecten in Nederland waar gebruik is gemaakt ‘uitheemse’ invloeden is denk ik Kasbah in Hengelo uit 1973, maar in feite staat architectuur door de eeuwen heen bloot aan invloeden van buitenaf die ook de woonwensen van mensen hier beïnvloeden. Woningen kunnen daarbij op verschillende manieren aangepast aan de wensen van bewoners: geschikt voor ouderen, samenwonen van meerdere generaties, gescheiden leefcircuits, licht en donker verdeling, enzovoorts. Weliswaar hielden de projecten rekening met de wensen van allochtonen, maar ze werden vaak ook zeer gewaardeerd door autochtone bewoners. In sommige steden (Arnhem en Rotterdam) is geprobeerd de specifieke eisen op te nemen in de standaardeisen. Opvallend is het Rotterdamse Oleanderproject (1993), bedoeld als de mooiste ‘Turkse wijk in Europa’. Eén van de reden dat dit losgelaten is, was omdat Turkse Nederlanders geen wijk wilden die teveel door Turkse Nederlanders gedomineerd zou worden. Ook in andere projecten, zoals het Rotterdamse Le Medi (discussie 2002/2003), kwam de vrees naar voren dat er ‘getto-vorming’ (zoals dat werd genoemd) zou ontstaan en ‘dat de islam door islamitische bouwstijlen sterker zou worden’. Met name die projecten die zich richten op een ‘duidelijke’ identiteit en multiculturele expressie werden vaak gaandeweg bijgesteld. En wel op zo’n manier dat die specifieke identiteit minder opviel.

Halalwoningen
Afgelopen zaterdag wist Het Parool te melden dat woningcorporatie Eigen Haard in Bos en Lommer (Amsterdam) een complex van 188 appartementen speciaal heeft aangepast aan de wensen van moslims: ‘halal-woningen’. In het uitgebreidere stuk in het PS katern van Parool kunnen we lezen in het stuk ‘Zo woont Mustapha het liefst‘ dat het onder meer gaat om een extra grote keuken, een ruim voorportaal met een schoenenkast (maar die staat dan weer niet bij de voordeur, slimmeriken), satellietschotels, extra waterleidingaansluitingen voor ritueel reinigen (de familie in het stuk gebruikt die echter niet) en schuifdeuren zodat woonkamer en keuken gescheiden kunnen worden (wat de vrouw in het artikel bijvoorbeeld doet als er visite is die ‘niet zo intiem’ is).

Het complex is onder renovatie vanaf 2010; daarvoor was het een aardig verloederd en uitgewoond pand. Voor de renovatie is gekozen voor uitgebreide inspraak met onder meer een vrouwenraad en een kinderraad. Het bleek met name de vrouwenraad te zijn die hamerde op een vrouwendomein en een scheiding met het mannendomein. In het Parool stuk wordt daarbij verwezen naar Koerdische gebruiken uit Oost-Turkije: “Daar eten mannen en vrouwen apart”. Een hemelsblauwe keuken werd afgewezen omdat ‘Hollanders dat niet willen’ en ‘je moet flexibel blijven’. De woningen zijn ook groter geworden tegen een redelijk vriendelijke prijs. Er blijken ook meer ‘Nederlanders’ te wonen dan voorheen.

Eén van de vragen die opgeworpen worden in het stuk is of het wel de taak is van de woningcorporatie om rekening te houden met de religieus-culturele wensen van de huurders. UvA-socioloog Veldboer betwijfelt dit gezien de grote en snelle veranderingen in de wereld onder meer door secularisering (ontkerkelijking). Hij ziet wel een overeenkomst met een andere aanpak van corporaties: plaatsingsbeleid op grond van leefstijl. Hij erkent dat dat in het geval van ‘moslimleefstijl’ gevoelig is, maar als dat met andere leefstijlgroepen wél kan dan waarom hier niet.

Aanpassen aan moslims
In het grotere stuk staat nergens dat Eigen Haard stelt dat het gebouw is aangepast voor ‘moslims’; wel word er verwezen naar religieus-culturele wensen. Op de voorpagina echter stelt men wel dat EH het heeft aangepast aan de woonwensen van moslims. De politiek reageert daarop:

Volgens de gemeenteraadsleden Daniel van der Ree (VVD) en Marijke Shahsavari (CDA) zouden woningcorporaties zich niet moeten bezighouden met het aanbieden van woningen die specifiek inspelen op de woonwensen van moslims. “Dat komt de integratie niet ten goede.”
[…]
Integratiedeskundige Han Entzinger noemt het een sympathiek initiatief, maar waarschuwt voor concentraties van moslims. “De corporatie zegt wel dat ze braaf zal toewijzen via de regels, maar je loopt wel een risico dat er vooral moslims komen wonen.”

Van der Ree zegt dat het zo aanpassen van woningen geen corporatietaak is. “Je geeft zo het signaal af dat je specifiek bouwt voor moslims. Mensen mogen wonen waar ze willen, maar het is niet de bedoeling dat wij moslims naar een plek leiden om er met z’n allen onder elkaar te wonen.”

Volgens Shahsavari bestaat het gevaar dat het gebouw een moslimenclave wordt, doordat het in de praktijk vooral voor hen geschikt is. “En dan is dat allesbehalve bevorderend voor de integratie. Ik vind dit een heel vreemde ontwikkeling.”

Volgens Wim de Waard van Eigen Haard is er geen gevaar dat de woningen exclusief door moslims zullen worden bewoond. “We hebben geluisterd naar de wensen van onze bewoners, maar de woningen zijn net zo goed geschikt voor niet-moslims. Er is geen sprake van dat we zullen selecteren op religieuze achtergrond.”

En op pagina vier wordt gesproken over ‘moslimenclaves’

“En wat dan als er katholieken komen die bij hun huis graag een kapelletje willen?” zegt Shahsavari. “Dat wordt natuurlijk nooit toegestaan.”

Van der Ree en Shahsavari vinden dat de extra aanpassingen niet voor rekening van de belastingbetalers mogen komen. Wim de Waard van Eigen Haard stelt dat de kosten niet hoog zijn en verwerpt dat het complex een enclave wordt. “Inmiddels is het percentage niet-moslims toegenomen. De aanpassingen maken het onze moslimbewoners gewoon gemakkelijk, maar het kraantje dat de moslim gebruikt voor het ritueel reinigen, kan de niet-moslim gebruiken om zijn gieter te vullen.”

Entzinger noemt het een ‘beetje een ouderwets initiatief.’ “Aan de Molukkers vroegen we destijds ook: wat voor huizen willen jullie? Dat heeft niet veel zoden aan de dijk gezet.”

Hoewel de aanpassingen inderdaad gelegitimeerd kunnen worden op basis van de verwijzingen van mensen naar de islam, wordt dat in de bijlage niet gedaan. Hoogstens is er een verwijzing naar etnische patronen die de scheiding tussen mannen en vrouwen legitimeren. Het is echter nog maar de vraag wat dit nu allemaal met islam te maken, behalve wellicht dan dat veel bewoners moslim zijn. Er zijn genoeg redenen om het zo doen die te maken hebben met alledaagse praktische overwegingen die deels te maken hebben specifieke culturele gevoeligheden en patronen zoals Ferdows Kazemi laat zien.

Overigens in de voorbereiding op de renovatie is de woningcorporatie wel degelijk uitgegaan van een idee over wat moslims belangrijk zouden kunnen vinden:

“Daarnaast hebben we ook speciale bijeenkomsten voor vrouwen, omdat vrouwen uit een moslim-cultuur vaak niet met mannen in één ruimte samen willen zijn. Dat is het maandelijkse koffie-overleg. De deelneemsters hebben duidelijke eigen wensen, bijvoorbeeld de al bekende dichte keuken, waar vrouwen apart kunnen zitten, maar ook een betere wasgelegenheid in het toilet in plaats van het kleine handenwasbakje. Het lijkt niet spectaculair, maar het is belangrijk dat ze weten dat ze worden gehoord.”

Ook hieruit blijkt dat het de vrouwen waren die de nadruk legden op specifieke voorzieningen voor vrouwen. Je kunt je natuurlijk afvragen of men hier dan niet een heel specifieke selectie van vrouwen te pakken heeft. Zoals vaak het geval is bij inspraak is er een specifieke groep die de inspraak namens anderen verzorgd. Moslims die gruwen van een mogelijke scheiding tussen mannen en vrouwen zijn misschien niet aanwezig geweest. Overigens geldt daarbij nog wel de opmerking dat velen die een scheiding verwerpen, dat verwerpen voor publieke domeinen en niet voor privé-domeinen. Overigens, het rekening houden met specifieke etnisch-religieuze woonwensen (als dat het geval zou zijn) is natuurlijk nog niet hetzelfde als exclusief voor moslims bouwen.

De islamisering van minderheden
In de discussies die volgen op het Parool artikel gaat het met name om het vermeende islamitische aspect hiervan. Er wordt dan ook verwezen naar ‘halal-woningen’ (halal als in toegestaan in islamitische tradities). Het artikel zelf, de geschreven tekst, was nog niet eens zo heel slecht zoals ook Carel Brendel betoogt. Wat Brendel echter ook, terecht, betoogt is dat aan de veelbesproken plattegrond van de woningen niet te zien is of het islamitisch is en wat er islamitisch aan is. Hij geeft het voorbeeld van huizen in de Oekraïne, je zou ook aan grote woonboerderijen kunnen denken. De term halalwoning is daarom belangrijker dan menigeen suggereert. Die term op zich betekent weinig; het gaat niet om halal geslacht vlees, er is geen gezaghebbende instantie die het huis halal of haram kan verklaren. De term halalwoning krijgt betekenis en gezag doordat die voortdurend herhaald wordt: in andere krantenberichten, op blogs, twitter (RT’s) en Facebook (like & share). Het is de herhaling die van een onbestemde realiteit De Waarheid maakt.

Geenstijl duikt erop en vergroot het moslimaspect nog eens. Het aanpassen van woningen op basis van sekse (want onderdrukt!) en geloof kan niet. En columnist Jan Bennink schreef een stuk in de Volkskrant waarin hij zich beklaagt dat moslims voorgetrokken worden. Hij is er niet zozeer op tegen dat er rekening wordt gehouden met de woonwensen van mensen, maar wel wanneer dit zou gebeuren op basis van geloof in plaats van bijvoorbeeld inkomen. Het project zou een uiting zijn van een sluipende islamisering via commerciële kanalen. In haar programma gaat Eva Jinek in gesprek met minister Plasterk ook in tegen het idee van het aanpassen van woningen op basis van religieuze voorkeuren en zeker wanneer dat onder andere gaat om het scheiden van mannen en vrouwen en zeker zeker wanneer dat de overheid dat financiert. Plasterk relativeert dat, maar stelt ook dat we niet zo moeten gaan bouwen dat niet-moslims er niet meer willen wonen. De VVD in Amsterdam vindt het prima dat moslims onder elkaar willen wonen, maar met deze halalwoningen worden moslims toch een ‘verkeerde kant’ op gestuurd wat integratie niet ten goede zou komen. Daarbij gaat het hier om belastinggeld want sociale huurwoningen worden dubbel gesubsidieerd en dus moeten we er voorzichtig en efficiënt mee om gaan volgens hen. Dat betekent dat als mensen een eigen huis kopen of voor eigen rekening huren, ze zelf verantwoordelijk zijn voor indeling en inrichting. ‘Bij sociale huurwoningen ligt dit tot echt anders.’, aldus de VVD.

Seculiere neo-liberale gevoeligheden
In deze discussie zitten diverse interessante patronen;

  1. Religieus / etnisch – Een groot deel van de aanpassingen heeft te maken met alledaagse woonomgeving. Het is nutteloos om daar een onderscheid te maken tussen wat religieus of etnisch is; de scheiding tussen mannen en vrouwen is niet alleen een religieus patroon, maar ook een cultureel en, zo blijkt uit het Parool artikel, deels aangegeven door de vrouwen zelf die onder elkaar willen zijn. Toch overheerst in de discussie de term halalwoningen, bedoeld als verwijzingen naar islam.
  2. Man/vrouw – De scheiding tussen de seksen blijkt een gevoelige in de Nederlandse samenleving, zelfs wanneer dat achter de voordeur gebeurt. Behalve natuurlijk op verjaardagen en dergelijke van autochtone niet-moslims wanneer daar mannen en vrouwen apart zitten of wanneer in die families en vriendengroepen de vrouwen weer eens een dagje op pad gaan in het kader van zussen-, vrouwen- of vriendinnendag. Of mannen en hun mannendag natuurlijk. Maar in het geval van moslims wel, want die zijn islamitisch en in islam zouden vrouwen onderdrukt worden, en dus weten we hoe moslims denken en dus is die scheiding daar een uiting en een gevolg van. Of zoiets. Of degenen die niet in de val van het cultuurdenken trappen, wijzen erop dat de overheid (of semi-overheid) geen sekse-scheiding op religieuze gronden moet faciliteren.
  3. Religie / seculier – Kennelijk is het problematisch dat woningen worden aangepast op basis van vermeende religieuze en etnische wensen. Religie zou geen punt moeten zijn en zeker niet wanneer het door de staat gesubsideerd wordt. Wat kennelijk wel kan is inkomen en seculiere leefstijlen. Dit verwijst deels verwijst naar een neo-liberale invulling van het secularisme en een seculiere invulling van het neo-liberalisme. Dat geldt ook voor de scheiding tussen mannen en vrouwen, die sowieso door velen wordt afgewezen, maar een belangrijk argument daarbij is dat er belastinggeld heen gaat. Het seculiere wordt hier behoorlijk overheerst door liberale economische motieven. Maar het werkt ook andersom. We zouden ook het beleid van Eigen Haard kunnen aanmerken als liberaal marktdenken. Om te zorgen dat mensen een appartement huren, pas je het aan aan hun wensen. Vervolgens kun je ook een hogere huur vragen. Wanneer dat om etnische of religieuze wensen gaat, wordt dat dus anders. Hier wordt het neo-liberalisme als het ware doorsneden door een idee over de scheiding seculier / religieus.
  4. Publiek / Privé – De discussie gaat nogal ver, want het gaat over de privé-inrichting van huizen. Klaarblijkelijk heeft iedereen daar zeggenschap over behalve moslims en behalve mensen die sociale huurwoningen hebben; dan mogen anderen dat bepalen. Doet me een beetje denken aan de Volkskrant die een paar jaar geleden verzuchtte dat de integratie van moslims ophoudt bij de voordeur. We zien een dergelijke bemoeienis met het privé-leven van mensen ook terug in zaken als huwelijk, huiskamerbijeenkomsten (radicaal!), besnijdenis, enzovoorts.
  5. Integratie / segregatie – Moslim is per definitie een probleem. Immers, ik heb deze discussie nog niet gezien voor christelijke studentenhuizen en studentenkamers,  of voor Joodse studentenhuizen, of christenen die zouden blijven samenklitten in hun enclave, of voor de Duitstalige katholieken, of voor Nederlandse verzorgingstehuizen in den vreemde. Er zijn dus problemen met het idee dat moslims bij elkaar wonen. Men gaat er ook vanuit dat moslims graag bij elkaar willen wonen. Ook al blijkt uit het artikel in het Parool iets heel anders: a) er wonen meer autochtone Nederlandse niet-moslims dan voorheen en b) de andere bewoners zijn daar tevreden mee en c) het is niet alleen voor moslims. Gezien de koppeling met integratie hier is dat een herhaling van het voortdurend terugkerende standpunt dat moslims niet willen integreren en dat een concentratie van moslims niet goed is. Een standpunt dat niet alleen terug te vinden is bij radicalen als de PVV, maar ook bij sociaal-democraten als Plasterk. En niet te vergeten er zijn ook tegengeluiden.

Dikke seculier neo-liberale haram?
De obsessie met moslims zorgt ervoor dat we dit soort aanpassingen en huizen meteen zien als des moslims en islamisering ook al gaat het grotere artikel in het Parool daar nauwelijks over (in tegenstelling tot de kleinere teasers in het Parool). Dat is genoeg om vanuit secularistische overwegingen ‘Haram!‘ / ‘Mag Niet!’ te roepen. Op zo’n manier wordt het duidelijk dat het onderscheid tussen religieus – seculier, publiek – privé, integratie – segregatie, man-vrouw niet zozeer vastomlijnde heldere scheidingen zijn, maar het resultaat van politieke overwegingen en neo-liberale belangen. Het gaat daarbij niet eens zozeer om moslims vs. seculiere samenleving, maar eerder om verschillende invullingen van de liberale, seculiere multiculturele samenleving door verschillende instanties en politieke partijen. Er zijn ook tegengeluiden dus er is zeker geen eensgezindheid over waar de grenzen liggen. In plaats van scheidingen tussen bijvoorbeeld seculier / religieus als absolute scheidingen te nemen, kunnen we ze beter opvatten als verschillende posities in publieke debatten over de grenzen tussen verschillende domeinen en over het type samenleving dat we willen zijn.

Overzicht andere sites/blogs

  1. De ‘halalwoning’: een hoop gedoe over een schuifdeur en een kastje – Religie – TROUW
  2. DWDD praat halalwoningen goed | www.dagelijksestandaard.nl
  3. Een halalwoning niet vrouwvriendelijk? – Joop.nl
  4. Lief Dagboek: ‘Ook Henk en Ingrid hebben recht op een halalwoning’ – Katinka Polderman – VK
  5. Columnisten: De Halalwoning of Apartheidswoning op kosten van de belastingbetaler
  6. Zaanse architecten ontwierpen in 2009 al ‘Halalwoning’ – Zaandam – dichtbij.nl – Zaanstreek
  7. Rel over halalwoningen. Stigmatisering? – Plazilla.com
  8. Wereldjournalisten Mag ik één halalwoning en een portie eindeloze ophef?
  9. » ‘Halalwoning’ moet standaard worden « Blog Jack Tummers
  10. De Halalwoning en de islamisering van Nederland. – Plazilla.com
  11. Het Parool maakt zich met voorpagina-artikel over Halalwoning behoorlijk belachelijk | Amsterdam
  12. Menneweblog » Blog Archive » (2522) Halalwoning en In the getto
  13. Parool neemt term ‘halalhuizen’ niet terug – Radio 1
  14. Wereldjournalisten Mag ik één halalwoning en een portie eindeloze ophef?
  15. Halalwoning | MacBlogt
  16. Misleidend jargon voor woonwensen blijkt voer voor moslimbashers
  17. ‘Halal woning’ legt open zenuw bloot | | Khalid BoutachekourtKhalid Boutachekourt
  18. Halalwoningen « Eriks Gaap
  19. Ophef over “halalwoningen” onnodig « EtnoMarketing.NL
  20. Islamisering: Halalwoningen voor moslims in Amsterdam | Welke toekomst?
  21. Te huur: Halaloptrekje met uitzicht : Nieuwemoskee
  22. Halalwoningen | mispunt
  23. Woonwensen van moslims ingewilligd, maar volgens welke norm? « George Knight
  24. BOS EN LOMMER: WONINGEN AANGEPAST AAN WENSEN VAN MOSLIMS « Nieuws van deze tijd…
  25. en die kreet “Halalhuis” is al helemaal een geintje… | Jasterke’s blogsite
  26. Opgepast: aangepast! – Artikel7
  27. K: PvdA: best dat moslims vrouwen thuis apart zetten op kosten van de sociale huursector
  28. BOINNK!!! | Misschien nog een martelkamertje bijbouwen voor de ten uitvoerlegging van de sharia?
You need to a flashplayer enabled browser to view this YouTube video

0 comments.

Passion, Austerity & Public Space: Social Meltdown in Greece

Posted on November 25th, 2012 by martijn.
Categories: Activism, anthropology, Religious and Political Radicalization.

Here is a fantastic piece of research and film-making! Dr. Dimitris Dalakoglou anthropologist at Essex, is involved in the project The City at a time of Crisis. On the related website you can find several interesting films such as Nearing the Edge:

Nearing the edge from Ross Domoney on Vimeo.

City at a Time of Crisis – Spaces of Othering: First comments on a hardly public space

We must keep in mind that the transformations taking place today in the body of metropolitan Athens do not take place independently of the transformations marking cities of the capitalist periphery. We ought, therefore, to conceive urban phenomena as an interweaving of multiform processes taking place much beyond our line of sight, much beyond the invisible walls of contemporary cities. We ought to look at the neighbourhoods around Victoria Square in Athens side-by-side to the neighbourhouds of Mogadishu. The neighbourhoods around Agios Panteleimonas next to those of Kabul. Not in the way dictated by far-right rhetoric – that is, as an adducing of examples aimed at comparison and ridicule, but as stops in routes acquiring meaning only when inserted in the historical thread woven by capitalist exploitation and the crises it both requires andleads into.

