You are looking at posts that were written in the month of May in the year 2014.
M | T | W | T | F | S | S |
---|---|---|---|---|---|---|
« Apr | Jun » | |||||
1 | 2 | 3 | 4 | |||
5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 |
12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 |
19 | 20 | 21 | 22 | 23 | 24 | 25 |
26 | 27 | 28 | 29 | 30 | 31 |
Posted on May 31st, 2014 by martijn.
Categories: Society & Politics in the Middle East.
This week, (May 26-27), the Egyptian presidential “elections” took place. The photo essay in this album gives you a visual impression of the pre-election run-up in Cairo in the week before the “elections”.
The only credible candidate is former Commander-in-Chief of the Egyptian armed forces Abdel Fattah Al-Sisi. Sisi announced his candidacy in March of this year, changing his military uniform for civilian clothes for the first time in 40 years.
Running against Sisi is Hamdeen Sabahi. He is a controversial socialist/Nasserist politician. Some say he is a serious contender (he came 3rd in the 2012 presidential elections with 21% of the vote), others say him running only serves to legitimise Sisi getting “elected” next week.
Sisi, when still commander-in-chief of the army, played a leading role in ousting then-president Mohamed Morsi in June 2013. Sisi is popular among those in Egypt whose main desire is stability after years of insecurity. They view Sisi as someone who can protect Egypt’s dignity, improve the country’s dire economic situation, and is an observant Muslim.
However, opposition against Sisi and the military rule remains from various sides in society, such as those who remain sided with the aims of the January 25 revolution, and the Muslim Brotherhood (MB). While the former see Sisi as a threat to the soul of the revolution, the MB see in Sisi the mastermind of a coup against the elected MB president Mohamed Morsi and the leader of a crackdown against MB members, of which leaders and members have been imprisoned, many facing death sentences. The current regime labels the MB and its members “terrorists”. The MB have decided to boycott the vote.
Not only the MB is targeted. For example, the “April 6 Youth Movement”, one of the main groups that called for protests before the 25 January 2011 revolution, was recently banned by a Cairo Court for “espionage” and “activities that distort Egypt’s image”.
Sisi is widely expected to capitalise on the military rule’s politics of fear and gain a landslide victory – just as in the polls abroad, which have already closed.
For a video caricature of what some believe Sisi’s presidency will look like, watch this YouTube clip (with English subtitles)
Annemarie van Geel is a NISIS PhD candidate at the Faculty of Religious Studies, Radboud University Nijmegen. The title of her research project is: Women-Only Public Spaces on the Arabian Peninsula: Comparing Discourses on Gender, Islam, and Modernity in Saudi Arabia and Kuwait. She is also founder and owner of Faraasha – Middle East Training & Advisory.
Posted on May 31st, 2014 by martijn.
Categories: Society & Politics in the Middle East.
This week, (May 26-27), the Egyptian presidential “elections” took place. The photo essay in this album gives you a visual impression of the pre-election run-up in Cairo in the week before the “elections”.
The only credible candidate is former Commander-in-Chief of the Egyptian armed forces Abdel Fattah Al-Sisi. Sisi announced his candidacy in March of this year, changing his military uniform for civilian clothes for the first time in 40 years.
Running against Sisi is Hamdeen Sabahi. He is a controversial socialist/Nasserist politician. Some say he is a serious contender (he came 3rd in the 2012 presidential elections with 21% of the vote), others say him running only serves to legitimise Sisi getting “elected” next week.
Sisi, when still commander-in-chief of the army, played a leading role in ousting then-president Mohamed Morsi in June 2013. Sisi is popular among those in Egypt whose main desire is stability after years of insecurity. They view Sisi as someone who can protect Egypt’s dignity, improve the country’s dire economic situation, and is an observant Muslim.
However, opposition against Sisi and the military rule remains from various sides in society, such as those who remain sided with the aims of the January 25 revolution, and the Muslim Brotherhood (MB). While the former see Sisi as a threat to the soul of the revolution, the MB see in Sisi the mastermind of a coup against the elected MB president Mohamed Morsi and the leader of a crackdown against MB members, of which leaders and members have been imprisoned, many facing death sentences. The current regime labels the MB and its members “terrorists”. The MB have decided to boycott the vote.
Not only the MB is targeted. For example, the “April 6 Youth Movement”, one of the main groups that called for protests before the 25 January 2011 revolution, was recently banned by a Cairo Court for “espionage” and “activities that distort Egypt’s image”.
Sisi is widely expected to capitalise on the military rule’s politics of fear and gain a landslide victory – just as in the polls abroad, which have already closed.
For a video caricature of what some believe Sisi’s presidency will look like, watch this YouTube clip (with English subtitles)
Annemarie van Geel is a NISIS PhD candidate at the Faculty of Religious Studies, Radboud University Nijmegen. The title of her research project is: Women-Only Public Spaces on the Arabian Peninsula: Comparing Discourses on Gender, Islam, and Modernity in Saudi Arabia and Kuwait. She is also founder and owner of Faraasha – Middle East Training & Advisory.
Posted on May 24th, 2014 by martijn.
Categories: islamophobia.
Af en toe heb ik het idee dat er een soort gewenning optreedt onder moslims met betrekking tot islamofobie en andere vormen van agressie. ‘Zo is het nu eenmaal’, ‘Ja, dat weet je sinds 9/11 en Theo van Gogh’, ‘Ja, maar dat is toch niks bijzonders? Het gebeurt zo vaak.’ De kunst van het niet-opmerken of het niet-problematiseren is een manier om door te gaan met het leven van alledag. Het laat ook zien hoe racisme en discriminatie werken: het is een vorm van het onderwerpen van mensen door ze voortdurend te vernederen en als men reageert is niet degene met de uitlating fout (want vrijheid van meningsuiting), maar degene die stappen onderneemt (zie de commentaren tegen de aangifte tegen Wilders).
Dergelijke opmerkingen zijn mede het resultaat van het gegeven dat moslims voortdurend onder het vergrootglas liggen: hun manier van kleden, hun geloofsvoorstellingen, hun manier van leven, enzovoorts. Alles wordt verbijzonderd of het nu positief of negatief is en eerlijk is eerlijk in een dergelijk klimaat draagt ook onderzoek (zoals dat van mij) daaraan bij. Het wordt echt problematisch wanneer die verbijzondering geschiedt door een hiërarchie aan te brengen tussen het Westen (Nederlands) enerzijds en de islam anderzijds. Wanneer die hiërarchie er is in relatie tot het denken en spreken over islam en vervolgens in reactie op moslims kunnen we spreken van islamofobie. Inderdaad, ik beschouw islamofobie als een vorm van racisme.
Crisis & Islamofobie
We zien dat het beste terug in die gevallen waarin mensen normaal gesproken een specifiek fenomeen positief zouden opvatten. Stel je het volgende voor. Er is een economische crisis en die treft iedereen. In die economische crisis is iemand zo koppig om een eigen bedrijf, een webshop, op te richten. Geen sinecure op het moment dat mensen de broekriem moeten aanhalen en in een onzekere situatie verkeren. Maar nee, hier is iemand die de hand niet ophoudt, niet bij de pakken gaat neerzitten en zelf initiatief neemt en eigenlijk de onzekerheid opzoekt. Dat is dapper zou je zeggen en uitstekend voor de economie; we zouden willen dat we meer van zulke initiatieven hadden. Als integratie een issue zou zijn, zouden we het kunnen zien als een vorm van integratie op eigen kracht en in het geval van een vrouw kan ze zo aansluiten bij de zakenvrouw van het jaar. En in ieder geval is het ook een voorbeeld van de participatiemaatschappij.
