You are looking at posts that were written on May 4th, 2013.
M | T | W | T | F | S | S |
---|---|---|---|---|---|---|
« Apr | Jun » | |||||
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | ||
6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 |
13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 |
20 | 21 | 22 | 23 | 24 | 25 | 26 |
27 | 28 | 29 | 30 | 31 |
Posted on May 4th, 2013 by martijn.
Categories: islamophobia, Religion Other.
Een schimmige aanwezigheid
In het boek Is dit een mens van Primo Levi komen we het volgende fragment tegen (p. 93):
Alle muzelmannen die naar de gaskamer gaan hebben dezelfde geschiedenis, of juister gezegd: hebben geen geschiedenis: ze zijn tot de bodem toe omlaag gegleden, vanzelf, als water dat naar de zee stroomt. Toen ze in het kamp kwamen werden ze door karakterzwakte, of tegenslag, of een willekeurig banaal incident overmand voor ze de tijd kregen om zich aan te passen; het kamp is hen een slag voor geweest, ze beginnen pas Duits te leren en iets in de heksenketel van wetten en verboden te onderscheiden als hun lichaam het al begeven heeft en niets hen meer kan redden van selectie of uitputtingsdood. Hun leven is kort, maar hun aantal grenzeloos: zij, de muzelmannen, de teloorgeganen, vormen de ruggengraat van het kamp; zij, de naamloze, altijd andere en altijd eendere massa, de niet-mensen die in stilte marcheren en zwoegen, in wie de goddelijke vonk is gedoofd, die te uitgeblust zijn om nog echt te kunnen lijden. Men aarzelt om te zeggen dat ze leven; men aarzelt om hun doodgaan dood te noemen, die dood die ze niet vrezen omdat ze te moe zijn om hem werkelijk te begrijpen. Ze bevolken mijn geheugen met hun schimmige aanwezigheid, en als ik al het kwaad van onze tijd in één beeld kon samenvatten, zou ik dit beeld kiezen, dat ik zo goed ken: een uitgemergeld mens met een hangend hoofd en kromme schouders, in wiens gezicht en ogen niets meer te lezen is van een gedachte.”
De term Muselmann (ik houd de Duitse term aan hier) komt terug in tal van getuigenissen over de concentratiekampen en onder meer in het werk van David Rousset L’univers concentrationnaire (1947), Eugen Kogon’s Der SS-Staat (1946) en Elie Wiesel’s La Nuit (1958). Muselmann verwijst hier naar een gevangene van een concentratiekamp die door uitputting, hopeloosheid en honger eigenlijk niet meer dan een schaduw is. Tegelijkertijd is de term Muselmann ook de Duitse term voor moslim (zo kennen we in het Nederlands ook de ouderwetse term muzelman en wordt in het Frans nog steeds de term Musulmane gebruikt). De term zoals die gebruikt werd in de concentratiekampen hoeft niet direct te verwijzen naar de moslims, zoals Levi in zijn boek stelt. Maar waarom dan de term Muselmann? Wat is er met deze categorie gevangenen dat het de term Muselmann opriep? En wat is er met de term Muselmann dat het toepasselijk werd geacht voor deze categorie gevangenen?
Schaduwen voorbij het lijden
Er is veel onduidelijkheid, maar opvallend genoeg ook weinig aandacht, voor de oorsprong van de term Muselmann en de exacte werking ervan. Dit blogje is ook niet meer dan een verkenning op basis van recente literatuur. Daarin komt naar voren dat de Muselmann een term is die betrekking heeft op gevangenen die ook wel de ‘wandelende doden’ werden genoemd. Het gaat om mannen (er was ook een term voor vrouwen, Muselweib, maar meestal worden ook vrouwen geschaard onder de mannelijke term), die fysiek te zwak waren om nog langer te werken en geestelijk zover opgebrand waren dat ze de wil om te leven hadden verloren. Over het algemeen een lichamelijke en geestelijke conditie die verbonden werd met fysieke en geestelijke uitputting door honger. Maar het gaat ook om meer dan dat. Het gaat om een algehele misère die niet alleen door honger komt, maar ook te maken heeft met de uitzichtloosheid en hopeloosheid van de situatie veroorzaakt door extreme de-humanisering van mensen. Zdzi?aw Ryn en Stanis?aw K?odzi?ski leggen in, An der Grenze zwischen Leben und Tod. Eine Studie über die Erscheinung des ‘Muselmanns’ im Konzentrationslager uit 1983, uit hoe de term Muselmann, die gebruikelijk was in Auschwitz, ook naar andere kampen verspreidde. In Majdanek werden ze ‘ezels’ genoemd, in Dauchau ‘imbeciel’ (cretin), in Stutthof ‘kreupelen’, in Buchenwald ‘vermoeide sheikhs’ en in de vrouwenkampen ‘Muselweiber’.