In the next film Athens: Social Meltdown, by Ross Domoney, Dr. Dimitris Dalakoglou explains the social meltdown which took place in Greece between May 2010 & June 2012 that is on going. This film contains videos and photos shot on the streets, often containing violence and paints a portrait of widespread economic hardship endured by a cities inhabitants. This film is part of an ongoing research project, which looks at the rapid structural changes which Greece is undergoing.

One of the interesting aspects of the film, as already noted at Culture Matters, is the emotions people have in explaining their motives for protesting and the reasons for why they are so angry. It is, I think, not only about being angry but also about being passionate in defending their lives, livelihood and maybe even Greece. The pain, anger and passion appear to be nurtured and stimulated during the protests as others join in when one person explains his emotions and affect. They are part of a collective event and a shared movement (in more than one way) through which they experience a connection and affection with other people united for a common goal: social justice. While Greek society on the one hand may be on the verge of disintegration, it appears (as I have experienced with protests in other contexts as well) that these protests provide people a sense of ‘doing something’, ‘defending something’ and fight for something good: survival, social justice and democracy. It stands in sharp contrast to the image of the fat, lazy Greek that prevails in so many of the debates in the EU on Greece.

Athens: Social Meltdown – Greek subtitles from Ross Domoney on Vimeo.

0 comments.

Passion, Austerity & Public Space: Social Meltdown in Greece

Posted on November 25th, 2012 by martijn.
Categories: Activism, anthropology, Religious and Political Radicalization.

Here is a fantastic piece of research and film-making! Dr. Dimitris Dalakoglou anthropologist at Essex, is involved in the project The City at a time of Crisis. On the related website you can find several interesting films such as Nearing the Edge:

Nearing the edge from Ross Domoney on Vimeo.

City at a Time of Crisis – Spaces of Othering: First comments on a hardly public space

We must keep in mind that the transformations taking place today in the body of metropolitan Athens do not take place independently of the transformations marking cities of the capitalist periphery. We ought, therefore, to conceive urban phenomena as an interweaving of multiform processes taking place much beyond our line of sight, much beyond the invisible walls of contemporary cities. We ought to look at the neighbourhoods around Victoria Square in Athens side-by-side to the neighbourhouds of Mogadishu. The neighbourhoods around Agios Panteleimonas next to those of Kabul. Not in the way dictated by far-right rhetoric – that is, as an adducing of examples aimed at comparison and ridicule, but as stops in routes acquiring meaning only when inserted in the historical thread woven by capitalist exploitation and the crises it both requires andleads into.

In the next film Athens: Social Meltdown, by Ross Domoney, Dr. Dimitris Dalakoglou explains the social meltdown which took place in Greece between May 2010 & June 2012 that is on going. This film contains videos and photos shot on the streets, often containing violence and paints a portrait of widespread economic hardship endured by a cities inhabitants. This film is part of an ongoing research project, which looks at the rapid structural changes which Greece is undergoing.

One of the interesting aspects of the film, as already noted at Culture Matters, is the emotions people have in explaining their motives for protesting and the reasons for why they are so angry. It is, I think, not only about being angry but also about being passionate in defending their lives, livelihood and maybe even Greece. The pain, anger and passion appear to be nurtured and stimulated during the protests as others join in when one person explains his emotions and affect. They are part of a collective event and a shared movement (in more than one way) through which they experience a connection and affection with other people united for a common goal: social justice. While Greek society on the one hand may be on the verge of disintegration, it appears (as I have experienced with protests in other contexts as well) that these protests provide people a sense of ‘doing something’, ‘defending something’ and fight for something good: survival, social justice and democracy. It stands in sharp contrast to the image of the fat, lazy Greek that prevails in so many of the debates in the EU on Greece.

Athens: Social Meltdown – Greek subtitles from Ross Domoney on Vimeo.

0 comments.

Gaza en een "Zuil van Verdediging"

Posted on November 21st, 2012 by martijn.
Categories: Guest authors, Society & Politics in the Middle East.

Guest Author: Annemarie van Geel
Vanuit Tel Aviv, Jeruzalem, en Amman

“Rennen, rénnen, nú!” schreeuw ik naar mijn (Nederlandse) vriendin met wie ik op het strand lig in Tel Aviv (vrijdag 16 november). Twintig seconden geleden is het luchtalarm afgegaan. Ik was nét naar het toiletblok achter ons gelopen. Het hele strand rent weg van de open plek om te schuilen. Ik ren precies de andere kant op, terug naar de kustlijn, waar mijn vriendin is die nog nooit in Israël of elders in het Midden-Oosten is geweest. Ze zit nog op het strandbedje. Nog iets meer dan een minuut hebben we: als het luchtalarm afgaat heb je in Tel Aviv 90 seconden om te schuilen tegen de raket die eraan komt. In het dichterbij de Gazastrook gelegen Sederot heb je slechts 15 seconden om dekking te zoeken. Waar de raket zal landen, God mag het weten. “Rennen, rénnen, nú!” We staan nog maar net op een relatief veilige plek – ik draai me om – of ik zie de raket in de Middellandse Zee landen. Onze andere Nederlandse vriendin, die iets verderop richting het noorden van Tel Aviv woont en thuis is, zal de knal van de inslag ook horen. Dan is het voorbij. Nog nooit hebben 90 seconden zo lang geduurd.

Business as usual

Het is de tweede keer sinds de Golfoorlog dat het luchtalarm afgaat in Tel Aviv. De eerste keer was de dag ervoor. Het is moeilijk in te schatten vanwege de horizon, maar deze raket kan niet verder dan een kilometer van de kust af in de zee zijn beland, ter hoogte van het centrum van de stad. Maar iedereen, behalve onze Russische buurman die het allemaal teveel wordt, keert terug naar de strandbedjes. In no-time is het weer “business as usual”. Kinderen spelen weer in de branding. Maar de zeilbootjes die een paar minuten geleden nog ronddobberden in het water zijn vervangen door boten van het Israëlische leger die op zoek zijn naar de raket die op de zeebodem ligt.

Die avond zendt een Palestijns televisiestation in de Gazastrook beelden uit van rookwolken die opstijgen boven een stad die Tel Aviv moet voorstellen. Met de Hebreeuwse ondertiteling doet men vóórkomen alsof de beelden zijn overgenomen van Israëlische televisie. Klein detail: de Hebreeuwse ondertiteling klopt niet. Het zorgt voor gegniffel onder Israëli’s. En aan de Egyptisch-Gazaanse grens werd een kleine groep patrouillerende Egyptische militairen per ongeluk bijna geraakt door een raket van Hamas die verkeerd gericht was. Men deed een persbericht uitgaan: of Hamas voortaan wat beter kon richten.

De avond vóór deze raket in zee belandde had de Knesset, het Israëlische parlement, het leger toestemming gegeven maximaal 30.000 reservisten te mobiliseren. Dat aantal is nu opgelopen tot maximaal 75.000. De Israëlische Minister President Benjamin Netanyahu heeft inmiddels verschillende malen gedreigd het offensief “Pillar of Defence” (“Zuil van Verdediging”) uit te breiden. De Israëlische verloofde van mijn Nederlandse vriendin verwacht dat hij niet opgeroepen zal worden, maar als hij een voicemail heeft die hij niet kan afluisteren wordt hij toch wat onrustig. Voor hem blijkt het uiteindelijk loos alarm te zijn, maar voor andere reservisten dus niet. Velen van hen wachten, tot nader order, bij het grensgebied tussen Israël en Gaza.

Politieke koorts

Zowel Israëli’s als Palestijnen lijken niet alleen slachtoffer van raketten en militaire operaties, maar ook van de verkiezingskoorts waarvan velen zeggen dat die heeft geleid tot Netanyahu’s beslissing om nu in te grijpen. Vóór 22 januari 2013, de datum van de volgende Israëlische verkiezingen, zou hij nog even zijn spierballen als leider willen laten zien. Het is niet de eerste keer dat dit gebeurt in aanloop naar verkiezingen in Israël. Hamas, op zijn beurt, wil graag laten zien dat nu de wereld zich meer richt op Syrië dan op het Israëlisch-Palestijns conflict, de organisatie er nog steeds toe doet.

De beschuldigende Israëlische vinger die nu wijst naar Iran wat betreft de herkomst van de raketten van Hamas maakt het voor Obama en zijn regering mogelijkerwijs ingewikkelder om de nieuwe benaderingswijze die het aangaande Iran voor ogen had in de praktijk te brengen. Of de raketten van Hamas en de Islamitische Jihad daadwerkelijk uit Iran komen, gesmokkeld via Sudan, Egypte, en de Sinaï woestijn, door de tunnels tussen Egypte en Gaza, is nog steeds onbekend. Ook Libië komt hierbij in het vizier: waarschijnlijk zijn er ten tijde van de revoluties in Libië en Egypte Libische wapens in Egypte beland, en via Egypte bij Hamas en de Islamitische Jihad belandt. Het zijn onbevestigde theorieën. Maar feit is dat het Syrische conflict van de voorpagina’s is verdwenen, hetgeen Bashar al Assad in ieder geval tijdelijk meer ademruimte geeft. En dat is iets wat de Iraniërs, die Assad liever zien blijven dan gaan, verwelkomen.

Een dag na de raketinslag in zee spreek ik in Jeruzalem met Yassin, een Palestijnse vriend uit mijn Ramallah-tijd. Hij woont in Jeruzalem en ook daar ging het luchtalarm af. Hoe hij het heeft ervaren? “Ik voelde me niet zo lekker dus ik was een dutje aan het doen. Het luchtalarm ging af, ik hoorde het, draaide me om, en ging weer verder slapen. Israëli’s, die zijn bang, die rennen het strand af. Maar wij Palestijnen zijn wel wat meer gewend. De kans dat zo’n raket je raakt is veel kleiner dan dat je de loterij wint.” Maar ook onder Palestijnen zijn de raketten, en natuurlijk ook de Israëlische militaire operatie “Zuil van Verdediging” het gesprek van de dag. Wat zal Gaza nu weer over zich heen krijgen? En Israël? De Gaza-oorlog van 2007-2008 zit velen, zowel aan Israëlische als aan Palestijnse zijde, nog vers in het geheugen. Yassin zegt: “Obama steunt een eventueel militair ingrijpen van Israël tegen Iran niet. Vanwege de herverkiezing van Obama kreeg Netanyahu dus niet de oorlog tegen Iran die hij wilde. Dan maar de Gazastrook, zal hij wel hebben gedacht. Dat steunen de Amerikanen wel.”

Ahmed Jabari

De aanleiding voor de raketten op Tel Aviv en Jeruzalem was de liquidatie van Ahmed Jabari, de onderbevelhebber van de militaire tak van Hamas in de Gazastrook. Dit gebeurde op woensdag 14 november, twee dagen voordat wij het strand af moesten rennen voor de Gazaanse raket. Ahmed Jabari was verantwoordelijk voor de ontvoering (2006) én het in leven houden van de Israëlische korporaal Gilad Shalit. Vanwege dat laatste was Shalit jarenlang de verzekeringspolis van Jabari. Jabari wist dat zolang hij Shalit had, hij beschermd was tegen een liquidatie. Na de vrijlating van Shalit, nu een jaar geleden, waren de Israëli’s dan ook een stuk vrijer om Jabari te doden.

De Israëliër Gershon Baskin, die bij de onderhandelingen over de vrijlating van de door Hamas gevangengenomen Israëlische soldaat Gilad Shalit betrokken was, schreef in een opiniestuk in de Israëlische krant Haaretz dat Jabari daarnaast een belangrijke rol speelde bij de onderhandelingen tussen Israël en Hamas voor een permanente wapenstilstand. En dat Jabari slechts enkele uren nadat hem een conceptplan voor een permanente wapenstilstand tussen Hamas en Israël onder ogen was gekomen werd geliquideerd. Het moge duidelijk zijn dat die permanente wapenstilstand voorlopig van de baan is. Wellicht kan Egypte nog een staakt-het-vuren onderhandelen, waar het land momenteel druk mee bezig is. Maar deze liquidatie en de militaire acties van de afgelopen week hebben de positie van Egypte aanzienlijk gecompromitteerd. Het Egyptische volk eist van Mohammed Morsi, haar eerste verkozen president sinds de revolutie, steun aan de Palestijnen.

In Amman vertelt een vriendin die daar voor UNRWA werkt dat haar collega’s in de Gazastrook de woensdag van de liquidatie van Ahmed Jabari vrijwel allemaal de Strook verlaten hadden, wegens het lange weekend dat op donderdag zou beginnen. De Israëlische soldaat bij het checkpoint richting Israël vroeg de laatste internationale medewerker van UNRWA die de Gazastrook verliet die dag: “Ben jij de laatste?” De UNRWA medewerker antwoordde bevestigend. Niet lang daarna werd de aanval op Jabari uitgevoerd.

Onderhandelingen, retoriek en verbondenheid

Intussen wordt in Caïro dus druk onderhandeld tussen Hamas en Israël voor een staakt-het-vuren. De persconferentie van Khaled Meshaal, de politiek leider van Hamas, bekijk ik live op Al Jazeera in een winkeltje in Amman. Ik ben er binnengelopen om de weg te vragen, maar de televisie staat aan op Meshaal’s toespraak dus ik vraag de winkeleigenaar, Fouad, wat het nieuws is uit Gaza. “Kijk maar mee, dan hoor je het zelf. Wil je koffie? Thee? Cola?” Al koffiedrinkend kijken we de persconferentie. “Ben je zelf ook Palestijns, Fouad?” vraag ik hem. Zestig tot zeventig procent van de Jordaanse bevolking komt oorspronkelijk uit wat nu Israël is. Fouad zegt: “Ik ben geboren in Jaffa, en door mijn ouders in 1948 op de arm meegenomen naar Jordanië, vluchtend voor de oorlog tussen Israël en de Palestijnen. Ik ben nooit meer terug geweest. Maar we trekken ons het lot van Gaza zeer aan.”

Ik merk op dat de demonstraties die in Amman hebben plaatsgevonden niet alleen gericht waren tegen de koning maar ook tegen Israël’s acties in de Gazastrook. Beiden zijn zeer zeldzaam in Jordanië. “Hirak [een verzameling van Jordaanse protestgroepen] was goed tot voor kort. Ze hebben legitieme eisen” meent Fouad. “Onze regering zegt tegen ons dat we democratie hebben, en rechten. Maar in plaats daarvan hebben we corruptie en een slechte economische situatie. Maar nu zijn er teveel problemen in Gaza, dus we zouden ons daarop moeten richten in plaats van op onszelf.”

Intussen zegt Khaled Meshaal in zijn toespraak: “Wij zien wat de Arabische Lente heeft gedaan en voelen ons daarmee gesterkt in ons verzet. We vragen het nieuwe Egypte om leiderschap in deze en hopen op een rechtvaardige oplossing.” Fouad verzucht: “Dat zijn gewichtige woorden…” Khaled Meshaal gaat onverstoorbaar verder: “We hebben één nationaal programma nodig. Gaza staat niet op zichzelf. Het is verbonden met de West Bank. We zijn verbonden met elkaar.” Fouad knikt in overeenstemming en zegt: “Dat zijn ware woorden.” Maar in de praktijk liggen Fatah (op de Westoever) en Hamas (in Gaza) al jaren in de clinch met elkaar, wat de huidige situatie enkel ingewikkelder maakt. Ter illustratie is er al een stoet aan Arabische hoogwaardigheidsbekleders in de Gazastrook geweest sinds de liquidatie van Jabari afgelopen woensdag, maar blijft Mahmoud Abbas, de aan Fatah gelieerde president van de Palestijnse Autoriteit, in Ramallah in plaats van dat hij op bezoek gaat bij zijn “broeders” van Hamas in Gaza. Inmiddels heeft hij wel gezegd dat hij de intentie heeft naar Gaza te gaan,om “vastberadenheid en verzet” te tonen.

Die Arabische hoogwaardigheidsbekleders leken eerst te fungeren als een soort van menselijk schild. Toen Qandil, de Egyptische premier, als eerste in Gaza kwam zei Israël op dat moment niets te doen. Inmiddels gaan de bestokingen vanuit beide kanten gewoon door, Arabische president in Gaza of niet. Egypte probeert uit alle macht een staakt-het-vuren te onderhandelen tussen Hamas en Israël. Ook vanuit de Westerse wereld is een diplomatieke “flurry” ontstaan. Tony Blair, de speciaal gezant van het Midden-Oosten Kwartet (VN, Amerika, EU, Rusland), sprak met de Israëlische president Peres in Jeruzalem. Maar waar de Amerikaanse president Obama zei: “Israël heeft het volledige recht zichzelf te verdedigen en haar burgers te beschermen”, benadrukte William Hague, de Britse minister van Buitenlandse Zaken, dat Israël “internationale steun en sympathie” zou verliezen als het een grondoffensief zou uitvoeren in de Gazastrook. Frankrijk en Qatar hebben al een concreet voorstel voor een staakt-het-vuren gedaan, maar dat werd onmiddellijk verworpen door Netanyahu omdat hij, zoals hij zei: “Egypte’s pogingen niet wil ondermijnen”.

Voor Morsi, de eerste écht verkozen president van het “nieuwe Egypte” van na de Arabische Lente, is dit de eerste échte diplomatieke test. De afgelopen maanden heeft Morsi een slim diplomatiek spel gespeeld met betrekking tot Iran, Amerika, en Turkije. Israël wil al enige tijd dat hij “kleur bekent” wat betreft zijn positie aangaande Israël en het Arabisch-Israëlisch conflict. Op het Tahrir-plein in Cairo, waar tijdens de revolutie veel demonstraties plaatsvonden tegen Mubarak, wordt nu gedemonstreerd als steunbetuiging voor de Palestijnen. Het is dus duidelijk waar het Egyptische volk staat. Maar Morsi weet dat een rustig Gaza, dat grenst aan Egypte, ook in zijn belang is. Want zonder stabiliteit geen broodnodige economische groei in Egypte. En ook Israël hecht aan stabiliteit. Bij de noordelijke grens zijn shells uit Syrië in de Golan beland. Ook wordt er vanuit Syrië geschoten richting Israël. Israël’s acties in de Gazastrook kunnen dan óók gezien worden als een signaal of waarschuwing richting Syrië.

Luchtalarm

Intussen gaat in Oost-Jeruzalem wederom het luchtalarm af. In het wedstrijdje “decibels oproep tot gebed” versus “decibels luchtalarm” wint de muezzin (oproeper tot gebed). Het duurt dan ook even voor ik überhaupt doorheb dat er weer luchtalarm is. Toch maar even schuilen, bij de muur van een kerk, tussen mij en het zuiden waar de raketten vandaan komen. Ik hoor ze voorbij vliegen. Beide raketten landen bij Gush Etzion, een cluster van Israëlische nederzettingen. Samer vertelt me even later dat hij nét op weg was naar het postkantoor. Om voor sluitingstijd nog een pakketje naar Duitsland te kunnen sturen, negeert hij het luchtalarm. Hij is niet de enige: in de Oude Stad ben ik en enkele toeristen de enigen die bij de kerk staan te wachten op wat er gaat gebeuren. Er is geen Palestijn die ophoudt met waar hij of zij mee bezig is.

Maar hoewel zij de rust zelve zijn is het een feit dat elke Gazaanse raket, of deze nu onderschept wordt door het Israëlische luchtafweergeschutsysteem Iron Dome of niet, en elke Israëlisch actie in de Gazastrook, de kans op escalatie van deze situatie vergroot. Om over het vredesproces nog maar niet te spreken. Maar wat de Israëli’s, Palestijnen, Jordaniërs, én internationalen die ik de afgelopen tijd heb gesproken in ieder geval met elkaar gemeen hebben is de wens om een staakt-het-vuren. En wel snel, alstublieft.

Annemarie van Geel (1981) ontving haar Masterdiploma in Internationale Betrekkingen met het Midden-Oosten als specialisatie van de Universiteit van Cambridge in 2003. Ze heeft gewoond in Egypte, de Westelijke Jordaanoever, Syrië en Jemen en reisde uitgebreid door de regio. Ze heeft gewerkt bij Instituut Clingendael, het voormalig ISIM (International Institute for the Study of Islam in the Modern World) en de Midden-Oosten afdeling van Amnesty International Nederland. Sinds 2011 begon is ze als promovendus verbonden aan de afdeling Islam en Arabisch van de Radboud Universiteit te Nijmegen waar ze onderzoek doet naar gender segregatie in Saoedi-Arabië en Koeweit. Annemarie van Geel heeft haar eigen website Faraasha.nl, waar dit stuk eerder is verschenen.

1 comment.