Behalve dus als het om islam en moslims gaat. Dat maakte Khadija mee. Zij is oprichter en eigenaresse van Islamitisch Speelgoed: een webshop die zich richt op speelgoed dat, zoals zij het zegt:
ondersteuning biedt bij het overbrengen van islamitische waarden. Toen ik op zoek was naar een leuke pop voor mijn dochter, kwam ik de ene Barbie na de andere Barbie tegen met decolleté truitjes en korte rokjes. Dit is niet het beeld dat ik mijn dochter mee wil geven. Ik breng speelgoed op de markt dat ondersteuning biedt bij het overbrengen van islamitische waarden. Een Barbiepop met een blote buik hoort daar niet bij.
Natuurlijk zullen er moslims en anderen zijn die daar anders over denken, maar dat is natuurlijk geen issue. Het staat Khadija vrij om een eigen markt te exploiteren en te scheppen. Wanneer we de webshop bekijken zien we een vrolijke webshop waarbij sommige items verwijzen naar een invulling van islam waarbij vrouwen gesluierd dienen te zijn, sommige poppen met en andere zonder gezicht, maar ook allerlei educatieve en vrolijke alfabetspellen en de typische indeling in jongens- en meisjesspeelgoed door middel van de kleuren blauw en roze die we op vrijwel alle (ook niet-islamitische) speelgoedsites aantreffen.
Islamofobiestijl
Maar het is precies het islamitische karakter van de site dat Annabel Nanninga ertoe dreef een stukje te bakken op Geenstijl:
Screenshot van het stukje op GS. We gaan natuurlijk niet linken.
In het stukje grossiert Annabel Nanninga met allerlei niet al te subtiele verwijzingen naar bekende stereotypes over islam. Zoals dat dan meestal gaat naar aanleiding van een stukje op Geenstijl, is dat het doelwit van de ridiculisering een hoop verkeer op de site te verwerken krijgt (zodat ie plat gaat) en een hoop haatcommentaren en dreigementen binnenkrijgt via mail, gastenboek en facebook. Dat weten ze bij Geenstijl ook wel, maar dat is geen reden om het niet te doen. Integendeel, commotie is de kurk waar de site op drijft. In het verleden werd de site groot door naaktfoto’s van minderjarigen te plaatsen en enkele jaren geleden wist Geenstijl zelfs de minderjarige dochter van toenmalig minister Rouvoet te kakken te zetten op hun site. Alleen omdat zij het niet met haar vader eens waren. Tegenwoordig is de islam een bezoekerslokker. Veel wellevendheid en empathie hoeft dus niet verwacht te worden en of het nu om minderjarige meisjes gaat of om islam en bekeerde vrouwen en hun kinderen: als het geld oplevert kan het.
Niet uniek, wel erger
Hoewel het niet de eerste keer is dat Khadija te maken heeft met een negatieve bejegening, was het nog niet zo erg als nu.
Als bekeerling heb ik natuurlijk al wel vaker vervelende opmerkingen gekregen.Ik ben overduidelijk Nederlandse en draag een hoofddoek. Dit valt uiteraard op. De opmerkingen waren echter niet zo erg als de emails die ik nu ontvangen heb. Ik merk dat op straat het vooral oudere mensen zijn die me aankijken alsof ik op dat moment een mes ga trekken. Een keer in een supermarkt zei een oud vrouwtje dat ik ‘toch wel aardig’ ben, nadat ik iets voor haar iets van een bovenste plank had gepakt. Voordat ik aan haar vroeg of ik haar kon helpen, stond ze me erg angstig aan te kijken.
De reacties die ze kreeg waren niet mis, maar ze wil er niet teveel aandacht aan geven.
Ik heb besloten de negatieve reacties niet letterlijk te herhalen. Ik wil de personen die mijn kinderen en mijzelf de meest afschuwelijke ziektes toewensen en bedreigen niet nog een podium geven. De positieve reacties hadden veelal dezelfde boodschap. Laat je niet op je kop zitten, je bent goed bezig, we zijn blij dat je webshop er is en ga zo door. Er was een reactie waar ik hartelijk om gelachen heb: “Laat je niet gek maken lieve zus, dit soort personen staan vanmiddag weer gewoon bij de plaatselijke shoarmatent hun broodje döner te bestellen en over twee maanden reizen ze allemaal weer schijnheilig richting de zon in Turkije, Egypte, enzovoorts.
Wel heeft ze getwijfeld om aangifte te doen bij de politie. Opvallend is dat het melden bij het Meldpunt discriminatie of bij een meldpunt voor islamofobie niet bij haar is opgekomen. Die meldpunten hebben toch nog wel wat werk te verrichten hoewel hun werk ook door recente bezuinigingen in feite onmogelijk is gemaakt.
Omdat ik flinke dreigmails kreeg, heb ik wel even contact opgenomen met de politie. Zij adviseerden mij even de komende dagen af te wachten en daarna te kijken wat het beste zou zijn, aangifte doen of er alleen een melding van maken. Aangezien de negatieve reacties na het weekend weer voorbij waren heb ik besloten om het alleen bij de melding te houden. Meldpunten voor racisme, discriminatie of islamofobie, heb ik eigenlijk helemaal niet aan gedacht. Misschien dat ik hier nog wel even in duik.
Een opvallende reactie van de politie ook aangezien het in de haatmails niet alleen gaat om dreigementen, maar ook om racisme en dat is toch nog steeds strafbaar. Niet teveel aandacht geven aan islamofobie is een manier om ermee om te gaan en te laten zien dat je ‘je niet op de kop laat zitten.’ Het is echter de vraag of dat werkt en of ze ook niet de confrontatie moet aangaan. Gezien de bedreigingen echter is het voor haar veiligheid en die van haar kinderen misschien wel verstandig. Daarbij concentreert zij zich vooral op haar werk en de combinatie ervan met haar islamitische overtuiging. Khadija is niet van plan om bij de pakken neer te zitten. Ze gaat gewoon door met de webshop en hoopt deze uit te breiden:
Natuurlijk hoop ik de webshop uit te breiden met nieuwe producten. Wat mij betreft staat kwaliteit echter boven de grootte van het aanbod. Mijn droom is om eigen islamitisch speelgoed te gaan produceren. Zit boordevol ideeën waarvan ik hoop dat ik ze kan gaan uitvoeren.
Vroomheid, moederschap en zakenvrouw
De manier waarop Khadija zich presenteert is die van een vrouw die probeert een vrome moslim te zijn, als een moeder die probeert voor haar gezin te zorgen en als zakenvrouw die probeert een eigen shop met klantenkring op te bouwen. Een voorbeeld voor haar is de eerste vrouw van de Profeet Mohammed, Khadija.