In Remnants of Auschwitz: The Witness and the Archive, schrijft Giorgio Agamben over Muselmann als ‘de naakte mens’: het lichaam ontdaan van alle persoonlijkheid. De Muselmann is de getuige die niet meer kan getuigen en over wie geen getuigenis meer kan worden afgelegd, de persoon die niet gezien wordt en niet aangekeken kan worden, de schaduw van een mens aan de voeten van de dood, het leven beroofd van kracht, zin en ziel. De gevangenen van Auschwitz moesten een nieuwe categorie construeren voor hun joodse identiteit bij mensen die begonnen af te glijden naar een staat van non-mens. De joden die daar simpelweg zaten omdat ze joods waren, konden hun eigen identiteit alleen hoog houden door de verbeelding van een Ander: een jood die door zijn of haar degeneratie Muselmann werd. (Dit laatste is overigens in tegenspraak volgens mij met Agamben; als de Muselmann inderdaad dient voor zo’n identiteitsconstructie is deze dus wel degelijk heel menselijk en niet de uiterste grens en kan hij ook gezien worden. Zie ook de kritiek van Bernstein uit 2006 op Agamben in het artikel Intact and Fragmented Bodies: Versions of Ethics “After Auschwitz”).
In het artikel Tracing Theory on the Body of the “Walking Dead”: Der Muselmann and the Course of Holocaust Studies probeert Lissa Skitolsky aan te geven hoe na-oorlogse denkers proberen de figuur van de Muselmann zin te geven en te begrijpen. De Muselmann fungeerde wellicht als afschrikwekkend voorbeeld, als stimulans voor andere gevangenen om het niet zover te laten komen en een aansporing om kost wat kost de dehumanisering te blijven weerstaan. Het gaat ook om een proces van uitsluiting in het kamp zelf; mensen kunnen hun idee van humaniteit alleen nog overeind houden door het uitsluiten van die categorie die in hun ogen door alles en iedereen (inclusief henzelf) verlaten zijn door de vernietiging van de menselijke geest. Sommige denkers gaan zelfs zover om te stellen dat deze categorie ook nu uitgesloten zou moeten zijn van onze herinneringen en herdenkingen. Dit is niet zoals we de kampen willen herinneren, toch? Of het voorbeeld van de Muselmann herinnert ons eraan dat het lijden voorbij gaat aan datgene wat we kunnen begrijpen en onder woorden kunnen brengen. Dat het proberen op zich eigenlijk al een obscene daad is. Voor anderen zoals Slavoj Zizek is de figuur van de Muselmann daarentegen juist aanleiding om te reflecteren over onszelf. Wat betekent deze figuur, die niet eens meer lijdt omdat hij of zij al te ver heen is, voor ons idee over menselijkheid en mens-zijn?
Muselmann
« Ce sont eux, les « Musulmänner », les damnés, le nerf du camp ; eux, la masse continuellement renouvelée et toujours identique, des non-hommes en qui l’étincelle divine s’est éteinte, et qui marchent et peinent en silence, trop vides déjà pour souffrir vraiment… » (Primo Lévi. Si c’est un homme)
Maar wat nu heeft het idee van de ‘naakte mens’ (Agamben) nu te maken met moslims? Hoe is de moslim de ultieme grens van de menselijkheid geworden en waarom kan die niet anders benoemd worden dan met de term Muselmann? Er zijn verschillende ideeën over het gebruik van de term Muselmann. Zo stelt Karin Doerr in Words of Fear, Fear of Words: Language Memories of Holocaust Survivors, dat de figuur van een man die van top tot teen gekleed is in vodden zou lijken op een biddende moslim. Ook het idee dat moslims geloven in kismet, lot, zou hier een rol spelen omdat moslims zich fatalistisch zouden hebben overgegeven aan het lot. Het gaat in het geval van de Muselmann wel om een ander soort fatalisme stelt Doerr. Het gaat in dit geval namelijk om mensen die zich hebben neergelegd (letterlijk en figuurlijk) bij het noodlot en de wil om te leven hebben verloren.
Volgens Agamben zagen deze mensen er in de verte uit ‘Arabische moslims’ in een ‘wiegende beweging’ zoals in ‘islamitische gebedsrituelen’. Hij verbindt de term nadrukkelijk met moslims in religieuze zin als degenen die zich overgeven aan de wil van God. In the Encyclopedia Judaica wordt gesteld dat de term vooral gebruikt werd in Auschwitz en dat de term waarschijnlijk is ontleend aan aan de typische houding van sommige gevangenen “staying crouched on the ground, legs bent in Oriental fashion, faces rigid as masks.’’
In het artikel The Story of Islamophobia wijst Junaid Rana op iets opmerkelijks in deze beschrijvingen van de Muselmann. Enerzijds maakt het verhaal van de Muselmann helder dat joden en moslims een gezamenlijke geschiedenis hebben in relatie tot Europa. De moslims werden (en worden) gezien als externe vijand (ondanks de al eeuwenoude aanwezigheid van moslims in Europa) en joden als de interne vijand. En in de kampen stonden zowel de term ‘jood’ als ‘muselmann’ voor de dood met de laatste als de meest verafschuwde gevangene. Er is dus een nauwe verbinding in het proces van categorisering als het om joden en moslims gaat. Tegelijkertijd wordt in de beschrijvingen juist een onderscheid gemaakt en wel op basis van oude orientalistische stereotypes over Turken en Moren in termen van lichaamshouding, decorum en fatalisme.