Gaza en een “Zuil van Verdediging”

Posted on November 21st, 2012 by martijn.
Categories: Guest authors, Society & Politics in the Middle East.

Guest Author: Annemarie van Geel
Vanuit Tel Aviv, Jeruzalem, en Amman

“Rennen, rénnen, nú!” schreeuw ik naar mijn (Nederlandse) vriendin met wie ik op het strand lig in Tel Aviv (vrijdag 16 november). Twintig seconden geleden is het luchtalarm afgegaan. Ik was nét naar het toiletblok achter ons gelopen. Het hele strand rent weg van de open plek om te schuilen. Ik ren precies de andere kant op, terug naar de kustlijn, waar mijn vriendin is die nog nooit in Israël of elders in het Midden-Oosten is geweest. Ze zit nog op het strandbedje. Nog iets meer dan een minuut hebben we: als het luchtalarm afgaat heb je in Tel Aviv 90 seconden om te schuilen tegen de raket die eraan komt. In het dichterbij de Gazastrook gelegen Sederot heb je slechts 15 seconden om dekking te zoeken. Waar de raket zal landen, God mag het weten. “Rennen, rénnen, nú!” We staan nog maar net op een relatief veilige plek – ik draai me om – of ik zie de raket in de Middellandse Zee landen. Onze andere Nederlandse vriendin, die iets verderop richting het noorden van Tel Aviv woont en thuis is, zal de knal van de inslag ook horen. Dan is het voorbij. Nog nooit hebben 90 seconden zo lang geduurd.

Business as usual

Het is de tweede keer sinds de Golfoorlog dat het luchtalarm afgaat in Tel Aviv. De eerste keer was de dag ervoor. Het is moeilijk in te schatten vanwege de horizon, maar deze raket kan niet verder dan een kilometer van de kust af in de zee zijn beland, ter hoogte van het centrum van de stad. Maar iedereen, behalve onze Russische buurman die het allemaal teveel wordt, keert terug naar de strandbedjes. In no-time is het weer “business as usual”. Kinderen spelen weer in de branding. Maar de zeilbootjes die een paar minuten geleden nog ronddobberden in het water zijn vervangen door boten van het Israëlische leger die op zoek zijn naar de raket die op de zeebodem ligt.

Die avond zendt een Palestijns televisiestation in de Gazastrook beelden uit van rookwolken die opstijgen boven een stad die Tel Aviv moet voorstellen. Met de Hebreeuwse ondertiteling doet men vóórkomen alsof de beelden zijn overgenomen van Israëlische televisie. Klein detail: de Hebreeuwse ondertiteling klopt niet. Het zorgt voor gegniffel onder Israëli’s. En aan de Egyptisch-Gazaanse grens werd een kleine groep patrouillerende Egyptische militairen per ongeluk bijna geraakt door een raket van Hamas die verkeerd gericht was. Men deed een persbericht uitgaan: of Hamas voortaan wat beter kon richten.

De avond vóór deze raket in zee belandde had de Knesset, het Israëlische parlement, het leger toestemming gegeven maximaal 30.000 reservisten te mobiliseren. Dat aantal is nu opgelopen tot maximaal 75.000. De Israëlische Minister President Benjamin Netanyahu heeft inmiddels verschillende malen gedreigd het offensief “Pillar of Defence” (“Zuil van Verdediging”) uit te breiden. De Israëlische verloofde van mijn Nederlandse vriendin verwacht dat hij niet opgeroepen zal worden, maar als hij een voicemail heeft die hij niet kan afluisteren wordt hij toch wat onrustig. Voor hem blijkt het uiteindelijk loos alarm te zijn, maar voor andere reservisten dus niet. Velen van hen wachten, tot nader order, bij het grensgebied tussen Israël en Gaza.

Politieke koorts

Zowel Israëli’s als Palestijnen lijken niet alleen slachtoffer van raketten en militaire operaties, maar ook van de verkiezingskoorts waarvan velen zeggen dat die heeft geleid tot Netanyahu’s beslissing om nu in te grijpen. Vóór 22 januari 2013, de datum van de volgende Israëlische verkiezingen, zou hij nog even zijn spierballen als leider willen laten zien. Het is niet de eerste keer dat dit gebeurt in aanloop naar verkiezingen in Israël. Hamas, op zijn beurt, wil graag laten zien dat nu de wereld zich meer richt op Syrië dan op het Israëlisch-Palestijns conflict, de organisatie er nog steeds toe doet.

De beschuldigende Israëlische vinger die nu wijst naar Iran wat betreft de herkomst van de raketten van Hamas maakt het voor Obama en zijn regering mogelijkerwijs ingewikkelder om de nieuwe benaderingswijze die het aangaande Iran voor ogen had in de praktijk te brengen. Of de raketten van Hamas en de Islamitische Jihad daadwerkelijk uit Iran komen, gesmokkeld via Sudan, Egypte, en de Sinaï woestijn, door de tunnels tussen Egypte en Gaza, is nog steeds onbekend. Ook Libië komt hierbij in het vizier: waarschijnlijk zijn er ten tijde van de revoluties in Libië en Egypte Libische wapens in Egypte beland, en via Egypte bij Hamas en de Islamitische Jihad belandt. Het zijn onbevestigde theorieën. Maar feit is dat het Syrische conflict van de voorpagina’s is verdwenen, hetgeen Bashar al Assad in ieder geval tijdelijk meer ademruimte geeft. En dat is iets wat de Iraniërs, die Assad liever zien blijven dan gaan, verwelkomen.

Een dag na de raketinslag in zee spreek ik in Jeruzalem met Yassin, een Palestijnse vriend uit mijn Ramallah-tijd. Hij woont in Jeruzalem en ook daar ging het luchtalarm af. Hoe hij het heeft ervaren? “Ik voelde me niet zo lekker dus ik was een dutje aan het doen. Het luchtalarm ging af, ik hoorde het, draaide me om, en ging weer verder slapen. Israëli’s, die zijn bang, die rennen het strand af. Maar wij Palestijnen zijn wel wat meer gewend. De kans dat zo’n raket je raakt is veel kleiner dan dat je de loterij wint.” Maar ook onder Palestijnen zijn de raketten, en natuurlijk ook de Israëlische militaire operatie “Zuil van Verdediging” het gesprek van de dag. Wat zal Gaza nu weer over zich heen krijgen? En Israël? De Gaza-oorlog van 2007-2008 zit velen, zowel aan Israëlische als aan Palestijnse zijde, nog vers in het geheugen. Yassin zegt: “Obama steunt een eventueel militair ingrijpen van Israël tegen Iran niet. Vanwege de herverkiezing van Obama kreeg Netanyahu dus niet de oorlog tegen Iran die hij wilde. Dan maar de Gazastrook, zal hij wel hebben gedacht. Dat steunen de Amerikanen wel.”

Ahmed Jabari

De aanleiding voor de raketten op Tel Aviv en Jeruzalem was de liquidatie van Ahmed Jabari, de onderbevelhebber van de militaire tak van Hamas in de Gazastrook. Dit gebeurde op woensdag 14 november, twee dagen voordat wij het strand af moesten rennen voor de Gazaanse raket. Ahmed Jabari was verantwoordelijk voor de ontvoering (2006) én het in leven houden van de Israëlische korporaal Gilad Shalit. Vanwege dat laatste was Shalit jarenlang de verzekeringspolis van Jabari. Jabari wist dat zolang hij Shalit had, hij beschermd was tegen een liquidatie. Na de vrijlating van Shalit, nu een jaar geleden, waren de Israëli’s dan ook een stuk vrijer om Jabari te doden.

De Israëliër Gershon Baskin, die bij de onderhandelingen over de vrijlating van de door Hamas gevangengenomen Israëlische soldaat Gilad Shalit betrokken was, schreef in een opiniestuk in de Israëlische krant Haaretz dat Jabari daarnaast een belangrijke rol speelde bij de onderhandelingen tussen Israël en Hamas voor een permanente wapenstilstand. En dat Jabari slechts enkele uren nadat hem een conceptplan voor een permanente wapenstilstand tussen Hamas en Israël onder ogen was gekomen werd geliquideerd. Het moge duidelijk zijn dat die permanente wapenstilstand voorlopig van de baan is. Wellicht kan Egypte nog een staakt-het-vuren onderhandelen, waar het land momenteel druk mee bezig is. Maar deze liquidatie en de militaire acties van de afgelopen week hebben de positie van Egypte aanzienlijk gecompromitteerd. Het Egyptische volk eist van Mohammed Morsi, haar eerste verkozen president sinds de revolutie, steun aan de Palestijnen.

In Amman vertelt een vriendin die daar voor UNRWA werkt dat haar collega’s in de Gazastrook de woensdag van de liquidatie van Ahmed Jabari vrijwel allemaal de Strook verlaten hadden, wegens het lange weekend dat op donderdag zou beginnen. De Israëlische soldaat bij het checkpoint richting Israël vroeg de laatste internationale medewerker van UNRWA die de Gazastrook verliet die dag: “Ben jij de laatste?” De UNRWA medewerker antwoordde bevestigend. Niet lang daarna werd de aanval op Jabari uitgevoerd.

Onderhandelingen, retoriek en verbondenheid

Intussen wordt in Caïro dus druk onderhandeld tussen Hamas en Israël voor een staakt-het-vuren. De persconferentie van Khaled Meshaal, de politiek leider van Hamas, bekijk ik live op Al Jazeera in een winkeltje in Amman. Ik ben er binnengelopen om de weg te vragen, maar de televisie staat aan op Meshaal’s toespraak dus ik vraag de winkeleigenaar, Fouad, wat het nieuws is uit Gaza. “Kijk maar mee, dan hoor je het zelf. Wil je koffie? Thee? Cola?” Al koffiedrinkend kijken we de persconferentie. “Ben je zelf ook Palestijns, Fouad?” vraag ik hem. Zestig tot zeventig procent van de Jordaanse bevolking komt oorspronkelijk uit wat nu Israël is. Fouad zegt: “Ik ben geboren in Jaffa, en door mijn ouders in 1948 op de arm meegenomen naar Jordanië, vluchtend voor de oorlog tussen Israël en de Palestijnen. Ik ben nooit meer terug geweest. Maar we trekken ons het lot van Gaza zeer aan.”

Ik merk op dat de demonstraties die in Amman hebben plaatsgevonden niet alleen gericht waren tegen de koning maar ook tegen Israël’s acties in de Gazastrook. Beiden zijn zeer zeldzaam in Jordanië. “Hirak [een verzameling van Jordaanse protestgroepen] was goed tot voor kort. Ze hebben legitieme eisen” meent Fouad. “Onze regering zegt tegen ons dat we democratie hebben, en rechten. Maar in plaats daarvan hebben we corruptie en een slechte economische situatie. Maar nu zijn er teveel problemen in Gaza, dus we zouden ons daarop moeten richten in plaats van op onszelf.”

Intussen zegt Khaled Meshaal in zijn toespraak: “Wij zien wat de Arabische Lente heeft gedaan en voelen ons daarmee gesterkt in ons verzet. We vragen het nieuwe Egypte om leiderschap in deze en hopen op een rechtvaardige oplossing.” Fouad verzucht: “Dat zijn gewichtige woorden…” Khaled Meshaal gaat onverstoorbaar verder: “We hebben één nationaal programma nodig. Gaza staat niet op zichzelf. Het is verbonden met de West Bank. We zijn verbonden met elkaar.” Fouad knikt in overeenstemming en zegt: “Dat zijn ware woorden.” Maar in de praktijk liggen Fatah (op de Westoever) en Hamas (in Gaza) al jaren in de clinch met elkaar, wat de huidige situatie enkel ingewikkelder maakt. Ter illustratie is er al een stoet aan Arabische hoogwaardigheidsbekleders in de Gazastrook geweest sinds de liquidatie van Jabari afgelopen woensdag, maar blijft Mahmoud Abbas, de aan Fatah gelieerde president van de Palestijnse Autoriteit, in Ramallah in plaats van dat hij op bezoek gaat bij zijn “broeders” van Hamas in Gaza. Inmiddels heeft hij wel gezegd dat hij de intentie heeft naar Gaza te gaan,om “vastberadenheid en verzet” te tonen.

Die Arabische hoogwaardigheidsbekleders leken eerst te fungeren als een soort van menselijk schild. Toen Qandil, de Egyptische premier, als eerste in Gaza kwam zei Israël op dat moment niets te doen. Inmiddels gaan de bestokingen vanuit beide kanten gewoon door, Arabische president in Gaza of niet. Egypte probeert uit alle macht een staakt-het-vuren te onderhandelen tussen Hamas en Israël. Ook vanuit de Westerse wereld is een diplomatieke “flurry” ontstaan. Tony Blair, de speciaal gezant van het Midden-Oosten Kwartet (VN, Amerika, EU, Rusland), sprak met de Israëlische president Peres in Jeruzalem. Maar waar de Amerikaanse president Obama zei: “Israël heeft het volledige recht zichzelf te verdedigen en haar burgers te beschermen”, benadrukte William Hague, de Britse minister van Buitenlandse Zaken, dat Israël “internationale steun en sympathie” zou verliezen als het een grondoffensief zou uitvoeren in de Gazastrook. Frankrijk en Qatar hebben al een concreet voorstel voor een staakt-het-vuren gedaan, maar dat werd onmiddellijk verworpen door Netanyahu omdat hij, zoals hij zei: “Egypte’s pogingen niet wil ondermijnen”.

Voor Morsi, de eerste écht verkozen president van het “nieuwe Egypte” van na de Arabische Lente, is dit de eerste échte diplomatieke test. De afgelopen maanden heeft Morsi een slim diplomatiek spel gespeeld met betrekking tot Iran, Amerika, en Turkije. Israël wil al enige tijd dat hij “kleur bekent” wat betreft zijn positie aangaande Israël en het Arabisch-Israëlisch conflict. Op het Tahrir-plein in Cairo, waar tijdens de revolutie veel demonstraties plaatsvonden tegen Mubarak, wordt nu gedemonstreerd als steunbetuiging voor de Palestijnen. Het is dus duidelijk waar het Egyptische volk staat. Maar Morsi weet dat een rustig Gaza, dat grenst aan Egypte, ook in zijn belang is. Want zonder stabiliteit geen broodnodige economische groei in Egypte. En ook Israël hecht aan stabiliteit. Bij de noordelijke grens zijn shells uit Syrië in de Golan beland. Ook wordt er vanuit Syrië geschoten richting Israël. Israël’s acties in de Gazastrook kunnen dan óók gezien worden als een signaal of waarschuwing richting Syrië.

Luchtalarm

Intussen gaat in Oost-Jeruzalem wederom het luchtalarm af. In het wedstrijdje “decibels oproep tot gebed” versus “decibels luchtalarm” wint de muezzin (oproeper tot gebed). Het duurt dan ook even voor ik überhaupt doorheb dat er weer luchtalarm is. Toch maar even schuilen, bij de muur van een kerk, tussen mij en het zuiden waar de raketten vandaan komen. Ik hoor ze voorbij vliegen. Beide raketten landen bij Gush Etzion, een cluster van Israëlische nederzettingen. Samer vertelt me even later dat hij nét op weg was naar het postkantoor. Om voor sluitingstijd nog een pakketje naar Duitsland te kunnen sturen, negeert hij het luchtalarm. Hij is niet de enige: in de Oude Stad ben ik en enkele toeristen de enigen die bij de kerk staan te wachten op wat er gaat gebeuren. Er is geen Palestijn die ophoudt met waar hij of zij mee bezig is.

Maar hoewel zij de rust zelve zijn is het een feit dat elke Gazaanse raket, of deze nu onderschept wordt door het Israëlische luchtafweergeschutsysteem Iron Dome of niet, en elke Israëlisch actie in de Gazastrook, de kans op escalatie van deze situatie vergroot. Om over het vredesproces nog maar niet te spreken. Maar wat de Israëli’s, Palestijnen, Jordaniërs, én internationalen die ik de afgelopen tijd heb gesproken in ieder geval met elkaar gemeen hebben is de wens om een staakt-het-vuren. En wel snel, alstublieft.

Annemarie van Geel (1981) ontving haar Masterdiploma in Internationale Betrekkingen met het Midden-Oosten als specialisatie van de Universiteit van Cambridge in 2003. Ze heeft gewoond in Egypte, de Westelijke Jordaanoever, Syrië en Jemen en reisde uitgebreid door de regio. Ze heeft gewerkt bij Instituut Clingendael, het voormalig ISIM (International Institute for the Study of Islam in the Modern World) en de Midden-Oosten afdeling van Amnesty International Nederland. Sinds 2011 begon is ze als promovendus verbonden aan de afdeling Islam en Arabisch van de Radboud Universiteit te Nijmegen waar ze onderzoek doet naar gender segregatie in Saoedi-Arabië en Koeweit. Annemarie van Geel heeft haar eigen website Faraasha.nl, waar dit stuk eerder is verschenen.

1 comment.

Vroomheid van moslims is niet zo uitzonderlijk

Posted on November 21st, 2012 by martijn.
Categories: anthropology, Guest authors, Headline, Islam in the Netherlands.

Guest Author: Daan Beekers

Met veel verbazing wordt er gekeken naar de geloofsijver onder Nederlandse moslims, met name als het gaat om de jongere generatie. Vijf keer per dag bidden, wekelijks de moskee bezoeken of een hoofddoekje dragen: volgens velen zijn het bevreemdende verschijnselen in onze seculiere samenleving. Maar deze verbazing is wel erg selectief. Kijk eens naar de duizenden christelijke jongeren die elke zondag in de kerk zitten (niet alleen in de ‘bible belt’ maar ook in de grote steden) of samenkomen op massale bijeenkomsten als de EO-Jongerendag. Laten we eens ophouden moslims steeds weer als de grote uitzondering te beschouwen.

worship

50.000 people worship the Lord. ‘Opwekking 2010’ Bron: Menkema/Flickr

 

Moslim in Nederland 2012

Vorige week bracht het Sociaal en Cultureel Planbureau het rapport Moslim in Nederland 2012 uit, dat laat zien dat het geloof voor moslims, vergeleken met een kleine 15 jaar geleden, onverminderd belangrijk is gebleven. Er zijn volgens het rapport geen aanwijzingen voor een secularisatieproces onder deze groep. Voor de zogenaamde tweede generatie moslims is het aandeel dat wekelijks de moskee bezoekt zelfs toegenomen (dat geldt nu voor een derde van de gelovigen). In de berichtgeving naar aanleiding van dit rapport werd al snel de conclusie getrokken dat Nederlandse moslims ‘religieuzer worden’, hoewel dat over het geheel genomen niet uit het onderzoek kan worden afgeleid.

De reactie op het rapport was echter vooral dat moslims toch maar weer een opmerkelijke uitzondering blijken te zijn in ons ontkerkelijkte land. Dit beeld wordt ook door de auteurs van het rapport zelf opgeroepen in hun conclusies: ‘Centraal in onze bevindingen is de hoge mate van religieuze verbondenheid die gerapporteerd wordt onder moslimgroepen in Nederland, helemaal wanneer we deze verbondenheid vergelijken met die onder andere religieuze groepen (met name christelijke)’. Vergeten wordt dat er, ondanks het drastische proces van ontkerkelijking in de afgelopen vijftig jaar, nog altijd aanzienlijke groepen fervent belijdende christenen bestaan. Onder de Nederlandse jeugd is die groep nog altijd een stuk groter dan die van praktiserende moslims.

Uitzonderlijk gelovig?

Uit recent onderzoek (zie Handboek jongeren en religie) blijkt dat 37% van de Nederlandse jongeren (15-25) zich tot een religieuze denominatie rekent. 10% is katholiek, 10% protestants, 7% moslim en 10% verdeeld over andere groeperingen. Voor al die groepen geldt dat ongeveer de helft ook actief betrokken is bij de geloofsgemeenschap, door bijvoorbeeld regelmatig kerkdiensten of andere bijeenkomsten te bezoeken. Daarnaast is geconstateerd dat de ontkerkelijking rond de eeuwwisseling tot stilstand is gekomen en de kerkelijkheid onder jongeren sindsdien zelfs wat is toegenomen. Bovendien worden bij islamitische en christelijke jongeren vergelijkbare veranderingen waargenomen in de geloofsbeleving, zoals de toegenomen nadruk op persoonlijke beleving en authenticiteit.