Ik heb mijn islamitische naam ‘Khadija’ van mijn man gekregen toen wij getrouwd zijn. Hij is, net als ik, trots op de intelligente, onafhankelijke, maar ook lieve en zorgzame vrouw die Khadija was. Naast een succesvolle zakenvrouw is ze ook dé persoon die de profeet meteen geloofde toen hij de eerste openbaringen kreeg en stond hem bij in de vroege uitnodiging tot de islam. Zij was de eerste vrouw die tot de islam toetrad. Dat vind ik heel bijzonder! In de boeken die ik gelezen heb wordt Khadija beschreven als een eerlijke zakenvrouw die vastberaden en standvastig haar zaken deed. Ze is hierin een groot voorbeeld voor mij. Vastberaden ben ik in ieder geval. Vastberaden om mijn islamitisch speelgoedavontuur tot een succes te maken!
Het is altijd moeilijk aan te geven hoe moslims nou zouden moeten omgaan met islamofobie, al is het maar omdat je het doelwit van islamofobie nu eenmaal niet verantwoordelijk kunt stellen voor het gedrag van anderen.
De ‘pratende’ Arabische vormenpuzzel is het best verkochte item.
Islamofobie raakt iedereen
Islamofobie is geen zaak die moslims alleen aan gaat, iets waar Khadija ook op wijst:
Ik denk niet dat het aan mij is om een boodschap te geven aan het publiek. Het gaat hier om normaal algemeen geaccepteerde normen. Hoe je met elkaar omgaat als persoon. Het enige dat ik wil zeggen is: ga met een ander om zoals je wilt dat zij met jou omgaan.
Ik heb mijn moeder na mijn bekering een boekje gegeven wat de basisprincipes van de Islam uitlegt. Na het lezen vertelde ze mij dat wat ze in het boek las prachtig was, maar dat ze dit helaas niet in de ‘echte’ wereld ziet. In de media zie je alleen zeer negatieve en schokkende berichten over de islam. Allemaal wandaden gepleegd in naam van de islam. Dit heeft echter helemaal niets te maken met de islam. Het is juist een zeer vredelievende godsdienst. De media zouden er goed aan doen om eens normale islamitische gezinnen te laten zien die hard werken en proberen hun kinderen goed op te voeden. De moslimgemeenschap zou op haar beurt meer moeite kunnen doen om uit te leggen dat de negatieve berichten in de media niets te maken hebben met de echte islam.
Ik ben over dat laatste idee, dat ik veel hoor in gesprekken met moslims, wat sceptisch. Natuurlijk, bepaalde acties van moslims dragen niet bij aan een positief (lees niet-politiek) imago van islam, maar dat is in dit voorbeeld nog geen reden om een onderneemster lastig te vallen en zodanig te ridiculiseren dat je weet dat ze het doelwit wordt van agressieve islamofobische reacties. Sterker nog het is individuele moslims verantwoordelijk stellen voor de daden van anderen en voor reacties van weer anderen daarop; iets waar men geen controle en zeggenschap over heeft. Ik heb daarbij het idee dat moslims al voortdurend proberen uit te leggen dat bepaalde daden van andere moslims zich slecht verenigen met hun opvatting van islam, maar daar is Khadija het niet helemaal mee eens:
Ik vraag me eigenlijk wel af of dit gebeurt. Ik zie bijvoorbeeld op dit moment geen vooraanstaand islamitisch persoon die de wereld duidelijk maakt dat het feit dat terreurgroep Boko Haram 200 onschuldige meisjes ontvoert totaal niets met de Islam te maken heeft. Het enige wat we op tv zien, en wat mensen dus geloven, is dat alle meisjes islamitische kleding dragen en surah’s uit de Koran moeten opzeggen. En dit alles in naam van Allah. Ik denk overigens niet dat deze wereldproblematiek door de eigenaar van een speelgoedwebshop in Nederland opgelost kant worden
Inderdaad, problematiek als islamofobie kan niet door een speelgoedwebshop worden opgelost. Toch moeten moslims volgens mij ook niet al teveel van de overheid verwachten. Weliswaar heeft minister Asscher eerder aangegeven dat islamofobie geen marginaal probleem is, maar als we het discriminatiedebat van gisteren bekijken dan blijkt dat het bestrijden van discriminatie en racisme geen prioriteit heeft. Het MDI is wegbezuinigd, er is gelukkig wel wat aandacht voor anti-semitisme, maar niet voor racisme, homofobie en islamofobie en minister Asscher blonk vooral uit door zaken als discriminatie in het onderwijs en etnisch profileren door te verwijzen naar zijn collega’s. Er komt wel een onderzoek naar discriminatie en racisme maar dat gaat alleen over anti-semitisme in relatie tot islam (onderzoek dat er allang is overigens) en discriminatie op de arbeidsmarkt zal pas in 2016 aangepakt worden. Dat het overheidsbeleid zelf niet alleen een uiting is van racisme en discriminatie (bijvoorbeeld in het geval integratie, vluchtelingen en islam) komt al helemaal niet ter sprake.
Ik vind het altijd opvallend dat Nederlandse moslims in Engeland mij vertellen dat ze zich daar meer geaccepteerd voelen. Terwijl in Engeland racisme toch een wat hardere en veel openlijkere gewelddadige geschiedenis heeft dan in Nederland. Tegelijkertijd is de wetgeving tegen racisme weliswaar niet perfect, maar wel zo goed dat mensen zich er toch redelijk beschermd voelen tegen alledaagse en gewelddadige vormen van racisme en discriminatie. Dat is in Nederland klaarblijkelijk toch minder het geval: islamofobie en discriminatie zijn winstgevend geworden.
Posted on May 18th, 2014 by martijn.
Categories: Activism, islamophobia, Notes from the Field, Religious and Political Radicalization, Society & Politics in the Middle East.
A few weeks ago The Honest Policy launched a ‘Happy Muslims’ version of Pharrell Williams’ feel-good ‘Happy’.
By now it has been followed by several other initiatives such as a German video:
One from Egypt:
One from Chicago, US:
One from Abu Dhabi:
And one from the Netherlands:
And several others, just check Youtube. In that list you will see several critical responses to it as well. We can distinguish at least four types of criticism that I’ve seen in regard to the UK and Dutch versions (I haven’t checked the debates in other cases):
Defining Humanity
Much of the critique was about Muslims who are giving in to ‘Western’ ideas of the good Muslim: someone who shows his/hers allegiance to the country they live in. What gets included in the category of the good Muslim is central to the reproduction of dichotomies between humanity/creativity/happiness in relation to the West on the one hand, and fundamentalism/ terrorism/inhumanity/angriness in relation to Islam on the other. The next comment is exemplary for this type of critique:
Happy Muslims: Performing “Happiness” and “Normalcy” | Muslim Reverie
With regard to the “Happy Muslims” videos, the critiques are again about how Muslims perform “happiness” for the white gaze to be seen as “normal” (“normal” meaning “just like every other British/American/Canadian person” and being seen as nonthreatening to white supremacy). An article on OnIslam.net, which wrote in defense of the video, concluded with a sentence stating that 83% of Muslims are “proud to be a British citizen.” To counter stereotypes, the message seems to always be: “We deserve equal rights and dignity because we’re proud British/American/Canadian/Australian, etc. citizens,” instead of “We deserve equal rights and dignity because we’re human beings.” It’s as if the only way to be respected and accepted in society is to show white non-Muslims that we are not only “happy” in their white supremacist nations, but also how we are “the Good Muslims,” or “proud citizens just like them.” Subsequently, this works to distinguish us from the Muslims “over there,” i.e. the Muslims who aren’t citizens of the West and characterized as being “backwards,” “uncivilized,” “unintelligent,” etc. (and as if their lack of citizenship makes them less human or their deaths less outrageous).