Dat laatste duidt op een nog ander opvallend fenomeen met betrekking tot de relatie Jude-Muselmann-Muslim. Het gaat in het classificeren van de ultieme ander in dit geval niet alleen om religie als religieuze doctrine en rituele praktijken, maar ook om lichamelijke eigenschappen en daarmee verbonden (of als zodanig toegeschreven) psychologische kwaliteiten. Vormen van racisme, zoals anti-semitisme, gaan niet alleen om een idee van biologische verwantschap en afkeer van bepaalde religieuze groepen gaat niet alleen om die religie; er is een vermenging van ideeën over religie en ras.
Net als Rana wijst ook Gil Anidjar in zijn boek The Jew, the Arab: A History of the Enemy (2003) op de verbondenheid van Arabieren en Joden als respectievelijk de externe en interne vijanden van Europa die tegelijkertijd ook elkaars vijanden zouden zijn. In zijn analyse van hoe vijandschap ontstaat, stelt hij zelfs dat deze tegenfiguren essentieel zijn om het moderne Europa te begrijpen aangezien beide vijandschappen een lange geschiedenis hebben en onder meer terug te vinden zijn bij Kant, Hegel en Montesquieu, maar ook in populaire cultuur zoals die van kinderliedjes. In deze geschiedenis komt het idee dat zowel joden als moslims zich overgeven aan hun god als waren ze slaven, dat ze onderworpen en fatalistisch zouden zijn voortdurend terug; iets wat we ook zien bij de Muselmann in Auschwitz. Zoals Anidjar laat zien is één van de dreigingen die van de stereotype moslims uit zou gaan gebaseerd op hun vermeende zwakheid van geest. Ze waren niet alleen zwak, ze zouden ook de Europeaan besmetten met hun zwakheid; denk bijvoorbeeld aan het gezegde over het Osmaanse Rijk als de ‘zieke man van Europa’.
Het gelaat
Volgens Primo Levi heeft de term Muselmann geen bijzondere betekenis in relatie tot moslim alsof de taal van de kampen volledig los zou staan van de taal erbuiten. Het is vergelijkbaar, volgens hem, met termen als Canada en Mexico voor bepaalde barakken. Levi’s standpunt is echter om meerdere redenen aanvechtbaar. In Eyewitness Auschwitz: Three Years in the Gas Chambers geeft Filip Müller een uitleg over die twee termen die op een bepaalde manier verwijzen naar stereotypen over Canada en Mexico. Hetzelfde kan gesteld worden voor de term Muselmann. Hoewel niet één op één hetzelfde zien we in de constructie van de categorie Muselmann vergelijkbare patronen terug als in de constructie van de categorie moslim en beide categorieën functioneren op vergelijkbare wijze juist door de verwijzing naar de figuur van de biddende moslim, het vermeende fatalisme en de onderworpenheid van moslims.
Eén van de belangrijke aspecten hier is het vermogen dat de Nazi’s (die ook de term Muselmann gebruikten voor dezelfde categorie gevangenen) hadden om bepaalde termen volledig te isoleren van de realiteit en deze een nieuwe betekenis te geven en daarmee een nieuwe realiteit te construeren. Eén van de dingen die de Nazi’s deden is wat Anidjar ‘semanticide’ noemt: het volledig uit de context halen van bepaalde woorden en deze in een nieuwe geheel andere context plaatsen (denk aan het woord Endlösung). De term Muselmann is in de kampen de verwijzing geworden voor de minimale conditie van menselijkheid of zelfs minder dan dat en tegelijkertijd ook weer zo overduidelijk het resultaat van onmenselijk menselijk handelen dat het een ondraaglijke schim is. De term Muselmann komt voor in tal van getuigenissen over de holocaust, maar deze wegredeneren in de zin dat het geen betekenis heeft, is onwenselijk. Het maakt hen monddood en vervreemdt de taal van hen. Het verhaal van de Muselmann, de jood die moslim werd, is het verhaal van het verval van de menselijkheid (met dank aan H.E.) en het gebrek aan woorden ervoor. De term Muselmann symboliseert het verval, brengt de verschillende elementen bij elkaar en kan dat doen doordat het appelleert aan verschillende aloude racistische, islamofobische en anti-semitische motieven. De enige manier om het verval tegen te gaan, is het continu vertellen van dit verhaal. Bij deze.
Zoals een oplettende lezer opmerkt, er wordt geen melding gemaakt van het feit dat de term ‘moslim’ verwijst naar ‘overgave’. Het is mij niet duidelijk of en hoe deze een rol speelt in relatie tot de beeldvorming over de term Muselmann, maar dat zou best kunnen. Ik heb daar in de genoemde bronnen echter niet iets over kunnen terug vinden met uitzondering van alles wat verwijst naar ‘onderwerping’. Dit geldt ook voor de geraadpleegde Joodse bronnen. (Dank aan B.O.)