Dus wat blijkt: vergeleken met christelijke jongeren is de religieuze betrokkenheid van moslimjongeren helemaal niet zo uitzonderlijk. Zelfs het stabiel blijven van de religiositeit van moslims in de laatste 15 jaar en de toename van moskeebezoek onder de tweede generatie in dezelfde periode lijken in een breder patroon te passen. Waarom wordt er dan toch met zoveel verbazing naar de vroomheid onder moslims gekeken?
Wat zich hier wreekt is dat Nederlandse moslims nog steeds als ‘migranten’ of ‘allochtonen’ worden gezien en als zodanig tegenover de grotendeels ontkerkelijkte Nederlandse bevolking worden geplaatst. Vanuit dat perspectief is het moskeebezoek onder jonge moslims opmerkelijk, namelijk twee keer zo hoog als het kerkbezoek onder jonge Nederlanders. Maar deze stelling snijdt natuurlijk geen hout, want ‘moslim’ en ‘Nederlander’ sluiten elkaar helemaal niet uit. Wat je wél kunt zeggen is dat het moskeebezoek onder jonge moslims ongeveer even hoog ligt als het kerkbezoek onder jonge christenen.

Laten we daarom ophouden moslims te behandelen als het buitenbeentje in ontkerkelijkt Nederland. Moslims zijn één van de religieuze groepen die zich in ons land – in meer of mindere mate – onderscheiden van een dominante seculiere cultuur. Als we dat onderkennen behoeven moslims ook niet meer een eigen SCP onderzoek, zoals Moslim in Nederland, maar kunnen ze gewoon in de algemene religie-onderzoeken worden opgenomen. Dit zal ons misschien besparen van de selectieve verbazing die we nu zien.

Daan Beekers is als antropoloog verbonden aan de Vrije Universiteit. Hij doet promotieonderzoek naar de geloofsbeleving van jonge moslims en christenen in Nederland. Dit stuk verscheen eerder op Trouw, zaterdag 17 november 2012.

0 comments.

Top 10 ignorant and/or racist statements by academics

Posted on November 20th, 2012 by martijn.
Categories: Guest authors, Multiculti Issues.

Guest Author: Zihni Özdil

Being active on social media brings many benefits. For me social media has been a very useful vehicle for sharing articles, blogs, news and activities with others. Another main benefit has been exchanging thoughts, and sometimes humorous rants, with like-minded people.

It turns out there are others besides me who find academic culture to have – generally speaking – quite a narrow spectrum. Especially in the ‘humanities’ field. Academics who are willing to listen to, let alone agree on, viewpoints that take established frameworks to task seem to be scarce.

It may actually be quite universal that real critical thought on one’s own society, history or culture is filtered out somewhere along the way from kindergarten to the post-doc.

I for example remember vividly how I was punished in first grade when I explained to my classmates that Sinterklaas (Dutch Santa Claus) cannot be real since delivering packages to all children in one night is impossible. Most of them understood and agreed.

When my teacher found out I was the source of this deviant idea, she chastised me in front of the other kids. She then completed the punishment by putting an impossibly difficult puzzle in my hands and banishing me into a corner of the classroom. I learnt an important lesson that day: never question established ideas too much.

Nevertheless, an amusing discussion on twitter gave me the idea to draw up a top 10 of the most ignorant statements made by academics. These quotes are real. They have been uttered at events like faculty luncheons, private discussions and sometimes even academic seminars.

Obviously I have kept the names of the persons who said these things anonymous. After all, it does not really matter who has said what. What matters are the tragi-comic results that academic filtering can yield:

  1. Everybody is racist: I am getting tired of this racism blame-game. Everybody is racist. In Spain Gypsies are also racist towards Spaniards’ (PhD candidate)
  2. White males are the real victims: ‘White men are the most discriminated against in the world. Everyone else has affirmative action. We have nothing’ (High ranking Military Commander)
  3. Those Muslims…: On Muslim immigrants: ‘We want them to be educated, because they create problems when they don’t have an education’ (White male with an MA degree)
  4. Those Muslims… again!: ‘Anders Breivik’s act of terror was clearly inspired by Al-Qaeda’ (Associate Professor)
  5. Don’t be uppity: ‘Don’t ask difficult questions. Take your time learning, you’re from Africa’ (Professor)
  6. Heritage fundamentalism: ‘I think those people who criticize Zwarte Piet (a Dutch Blackface tradition) should just leave Holland’ (Honors student and PhD candidate)
  7. Ethnic reduction and objectivity: When I pointed out the well-documented distance between rhetoric and action in American foreign policy by citing declassified sources at George Washington University’s NSA: ‘It is understandable that people from your background are prone to conspiracy theories. But as historians we have to be objective’ (Professor)
  8. No international law: ‘I was very excited to hear the news of Bin Laden’s killing; this was Obama’s way to show his right-wing critics that he is not some weak-kneed pushover they make him out to be, but a true statesman who is perfectly capable of making tough decisions.’ (Professor of Law)
  9. That’s different!: Professor: ‘Mubarak’s regime was supported by the United States because it was secular and opposed to radical Islamic fundamentalism.’ Me: ‘Then how do you explain US support for Saudi Arabia, one of the most brutal fundamentalist regimes in the world?’ Professor: ‘That’s different! In this case, the support is needed to maintain stability.’
  10. And last but not least: That’s different!: As a student I had to read one of Holland’s most respected historians, Henk Wesseling. He wrote that Indonesia became independent in 1949 (that is when Holland recognized it). I told my Professor that Wesseling was wrong because Indonesia had declared independence on 17 August 1945. He told me that I should know better since independence is only valid when it is internationally recognized. I then asked: ‘Sir, when did the United States become independent?’. He answered: ‘1776’. I yelled: ‘Wrong! Britain recognized America’s independence in 1783.’ My Professor’s reply: ‘That’s different’.

Note: this top 10 was made with contributions by:

Sara Salem
Tamara Soukotta
Khaibar Sarghandoy
Sya Taha

Zihni Özdil is junior lecturer and PhD candidate at Erasmus University’s School of History, Culture and Communication. His PhD research centers on state-building and non-sunni Muslim religious minorities in early Republican Turkey. More specifically, he focuses on the interplay between state-led secularization and the formation of Alevi and ‘Nusayri’ identity during the ‘First Turkish Republic’ (1923-1960). He teaches courses on the history of the Middle East and North Africa.

This contribution was also published on his website.
Follow Zihni Özdil on Twitter.

1 comment.

Oproer – De Racistische Scalpel van Doc Smalhout

Posted on November 18th, 2012 by martijn.
Categories: Blind Horses, Deep in the woods..., islamophobia, Multiculti Issues, Some personal considerations.

Doc. Smalhout, u kent ‘m wel. De islamspecialist dokter van de Telegraaf. Nu zijn we in het geval van de Telegraaf wel een en ander gewend als het gaat om niet al te waarheidsgetrouwe racistische of fascistische prietpraat. Neem bijvoorbeeld journalist Koolhoven die niet alleen een nepverhaal verzon over onrust in een wijk met veel moslims, maar dat ook nog eens deed om zijn zakelijke vrienden te bevoordelen. Een ander figuur is Rob Hoogland voor wie Marijnissen fout is vanwege een maostisch verleden, maar die geen moeite heeft om grappig (!) te suggeren dat andere journalisten vanuit een vliegtuig in zee moeten worden gekieperd.

Doc Smalhout is dus de migratiedeskundige en islamdeskundige. Maar dan wel in het rijtje kwakzalvers Afshin Ellian, Hans Jansen en Ayaan Hirsi Ali. Zo schreef hij dat het een illusie is om te denken dat de islam in de Westerse wereld gematigder zal worden en dat het eerder zo zal zijn dat ‘onze’ maatschappij zich zal aanpassen. Dat baseert hij dan op onder andere een boek van twee ‘islamexperts’:

Kort voor Pasen gaf de leider van de PVV, Geert Wilders, een gloednieuw boek cadeau aan de leden van de Tweede Kamer. Het was in het Engels geschreven door twee islamexperts. De titel luidde: ’Al-Hijra’ met als ondertitel ’Islamitische doctrine van immigratie’ (Pilcrow Press 2009). Dit lijkt voor de gemiddelde Nederlander geen tekst om wakker van te liggen. Maar de inhoud is uiterst onrustbarend.

De twee vooraanstaande expers zijn Sam Solomon en Al Maqdisi. Smalhout verwijst vervolgens in de column waar dat citaat uitkomt naar de Khadaffi, of dat de grootste mufti aller tijden is, volgens wie alle immigranten kleine religieuze centra moeten stichtien om zo de Westerse samenleving te transformeren. En wij zijn naïef:

Het grote gevaar in het Westen is ongelooflijke naïviteit, die geleid heeft tot een levensgevaarlijk cultuurrelativisme. Wij denken dat onze vrijheid van godsdienst, onze gelijkwaardigheid van beide geslachten en de scheiding van kerk en staat universele begrippen zijn. Maar dat is het niet in de islam. Wij zijn, als burgers van een joods-christelijke beschaving, in de ogen van de imams en de ullahs slechts inferieure wezens die in een islamitische staat altijd tweederangs burgers zullen blijven, de zogenaamde dhimmi’s.

Tsja als Doc Smalhout het zegt en hij baseert zich dan ook nog eens op heul belangrijke islamexperts dan moet het wel kloppen of niet? Nou dat valt nogal mee. Het fonds van de uitgever van het boek bestaat uit vijf boekjes over ‘the islamic threat’ en heeft drie aanbevelingen: de directeur van Institute for the Study of Islam and Christianity (geen idee), ene N. Keas (nergens te vinden) en (tada) Geert Wilders. Ja, diegene van wie Smalhout dat boekje heeft gehad en die vervolgens ook de column van Smalhout op zijn site zet. Op Drogredenen gaat Ritzen ook op deze kwestie in en nog meer: Smalhout snapt het idee van cultureel-relativisme blijkbaar niet en is ook al in de onsmakelijke grap van ‘joods-christelijke’ beschaving getrapt.

Maar Doc Smalhout heeft wel wat migratie. Nu heeft ie ontdekt dat ene Willem Janssen (pseudoniem) een boek probeerde te slijten als Sadik Khamsa (pseudoniem van pseudoniem dus):
Een heftige roman van een Marokkaan – Pim Fortuyn Forum

Het door hem schetsmatig opgezette boek ging over een totaal mislukte integratie in de Nederlandse samenleving. Hij fantaseert dat hij vele andere Marokkanen, bij wie eveneens de integratie is mislukt, tot een agressieve eenheid kan smeden die ten slotte, onder de hogere leiding van Allah, heel Nederland verovert en tot een zuiver moslimland maakt.

Meesterstukje

Een korte samenvatting van dit (niet-bestaande) boek zond Willem Jansen in 2004, onder het eerder vermelde pseudoniem Sadik Khamsa, naar tientallen politici, gemeenteraden, burgemeesters, ministeries, journalisten en uitgeverijen. Van de meesten kreeg hij een welwillend antwoord dat geheel anders klonk dan wat hij gewend was toen hij nog onder zijn eigen Nederlandse naam schreef. De introductiebrief naar al die personen en instanties is al een klein meesterstukje. Het luidt als volgt:

„Een goede dag voor U en allen die U na zijn. Vergeef mij U lastig te vallen. Laat ik mij eerst voorstellen: ik ben Sadik Khamsa. Ik heb een boek geschreven dat dik is en goed en nodig. Ik noem het ’ OPROER ’ .” En dan beschrijft hij hoe de allochtone opstandelingen een ondergrondse militante bende vormen tegen de heersende blanke klasse. Ze gaan op zoek naar de gehate autochtone overheersers, „de varkens, de ongelovigen, de hoeren als waren die ongedierte”. En dat alles „in de naam van Allah, omdat Hij dat wil. Want Zijn wil is goed” .

De meeste reacties van politici en zo zijn ‘bemoedigend’. Khamsa moet vooral doorgaan. Alleen Plasterk zegt dat hij het beter bij een islamitische uitgever kan proberen. De juist reactie volgens Smalhout:
Een heftige roman van een Marokkaan – Pim Fortuyn Forum

Het is opvallend dat eigenlijk alleen Plasterk de juiste diagnose stelde, namelijk een ronselpoging om fundamentalisten te verzamelen om daarmee de Staat der Nederlanden omver te werpen. Maar niemand, werkelijk níémand, van de velen die Sadiks geschrift hadden ontvangen, reageerde met grote verontwaardiging in de zin van bijvoorbeeld: „Zeg Sadik, ben je nu helemaal van de pot gerukt? Eerst in ons land een veilig en beschermd onderdak vinden, geld ontvangen van de Nederlandse gemeenschap en dan een bende fundamentalistische terroristen om je heen verzamelen die Nederland moeten veroveren en islamiseren. Bovendien ons ook nog varkens noemen en onze vrouwen en dochters ongelovige hoeren. Waarom donder je niet op naar waar je vandaan komt?”

Inderdaad, fundamentalisten dat we moeten we toch niet willen? Alleen migranten en nakomelingen die zich gedragen zoals Doc Smalhout wil, mogen blijven. Uit eerdere colums blijkt al Doc Smalhout’s fascinatie met zuivere autochtone cultuur (de blanke top der duinen) die volgens hem zo helaas teloor is gegaan.  En wat ook blijkt uit bovenstaand fragment: schijnbaar kan Smalhout het onderscheid tussen Willem Janssen – Sadik Khamsa – het verhaal niet maken. En hij vindt dus dat een fictief persoon uitgezet moet worden. Fictief persoon Sadik Khamsa dan he. Niet fictief persoon Willem Janssen want die heeft een Hollandse naam en zal dus wel een blanke top der duinen zijn. Ik hoop dat hij bij zijn operaties destijds beter was in het onderscheiden van hart en longen en dergelijke. Daar komen namelijk ongelukken van, Doc! En dat zien we gelijk in de laatste alinea:
Een heftige roman van een Marokkaan – Pim Fortuyn Forum

De schrijver van ’Beste Sadik’, die zich thans voorlopig schuilhoudt achter het pseudoniem Willem Jansen, heeft met zijn boekje duidelijk aangetoond hoe zwak en karakterloos de klasse van de zogenaamde leidinggevende intellectuelen is ten opzichte van het grote immigratieprobleem dat onze cultuur bedreigt. Wat dat betreft zijn we, qua politiek bewustzijn, niet veel verder dan begin 1940, toen een Nederlandse journalist werd gearresteerd omdat hij een kritisch artikel over het nazi-Duitsland van Adolf Hitler had geschreven. Dat werd toen beschouwd als ’belediging van een bevriend staatshoofd’. Eerst toen de Wehrmacht in mei 1940 ons land binnenviel, werd de arrestant vrijgelaten.

Waar de schrijver in 1940 de dreiging van nazi-Duitsland wel zag in tegenstelling tot de politieke elite, ziet die elite nu de dreiging van het immigratieprobleem niet. Echt waar, onder welke steen heeft Doc gezeten de laatste jaren? Om in 1940 vervolgens de Wehrmacht over ons heen te krijgen. Smalhout maakt hier dus een directe vergelijking tussen nazi-Duitsland met haar Wehrmacht en migratie en migranten. Het is alsof ik hier zou schrijven dat Doc. Smalhout zich gedraagt als een Dr. Mengele die tijdens nazi-duitsland medische experimenten op mensen verrichte en Smalhout nu dus gedachtenexperimenten over mensen. Of dat we gezien het verleden van de Telegraaf ten tijde van de oorlog niet al te vreemd moeten opkijken van dit soort Der Stürmer taal. Een vergelijking die volledig over the top, historisch onjuist en regelrecht gevaarlijk is. Immers, we zijn niet van die Wehrmacht afgekomen door thee met ze te gaan drinken of wel?

PS

Overigens, binnenkort op Closer een serie: Welkom in Eurabia

1 comment.

Oorlog tegen Gaza: Verslag vanuit de Westbank

Posted on November 17th, 2012 by martijn.
Categories: Guest authors, Society & Politics in the Middle East.

Guest Author: Miriyam Aouragh

Dit is de vierde dag van de oorlog tegen Gaza. De angst is groot voor wat er nog komen gaat,aangezien duizenden Israëlische reservisten zijn opgeroepen. De Israëlische Minister Moshe Yaalon dreigde met een grootschalig grondoffensief. Sinds vannacht was er een hevige opvoering van Israëls militaire operaties in Gaza. Met meer dan 180 nieuwe aanvallen is het dodental gestegen tot 40.

Specifieke en volledige details zijn moeilijk te vergaren, alles gebeurt snel en hevig. Het is voor ons een uitputtingslag om de ontwikkelingen te volgen.Onder de getroffen doelen zijn het kabinet, willekeurige huizen, pleinen en zelfs speeltuinen. In Rafah is een groep bewoners geraakt in de buurt van Zuhur, daarbij is Mukhlis Adwan en een ander slachtoffer omgekomen. In Tel al-Sultan (Rafah) is ook minstens een persoon omgekomen. Verder zijn in het Maghazi vluchtelingenkamp Ali Manameh, Hossam Abdel Jawad en Assaf Gharwish gedood.

De bittere ironie is dat juist Ahmed Jabari is geliquideerd: de officier die de afgelopen vijf jaar aanvallen op Israël heeft voorkomen. Volgens de Israëliër Gershon Baskin, die bij de onderhandelingen betrokken was, speelde Jabari een cruciale rol in de vrijlating van de Israëlische soldaat Gilad Shalit en werd Jabari slechts enkele uren nadat hij een conceptplan voor een permanente wapenstilstand was overeengekomen, gedood. Deze oorlog wordt over het algemeen als een verkiezingsstunt gezien.

De regionale impact is ondertussen ook voelbaar. Het lijkt alsof Israëlische politici aanvankelijk een oorlog met Iran wilden beginnen, maar aangezien dit in de huidige omstandigheden door geen van haar bondgenoten – de VS voorop – wordt gesteund, Israel voor een nieuwe ronde aanvallen op Gaza gekozen heeft. Maar de situatie is sinds de Arabische revoluties veranderd ten opzichte van de oorlog in 2008. Het meest opvallende is de aanwezigheid van hoge Arabische figuren.

Nadat de Egyptische premier Hisham Kandil gister Gaza bezocht (voor het eerst in 42 jaar) kondigde Tunesië ook een staatsbezoek aan. Inmiddels is de minister van Buitenlandse Zaken van Tunesië inderdaad aangekomen in Gaza. Dit is ongekend. In feite fungeren deze hoge figuren als menselijk schild, de Israëlische aanvallen zijn desondanks doorgegaan.

Er is ook een andere regionale dynamiek. In Jordanië, ten oosten van Palestina, vinden tegelijk met de oorlog op Gaza historische protesten plaats, maar naast de woede over de sociaaleconomische situatie waar het in eerste instantie om gaat, gaan de leuzen en eisen ook over de situatie van de Palestijnen. Dit is een unicum voor Jordanië.

Ten zuiden van Palestina, in het belangrijkste land van de regio, is de impact van de Arabische revoluties ook heel zichtbaar. Duizenden Egyptenaren zijn de straten opgegaan om tegen de oorlog van hun Palestijnse buren te protesteren, velen hebben zich als vrijwilliger opgegeven en zijn de grens overgegaan om in ziekenhuizen te werken, zo ook Abdel Moneim Aboul-Fotouh, een belangrijk figuur en vorig presidentskandidaat die ook arts is. Deze situatie heeft de oude machtsverhoudingen verschoven en daarmee is deze ‘Operation Pillar of Cloud’ oorlog een andere dan de 2008 ‘Operation Cast Lead’. In feite is deze oorlog een test voor de nieuwe president Morsi, het lijkt erop dat de acties van Israël hem dwingen een sterkere positie in te nemen om de wil van zijn volk te representeren, al had hij zich liever op de vlakte gehouden.

Tot slot, terwijl de raketten die op Israël afgevuurd worden met de nieuwe An Iron Dome [Dual-Mission Counter Rocket, Artillery and Mortar and Very Short Range Air Defense System] launcher onderschept worden via high-tech sensoren gaat de bommenregen hier door. Dit bevestigt nogmaals het enorme disproportionele karakter, Gazanen hebben schuilkelders noch raket-afweer systemen.

Miriyam Aouragh is antropologe en promoveerde in 2008 met haar proefschrift Palestine Online, over internetactivisme in onder andere Palestina. In Nederland is ze betrokken geweest bij diverse organisaties, zoals Stop de Oorlog en Samen tegen Racisme. Momenteel is zij Post-Doc Rubicon Fellow aan de Oxford University en doet ze onderzoek naar de politieke implicaties van internet voor het Midden-Oosten.

0 comments.

The Muslim Brotherhood of Europe

Posted on November 14th, 2012 by martijn.
Categories: Activism, Guest authors, Headline, Islam in the Netherlands, islamophobia, Multiculti Issues, Public Islam, Society & Politics in the Middle East.