Internalized racism
Related to the first and building upon it is that Muslims through these videos are internalizing the stereotypes that are imposed on them. A critique that is very much related to analysis of racism, orientalism and Islamophobia in the sense that is pretty much how racism works: it gets internalized by the ones who are targeted by it:
I ain’t happy | Escape The Cage
How can we claim to actively fight the stereotypes that plague Western perceptions of Muslims if we operate under the veneer of those very prejudices? What the video very evidently does is it seeks to humanise Muslims by implicitly submitting to orientalist accounts. Why do we continually insist on trying to prove our humanity and normality through such nonsensical antics? And just for the record, I don’t take issue with the dancing or the music, although I know some elements of the Muslim community will. To be clear, I am taking issue with a very specific point, the underlying message that is being bulldozed through this video: “Hey Britain, check us out, we’re not all suicide-bombers. Some of us are even in touch with chart music. And look, we can even crack a smile when we’re happy”. We never play by our rules, we only seem to be efficient when reacting to standards imposed upon us. That’s not smart. The worst “Other-ing” is that which one imposes upon oneself. Self-enslavement, unknowingly absorbed, is the most dangerous form of bondage. Failing to understand that by the very act of attempting to defy dehumanising stereotypes, we have (in)conveniently bought into the status quo’s sophisticated trickery, and have done an unprecedented disservice to ourselves and to our heritage. The result is, to put it bluntly, amateurish and we frankly do not have the right to complain about negative portrayals of Muslims by Western discourse-setters if we have chosen to submit ourselves to such narratives.
Misogyny
A third category of critique pertains to tapping into pop culture and the figure of Pharrell who has featured in rather misogynist pop videos before. In this sense the Muslims in the video trade in the stereotypes of the angry Muslim for the misogynist imagination of pop culture.
‘Happy British Muslims’ sparks unhappiness
Bopping to substandard R&B tracks is a thing many self-respecting folk (whether Muslim or not) might confess to with sheepish embarrassment. That stuff’s catchy, no one’s denying it. But to gloat about it under the banner of a marginalised religious community gives the impression of trying to compensate for something.
The issue I want to raise is, why buy into an aspect of pop culture that sends a message of brainless conformity, as opposed to positive contribution?
I use the term “brainless” deliberately because of what Pharrell has been associated with. I refer to his feature in Robin Thicke’s controversial single “You know you want it” which was banned in 20 student unions across the UK for its “rape-promoting content”.[ii] The same Pharrell who also produced the song’s video featuring Robin, rapper TI and himself alongside a handful of near-nude models being generally demeaned.
Anti-islamic slavery
The conservative critique focuses on the issues of happiness and the role of women in the video. The latter are regarded as dancing provocatively in the video and some see the line ‘happiness is the truth’ as a secular message that opposes Islam as the truth.
My thoughts on #HappyMuslims video | Islam21c
The image which came to mind after a few moments was of slave masters watching their slave girls/boys amuse, dance and entertain them as they twirl their moustaches happily. Yes this is a metaphor and our brothers and sisters are not slave girls, but what is worse is when a Muslim makes that conscious decision that what they have from their Deen and their values just isn’t “good enough” and thus “let’s use the medium of popular culture instead regardless of whether it fits an Islamic ethos or not”. This is of course the real slavery. The slavery of the mind. The music etc wasn’t so depressing for me; it was watching a people fall even more into subservience.
– Any women who claim that females dancing is not provocative or sexual, is either naïve or just plain miskeen. And any man whom claims the same, is, well, lying. Ladies, you could dance like Peter Crouch and men would find that sexual! Men don’t think like you. You lift an elbow out and just wiggle your head forget about anything else and you just provocation-ed off the provocation-meter. You want to do that, keep it for your fella’s eyes only please.
– It’s amazing just how strong that feeling of inferiority amongst liberal and secular Muslims is. That is definitely the major concern here, not the music or dancing. Folks used to call it a inferiority complex. That’s outdated now. We need to call it an “inferiority crisis”.
These different categories are not exclusive and in fact are very much related to each other: they all pertain to how to resist particular oppositions, imaginaries and stereotypes that are imposed on Muslims? The producers and the people who participate in the video are criticized for tapping into and reproducing those imaginaries in different ways.
Happiness as political
My first reaction about the UK video and after the Dutch networks announced their video was in line with much of the critique I have highlighted here. And as one of my interlocutors stated on my Facebook page why should Muslims be happy when in the Netherlands they are submitted to all kinds of racist statements, when there is a terrible war in Syria and when in Burma Rohingya Muslims are persecuted? Why shouldn’t we be angry then? In fact we should be angry now and this video is depoliticizing the whole Muslim issue making our grievances invisible. After some thinking I still agree with these critiques but I have also a few doubts in particular because it ignores an important part of the message of all the different videos: escaping social pressures, happiness, fun, and the diversity among Muslims themselves. As the Honesty Policy stated they wanted to “rethink the rulebook of religious expression”, for a community which is “eclectic, creative and competent”.
As such the fun and happiness displayed in the Happy Muslim meme is of course highly political. It shows a group of Muslims performing a capacity to stop noticing the negative social imaginaries and miseries of the world while at the same time attempting to tame of violence of the racist impositions and the frustrations of feeling powerless against the injustice in the world.
It is I think a mode of double resistance. First of all it is a protest against the imposition of the social imaginary of the angry Muslim basically reducing all Muslims to violent, intolerant and uncreative robots. Second it indicates an area where Muslims, against all odds, are themselves in a way participants experience as ‘finally something fun and positive’ and in a way that challenges the idea that all Muslims are the same by showing their diversity. Also it indicates an attempt to make themselves visible. Although Muslims often disappear as unique individuals in the debates as they are often seen seen as representatives or examples of this and that, the videos state ‘here we are as Muslims and we are all different and unique’. Of course that is also tapping into a cultural development that highly privileges authenticity and individualism (with all its down sides) but it is still a type of resistance anyway.
Silencing the alternative?
Of course, this is a bit speculative since I would need to know more about the motives of the makers and participants and so far I have only seen their facebook postings. I’m engaging in it anyway because I’m wondering if the four categories of criticism I listed here do not fall into a similar trap as the people of the videos are accused of: reproducing the divide between us and them and between the West and Islam. Moreover the criticism appears to make a plea for a type of resistance that is completely separate and not informed by the stereotypes and imaginaries imposed upon Muslims and I wonder if that is possible at all.
It seems as if we think that if people are using happiness, fun and diversity as their main message, we are saying by definition now you are succumbing to Western standards instead of being yourself or being Islamic? But surely there are more repertoires of a good life than Western, Islamic or being yourself? We make highly detailed analysis of how Muslims are trying to create a feeling of belonging to other Muslims or ethnic groups, but we criticize them when they perform their search for belonging to the Netherlands and we see that as being submissive to the negative social imaginaries and Islamophobic policies? What does that say about our own analysis? Is it based upon only two distinct and non-related categories of oppression and opposition against oppression? Why not a different reading as well? Why not the reading, hey here we have a bunch of Muslims and against all odds, against you saying we are all the same and against you trying to exclude us from the important debates and policies, here we are, we are all the same and different at the same time and no matter how violent your policies are, you cannot touch us, we are still happy?
Furthermore I wonder if these critiques do not ignore the idea that governmentality and resistance are always highly related and mutually constitutive. It is precisely through those government policies which are devised to manage integration and radicalization, that Muslims are objectified as governable targets and where the subjectivation of Muslims – as Muslims – occurs but it is also that which creates, informs and shapes the potential for resistance. This means yes resistance is always highly informed by the same social imaginaries it tries to resist and in this case highly informed by the same orientalisms, sexisms and pop culture shallowness it actually tries to resist.
But at the same time happiness, fun, and creativity are all located within wider alternative national and religious geographical imaginaries and as such constitute a critique of social and political injustice, and demands for a more just, satisfying and equitable future. The enactment of happy Muslims within a context of people telling them how to behave, religious conservatism, racism and war can therefore be seen as a political demand for humanity itself and drawing a space where they are left alone by outside pressures. While the above mentioned critique may be warranted (and I think it is) it may also amount to silencing those Muslims who engage in a type of activism which may not have a determinate political effect or one that we have a hard time recognizing and acknowledging.
Of course these comments mainly pertain to Happy Muslims as a transnational phenomenon. Which political effect they exactly create or what type of political agency we are witnessing here is of course for determined by the concrete local political context as well, making Happy Muslims from the Netherlands partly different from Happy Muslims from Gaza:
See also at Allegra Lab: To Be #HAPPY Muslim Or Not To Be – #ANTHROISLAM By Raana Bokhari
Posted on May 11th, 2014 by martijn.
Categories: Arts & culture, Society & Politics in the Middle East.
How do you get from being a pacifist antigovernment protest leader to being a homegrown guerrilla fighter?
Journeyman Pictures : documentaries : Return to Homs (HD)
Nineteen-year-old Basset is the goalkeeper for the Syrian national soccer team. When revolution breaks out the charismatic young man becomes an iconic protest leader and singer. His songs reflect his dream of peaceful liberation from Assad’s brutal regime. Osama is a 24-year-old media activist and pacifist wielding his camera to document the revolution. But when the army cracks down and their beloved Homs becomes a bombed-out ghost town, these two peaceful protesters take up arms and transform into renegade insurgents, with devastating results.
Former star goalkeeper of the national soccer team, Abdul Basset Saroot, transformed over three years from a pacifist antigovernment protest leader into a homegrown guerrilla fighter. He saw colleagues die from army sniper bullets and disappear in government detention. He suffered a grievous leg wound and, his friends say, is now surviving on well water and seven olives a day.
Nowadays Abdul Basset Saroot is considered a terrorist by President Bashar al-Assad’s government. He is the main character in the film, “Return to Homs.” The film won the World Cinema Grand Jury Prize for Documentary at Sundance. The film is made by Damascus-based-husband-and-wife-film producers Orwa Nyrabia and Diana El Jeiroudi.
Journeyman Pictures : documentaries : Return to Homs (HD)
“This is Homs, but I don’t know where I am,” Basset says with characteristic joviality as he wanders through the destroyed buildings and rubble-filled streets of the city. They are the streets Basset and Osama grew up in, now a barren battlefield. In fractured homes, discarded living rooms speak of thousands of disrupted lives. Osama is disorientated by this completely new reality, “like an immigrant discovering a new city”.
As the siege takes hold in Homs, these two friends gather together a circle of brave but ragtag comrades, determined to protect the trapped civilians and help to get them out of the city. Surviving on a diet of just a few olives and a single glass of dirty water a day, this handful of stranded amateur fighters hold out against the snipers, tanks and mortars of the Syrian Army. They scuttle through the ghost town like rats, resourceful and single-minded.
Soon bravado gives way to despair as the reality of their David and Goliath battle takes hold. Sitting in a destroyed hallway lit by streaks of sunshine that make their way through the rubble, the normally optimistic Basset seems broken. Osama has been captured and the fight is not going well. “I no longer have it in me to do this. All my close friends are gone. I’m fed up man.”
Yet out of despair grows a renewed, more bitter determination. “Will this revolution ever end?” the film’s director Derki asks. “Sure – they’re not immortal”, smiles Basset. Pushed out of the city by Assad’s forces, he prepares his men for a dangerous return to Homs. “Kill me, but just open up an exit for the people”, the brave young leader cries.
Posted on May 9th, 2014 by martijn.
Categories: [Online] Publications, Headline, Islam in the Netherlands, Murder on theo Van Gogh and related issues, My Research, Religious and Political Radicalization, Ritual and Religious Experience, Society & Politics in the Middle East, Young Muslims.
Woensdag 14 mei verschijnt bij Uitgeverij Parthenon het boek dat ik samen met mijn collega’s van de afdeling Islamstudies van de Radboud Universiteit, Joas Wagemakers en Carmen Becker, heb geschreven: Salafisme. Utopische idealen in een weerbarstige praktijk.
Hoe ben je een goede moslim?
Wat salafisten gemeen hebben, is dat zij proberen om de profeet Mohammed en de eerste generaties moslims na hem zo nauwkeurig mogelijk te volgen. Maar hoe ben je een goede, vrome moslim? Daar zijn uiteenlopende, soms tegenstrijdige ideeën over. Bijvoorbeeld: zijn strikte kledingvoorschriften enorm belangrijk of leidt die nadruk op uiterlijkheden af van de spiritualiteit? Is geloof een persoonlijk project, dat deelname aan de samenleving niet in de weg staat, of moet je je zo afzijdig mogelijk houden? ‘Er zijn tegenwoordig zelfs salafisten die oproepen om te stemmen. Daar krijgen ze zware kritiek op van anderen, want je zo actief bemoeien met wereldlijk gezag zou een stap op weg naar het ongeloof zijn.. Het is me door ons onderzoek veel duidelijker geworden dat salafist zijn vaak een worsteling is. Tegelijkertijd maakt dat harde werken ook een belangrijk deel uit van een goede moslim zijn.
Populair na ‘9/11’
In de jaren na ‘9/11’ nam de populariteit van het salafisme wereldwijd toe. Toch is de stroming overal, behalve in Saoedi-Arabië, nog altijd een minderheid binnen de islam. In Nederland zou volgens Amsterdams onderzoek zo’n 8 tot 10 procent van de moslimbevolking , dus ongeveer 80.000 mensen, geïnteresseerd kunnen zijn in een stroming als het salafisme – ‘met zo veel slagen om de arm is dat het meest exacte cijfer dat we hebben’.