Guest Author: Roel Meijer

The following is excerpted from the Introduction of the Muslim Brotherhood in Europe. Editors Roel Meijer and Erwin Bakker. New York / London: Columbia University Press / Hurst Publishers. 2012

Introduction

The Muslim Brotherhood is perhaps one of the most contested Islamic organisations in the world. Founded in 1928 by Hasan al-Banna in Egypt, it established a counterweight to the growing Westernisation of the country under British rule. It is, furthermore, regarded as the oldest Islamic organisation that turned Islam into a political activist ideology. In Egypt itself, the Brotherhood rapidly became more popular as it supported Islamic issues, such as the Palestinian revolt in 1936, and more so as the Egyptian monarchy collapsed and politics became radicalised. With its paramilitary youth organisations, it followed a militant trend that the political parties had already pioneered. It distinguished itself, however, by establishing a secret organisation, which developed into a terrorist cell that plotted the assassination of public figures and carried out bomb attacks on Jewish warehouses and institutions. Banned in 1948, its leader Hasan al-Banna was assassinated in 1949.

Since then, the Brotherhood has experienced a bumpy history. Legalised in 1950, it supported the military takeover of the Free Officers two years later, only to become involved in an unequal power struggle ending, in 1954, in its renewed banishment. The subsequent period of trial (mihna) would last until the early 1970s when President Sadat released the Brothers from prison. The agreement was made that they were allowed to operate and exercise da‘wa, as long as they did not become involved in politics. Aside from a brief clamp-down on their movements just before the assassination of Sadat, the honeymoon with the regime would last until the end of the 1980s, when, once again, the regime started to distrust the movement and its intentions. Despite the Brotherhood’s participation in elections in coalition with political parties or as independents, even winning 88 seats (of 454 seats) in 2005, over the last twenty years, its leaders have been constantly harassed, arrested and released in a cat and mouse game with the Mubarak regime.

The muslim brotherhood in Europe

The presence of the Brotherhood in Europe dates from the 1960s, when leaders such as Said Ramadan and other refugees from Egypt and Syria settled there to escape persecution of the military regimes. As the different chapters of this volume make clear, these migrants never intended to stay and mainly saw Europe as a base to recuperate and eventually reclaim the homeland from the regimes that had banished them. To what extent the rapidly expanding student organisations were part of the Brotherhood remains unclear. In Spain and Germany, the local organisations set up by Egyptians, Syrians and others were extensions of the Middle Eastern organisations of which they were members. In France and the UK, relations were looser and more informal. What is clear is that these organisations gradually became more involved in European society, by helping to build mosques and Muslim societies with and for migrant workers from Turkey, Morocco, Algeria, Pakistan and India. It was only in the 1980s and 1990s, when many of the students and migrants decided to stay in Europe, that these communities started to build the network of Muslim organisations that today cover the continent.

Research and Politics
It would be naive to think that research into the Muslim Brotherhood could be carried out in a political vacuum. The movement’s political ambitions, totalizing ideology and violent history have dogged the movement itself. Moreover, it has put a heavy burden on its current leaders and affiliated organisations, which are always pursued by its past and held in suspicion. At a time when Islam is regarded as a threat to the West and the Brotherhood is considered to be one of its most important political movements, the Brotherhood has come to embody this threat. Thus, researchers are immediately confronted with its negative image. Any volume on the Brotherhood should, therefore, address this negative image and try to separate the valid arguments from the spurious ones.
A cursory glance on the Internet and in newspapers shows that the differences of opinion run deep and emotions evoked by the Brotherhood regularly reach new heights. A dividing line in Europe runs between those politicians, journalists and researchers who believe, on the one hand, that organisations associated with the Brotherhood promote the integration of Muslims into European society and those, on the other side, who regard them as an obstacle to integration.

Accusing the Muslim Brotherhood
The most commonly heard accusation is that Brotherhood-affiliated organisations speak with a forked tongue. While they present themselves as democrats towards the European authorities, with the purpose to acquire good standing and influence, its leaders are suspected to actually be intolerant militants when speaking to their own following.

Another means of discrediting the Brotherhood is to point out the persistent popularity and influence of its historic leaders, specifically those who condoned or promoted violence, such as the Egyptians Hasan al-Banna (1906-49) and Sayyid Qutb (1906-66), and the Pakistani Abu A’la alMawdudi (d. 1973). The Brotherhood’s slogan, ‘Allah is our goal, the messenger is our model, the Quran is our constitution, jihad is our means, and martyrdom in the way of Allah is our aspiration’ is cited ad nauseam. In France, some talk of the ‘secret ambitions’ of the UOIF and its ‘discours de façade’,or ‘le double langage’.

The Muslim Brotherhood is frequently associated with terrorism. Some
critics regard it as the source of all Islamic terrorism, of which Al-Qaeda is
the latest manifestation. However, the most common way to discredit the Brotherhood and its affiliated organisations is to link them to Hamas, regarded by the United States as a terrorist organisation. By far the most fundamental accusation is that the Muslim Brotherhood is taking advantage of the freedom of organisation and expression in Europe in order to take over the continent and Islamise it. Once inside the halls of power, critics discern that the Brotherhood tries to put its plan of infiltration into practice, even becoming the ally of the state in its struggle against terrorism. In the UK, for instance, members of the Muslim Association of Britain (MAB) and the Muslim Council of Britain (MCB) were appointed by the government to the Mosques’ and Imams’ National Advisory Board (MINAB) to fight extremism. But many believe that, ‘far from being an ally in the fight against extremism, the MCB is part of the problem.’

The complexities of the Brotherhoods
This volume is meant to contribute to the discussion on Brotherhood-affiliated organisations. It aims to show that the role of these organisations is a far more complex story than that which is typically portrayed in the press or the political arena. Moreover, it investigates the extent to which the various arguments against the Muslim Brotherhood can be considered valid, one-sided or unfounded.

As with all conspiracy theories that try to portray the enemy as a solid front, the critics often forget that the Brotherhood has been wracked with internal disputes. For instance, the Brotherhood in Egypt supported the Khomeini revolution in 1979, while those branches in Saudi Arabia (organised in the Sahwa) did not. Likewise, the Brotherhood in Egypt supported the invasion of Kuwait in 1990-1, in opposition to the Kuwaiti branch, which was opposed. During the first years of the American invasion of Iraq, the Islamic Party of Iraq was one of the closest allies of the Americans, while other Brotherhood organisations called for resistance against American occupation.

However, not only between branches, but also within national branches, the front has been far from united. Many internal disputes started in the lands of origin and were transported to Europe. For instance, disputes within the Syrian community contributed to the decline of the Brotherhood’s presence in Spain (Chapter 9). In France, the followers of the Syrian Isam al-Attar, organised in l’Association des étudiants islamiques de France (AEIF), clashed with the UOIF, which followed the Egyptian Brotherhood.

As far as we know, the Syrian disputes also spilled over into Germany; and in the UK, the divisions between Egyptian, Iraqi and Syrian branches often complicate internal cooperation. In the past, the fabled organiser Said Ramadan seems to have clashed with Mustafa Mashhur, who is supposedly the founder of Brotherhood International. However, growing preoccupation with the local situation may decrease the impact of disputes in the country of origin on their affiliated organisations in Europe.

As all the authors in this volume point out, the Brotherhood in Europe was founded by students who had fled the Middle East. And it remains, basically, an elitist organisation. Nowhere have the Brotherhood-affiliated organisations succeeded in becoming mass organisations. Neither has its position as an interlocutor with the state always been that advantageous. In France, many Muslims complain about the meekness of the UOIF. In fact, this seems to be the universal flaw of the Brotherhood: becoming interlocked with the state in a pas de deux that revolves around the issue of power, rather than mobilising its followers. The Collectif des musulmans de France criticised the UOIF of spawning the ‘new Muslim notables of the Republic’. Another flaw in the criticism is that critics do not make a distinction between the branches in the Middle East and those in Europe. They neglect these groups’ tremendous differences, which are growing, as several chapters in this volume make clear. Local circumstances induce Brotherhood-affiliated organisations to revise their concepts and create a European version of the Brotherhood’s heritage.

Challenges of Brotherhood heritage.

It seems that, in the European context, it is more useful to look at ideological and practical changes that are made on a daily basis in relation to mixité, headscarves, and citizenship, rather than to keep on pointing at the continued reference to Hasan al-Banna and Sayyid Qutb. Despite this call for a more conscientious analysis of Brotherhood-affiliated organisations in Europe, there are reasons for being critical thereof.

One of the pressing issues is their secrecy, both on the level of the organisations as well as the flow of their money. Some movements seem to be aware of the need to create greater transparency. The suspicions are fed by the categorical denial of all the organisations’ leaders that they are affiliated with the Muslim Brotherhood. Stefan Meining (Chapter 10) shows how the suspicions between the Verfassungsschutz and the IGD feed on each other. Thus, both sides have become locked into an endless game of accusations and denials, which derives from the misconception that the Muslim Brotherhood is an antidemocratic, totalitarian movement opposed to the German Constitution.

Finally, the ideology of the Muslim Brotherhood itself still poses problems. Although one should look at the daily influence of, for instance, the European Council for Fatwa and Research (ECFR), the major ideological lines are still not exclusively positive. Even if many of the authors in this volume are able to explain it, the most perplexing aspect of the Brotherhood is the peaceful coexistence of the most contradictory currents of thought. This is evident in Egypt (see Chapters 11 and 12), but is also apparent in Europe.

This book deals primarily with the establishment and expansion of the Muslim Brotherhood in Europe since the 1960s, when its European affiliated branches began to acquire their own dynamics. But clearly developments concerning the Muslim Brotherhood across the Mediterranean cannot be ignored. Due to constant personal, intellectual and financial transnational contacts, the Middle East and Europe have influenced each other. For this reason, we have divided the book into three sections. The first section focuses on more general European and transnational trends within the Brotherhood and Brotherhood-affiliated organisations. It also poses general questions, such as: what are the transnational relations?; are they centrally organised, or should we regard them as networks? In addition, the nature of these organisations will be discussed along with the long-term trends, such as the secularisation of the movement. In the second section, more attention is given to developments in specific countries. Despite a number of prominent works, the history of many of these national organisations is still to be written.

Roel Meijer teaches modern Middle Eastern history at Radboud University in Nijmegen and is senior researcher at the Netherlands Institute of International Relations. He has published widely on Islamist movements, most recently the book Global Salafism: Islam’s New Religious Movement. 
You can find the book on Columbia University Press, Hurst Publishers, Amazon.com

You can download the full introduction chapter here:

3 comments.

Interview Ahmed Mouaz al-Khatib: Freedom is a Birthright

Posted on November 13th, 2012 by martijn.
Categories: Activism, Society & Politics in the Middle East.

Ahmed Mouaz Al-Khatib is the new leader of the coalition of the Syrian oppostion. Last year he visited the Netherlands and the Dutch program Gesprek op 2, had an interview with him. He was arrested for the fourth time shortly after this interview but released and left the country. You can watch the interview here; the first part (introduction) is in Dutch, the rest of the interview is in English).

0 comments.

'Lekker Makkelijk' – Thierry Baudet en Generaliseren over Islam

Posted on November 9th, 2012 by martijn.
Categories: Islam in the Netherlands, islamophobia, Public Islam, Religious and Political Radicalization, Society & Politics in the Middle East.

Guest Authors: Paul Aarts; Maurits Berger, Leon Buskens; Nathal Dessing; Dick Douwes; Karin van Nieuwkerk; Ruud Peters; Jan Jaap de Ruiter; Amr Ryad; Petra Sijpestijn; Thijl Sunier; Gerard Wiegers.

Generaliseren van islam is wel heel gemakkelijk, menen islam-wetenschappers, want dan hoeft er niet gekeken te worden naar de vele manieren waarop moslims met hun islam omgaan.

Het is bizar om van een wetenschapper te vernemen dat ‘generaliseren’ over een complex onderwerp als islam nodig is, en dat er ‘geen helder zicht’ zou zijn op de problematiek. Dit is wat gepromoveerd jurist Thierry Baudet stelt in zijn column ‘Durf te generaliseren over de islam’ (NRC 2 november 2012).

Nuance in onderzoek naar islam
Als hij even de academische databanken had gegoogled, had hij kunnen zien dat alleen al door de Nederlandse wetenschappers in de afgelopen tien jaar een enorme hoeveelheid onderzoek is verricht naar alle facetten van de islam, en dat daar wel degelijk een helder beeld uit naar voren komt, namelijk dat de islam en moslims even gevarieerd zijn als bijvoorbeeld het christendom en christenen. Maar blijkbaar is het nogal storend dat dit beeld genuanceerd is.

Die nuance moet ook wel, want het gaat om mensen. En dat is precies het punt waar personen als Thierry Baudet de mist in gaan: zij beoordelen moslims niet als mensen met een geloof, maar beschouwen islam als een geloof dat mensen aanstuurt. Moslims, in hun visie, beschikken niet over het vermogen zelf te beslissen, te oordelen of te handelen.

De realiteit: Moslims niet gevangen in doctrines
Daarom krijg je wederom het verhaaltje opgelepeld van de theologische doctrine van de islam die zou verklaren waarom moslims hun religie niet kunnen ‘herinterpreteren’, zij ‘oorlogszuchtig’ zouden zijn, niet doen aan de ‘scheiding van godsdienst en politiek’ en dat de sharia onverenigbaar is met democratie. Dit voldoet misschien aan het ‘heldere beeld’ dat Baudet heeft van de islam, maar niet aan het heldere beeld van de werkelijkheid.

Deze werkelijkheid is dat de islam meer dan ooit wordt geherinterpreteerd. Dat betekent dat er dus allerlei opvattingen naar voren worden gebracht die afwijken van de gangbare orthodoxie. Salafisten zitten aan de ene kant van het spectrum, moslimfeministen en –liberalen aan de andere kant. Verwarrend, want wat is dan nog ‘de islam’ waar Baudet en anderen over willen generaliseren? Het enige antwoord is dat de islam een bron is voor een veelheid aan interpretaties waar de moslims op dit moment van hun geschiedenis mee worstelen.

De werkelijkheid is ook dat er inderdaad veel gewelddadige conflicten plaatsvinden waarbij ‘moslims’ een rol spelen. In veel gevallen speelt religie inderdaad een rol: soms als rechtvaardiging, soms als identiteit van ‘wij’ tegen ‘zij’. Vaker blijken de onderliggende redenen voor de conflicten veel aardser te zijn: migratie, geld, land, macht. Maar als wij ervoor kiezen om de strijdende partijen een religieuze titel te geven, bestaat het gevaar dat wij het conflict zelf religieus maken, zoals over de landconflicten in de grensgebieden van Birma waar gesproken wordt over ‘Boeddhisten’ die ‘moslims’ aanvallen.

De werkelijkheid is voorts dat de scheiding van godsdienst en politiek nergens zo afwezig is geweest als in Nederland. Daarentegen waren religieuze politieke partijen waren tot voor kort verboden geweest in de Arabische landen als Egypte en Tunesië. Nu zij vanwege de omwentelingen voor het eerst stem kunnen geven aan het volk, blijkt dat die net zo verdeeld is langs religieuze en seculiere lijnen als Nederland. Dit mag onwenselijke gevolgen hebben, maar dat doet niet af aan de werkelijkheid van wat er gebeurt. En generalisaties passen daarin net zo min als dat in de ingewikkelde relatie tussen religie en politiek die we waarnemen in het Amerikaanse of Nederlandse politieke bestel.

Tenslotte de werkelijkheid over de relatie tussen sharia en democratie, die onverenigbaar zou zijn. Baudet haalt hiervoor de uitspraak aan van het Europees Hof van de Rechten van de Mens, dat in 2003 heeft geoordeeld dat ‘sharia’ onverenigbaar is met de beginselen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Hier passen twee opmerkingen. Ten eerste ging het om het specifieke geval dat de Turkse islamitische Refah Partij allerlei dreigende taal had uitgeslagen in de trant van ‘wacht maar als wij aan de macht zijn, dan slaan we jullie om de oren met sharia.’ In dat opzicht was de uitspraak terecht.

Maar het Hof gaat de fout in door ‘de sharia’ in zijn algemeenheid onverenigbaar te verklaren met mensenrechten. De sharia is namelijk meer dan alleen strafmaatregelen – zij omvat ook bepalingen omtrent bidden, vasten, begraven, contractrecht, enzovoort. Geen gedragingen die tegen mensenrechten zijn.

Maar dan gaat Baudet in één adem door met de bewering dat sharia in de weg staat aan democratie. Hij doet dat met theologische argumenten, maar opnieuw wijst de werkelijkheid anders uit. Uit grootschalige onderzoeken in de Arabische en moslimwereld is gebleken dat zowel sharia als democratie hoog op de lijst staan van wat moslims wensen. De Arabische revoltes hebben laten zien hoezeer dat waar is. Nogmaals, de uitkomst van de relatie tussen islam en democratie mag ons in het Westen niet aanstaan, maar het is onzin om te beweren dat die relatie tegenstrijdig is.

Geen aandacht voor diversiteit in praktijken
De theologische benadering van Baudet is kenmerkend voor de wijze waarop het islam-debat in Nederland zo lang al wordt gevoerd. Die benadering is ook gemakkelijk: zo hoef je geen aandacht te schenken aan de vele manieren waarop moslims met die islam omgaan.

Paul Aarts is universitair docent internationale betrekkingen aan de Universiteit van Amsterdam;
Maurits Berger is hoogleraar islam in het hedendaagse Westen aan de Universiteit Leiden;
Leon Buskens is hoogleraar recht en cultuur in islamitische samenlevingen aan de Universiteit Leiden;
Nathal Dessing is docent antropologie van de islam aan de Universiteit Leiden;
Dick Douwes is hoogleraar Geschiedenis van het Midden-Oosten aan de Erasmus Universiteit Rotterdam;
Karin van Nieuwkerk is hoogleraar Islamstudies aan de Radboud Universiteit Nijmegen;
Ruud Peters is emeritus hoogleraar islamitisch recht van de Universiteit van Amsterdam;
Jan Jaap de Ruiter is arabist en universitair docent aan de Universiteit van Tilburg;
Amr Ryad is docent islamitische geschiedenis aan de Universiteit Leiden;
Petra Sijpestijn, hoogleraar Arabisch aan Universiteit Leiden;
Thijl Sunier is hoogleraar Islam in Europese samenlevingen aan de Vrije Universiteit;
Gerard Wiegers, hoogleraar religiestudies aan de Universiteit van Amsterdam.

Zie ook Zihni Özdil – Selectief generaliseren over islam

0 comments.

‘Lekker Makkelijk’ – Thierry Baudet en Generaliseren over Islam

Posted on November 9th, 2012 by martijn.
Categories: Islam in the Netherlands, islamophobia, Public Islam, Religious and Political Radicalization, Society & Politics in the Middle East.

Guest Authors: Paul Aarts; Maurits Berger, Leon Buskens; Nathal Dessing; Dick Douwes; Karin van Nieuwkerk; Ruud Peters; Jan Jaap de Ruiter; Amr Ryad; Petra Sijpestijn; Thijl Sunier; Gerard Wiegers.

Generaliseren van islam is wel heel gemakkelijk, menen islam-wetenschappers, want dan hoeft er niet gekeken te worden naar de vele manieren waarop moslims met hun islam omgaan.

Het is bizar om van een wetenschapper te vernemen dat ‘generaliseren’ over een complex onderwerp als islam nodig is, en dat er ‘geen helder zicht’ zou zijn op de problematiek. Dit is wat gepromoveerd jurist Thierry Baudet stelt in zijn column ‘Durf te generaliseren over de islam’ (NRC 2 november 2012).

Nuance in onderzoek naar islam
Als hij even de academische databanken had gegoogled, had hij kunnen zien dat alleen al door de Nederlandse wetenschappers in de afgelopen tien jaar een enorme hoeveelheid onderzoek is verricht naar alle facetten van de islam, en dat daar wel degelijk een helder beeld uit naar voren komt, namelijk dat de islam en moslims even gevarieerd zijn als bijvoorbeeld het christendom en christenen. Maar blijkbaar is het nogal storend dat dit beeld genuanceerd is.

Die nuance moet ook wel, want het gaat om mensen. En dat is precies het punt waar personen als Thierry Baudet de mist in gaan: zij beoordelen moslims niet als mensen met een geloof, maar beschouwen islam als een geloof dat mensen aanstuurt. Moslims, in hun visie, beschikken niet over het vermogen zelf te beslissen, te oordelen of te handelen.

De realiteit: Moslims niet gevangen in doctrines
Daarom krijg je wederom het verhaaltje opgelepeld van de theologische doctrine van de islam die zou verklaren waarom moslims hun religie niet kunnen ‘herinterpreteren’, zij ‘oorlogszuchtig’ zouden zijn, niet doen aan de ‘scheiding van godsdienst en politiek’ en dat de sharia onverenigbaar is met democratie. Dit voldoet misschien aan het ‘heldere beeld’ dat Baudet heeft van de islam, maar niet aan het heldere beeld van de werkelijkheid.

Deze werkelijkheid is dat de islam meer dan ooit wordt geherinterpreteerd. Dat betekent dat er dus allerlei opvattingen naar voren worden gebracht die afwijken van de gangbare orthodoxie. Salafisten zitten aan de ene kant van het spectrum, moslimfeministen en –liberalen aan de andere kant. Verwarrend, want wat is dan nog ‘de islam’ waar Baudet en anderen over willen generaliseren? Het enige antwoord is dat de islam een bron is voor een veelheid aan interpretaties waar de moslims op dit moment van hun geschiedenis mee worstelen.

De werkelijkheid is ook dat er inderdaad veel gewelddadige conflicten plaatsvinden waarbij ‘moslims’ een rol spelen. In veel gevallen speelt religie inderdaad een rol: soms als rechtvaardiging, soms als identiteit van ‘wij’ tegen ‘zij’. Vaker blijken de onderliggende redenen voor de conflicten veel aardser te zijn: migratie, geld, land, macht. Maar als wij ervoor kiezen om de strijdende partijen een religieuze titel te geven, bestaat het gevaar dat wij het conflict zelf religieus maken, zoals over de landconflicten in de grensgebieden van Birma waar gesproken wordt over ‘Boeddhisten’ die ‘moslims’ aanvallen.

De werkelijkheid is voorts dat de scheiding van godsdienst en politiek nergens zo afwezig is geweest als in Nederland. Daarentegen waren religieuze politieke partijen waren tot voor kort verboden geweest in de Arabische landen als Egypte en Tunesië. Nu zij vanwege de omwentelingen voor het eerst stem kunnen geven aan het volk, blijkt dat die net zo verdeeld is langs religieuze en seculiere lijnen als Nederland. Dit mag onwenselijke gevolgen hebben, maar dat doet niet af aan de werkelijkheid van wat er gebeurt. En generalisaties passen daarin net zo min als dat in de ingewikkelde relatie tussen religie en politiek die we waarnemen in het Amerikaanse of Nederlandse politieke bestel.

Tenslotte de werkelijkheid over de relatie tussen sharia en democratie, die onverenigbaar zou zijn. Baudet haalt hiervoor de uitspraak aan van het Europees Hof van de Rechten van de Mens, dat in 2003 heeft geoordeeld dat ‘sharia’ onverenigbaar is met de beginselen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Hier passen twee opmerkingen. Ten eerste ging het om het specifieke geval dat de Turkse islamitische Refah Partij allerlei dreigende taal had uitgeslagen in de trant van ‘wacht maar als wij aan de macht zijn, dan slaan we jullie om de oren met sharia.’ In dat opzicht was de uitspraak terecht.

Maar het Hof gaat de fout in door ‘de sharia’ in zijn algemeenheid onverenigbaar te verklaren met mensenrechten. De sharia is namelijk meer dan alleen strafmaatregelen – zij omvat ook bepalingen omtrent bidden, vasten, begraven, contractrecht, enzovoort. Geen gedragingen die tegen mensenrechten zijn.

Maar dan gaat Baudet in één adem door met de bewering dat sharia in de weg staat aan democratie. Hij doet dat met theologische argumenten, maar opnieuw wijst de werkelijkheid anders uit. Uit grootschalige onderzoeken in de Arabische en moslimwereld is gebleken dat zowel sharia als democratie hoog op de lijst staan van wat moslims wensen. De Arabische revoltes hebben laten zien hoezeer dat waar is. Nogmaals, de uitkomst van de relatie tussen islam en democratie mag ons in het Westen niet aanstaan, maar het is onzin om te beweren dat die relatie tegenstrijdig is.

Geen aandacht voor diversiteit in praktijken
De theologische benadering van Baudet is kenmerkend voor de wijze waarop het islam-debat in Nederland zo lang al wordt gevoerd. Die benadering is ook gemakkelijk: zo hoef je geen aandacht te schenken aan de vele manieren waarop moslims met die islam omgaan.

Paul Aarts is universitair docent internationale betrekkingen aan de Universiteit van Amsterdam;
Maurits Berger is hoogleraar islam in het hedendaagse Westen aan de Universiteit Leiden;
Leon Buskens is hoogleraar recht en cultuur in islamitische samenlevingen aan de Universiteit Leiden;
Nathal Dessing is docent antropologie van de islam aan de Universiteit Leiden;
Dick Douwes is hoogleraar Geschiedenis van het Midden-Oosten aan de Erasmus Universiteit Rotterdam;
Karin van Nieuwkerk is hoogleraar Islamstudies aan de Radboud Universiteit Nijmegen;
Ruud Peters is emeritus hoogleraar islamitisch recht van de Universiteit van Amsterdam;
Jan Jaap de Ruiter is arabist en universitair docent aan de Universiteit van Tilburg;
Amr Ryad is docent islamitische geschiedenis aan de Universiteit Leiden;
Petra Sijpestijn, hoogleraar Arabisch aan Universiteit Leiden;
Thijl Sunier is hoogleraar Islam in Europese samenlevingen aan de Vrije Universiteit;
Gerard Wiegers, hoogleraar religiestudies aan de Universiteit van Amsterdam.

Zie ook Zihni Özdil – Selectief generaliseren over islam

0 comments.

New Book: Whatever Happened to the Islamists?

Posted on November 8th, 2012 by martijn.
Categories: Important Publications, ISIM/RU Research, Murder on theo Van Gogh and related issues, Public Islam, Religious and Political Radicalization, Ritual and Religious Experience, Society & Politics in the Middle East, Young Muslims.

At France24 we find an interview with sociologist of Islam, Amel Boubekeur.
Amel Boubekeur, Sociologist and expert on political Islam – FRANCE 24

As the West struggles to wrap its head around the repercussions of the Arab Spring, one issue that stands out is the increasing role of Islamists in all aspects of life. So how should Western leaders reframe their approach when it comes to dealing with Islamist politicians? Annette Young talks to Amel Boubekeur, a sociologist and the co-author of “Whatever Happened to the Islamists?”

Watch the interesting interview here:

Olivier Roy and Amel Boubekeur have edited a volume on Islamism and political Islam:Whatever Happened to the Islamists?

Islamism and political Islam might seem like contemporary phenomena, but the roots of both movements can be traced back more than a century. Nevertheless, the utopian beliefs of Islamism have been irrevocably changed by the processes of modernization—especially globalization—which have taken the philosophy into unmistakable new directions.

Through meticulous theoretical and ethnographic research, this collection maps the movements of current and former Islamists to determine what has become of political Islam. Islam continues to be a fresh and vital ideology to a new generation of militants, even though the channels though which it is expressed have changed. Jihad is often conducted electronically, via Islamist e-mail list-serves, and Islamist activism has been personalized—even domesticated—through the production and consumption of political goods, such as Islamic soft drinks. Even the street protests that once characterized the Islamist struggle have been eclipsed by Islamic rap concerts. In addressing these changes, this anthology highlights Islam’s remarkable adaptation to modern influences and the ongoing revitalization of its utopian message.

About the Author

Amel Boubekeur is research fellow and head of the Islam and Europe program at the Centre for European Policy Studies, Brussels.Olivier Roy is a professor at l’Ecole des Hautes Etudes en Sciences Sociales in Paris and a research director at the Centre National de la Recherche Scientifique. A world authority on Islam and politics, Roy’s books are Secularism Confronts Islam, The Failure of Political Islam, The New Central Asia: The Creation of Nations, Globalized Islam: The Search for a New Ummah, and, with Mariam Abou Zahab, Islamist Networks: The Afghan-Pakistan Connection.

I’m very honoured to have a chapter in this excellent volume. In this chapter “The ‘Other’ Polical Islam: Understanding Salafi Politics’ I discuss how modern Dutch Salafi networks engage in politics in new and unexpectedways. Although many have described the Salafi movement as lacking a politicial program and shying away from politics, I show how they have started to becomeincreasingly engaged and entangled in the Dutch political scene. By attempting to influence the Dutch political scene while being the main target of the counter-radicalization policies, they have adjusted their messages and styles in a way that accommodates Dutch secular society. As such they have engaged in a politics of lifestyles, distinction and resistance, trying to transform the oppressive structures of society and build up their position as the only legitimate representatives of Islam in Dutch society.

For more information see also Hurst Publishers.

0 comments.

Moslims Tellen: SCP rapport Moslim in Nederland 2012

Posted on November 6th, 2012 by martijn.
Categories: anthropology, Gender, Kinship & Marriage Issues, ISIM/RU Research, Islam in the Netherlands, Multiculti Issues, Public Islam, Ritual and Religious Experience.

Moslims in nederland

Den Haag, 6 november 2012
Persbericht

  • Er zijn in Nederland naar schatting 825.000 moslims.
  • De meerderheid is van Turkse of Marokkaanse komaf.
  • Vrijwel alle Turkse (94%) en Marokkaanse (97%) Nederlanders noemen zichzelf moslim, maar er is grote diversiteit in geloofsbeleving tussen en binnen groepen.
  • Steeds meer moslims van de tweede generatie bezoeken minstens 1 x per week de moskee. Tussen 1998 en 2011 steeg dit bij Marokkaanse moslims van 9% naar 33% en bij Turkse moslims van 23% naar 35%.
  • 20% van de Turkse moslims is niet-praktiserend; nog eens 20% volgt alleen de voedselvoorschriften (halal eten en meedoen aan de ramadan).
  • Onder Marokkaanse en Somalische moslims is bijna iedereen praktiserend. Meer dan de helft van de uit Iran afkomstige moslims zijn niet-praktiserend.
  • 64% van de Turkse en 76% van de Marokkaanse moslims vindt het vervelend wanneer hun kind zou trouwen met een niet-moslim.
  • Een groot deel van de Turkse (63%) en Marokkaanse (80%) Nederlanders vindt dat Nederlanders veel te negatief tegenover de islam staan.
  • Hoofddoekdragende moslima’s ervaren niet meer discriminatie dan nietdraagsters.

Dit zijn enkele conclusies uit het rapport Moslim in Nederland 2012 van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Het rapport is geschreven door dr. Mieke Maliepaard en dr. Mérove Gijsberts en richt zich op de religieuze beleving van verschillende moslimgroepen in Nederland. Op basis van grootschalig enquêteonderzoek onder moslims in Nederland laat deze studie zien wat voor hen de betekenis is van de islam en hoe de religieuze participatie en beleving zich ontwikkelt.

Weinig aanwijzingen voor secularisering
Er zijn in Nederland volgens het CBS naar schatting 825.000 moslims. Het merendeel is van Turkse of Marokkaanse herkomst. Daarnaast zijn er moslims uit Afghanistan, Irak, Iran en Somalië. In 2004 constateerde het SCP bij moslims een voorzichtige trend naar secularisering. In 2011 valt vooral de diversiteit in geloofsbeleving op. Onder de tweede generatie neemt het moskeebezoek de laatste jaren toe. Ook voor weinig praktiserende moslims blijft de islam een belangrijke leidraad in het leven. Zo blijft er bij huwelijken een sterke voorkeur bestaan voor een moslimpartner (uit de eigen etnische groep), hoewel deze tegenwoordig wel steeds vaker in Nederland geboren en getogen is.

Wisselend praktiserend
Van zowel de Turkse als de Marokkaanse tweede generatie gaat een groeiend aandeel wekelijks naar de moskee. Bij de Turken is het aandeel dat nooit de moskee bezoekt ook toegenomen sinds 1998 (van 10 naar 22%). Een aanzienlijk deel van de moslims van Turkse origine en van de moslims uit vluchtelingengroepen bidt niet, gaat niet naar de moskee, maar houdt zich wel aan de voedselvoorschriften (halal eten en meedoen aan de ramadan). Moslims van Marokkaanse en Somalische origine volgen de geloofsregels het meest trouw.

Groot verschil tussen Turkse en Marokkaanse moslims

Marokkaanse moslims vertonen een hogere mate van religieus gedrag dan moslims van Turkse herkomst. Ze bidden vaker vijf keer per dag (76% tegenover 27%), doen vaker mee aan de ramadan (93% tegenover 66%) en eten vaker iedere dag halal (93% tegenover 66%). Ook vinden ze bijvoorbeeld vaker dat moslims moeten leven volgens de regels van het geloof (73% tegenover 54%). Marokkaans-Nederlandse vrouwen dragen bovendien vaker een hoofddoek dan de vrouwen van Turkse herkomst (64% tegenover 48%). Voor alle groepen geldt dat vrouwen minder naar de moskee gaan, maar dat ze vaker dan de mannen zeggen vijfmaal daags te bidden.

Veel verschil in religieuze betrokkenheid tussen vluchtelingengroepen
Somalische moslims vertonen van de vier kleinere moslimgroepen duidelijk de hoogste mate van religieuze participatie. Ze gaan het vaakst naar de moskee (36% gaat minimaal iedere week), bidden het meest vijfmaal daags (69%), de vrouwen onder hen dragen vaak een hoofddoek (80%) en de grote meerderheid doet alle dagen mee aan de ramadan (72%). De uit Iran afkomstige moslims participeren op alle fronten veruit het minst. De Afghaanse en Iraakse moslims zitten daartussen.

Beperkte generatieverschillen in geloofsbeleving

In opvattingen over het geloof is de eerste generatie wat strikter dan de tweede, maar de verschillen zijn relatief gering, vooral in de Marokkaanse groep. Ook met betrekking tot het vasten en halal eten zijn er weinig verschillen tussen de generaties. Van de eerste generatie Marokkaanse moslims geeft 83% aan vijfmaal per dag te bidden. Onder de tweede generatie ligt dit aandeel lager, maar bidt nog steeds een ruime meerderheid (63%) vijfmaal daags. Wel een groot verschil tussen de generaties is te zien in het dragen van een hoofddoek: 58% van de Turkse en 79% van de Marokkaanse moslimvrouwen van de eerste generatie dragen een hoofddoek. Onder de tweede generatie moslimvrouwen liggen deze aandelen op respectievelijk 20% voor de Turkse en 38% voor de Marokkaanse vrouwen.

Hoogopgeleide moslims van Marokkaanse en Somalische origine zijn bewust bezig met hun geloof
Voor de meeste groepen geldt dat hoe hoger men is opgeleid, hoe minder sterk de geloofsbeleving is. Turkse moslims met een hogeronderwijsdiploma participeren duidelijk minder en gaan losser met de regels om dan de lager opgeleide herkomstgenoten. Dit geldt niet voor de hoogopgeleide moslims van Marokkaanse en Somalische herkomst. Een deel van hen is heel bewust bezig met het geloof. Zij gaan vaak op zoek naar informatie over de islam op internet en praten veel over hun geloof.

Religieuze moslims meer binding met land van herkomst en conservatiever

Moslims die meer belang aan hun geloof hechten, voelen zich sterker verbonden met hun land van herkomst en minder met Nederland. Bovendien verkeren zij vaker in eigen etnische kring en denken zij conservatiever over de positie van vrouwen en homoseksuelen.

Moslims voelen zich niet altijd geaccepteerd

Een groot deel van de Turkse en Marokkaanse Nederlanders (resp. 63% en 80%) vindt dat Nederlanders veel te negatief tegenover de islam staan. Van de vluchtelingengroepen is ongeveer de helft deze mening toegedaan. Ook een aanzienlijke groep (een zesde tot een kwart) vindt dat migranten in Nederland veelvuldig gediscrimineerd worden. Het dragen van een hoofddoek hangt niet samen met het ervaren van meer discriminatie of minder acceptatie.

SCP-publicatie 2012/25, Moslim in Nederland 2012 van Mieke Maliepaard en Mérove Gijsberts, Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau, november 2012, ISBN 978 90 377 0621 5, prijs € 27,00

Bovenstaande is overgenomen van het persbericht van het SCP.

Dit nieuwe rapport van het Sociaal-Cultureel Planbureau bevat ook een tweetal reflecties op de onderzoeksresultaten. Het ene is geschreven door Joep de Hart die vanuit een godsdienstsociologisch perspectief naar de resultaten kijkt. De tweede reflectie is van mijn hand. Ik bekijk de onderzoeksaanpak en de resultaten vanuit een kritisch kwalitatief (antropologisch) perspectief. Het siert de auteurs Mieke Maliepaard en Merove Gijsberts dat ze dergelijke reflecties in hun eigen rapport opnemen en het was dan ook een eer om dit te mogen doen en betrokken te mogen zijn bij de besprekingen. Hieronder volgt de inleiding, de rest leest u in het rapport zelf.

Moslims tellen. Reflectie op onderzoek naar islam, moslims en secularisering in Nederland

Introductie
Toen het onderzoek Moslim in Nederland uitkwam in 2004 (Phalet en Ter Wal 2004) mocht het zich in een grote belangstelling verheugen: klaarblijkelijk doen moslims ertoe. Die belangstelling is niet los te zien van een politieke context waarin islamofobische gedachten zijn door gedrongen in beleid en media. De categorie ‘moslims’ lijkt verworden te zijn tot een politieke categorie waarmee ‘iets’ moet gebeuren (Sunier 2009). Vooral na 2001 en 2004 is er een enorme hausse gekomen aan onderzoek over mogelijke radicalisering en staat de discussie over islam steeds meer in het teken van geweld en mogelijke dreigingen
(Roggeband en Vliegenthart 2007). Wetenschap dient echter ook enigszins los te staan van de waan van de dag. Een van de manieren om dit te doen, is een reflectie aan de hand van de vraag wat voor kennis wetenschappelijk onderzoek oplevert. Draagt het onderzoek bij aan bestendiging van bestaande ongelijkheden of juist niet? Is het beeld dat wetenschappers over een verschijnsel produceren eenzijdig? En, zeker in een situatie waarin het onderzoeksveld per definitie gepolitiseerd is zoals bij moslims en islam, wat is de relatie tussen de kennis die we als wetenschappers produceren en moslims als onderwerp van publiek debat en object van beleid (vgl. Jackson 2007)? Een kritische reflectie op onderzoek is dan ook niet alleen noodzakelijk, het is simpelweg betere wetenschap.

In deze reflectie op het onderhavige onderzoek richt ik me op twee elementen: de definiëring van het onderzoeksveld en de oppositie tussen seculier en religieus. Allereerst dient in elk wetenschappelijk onderzoek het onderzoeksveld gedefinieerd te worden. Twee vragen, die ik in de volgende twee paragrafen zal behandelen, staan daarbij centraal: wat is islam en wie bedoelen we met moslims? Bij het eerste gaat het om de analyse van religieuze voorstellingen en praktijken die verwijzen naar islamitische tradities. Bij het tweede gaat het om het analyseren hoe mensen betekenis geven aan de wereld om hen heen op basis van bepaalde voorstellingen en praktijken. Deze vragen zijn niet los te zien van de bredere context van wetenschappelijk onderzoek naar religie in Nederland, waarbij een oppositie wordt gemaakt tussen religieus en seculier. Aan de hand van Moslim in Nederland 2012 zal ik deze tegenstelling ter discussie stellen in paragraaf 4 en laten zien dat dit denken in opposities slechts een beperkt begrip van islam in Nederland oplevert. In de slotparagraaf zet ik een en ander nog eens op een rij.

Download: Moslims in Nederland 2012

Naar aanleiding van dit rapport een klein gesprekje op NOS op 3. In vier delen:

Voor de hele context zie NOSop3.

4 comments.

Thierry Baudet durft selectief te generaliseren

Posted on November 5th, 2012 by martijn.
Categories: Guest authors, islamophobia, Multiculti Issues, Public Islam, Society & Politics in the Middle East.

Guest Author: Zihni Özdil

Thierry Baudet greep de dag van de verschrikkelijke moord op Theo van Gogh aan om te pleiten voor nóg meer generalisatie over ‘de’ islam.

‘Daarom is het jammer dat generalisaties over de islam worden gemeden’ schrijft Baudet. Het zogeheten ‘islam-debat’ van het afgelopen decennium heeft dus schijnbaar bol gestaan van de nuanceringen.

Het meest frappante aan zijn pleidooi is het argument dat wetenschap ‘algemene conclusies trekken uit waarnemingen’ is. Baudet’s betoog toont echter aan dat hij het onderdeel ‘waarnemen’ niet al te serieus neemt. Bovendien mijdt hij het tweede component van een gedegen wetenschappelijk bedrijf; kennisverdieping door middel van toenemende nuancering in de vorm van falsificatie.

Imam Baudet
Op een ontzettend originele, en in de afgelopen jaren nooit eerder gedane, wijze gaat ook Baudet op de stoel van een imam zitten en ons eens haarfijn uitleggen wat dé islam in essentie zou zijn. Namelijk, niet compatibel met democratie. Imam Baudet onderbouwt dit vervolgens met drie generalisaties.