Theo van Gogh
In Nederland leidde de moord op Theo van Gogh, in 2004, tot een piek in de belangstelling. ‘Deels was dat nieuwsgierigheid, maar er zit ook wat rebels in salafisme. De publieke reacties op orthodoxe moslims waren scherp, destijds. En dan krijg je een tegenreactie: als salafisten denken te worden aangevallen op hun geloof, kunnen ze fel uit de hoek komen. De laatste jaren, hebben mijn collega’s en ik de indruk, is het aantal bezoekers bij bijeenkomsten voor salafisten behoorlijk stabiel.
Arabische Lente
Het boek besteedt ook aandacht aan de gevolgen van de Arabische Lente, die de apolitieke ideeën van veel salafisten behoorlijk op z’n kop hebben gezet. Moesten salafisten langs de kant blijven staan terwijl allerlei regimes omver geworpen werden of moesten ze toch politiek actief worden? Hoewel salafisten vaak bekend staan als rigide, zijn ze in sommige gevallen uiterst flexibel met deze nieuwe uitdaging omgegaan.
Wat moeten we ermee?
Het boek Salafisme. Utopische idealen in een weerbarstige praktijk verschijnt bij Uitgeverij Parthenon en wordt op woensdag 14 mei in Nijmegen gepresenteerd in het Soeterbeeck Programma ‘Salafisme, wat moeten we ermee?’ (lezing en discussie met onder andere Ineke Roex en Roel Meijer, onder leiding van Jan Jaap de Ruiter van de Universiteit van Tilburg).
Datum: woensdag 14 mei 2014
Tijd: van 19:30 tot 21:30
Locatie: Huize Heyendael, Geert Grooteplein-Noord 9, Nijmegen
Organisator: Soeterbeeck Programma
Voor meer informatie over het programma zie HIER. Aanmelden is noodzakelijk, dat kan HIER.
Te verkrijgen vanaf 14 mei
Bij de bekende boekhandels onder andere:
Atheneum Amsterdam
Boekhandel Roelants Nijmegen
Bol.com
Boek.be
Lees de inleiding
Posted on May 9th, 2014 by martijn.
Categories: [Online] Publications, Headline, Islam in the Netherlands, Murder on theo Van Gogh and related issues, My Research, Religious and Political Radicalization, Ritual and Religious Experience, Society & Politics in the Middle East, Young Muslims.
Woensdag 14 mei verschijnt bij Uitgeverij Parthenon het boek dat ik samen met mijn collega’s van de afdeling Islamstudies van de Radboud Universiteit, Joas Wagemakers en Carmen Becker, heb geschreven: Salafisme. Utopische idealen in een weerbarstige praktijk.
Hoe ben je een goede moslim?
Wat salafisten gemeen hebben, is dat zij proberen om de profeet Mohammed en de eerste generaties moslims na hem zo nauwkeurig mogelijk te volgen. Maar hoe ben je een goede, vrome moslim? Daar zijn uiteenlopende, soms tegenstrijdige ideeën over. Bijvoorbeeld: zijn strikte kledingvoorschriften enorm belangrijk of leidt die nadruk op uiterlijkheden af van de spiritualiteit? Is geloof een persoonlijk project, dat deelname aan de samenleving niet in de weg staat, of moet je je zo afzijdig mogelijk houden? ‘Er zijn tegenwoordig zelfs salafisten die oproepen om te stemmen. Daar krijgen ze zware kritiek op van anderen, want je zo actief bemoeien met wereldlijk gezag zou een stap op weg naar het ongeloof zijn.. Het is me door ons onderzoek veel duidelijker geworden dat salafist zijn vaak een worsteling is. Tegelijkertijd maakt dat harde werken ook een belangrijk deel uit van een goede moslim zijn.
Populair na ‘9/11’
In de jaren na ‘9/11’ nam de populariteit van het salafisme wereldwijd toe. Toch is de stroming overal, behalve in Saoedi-Arabië, nog altijd een minderheid binnen de islam. In Nederland zou volgens Amsterdams onderzoek zo’n 8 tot 10 procent van de moslimbevolking , dus ongeveer 80.000 mensen, geïnteresseerd kunnen zijn in een stroming als het salafisme – ‘met zo veel slagen om de arm is dat het meest exacte cijfer dat we hebben’.
Theo van Gogh
In Nederland leidde de moord op Theo van Gogh, in 2004, tot een piek in de belangstelling. ‘Deels was dat nieuwsgierigheid, maar er zit ook wat rebels in salafisme. De publieke reacties op orthodoxe moslims waren scherp, destijds. En dan krijg je een tegenreactie: als salafisten denken te worden aangevallen op hun geloof, kunnen ze fel uit de hoek komen. De laatste jaren, hebben mijn collega’s en ik de indruk, is het aantal bezoekers bij bijeenkomsten voor salafisten behoorlijk stabiel.
Arabische Lente
Het boek besteedt ook aandacht aan de gevolgen van de Arabische Lente, die de apolitieke ideeën van veel salafisten behoorlijk op z’n kop hebben gezet. Moesten salafisten langs de kant blijven staan terwijl allerlei regimes omver geworpen werden of moesten ze toch politiek actief worden? Hoewel salafisten vaak bekend staan als rigide, zijn ze in sommige gevallen uiterst flexibel met deze nieuwe uitdaging omgegaan.
Wat moeten we ermee?
Het boek Salafisme. Utopische idealen in een weerbarstige praktijk verschijnt bij Uitgeverij Parthenon en wordt op woensdag 14 mei in Nijmegen gepresenteerd in het Soeterbeeck Programma ‘Salafisme, wat moeten we ermee?’ (lezing en discussie met onder andere Ineke Roex en Roel Meijer, onder leiding van Jan Jaap de Ruiter van de Universiteit van Tilburg).
Datum: woensdag 14 mei 2014
Tijd: van 19:30 tot 21:30
Locatie: Huize Heyendael, Geert Grooteplein-Noord 9, Nijmegen
Organisator: Soeterbeeck Programma
Voor meer informatie over het programma zie HIER. Aanmelden is noodzakelijk, dat kan HIER.
Te verkrijgen vanaf 14 mei
Bij de bekende boekhandels onder andere:
Atheneum Amsterdam
Boekhandel Roelants Nijmegen
Bol.com
Boek.be
Lees de inleiding
Posted on May 3rd, 2014 by martijn.
Categories: Activism, Multiculti Issues.
Het is bijna Dodenherdenking. Dat levert zoals altijd weer de nodige opinies op over hoe en wie we zouden moeten herdenken. Ook dit jaar weer. Dat laat zien hoe levendig is, maar de monopolisering van de herdenkingen levert ook problemen op hoewel herdenken waarschijnlijk nooit helemaal zonder politiek kan.
Herdenkingsrelativisme
In 2011 schreef Nausicaa Marbe:
Nee tegen het herdenkingsrelativisme – Archief – VK
Het was ze gelukt de Tweede Wereldoorlog eruit te poetsen. ‘Op 4 mei herdenken we de slachtoffers van oorlogsgeweld’, heette het. Welke oorlog, welke slachtoffers precies? Is het ons werkelijk om het even? Laten we het toe dat van de herdenking een stamppot wordt gemaakt, gesaust met de hoop dat iedereen zich in alles herkent?