Zijn eerste punt is de drogredenering dat omdat de koran voor moslims het woord van god is herinterpretatie en relativering onmogelijk zouden zijn. Het feit dat sinds het ontstaan van de islam de koran aan ontelbare herinterpretaties, relativeringen en zelfs aanvullingen heeft blootgestaan neemt Baudet schijnbaar niet waar in zijn generalisatie-exercitie.

Als de islam zo monolithisch is vanwege de aard van het beestje ben ik benieuwd naar zijn verklaring voor de enorme diversiteit aan islamitische stromingen, sektes en ‘scholen’ die er bestaan. En die bovendien hemelsbreed van elkaar kunnen verschillen in religieuze en liturgische opvattingen.

Of zijn Hanefi Soennieten, Ahmadiya, Zevener Sjiieten, Nusayri – om maar slechts enkelen te noemen – geen echte moslims? Het lijkt erop dat volgens Baudet de enige ware islam die van de ultraorthodoxe Salafisten is, hetgeen zij overigens zouden beamen.

Over de bijbel schrijft hij vervolgens dat ‘het boekwerk’ voor christenen niet het woord van god zelf zou zijn. Ik vraag me af hoe een gemiddelde christen uit de bible belts van deze wereld hierop zou reageren.

De bijbel staat vol met passages waarin god oproept tot genocide, homofobie en vele andere daden die ‘moeilijk in te passen zijn in een democratie’. Hetzelfde geldt voor de koran; er zijn hele verzen waarin religieuze tolerantie wordt gepropageerd en er zijn hele verzen waarin geweld wordt bepleit.

Oorlogszuchtige dader
Baudet’s tweede generalisatie poogt een verklaring te geven voor zijn stelling dat het voorbeeld voor moslims (Mohammed) ‘een oorlogszuchtige dader’ zou zijn en het voorbeeld voor christenen (Jezus) ‘een vredelievend slachtoffer dat de andere wang toekeerde’. Ook hier etaleert Baudet zijn volstrekte gebrek aan historische kennis of überhaupt enig begrip van religie als sociaal, politiek en cultureel instrument.

Hij zou bijvoorbeeld eens de toespraak van Paus Urbanus II in Clermont kunnen lezen. Net als een vredelievend slachtoffer dat de andere wang toekeert roept hij zijn volgelingen in naam van Jezus op tot het ‘uitroeien van een duivels ras’.

Als dat te lang geleden is voor Baudet moet hij nog maar eens het manifest van de christentempelier Anders Breivik openslaan. Of het betoog van Timothy McVeigh, die voor bijbel en vaderland honderden mensen de dood injoeg. Of de websites van de vele fundamentalistisch christelijke clubs in de USA die oproepen tot een heilige oorlog tegen iedereen die afwijkt van het woord van Jezus.

Toen Tariq ibn Ziyad enkele eeuwen voor Urbanus II op het punt stond over te steken naar Spanje gaf hij zijn soldaten het George W. Bush argument: ‘we gaan de bevolking verlossen van een tiran’. Helaas voor mensen als Baudet is het een historisch gegeven dat moslimrijken andere religies niet per definitie vervolgden. Daarom vluchtten de meeste Spaanse joden bijvoorbeeld naar het Osmaanse Rijk toen zij door de brute christelijke reconquista werden verdreven.

Sharia
Baudet’s derde punt over de sharia snijdt meer hout. Hoewel ook ‘dé’ sharia niet bestaat klopt het dat inherent regressieve, patriarchale en discriminerende ideologieën – even los van de daadwerkelijke uitwerking hiervan in de echte wereld – geen grondslag kunnen zijn voor een democratische samenleving. Maar ook hier is Baudet selectief aan het generaliseren door te doen alsof democratie voortkomt uit de kernwaarden van het christendom.

Baudet onderbouwt deze stelling met het welbekende zinnetje uit het oeuvre van Jezus: ‘aan de keizer wat des keizers is, en aan God wat God toebehoort’. Zo ken ik er ook nog wel een paar. Ex-post facto democratische interpretaties geven aan selectief gekozen citaten uit teksten van duizenden jaren geleden is een zinloze exercitie. Zelfs vroegmoderne denkers die het ‘keizer en god’ zinnetje aanhaalden werden later door veel Verlichtingsdenkers op dit punt tegengesproken.

In werkelijkheid was het juist een radicale verwerping van christelijke invloed in matters of state die onze moderne westerse opvattingen over secularisme en democratie mogelijk heeft gemaakt. Niet in het minste voortbordurend op oude islamitische denkers zoals Ibn Rushd (Averroes) die betoogden dat religie niet de enige manier is om de wereld te begrijpen.

Daarnaast herhaalt Baudet het ‘Innocence of Muslims’ voorbeeld zonder daarbij te melden dat wereldwijd slechts 0.0006% van de moslims de straat opgingen. Detijds notabene gefact-checked door zijn eigen krant. Bovendien zijn alleen al de dag na de aanslag in Benghazi bijna het dubbele aantal moslims boos de straat opgegaan om de daders te veroordelen.

Deze beelden zijn nooit te zien in de meeste media en schijnbaar is Baudet hier ook blind en doof voor. Net als voor de jarenlange democratische strijd van miljoenen moslims over de hele wereld, meestal bruut onderdrukt door ‘onze’ dictators.

Wel consistent, want als je wilt generaliseren heb je niks aan feiten die je generalisatie de prullenbak ingooien.

Generalisatie fetisjisten
Een elementair begrip van religie als sociaal instrument wil maar niet doordringen tot figuren als Thierry Baudet. Daarom is het zogeheten islamdebat in beginsel net zo wezenloos absurd als bijvoorbeeld een ‘balpennendebat’. Er valt niks te debatteren want met een balpen kun je de mooiste gedichten schrijven en je kunt er iemand de nek mee insteken.

Kortom, Baudet´s betoog is een vermoeiende herhaling van de selectieve generalisaties uit het afgelopen decennium. Het publieke debat wordt zodoende gekaapt door generalisatie fetisjisten. Dat zijn enerzijds neo-nationalisten als Baudet en anderzijds linkse doorgeschoten boerka-knuffelaars die met droge ogen durven te beweren dat een bikini dragen op het strand net zo misogyn is als een boerka dragen in het dagelijks leven.

Zihni Özdil is wetenschappelijk docent en promovendus aan de Erasmus Universiteit. Hij doceert over de geschiedenis van religie en samenlevingen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

Volg Özdil ook op Twitter

Dit stuk is ook te lezen op Joop.nl: Selectief islam-shoppen met Thierry Baudet

Naschrift MdK:

Zie ook de reactie van Marcel Hulspas op De Jaap De Rellerige Praatjes van Thierry Baudet

Zie ook de reactie van Bart Voorzanger op Republiek Allochtonië: Islam en Christendom

2 comments.

De Zielige Arabische Vrouw

Posted on November 4th, 2012 by martijn.
Categories: Deep in the woods..., Some personal considerations.

Ach, volgens mij kennen alle mannen dit wel. Je ziet een vrouw en volgens jou zit ze in moeilijkheden. Nu hebben de meeste mensen het vermogen tot mededogen met mensen in problemen en wellicht zelfs de drang om ze te helpen. Maar enkele andere neigingen lopen daar dwars doorheen en sturen mededogen en en behulpzaamheid een bepaalde kant op. Er zijn mannen die bij de aanblik van een vrouw in nood een soort Ivanhoe neigingen krijgen van de koene ridder die de jonkvrouwe in nood moet redden. Die jonkvrouwe in nood is vaak een projectie, een fantasie van die mannen zelf. Er wordt die vrouwen niks gevraagd en de mannen worden dan ook geleid door hun eigen idee van wat normaal en abnormaal is. Het gaat hen niet zozeer om het redden van die specifieke vrouw, maar het redden van vrouwen is voor die man datgene wat hem definieert als Man. Aan het redden van Westerse vrouwen is tegenwoordig geen eer meer te behalen; die zijn allemaal ge-emancipeerd en zo en praten nog terug ook! Dus hebben sommige mannen een ander slachtoffer gevonden. Zeg nou zelf, wie is er meer in nood tegenwoordig dan De Arabische Vrouw? Die komen nu eenmaal allemaal uit culturen die vrouwonvriendelijk zijn, waarin vrouwen onderdrukt worden en slavinnen zijn in de harem van die wellustige, wilde Arabische man.

Zoiets zal Hans Jansen gedacht hebben; zeg maar de wel populaire professor Stapel van de islamstudies. In zijn werk vraagt hij zich als een heuse mufti niet alleen af ‘wat islam is’ en ‘wat islam zegt’ maar stelt het ook nog eens te weten. Om vervolgens altijd dezelfde conclusie te trekken: islam en moslims vormen een probleem voor welke samenleving dan ook. Een dergelijke orientalistische zienswijze is gebaseerd op een logica-fout. Die is het makkelijkst als volgt uit te leggen: de kleding van moslims past in mijn zelfgemaakte tas (islam). Een moslim past in die kleding. Dus moslims passen in die tas.

Hans Jansen won de avond de polemiek met zijn aanval op de persoon van Arabiste Petra Stienen (want zo lijkt men tegenwoordig polemiek op te vatten: afzeiken van personen om het afzeiken in plaats van om een groter punt te maken; inderdaad geheel in de stijl van Theo van Gogh wiens dood verder gebanaliseerd wordt met deze avond). Petra Stienen moet van Hans Jansen praten over de werkelijke toestand in het Midden-Oosten: de opkomst van ‘shariafundamentalisten’ en de positie van die ‘zielige vrouwen’ in de ‘islamitische wereld’.

U kunt zijn pleidooi hier volledig lezen. Maar het hoeft niet.

Het is een typisch pleidooi om vele redenen. Ondanks het vele geklaag dat we tegenwoordig ook helemaal niets meer over de islam mogen zeggen, zitten we nu al meer dan 10 jaar in een situatie waarin de meest gore bagger over ons wordt uitgestort onder het mom van politiek debat en vrijheid van meningsuiting. Sinds de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh is de vrijheid van meningsuiting de heilige koe van de Nederlandse samenleving. Dat is te betreuren, maar goed daar gaat het nu even niet om. Waar het om gaat is dat het aanvallen van islam, Midden-Oosten en Arabieren heel gedurfd lijkt (taboe!), maar in feite is het vooral mainstream, suf en makkelijk. Maar je kunt ermee winnen en daar gaat het om. Zijn pleidooi is ook typisch omdat het allerlei categorieën en onderscheiden door elkaar heen gooit: Arabische vrouwen, Midden-Oosten, islamitische wereld, terrorisme, onveiligheid, geweld, enzovoorts. Het verdwijnt allemaal in één brij. Allerlei oorzaken van de problematische positie van vrouwen in het Middden-Oosten zoals gebrek aan vrijheid in het algemeen, armoede, slechte gezondheidszorg en onderwijs gooit Jansen in zijn verdere werk op één hoop onder de term Arabische cultuur en/of islam (alsof dat hetzelfde is).

Als Echte Man zal Hans Jansen Petra Stienen wel even vertellen hoe zij echt naar het Midden-Oosten moet kijken (zoals hij dat wil) en hij wil graag laten zien dat hij wél oog zou hebben voor De Zielige Arabische Vrouw. Zijn pleidooi is daarmee ook typisch in die zin het past in een tweedeling die keer op keer in het islamdebat terugkomt: tussen ons als beschaafde mensen wier hart breekt bij zoveel onrecht tegen vrouwen (zoals recent bij het Pakistaanse meisje Malala) en de islamitisch-arabische monsters uit het Midden-osten die ons willen domineren. Voor Hans Jansen is mitsen en maren en enerzijds/anderzijds geen kenmerk van goede wetenschap of van goed politiek commentaar. Voor mannen als Hans Jansen is de wereld tweedimensionaal.  Vandaar dat het maar goed is (en die vrouwen mogen daar ook best dankbaar voor zijn) dat wij Irak en Afghanistan platgebombardeerd hebben, vrouwen en kinderen vermoord hebben met drone aanvallen in Afghanistan, Pakistan en Jemen en Israel in staat hebben gesteld een apartheidstaat op te bouwen. We hebben die achterlijke Arabieren toch maar mooi de 21e eeuw ingebombardeerd verdomme!  Hans Jansen is de blanke man die denkt dat hij superieur is en gekleurde vrouwen moet redden van gekleurde mannen.

Zo, als De Zielige Arabische Vrouw gered moet worden is natuurlijk wel duidelijk van wie: de extremistisch-radicale fundamentalische, gewelddadige, seksistische, wilde Arabier. En dan? Dan moet die vrouw nog beschaafd gemaakt worden natuurlijk, want Jansens werk komt er op neer dat je De Zielige Arabische Vrouw wel uit de cultuur kunt halen, maar de cultuur niet zomaar uit de Arabische vrouw. Wat zijn wij dan ook goed dat we hele inburgeringscursussen hebben opgezet die ze natuurlijk zelf moeten betalen; in een neo-liberale cultuur wordt iemands bijdrage aan de samenleving immers afgemeten aan de hoeveelheid geld hij/zij over heeft om zichzelf te ontwikkelen (lees: op ons mythische zelfbeeld van vrije seculiere individuen te lijken).

Om precies te weten wat Hans Jansen voor ogen heeft kunnen we ook even kijken naar hoe hij zich afzet tegen Arabiste Petra Stienen. Hier gedraagt Hans Jansen zich namelijk als het type man dat in vroegere tijden vond dat vrouwen in Nederlands-Indië ook gered moesten worden, maar die in Nederland zelf tegen kiesrecht voor vrouwen waren. Petra Stienen heeft het namelijk gewaagd om aan de orde te stellen dat ‘de regels en de manier waarop het spel gespeeld wordt, is bepaald door mannen’. Nee stel je voor zeg, wij blanke mannen hebben net onze vrouwen het recht gegeven om te stemmen en nu durven ze ook nog hun mond open te doen! Als bewijst voor de onkunde van Stienen haalt Jansen vervolgens John de Mol aan die, in een programma waar Stienen ook zat, er op wees dat Big Brother na een week al van het scherm werd geveegd. Dat dit achterlijke programma in het Midden-Oosten faalt, waar tal van andere soortgelijke programma’s overigens wel scoren, moet wel een veeg teken zijn van de achterlijkheid van het Midden-Oosten, of zoals Jansen zegt dat er iets mis is in de wereld van de Arabische medemens.

Maar zoals gesteld het werkt wel. Het geeft Hans Jansen de mogelijkheid zich goed te voelen en een echte man, volgens zijn definities. Het geeft het publiek zich goed te voelen en de jury nog meer want zij herkennen immers datgene wat goed is. Zo wentelen we ons lekker in gevoelens van superioriteit. In plaats van Ivanhoe is Hans Jansen dan ook meer Don Quichote die ook de zwakkeren wilde redden maar uiteindelijk vooral tegen zijn eigen demonen vocht. En dus wint hij in De Balie de Avond van de Polemiek ‘want het bevrijden van De Arabische Vrouw is een goede zaak’ volgens de jury. En die Zielige Arabische Vrouw? Ach die speelt slechts een bijrol in het theater Hans Jansen.

PS.
Een tijdje geleden kreeg ik een mail van iemand (overigens over de mails die ik krijg, volgt binnenkort ook een blogje) die vond dat ik ook gered moest worden. En wel van de gevaarlijke ‘salafisten’ of in termen van Hoeiboei en Hans Jansen: Sharia-feministenfundamentalisten. Die heb ik netjes beantwoord. Na een vriendelijke conversatie hen en weer via mail was mijn laatste reactie het volgende liedje:

You need to a flashplayer enabled browser to view this YouTube video

PPS
Voor een wel serieus stuk over het redden van De Arabische/Moslim Vrouw: Do Muslim Women Really Need Saving door Lila Abu-Lughod.
Of lees het essay Bange Blanke Mannen door (trommelgeroffel) Petra Stienen (ja die!) naar aanleiding van een debat bij de BBC over de vraag of Europa moslims te kort doet. Dat debat met Douglas Murray, Flemming Rose en Tariq Ramadan kunt u hier zien:
You need to a flashplayer enabled browser to view this YouTube video

13 comments.

'Laughing Killer': Bouyeri and the Murder of Theo van Gogh

Posted on November 2nd, 2012 by martijn.
Categories: International Terrorism, Murder on theo Van Gogh and related issues, Notes from the Field, Religious and Political Radicalization.

On 2 November 2004 Mohammed Bouyeri killed Dutch writer and film director Theo van Gogh. He shot him, slit his throat and planted a knife in his chest with a letter to Ayaan Hirsi Ali attached to it. In Bouyeri’s view, violence against the infidels was not only allowed by Islam, or necessary to free Muslims from oppression by the ‘infidels’, but a direct command from Allah. According to him this order is clear and prescribed in the text ‘The Obligation’ referring to the obligation to kill ‘those who insult the Prophet’. This text is based upon the writings of Ibn Taymiyyah, an Islamic scholar who lived at the height of the Mongol threat and whose work was translated by Mohammed Bouyeri. Bouyeri’s reading of that text convinced him that comments such as uttered by Hirsi Ali, Wilders and Van Gogh about Islam and the prophet Muhammad, were insults such as Ibn Taymiyyah had referred to, and that consequentially the only proper response was to kill them. Such a punishment is thus not inspired by the insult of Muslims as such. If that were the case, the Muslim doing the executions would be following his own impulses. Instead, what he should be doing is obeying Allah’s will. After all, it was Allah Himself who had ordained this punishment. Any ‘good’ Muslim would have to act upon this order, or end up being an infidel. His reading of this text was heavily disputed by Salafi Muslims but at that time he and his group were already outside the circles of the Salafi in the Netherlands to a large extent.

Bouyeri clearly saw himself as an instrument of Allah and in his open letter to Hirsi Ali pinned upon Van Gogh’s body he claimed following the footsteps of the Prophet Muhammad. One of the most remarkable references in his letter (and again strongly contested by other Muslims) was to the Prophet as the ‘laughing killer’: Peace and Blessings on the Amir of the Mujahidin, the Laughing Killer Mohammed the Prophet of God (God’s Peace be Upon him) [Vrede en zegeningen op de Emir van de Mujahideen, de lachende doder Mohammed Rasoeloe Allah (Sala Allaho alaihie wa Sallam)]. This is a very unusual epithet, so unusual that it is worthwhile to have a look where it might have come from since it apparently does not appear in any of the accepted hadith books.

A similar reference is found after Bouyeri’s act in the letter claiming responsibility for the London bombings: ‘In the name of God, the Merciful, the Compassionate, may peace be upon the cheerful one and undaunted fighter, Prophet Muhammad, God’s peace be upon him.’ The phrase in Arabic (ad-Dahûk al-Qattâl), can be translated as ‘the cheerful one and undaunted fighter’, meaning constantly laughing and lethal and ‘murderous, deadly, lethal’. An interesting reference to this text comes from Iraqi suicide bombers since a similar text can be found among them: ‘May peace be upon the cheerful one and undaunted fighter, Prophet Muhammad, God’s peace be upon him.’ Furthermore, Bouyeri’s reference may also be based upon a statement by Omar Bakri, former leader of the radical Al Muhajiroun in the UK. In an interview with Jamestown Foundation he was asked about the 9/11 attacks and whether they were Islamic or not. Omar Bakri Mohammed responded:
The Jamestown Foundation: Al-Muhajiroun in the UK: An Interview with Sheikh Omar Bakri Mohammed

A: The Prophet Muhammad once said to the enemy: I have come to terrorize you; he said: “O, people of Qureish I have come to slaughter you’; in another quote he said: ‘I am the Prophet who kills while laughing’.

Q: Are you sure these traits are attributable to the Prophet Muhammad?

A: I can quote to you the authentic references. Anyway for me “terrorism” is not necessarily a bad word; it depends on the context and whether it is based on the commands of Allah.

and on Living Islam I found this:
Various Shorter Texts by Shaykh Gibril Haddad

he [referring to Omar Bakri, MdK) states:

“ana al-dhahUk al-qattAl”

which i have seen translated as “i am the cheerful one, the dauntless fighter and would this be the most accurate rendering into english?

Ana al-dahuk al-qattal: “I am the oft-smiling one and I am the fierce warrior.”

Yes, this is related with its chain from Ibn `Abbas by the Shafi`i and Maliki philologist and litterateur Ahmad ibn Faris (d. 395) in his brief _Asma’u Rasulillah (salla Allahu `alayhi wa-Sallam) wa- Ma`aniha_ (Kuwait: Markaz al-Makhtutat, 1989). Al-Suyuti adduces the latter’s chain in his _Riyad al-Aniqa_ and al-Dhahabi mentions the report in the volume on Sira of his massive _Tarikh al-Islam_.

Note: “Dahuk” is germane to “qattal” in the sense that “al-dahhak,” which also means “the oft-smiling one,” is synonymous with “he of scathing courage in battle” as mentioned by al-Qastallani according to al-Nabhani in _al-Asma fima li-Sayyidina Muhammadin min al-Asma_.

Blessings and peace on the Prophet, his Family, and his Companions.

gibril
[SP 2006-05-12]

As said this was heavily disputed by other Muslims (including Salafis) and I haven’t found a reference anywhere in the major sources. It also doesn’t really matter. What matters here is what Bouyeri meant to do, meant to perform with this statement. By the term ‘laughing killer’ Bouyeri probably meant to be a ‘cheerful and undaunted fighter’, a person who goes to battle cheerfully and undaunted because he ‘knows’ God supports him. He does not fight because of feelings of rage against his enemies but because God wants him to. With this Bouyeri at the same time demonstrates his attempt to emulate his personal idea of the prophet and to build on the tradition of (what he saw as) contemporary true Muslims: the freedom fighters in Iraq. For him it was of crucial importance not to fight out of anger or frustration but solely because God asked him; he re-defined himself as an instrument of God.

This explanation of the Van Gogh’s murder can be sustained by an analysis of the particular form of the deed, performed as a ritual killing, and by the expectations of the perpetrator to be killed afterwards by policemen. The ritual killing of Van Gogh can be seen as a sacrifice for Allah and the expectations to be killed can be seen as a way to look for the status of martyr by Bouyeri. The West often refers to Islamic ‘suicide bombers’. According to Bouyeari and others fighters and victims of the occupation by the United States and Israel, people who kill themselves are ‘martyrs’ and not suicide bombers. A sacrifice gives a life that can not be reinstated but it is given to request new or alternative forms of live, health, birth of a child etc. Muslims have gone astray according the Bouyeri and the likes and reciprocity in the sacrifice makes it possible to restore the relation with Allah. From the point of view that a sacrifice as a ritual reasserts the norms, the murder can be seen as a peace offering, a gift with which a return can be claimed. Moreover, the intention of Bouyeri was offering his life for the cause of defending Islam in such a way as to achieve the most favourable return. The martyr has the assurance of paradise, the act alone automatically gives entrance to heaven.

For Bouyeri and his fellow members of the Hofstad network, their ideology as displayed in their texts, shows a fusion between global and local contexts and a mixture of all kinds of influences and re-interpretations of text of Hizb ut Tahrir, Salafiyya and American Christian Fundamentalists. They are clearly inspired by identification with the global ummah and the concomitant transnational religious movements, but also with a global public platform, perceived to be hostile towards Islam. This combination echoes in their assessment of the significance of the expressions of specific Dutch protagonists of which Hirsi Ali was, in this analysis, the principal actor. The group’s interpretation of Islam can be seen as a reversal of the main message in the Dutch Islam debates we addressed above. In particular, it is a turnaround of the views of Hirsi Ali; the negative image of Muslims is transferred into a strong and assertive one, providing, for Bouyeri and his companions, for a positive identification. Bouyeri’s radicalized version of Islamic activism based upon transnational and local influences is therefore a way to give meaning to the social realities surrounding him and can be seen as a cross-fertilization between an idealized Islamic past and a dark present.

A large part of this text is based upon, and taken from:
New Book: Local Battles- Global Stakes

Edien Bartels and Martijn de Koning, abstract
Submission and a Ritual Murder; The transnational aspects of a local conflict and protest
On 2 November 2004, Theo van Gogh, a Dutch columnist, filmmaker and producer of the film Submission was murdered in Amsterdam by a Moroccan-Dutch Muslim. However in order to understand the significance of the film Submission and the murder of its producer, Theo van Gogh, we should look beyond these local and national frames, and beyond the local significance of this conflict. In this chapter we will show how a transnational take on both topics, the film Submission and the murder of Theo van Gogh, can contribute to a better understanding of how and why these local events occurred.

2 comments.

‘Laughing Killer’: Bouyeri and the Murder of Theo van Gogh

Posted on November 2nd, 2012 by martijn.
Categories: International Terrorism, Murder on theo Van Gogh and related issues, Notes from the Field, Religious and Political Radicalization.

On 2 November 2004 Mohammed Bouyeri killed Dutch writer and film director Theo van Gogh. He shot him, slit his throat and planted a knife in his chest with a letter to Ayaan Hirsi Ali attached to it. In Bouyeri’s view, violence against the infidels was not only allowed by Islam, or necessary to free Muslims from oppression by the ‘infidels’, but a direct command from Allah. According to him this order is clear and prescribed in the text ‘The Obligation’ referring to the obligation to kill ‘those who insult the Prophet’. This text is based upon the writings of Ibn Taymiyyah, an Islamic scholar who lived at the height of the Mongol threat and whose work was translated by Mohammed Bouyeri. Bouyeri’s reading of that text convinced him that comments such as uttered by Hirsi Ali, Wilders and Van Gogh about Islam and the prophet Muhammad, were insults such as Ibn Taymiyyah had referred to, and that consequentially the only proper response was to kill them. Such a punishment is thus not inspired by the insult of Muslims as such. If that were the case, the Muslim doing the executions would be following his own impulses. Instead, what he should be doing is obeying Allah’s will. After all, it was Allah Himself who had ordained this punishment. Any ‘good’ Muslim would have to act upon this order, or end up being an infidel. His reading of this text was heavily disputed by Salafi Muslims but at that time he and his group were already outside the circles of the Salafi in the Netherlands to a large extent.

Bouyeri clearly saw himself as an instrument of Allah and in his open letter to Hirsi Ali pinned upon Van Gogh’s body he claimed following the footsteps of the Prophet Muhammad. One of the most remarkable references in his letter (and again strongly contested by other Muslims) was to the Prophet as the ‘laughing killer’: Peace and Blessings on the Amir of the Mujahidin, the Laughing Killer Mohammed the Prophet of God (God’s Peace be Upon him) [Vrede en zegeningen op de Emir van de Mujahideen, de lachende doder Mohammed Rasoeloe Allah (Sala Allaho alaihie wa Sallam)]. This is a very unusual epithet, so unusual that it is worthwhile to have a look where it might have come from since it apparently does not appear in any of the accepted hadith books.

A similar reference is found after Bouyeri’s act in the letter claiming responsibility for the London bombings: ‘In the name of God, the Merciful, the Compassionate, may peace be upon the cheerful one and undaunted fighter, Prophet Muhammad, God’s peace be upon him.’ The phrase in Arabic (ad-Dahûk al-Qattâl), can be translated as ‘the cheerful one and undaunted fighter’, meaning constantly laughing and lethal and ‘murderous, deadly, lethal’. An interesting reference to this text comes from Iraqi suicide bombers since a similar text can be found among them: ‘May peace be upon the cheerful one and undaunted fighter, Prophet Muhammad, God’s peace be upon him.’ Furthermore, Bouyeri’s reference may also be based upon a statement by Omar Bakri, former leader of the radical Al Muhajiroun in the UK. In an interview with Jamestown Foundation he was asked about the 9/11 attacks and whether they were Islamic or not. Omar Bakri Mohammed responded:
The Jamestown Foundation: Al-Muhajiroun in the UK: An Interview with Sheikh Omar Bakri Mohammed

A: The Prophet Muhammad once said to the enemy: I have come to terrorize you; he said: “O, people of Qureish I have come to slaughter you’; in another quote he said: ‘I am the Prophet who kills while laughing’.

Q: Are you sure these traits are attributable to the Prophet Muhammad?

A: I can quote to you the authentic references. Anyway for me “terrorism” is not necessarily a bad word; it depends on the context and whether it is based on the commands of Allah.

and on Living Islam I found this:
Various Shorter Texts by Shaykh Gibril Haddad

he [referring to Omar Bakri, MdK) states:

“ana al-dhahUk al-qattAl”

which i have seen translated as “i am the cheerful one, the dauntless fighter and would this be the most accurate rendering into english?

Ana al-dahuk al-qattal: “I am the oft-smiling one and I am the fierce warrior.”

Yes, this is related with its chain from Ibn `Abbas by the Shafi`i and Maliki philologist and litterateur Ahmad ibn Faris (d. 395) in his brief _Asma’u Rasulillah (salla Allahu `alayhi wa-Sallam) wa- Ma`aniha_ (Kuwait: Markaz al-Makhtutat, 1989). Al-Suyuti adduces the latter’s chain in his _Riyad al-Aniqa_ and al-Dhahabi mentions the report in the volume on Sira of his massive _Tarikh al-Islam_.

Note: “Dahuk” is germane to “qattal” in the sense that “al-dahhak,” which also means “the oft-smiling one,” is synonymous with “he of scathing courage in battle” as mentioned by al-Qastallani according to al-Nabhani in _al-Asma fima li-Sayyidina Muhammadin min al-Asma_.

Blessings and peace on the Prophet, his Family, and his Companions.

gibril
[SP 2006-05-12]

As said this was heavily disputed by other Muslims (including Salafis) and I haven’t found a reference anywhere in the major sources. It also doesn’t really matter. What matters here is what Bouyeri meant to do, meant to perform with this statement. By the term ‘laughing killer’ Bouyeri probably meant to be a ‘cheerful and undaunted fighter’, a person who goes to battle cheerfully and undaunted because he ‘knows’ God supports him. He does not fight because of feelings of rage against his enemies but because God wants him to. With this Bouyeri at the same time demonstrates his attempt to emulate his personal idea of the prophet and to build on the tradition of (what he saw as) contemporary true Muslims: the freedom fighters in Iraq. For him it was of crucial importance not to fight out of anger or frustration but solely because God asked him; he re-defined himself as an instrument of God.

This explanation of the Van Gogh’s murder can be sustained by an analysis of the particular form of the deed, performed as a ritual killing, and by the expectations of the perpetrator to be killed afterwards by policemen. The ritual killing of Van Gogh can be seen as a sacrifice for Allah and the expectations to be killed can be seen as a way to look for the status of martyr by Bouyeri. The West often refers to Islamic ‘suicide bombers’. According to Bouyeari and others fighters and victims of the occupation by the United States and Israel, people who kill themselves are ‘martyrs’ and not suicide bombers. A sacrifice gives a life that can not be reinstated but it is given to request new or alternative forms of live, health, birth of a child etc. Muslims have gone astray according the Bouyeri and the likes and reciprocity in the sacrifice makes it possible to restore the relation with Allah. From the point of view that a sacrifice as a ritual reasserts the norms, the murder can be seen as a peace offering, a gift with which a return can be claimed. Moreover, the intention of Bouyeri was offering his life for the cause of defending Islam in such a way as to achieve the most favourable return. The martyr has the assurance of paradise, the act alone automatically gives entrance to heaven.

For Bouyeri and his fellow members of the Hofstad network, their ideology as displayed in their texts, shows a fusion between global and local contexts and a mixture of all kinds of influences and re-interpretations of text of Hizb ut Tahrir, Salafiyya and American Christian Fundamentalists. They are clearly inspired by identification with the global ummah and the concomitant transnational religious movements, but also with a global public platform, perceived to be hostile towards Islam. This combination echoes in their assessment of the significance of the expressions of specific Dutch protagonists of which Hirsi Ali was, in this analysis, the principal actor. The group’s interpretation of Islam can be seen as a reversal of the main message in the Dutch Islam debates we addressed above. In particular, it is a turnaround of the views of Hirsi Ali; the negative image of Muslims is transferred into a strong and assertive one, providing, for Bouyeri and his companions, for a positive identification. Bouyeri’s radicalized version of Islamic activism based upon transnational and local influences is therefore a way to give meaning to the social realities surrounding him and can be seen as a cross-fertilization between an idealized Islamic past and a dark present.

A large part of this text is based upon, and taken from:
New Book: Local Battles- Global Stakes

Edien Bartels and Martijn de Koning, abstract
Submission and a Ritual Murder; The transnational aspects of a local conflict and protest
On 2 November 2004, Theo van Gogh, a Dutch columnist, filmmaker and producer of the film Submission was murdered in Amsterdam by a Moroccan-Dutch Muslim. However in order to understand the significance of the film Submission and the murder of its producer, Theo van Gogh, we should look beyond these local and national frames, and beyond the local significance of this conflict. In this chapter we will show how a transnational take on both topics, the film Submission and the murder of Theo van Gogh, can contribute to a better understanding of how and why these local events occurred.

2 comments.

Straf van God: Stormen van Verontwaardiging

Posted on November 1st, 2012 by martijn.
Categories: Multiculti Issues, Notes from the Field, Public Islam, Religion Other, Ritual and Religious Experience.

Een ‘act of God’ is een juridische term die verwijst naar gebeurtenissen zoals orkanen, aardbevingen, enzovoorts. Datgene waar mensen geen invloed op kunnen uitoefenen en waarvoor dus ook niemand verantwoordelijk is. Met de recente orkaan Sandy in de VS zien we mensen die verwijzen naar deze orkaan als straf van God. Hetzij een straf omdat de VS homohuwelijken zou toestaan, hetzij vanwege de buitenlandpolitiek van de VS die dood en verderf brengt onder moslims, enzovoorts. Sarah Posner van Religion Dispatches bespreekt de verwijzingen naar de orkaan als straf van God met religiestudies onderzoekster Sarah Sentilles.

Goddelijke verontwaardiging

Sentilles maakt twee interessante opmerkingen hier. Allereerst het aspect van politiek opportunisme. Inderaad mensen die verwijzen naar de orkaan als straf van God lijken ervan uit te gaan dat God het met hen eens is. Anders gezegd, het feit dat de VS nog steeds de enige supermacht is zal door hen niet gezien worden als teken van God dat hij het eens is met de buitenlandpolitiek of het homo-huwelijk. Maar er is meer. Sentilles stelt dat een dergelijke opvatting iets zegt over het beeld van God dat men heeft. Volgens Sentilles is die verwijzing naar orkanen als straf van god een teken van een gebrek aan compassie en een verwijzing naar een God zonder compassie.

De reactie van Posner en Sentilles is zowel verbaal als non-verbaal niet positief. Het lijkt erop alsof het beeld van een God die naast barmhartig en goed ook hard maar ‘rechtvaardig’ is en die straft met mededogen uit ons beeld van een acceptabele religie is geschrapt. En als het wel naar voren gebracht, dan worden seculiere gevoeligheden geraakt.

In vrijwel alle religies kennen we tradities die laten zien dat God verschillende kanten heeft: vreedzaam en bereid tot geweld, mededogen en hard straffend, scheppend en vernietigend: de Heer neemt en geeft. Zo straft God wanneer mensen zondigen. En God kan hard straffen omdat zondigen niet simpelweg het overtreden van regels is, maar het aantasten (of zelfs verbreken) van de relatie met God. God is dan hard, krachtig en doortastend. Velen benadrukken echter liever dat God genadevol is, barmhartig, vergevingsgezind en vreedzaam.

Seculiere en gelovige verontwaardiging

Dat soort argumenten als ‘straf van God’ worden vaak fel afgekeurd door andere gelovigen en ook door seculiere mensen. In beide gevallen omdat het politieke opportunisme over de rug van slachtoffers heen vaak als misselijkmakend wordt beschouwd. In het geval van gelovige mensen ook omdat het tegen hun beeld van God als vredelievend, weldadig en goed indruist. In het geval van seculiere mensen ook omdat het voor hen vaak een voorbeeld is van irrationele religie die dan ook nog eens politiek gebruikt wordt.

Degenen die vanuit religieus oogpunt het idee van de orkaan als straf van God afwijzen, wijzen daarmee niet noodzakelijkerwijze het idee af dat de hand van God hier wel een rol speelt. Zelfs niet als men erkent dat er wetenschappelijke verklaringen zijn voor fenomenen als dit, zoals de uitspraken op OnIslam leert (Dank aan CB voor de link). Weer anderen zien de aanwezigheid van God op een andere manier. Zoals hier in een filmpje waarin we een compleet vernietigd gebied in Indonesië zien waar alleen de moskee nog overeind staat.

You need to a flashplayer enabled browser to view this YouTube video
En bijvoorbeeld de volgende foto die op Twitter is rondgestuurd na het passeren van de orkaan Sandy en waarop een engel van God te zien zou zijn in de wolken:

De foto is volgens mij overigens niet genomen ten tijde van de orkaan Sandy, maar dat doet aan de betekenis niets af; de aanwezigheid van God’s macht die zich laat voelen en zien.

Religieuze en seculiere gevoeligheden

Voor de goede orde, waar sommige gelovigen dus discussiëren over de aard van God’s teken en de vraag of je er blij over mag zien (zie hier MEMRI, dank aan CB), houden andere gelovigen zich bezig met hulpverlening. Onder niet-gelovige / seculiere mensen is de weerzin tegen de opvatting ‘straf van God’ vrij groot en het woord ‘reli-gekkie’ valt dan al snel. Zie bijvoorbeeld de reacties op de uitspraken over de dramatische gebeurtenissen op Pukkelpop van een paar jaar terug als straf van God op de NRC site waarbij mensen aangeven er ‘kotsmisselijk’ van te worden. Om Pukkelpop te zien als straf van God moet je wel extreem zijn zo lijkt het idee en dus zijn de mensen die dat doen ook extreme, radicale of fundamentalistische gelovigen (gelijksoortige argumenten zie je overigens ook bij gelovigen die zich tegen dit specifieke idee van de straf van God keren).

Schijnbaar overtreden gelovigen die verwijzen naar natuurrampen als straf van God toch bepaalde ongeschreven normen. Het is in ieder geval een assertief politiek gebruik van religie wat in een seculiere samenleving gevoelig ligt en dan ook nog eens over de ruggen van slachtoffers (althans zo wordt dat beleefd). Religie moet in het publieke vooral onschuldig, niet prikkelend en niet opvallend zijn en vooral zich conformeren aan wat we tegenwoordig rationeel en beschaafd vinden. Gebeurt dat niet en worden seculiere gevoeligheden geraakt, zoals klaarblijkelijk met het idee van ‘straf van God’, dan kunnen mensen hun afkeer zelfs lichamelijk (misselijk) duiden.

Waarschijnlijk is de afkeer voor dit soort argumenten niet alleen te wijten aan het idee dat religie zich niet moet opdringen, maar kunnen we het ook terug herleiden naar de holocaust. Die holocaust zo vonden velen destijds kon en mocht niet de wil van God geweest zijn; want hoe moet je zoiets verschrikkelijks nu rijmen met God? Wat zegt dat over God? Het adagium, God’s wegen zijn ondoorgrondelijk, was duidelijk niet afdoende. Ik denk dat de afkeer van een straffende God dus ook iets met de holocaust te maken heeft en dat het als ongepast wordt gevonden om te wijzen op God’s straffende hand en het idee dat hij het leven geeft en wegneemt.

Ook het vermanende aspect van de verwijzingen van de straf van God wordt waarschijnlijk niet op prijs gesteld en gezien als een uiting van een religie die op opdringerige manier haar moraal aan de samenleving wil opleggen. Daarbij krijgt het vermanen in dit geval ook het karakter van aanklagen en verleiden; het aanklagen van de mensen vanwege hun ‘zondige’ gedrag (of dat van hun leiders) en het verleiden van mensen om zich toch maar neer te leggen bij de almacht van God; dat laatste zal ongetwijfeld bij veel gelovigen en niet-gelovigen nogal triomfalistisch zal overkomen.

Seculiere verzoekingen en beproevingen

Dat wil overigens niet zeggen dat er geen seculiere (of areligieuze) varianten op dit thema zijn. Zo stelde Oliver Stone dat de orkaan een straf was omdat we ‘Moeder Natuur‘ negeren. Zo zou Theo van Gogh ‘de hoogste prijs‘ betaald hebben voor de vrijheid die werd aangetast door onze vermeende welwillendheid ten opzichte van islamitische gevoeligheden. En zo was de oorlog in Irak noodzakelijk omdat het land niet democratisch was en een bedreiging voor de wereldvrede (nou ja zo werd het verkocht he). In alle gevallen gaat het erom dat de politieke elite of een andere kleine groep iets fout doet, zondigt tegen een sacrale waarde, dat de bevolking ervoor wordt bestraft en dat deze beproeving iets goeds oplevert zodra men zich maar overlevert aan specifieke transcendente waarden of entiteiten: Moeder Aarde, Vrijheid en Democratie. (Of Obama, Israel, Aliens) Niet voor niets staat bij herdenkingen van natuurrampen, aanslagen en oorlogen altijd voorop, wat hebben we ervan geleerd? Met andere woorden we deden eerst iets fout, daardoor kwamen we in de problemen, vervolgens werd dat rechtgebreid en nu hebben we ervan geleerd; we zijn dus betere mensen geworden.

0 comments.