In 2012:
‘Herdenken: Anything goes, als het woord ‘oorlog’ maar valt’ – Nausicaa Marbe – VK
Al een tijd promoot het comité herdenkingsrelativisme, vanuit de bedoeling álle Nederlanders die sinds de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog door toedoen van militaire operaties stierven tegelijkertijd te herdenken. Een slecht idee. Elke oorlog heeft een uniek karakter, dat ook de rouw tekent. In een bulkherdenking verdwijnt het specifieke dat de nabestaanden recht doet. Wie algemeen herdenkt, nivelleert alle herinneringen. Hét recept voor afstomping.
Treurig ook dat de Tweede Wereldoorlog verdwenen is uit de reclamespotjes van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. De gebeurtenis die nog steeds een ijkpunt vormt voor het denken over goed en kwaad in Europa, die de politieke en culturele ontwikkeling van ons continent tot vandaag beïnvloedt, wordt in de spotjes – toch de etalage van het comité – niet genoemd.
En, het heeft blijkbaar niet veel geholpen, dit jaar schreef ze:
Telegraaf – Angst voor herdenken van de Holocaust
Er moet een einde komen aan hun relativistische, oppervlakkige herdenkingscultuur. Een cultuur die het historisch perspectief waarin slachtoffers vallen niet eert en pijnlijke feiten omzeilt in plaats van onderwerp van debat maakt.
Hoe is het te verklaren dat het woord ’Joden’ vrijwel verdween uit de publiciteit en de introductieteksten op de site van het Comité? In de daar gepresenteerde visie was WO II een gebeurtenis die miljoenen het leven kostte, ’onder hen Joden, Sinti, Roma en andere groepen’.
Onder hen? Alsof er bij een willekeurige razzia toevallig ook Joden uit een woning geplukt zijn. Alsof de Endlösung, zoals door Hitler beraamd en uitgevoerd, voor alle burgers gold, ’onder hen’ ook Joden. Het lijkt erop dat het Comité 4 en 5 mei in zijn herdenkingsintroductie de Jodenvervolging minder gewicht wil geven. Alsof het ontkent dat de ideologie achter de Holocaust, het beleid en de uitvoering ervan historisch uitzonderlijk waren en tot vandaag wereldwijd gevolgen hebben. Alsof het bang is dat dit besef afleidt van andere genocides. Dit grenst aan geschiedvervalsing. Wat voor propaganda wordt hier gevoerd?
Dubieus en ontoelaatbaar. Temeer omdat het Comité in zijn jaarthema de nadruk legt op ’diversiteit van oorlogsslachtoffers’. Nog meer afleiding van de Holocaust?
Marbe staat niet alleen. In Elsevier schreef Rik Kuethe een soortgelijk pleidooi en eerder pleitten ook al Joodse organisaties, de Raad van Kerken en het contactorgaan Moslim en Overheid ervoor om 4 mei alleen nog maar te reserveren voor slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Als we dan even kijken op de site van het 4en5mei comité dan lezen we in het memorandum:
Nationaal Comité 4 en 5 mei – Wie herdenken we?
Tijdens de Nationale Herdenking herdenken wij allen – burgers en militairen- die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, en daarna in oorlogssituaties en bij vredesoperaties.”
De Tweede Wereldoorlog wordt dus wel degelijk genoemd (hoewel niet exclusief) en de term ‘vermoord’ is in 2010 toegevoegd om tegemoet te komen aan de wens van de Joodse gemeenschap om het “unieke karakter van de Sjoa expliciet te benoemen.” Dat is wat mager overigens, maar het lijkt me dat de poging tot systematische uitroeiing van het Joodse volk toch niet helemaal uit het collectieve geheugen is verdwenen en uit dat van het 4 en 5 mei comité evenmin. Het beeld is toch erg sterk van een hulpeloze, onderdrukte slachtoffers die massaal werden afgeslacht. En men werd natuurlijk ook massaal afgeslacht.
[http://www.youtube.com/watch?v=3wu5PAtj5Ds]
Wie herdenken we niet?
Herdenken en herinneren zijn gevoelige zaken. Zo wilde men in Schaijk, gemeente Landerd (NBr), een gedenksteen onthullen ter nagedachtenis aan een Duitse piloot. Na protest van Federatief Joods Nederland gaat dat niet door. Dat de Duitsers niet herdacht worden is wellicht nog begrijpelijk. Wat mij opvalt in het memorandum over de herdenking is dat verkrachting niet apart genoemd wordt. In iedere oorlog is verkrachting zowel een wapen als een exces. Japanse troepen hebben zich er massaal schuldig aan gemaakt (Nanking) en de Duitsers vrijwel overal in de door hun bezette gebieden. Nu wordt dat nog wel eens genoemd, maar wat te denken voor de golf aan seksueel geweld (inclusief verkrachting) door de Russische troepen in Oost-Europa, de Fransen (inclusief de Marokkaans-Franse soldaten) in Italië en de Engelse en Amerikaanse troepen in Frankrijk. Er zouden door de Amerikanen naar schatting 14.000 gevallen van verkrachting gepleegd zijn in Frankrijk, Duitsland en Engeland, waarvan 3.500 in Frankrijk. Zeker gaat het om 400 seksuele misdaden zoals blijkt uit de dossiers van de Amerikanen. Die soldaten werden overigens wel gestraft (soms), maar daarbij kregen zwarte soldaten zwaardere straffen dan de witte. En dat zijn de gevallen in Frankrijk, het lijkt me onwaarschijnlijk dat de Amerikaanse soldaten ineens stopten met seksueel geweld toen ze de Belgische en Nederlandse grens overgingen dus misschien is het de moeite waard om hier eens onderzoek naar te doen? Dat zou het verhaal van de ‘bevrijdingskinderen‘ van vrouwen die ‘verliefd’ waren ook nog wel eens in een ander daglicht kunnen zetten.
Een ander geval betreft niet alleen wie ‘we’ niet herdenken als wel waar de herdenking niet mee geassocieerd mag worden. Bijvoorbeeld het lot van de Palestijnen. Zie de aankondiging van een bijeenkomst in de Hilversumse Al Amal moskee:
De joodse bezetting van Palestina is een van de meest laffe en moordlustige holocausten op aarde. Honderdduizenden doden, miljoenen vluchtelingen en een apartheidsbeleid voor de resterende bewoners.
Op 4 mei herdenken wij de slachtoffers. Wees erbij! Opdat we niet vergeten…..!
en:
4 MEI DODENHERDENKING.
Zij die door oorlog, bezetting en etnische zuivering zijn omgekomen, verdienen een plek in onze herinnering.
Dat leidde tot de nodige commotie:
Opvallend, zowel in de aankondiging als in het telegraaf item is het gebruik van ‘wij’ en ‘zij’. Zowel Marbe’s kritiek op het 4 en 5 mei comité als het verwijt naar Platform Bewust Moslim, die de bijeenkomst in Hilversum zou organiseren, is dat zij de geschiedenis geweld aandoen. In eerste geval zou het unieke karakter van de Jodenvervolging naar de achtergrond verdwijnen en in het tweede geval zou het een affront zijn tegen datzelfde unieke karakter door juist op op 4 mei de etnische zuivering van de Palestijnen te herdenken en dan ook nog met de toe-eigening van de term holocaust. Nu kunnen we inderdaad stellen dat het historisch gezien bepaald niet accuraat is om de etnische zuivering van de Palestijnen te vergelijken met de Sjoa.
Niettemin is er natuurlijk wel een link tussen beiden. Na de verschrikkingen van de Sjoa kregen de Joden een eigen land en de zionisten versloegen hun vijanden en creeerden zo een staat die het thuisland van de Joden kon zijn waar ze beschermd zouden zijn tegen vervolgingen. Dat ging echter wel ten koste van de Palestijnen. Het Palestijnse mandaatgebied was geen leeg land zonder een volk voor een volk zonder land, maar een gebied waar Joden en Arabieren al eeuwen woonden.
De Palestijnen werden verdreven en hun land werd bezet. De Palestijnse herinnering aan de etnische zuivering (Nakba – De Catastrophe) is dan ook een zeer levende herinnering ook al, of mede doordat, Israël de herdenking ervan actief tegenwerkt.
Het gaat er daarbij ook om, en dat vinden we ook terug in de aankondiging van Bewust Moslim, dat in de ogen van veel Palestijnen, de herinnering aan de Sjoa gebruikt werd en wordt om de stichting van de staat Israël en de voortdurende bezetting van Palestina te legitimeren. Een bezetting die zodanig werkt dat sommigen over Israël spreken als een apartheid staat. Ook onder Israëliërs is kritiek hoe de Sjoa gebruikt wordt om volgzame burgers te creeëren en een militaristische houding in hen te voeden en waarbij de staat en politici een racistische en intolerante houding hebben ten opzichte van de Palestijnen.
In deze laatste gebeurtenis zit eigenlijk nog wat anders. Het gaat er niet alleen wie herdacht wordt en wie er wel of niet geassocieerd mogen worden met de herdenking, maar ook wie dat bepaalt. Uiteindelijk gaat de conferentie over de schaduwholocaust wel gewoon door en kon de overheid het ook niet verbieden, maar men heeft toch genoeg druk uitgeoefend om de moskee te doen beslissen dat de bijeenkomst daar in ieder geval niet doorgaat. Het CIDI roept instanties op geen podium te bieden voor dit ‘krenkend symposium‘, maar anderen pleiten er juist voor dat de vrijheid van meningsuiting ook voor ‘abjecte figuren en meningen‘ geldt. Een ander wijst er juist op dat de herdenking heel selectief de slachtoffers die gemaakt zijn door Nederlanders negeert en dat de commotie over Hilversum ook binnen dat licht bezien moet worden.
Wellicht speelt in de commotie over Hilversum ook mee dat het om moslims gaat. In ieder geval ligt de invloed van religie op de herdenking ook gevoelig. De Dodenherdenking vindt dit jaar plaats op 4 mei, maar omdat dat een zondag is willen sommige orthodoxe christenen dat niet vanwege de zondagrust. Zij herdenken daarom op 3 mei hetgeen ook op de nodige kritiek kan rekenen:
Sommige gemeenten in Nederland verplaatsen de Dodenherdenking naar 3 mei, wanneer deze op een zondag valt.
Dit gebeurt zonder steekhoudende argumenten daarvoor. En al helemaal niet in dialoog met de belanghebbenden en plaatselijke bevolking.
Het rekening houden met (ik schat) christelijke gevoeligheden is voor sommige mensen een probleem in ieder geval in relatie tot de datum van de Dodenherdenking. Waar voor de één de zondagsrust heilig is, is voor de ander die datum heilig geworden.
Herdenken: Herinneringen & Nationalisme
En uiteindelijk gaat het hier om. Het doel van herdenken en herinneren in moderne natie-staten heeft weinig te maken met historische accuratesse en nog veel minder met het verbeelden van alle morele en politieke verwikkelingen. In tegendeel, de definitie van de geschiedenis is juist onderdeel van de hele strijd om een sterke ‘wij’ categorie te scheppen. Het gaat om het scheppen van solidariteit, verbondenheid en om te definiëren wie bij ‘we’ hoort en wie bij ‘zij’. De geschiedenis wordt daarbij politiek ingezet om hedendaags beleid te verdedigen. Het gaat bij herdenken en herinneren immers niet alleen om terugkijken naar het verleden, maar ook om rechtvaardigheid, wraak en macht lang nadat de kanonnen zwegen. De symbolen van de herdenking raken dan ook vermengd met ideeën over nationale identiteit, grenzen tussen groepen en insluiting en uitsluiting.
Wat er dan ook nagenoeg bij iedere herdenking gebeurt is een poging om mensen in te sluiten en uit te sluiten van herdenkingen en pogingen door sommige groepen om de definitie en uitvoering van de herdenking te monopoliseren. Je kunt je afvragen of dergelijke geïnstitutionaliseerde herdenkingen wel tegemoet komen aan de huidige jonge en toekomstige generaties om een gevoel van verbondenheid en identiteit te scheppen die rekening houdt met hun werkelijkheden, hoop en angsten voor de toekomst. Dat heeft het 4 en 5 mei comité goed begrepen, maar hun beslissingen stuiten dus overduidelijk op verzet en grenzen.
De vermenging van politiek en herinnering heeft ook een risico in zich. Want waar herdenken enerzijds bedoeld is om ergens mee in het reine komen, is het ook bedoeld om de herinneringen levend te houden: een wereld van vernietiging, geweld, haat en angst. Dat zien we vooral terug in het Hilversumse geval. De commentaren op tal van internetsites over moslims waren weer eens niet mals en de islamofobe PVV (die vooral als supporter van Israël optreedt, maar veel minder van Joden) stelde dan ook gelijk kamervragen. Dat de bijeenkomst in Al Amal niet doorgaat (althans niet in die moskee dus), is precies het argument maken dat veel mensen toch al hebben: dat de Sjoa gebruikt wordt om de Palestijnen met hun gerechtvaardigde grieven monddood te maken. Dat het Platform Bewust Moslim de herdenking (en dan wordt dus de nationale herdenking bedoeld) ‘tart’ en dat men ‘provoceert‘ zorgt er daarbij ook voor dat die grieven van de Palestijnen niet meer gehoord worden, maar dat het alleen gaat om ‘moslims die weer eens iets slechts zouden doen’; iets waar de organisatie ook wel mede debet aan is door een term als ‘schaduwholocaust’ te gebruiken en de herdenking op 4 mei te houden. Dit laatste is ook waarom Noureddine Steenvoorden op Wijblijvenhier pleit voor terughoudendheid mede omdat de relatie tussen moslims en joden hiervoor nog te fragiel zou zijn.
Vrijheid voor alternatieve verhalen
Hoewel herdenken waarschijnlijk nooit helemaal zonder politiek kan (sterker nog, misschien krijgt het zijn waarde wel mede door de politieke conflicten aangezien die iedereen weer eens laten bezinnen waar het nu eigenlijk over gaat), kun je je toch wel afvragen waarom het niet helemaal vrij gelaten kan worden. Er zijn nu eenmaal meerdere vormen van herdenken. En waarom zou je zelf niet speciaal de vrouwen die in de Tweede Wereldoorlog verkracht zijn willen herdenken? Of de slachtoffers van de Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesië? Of de gesneuvelde Syriëgangers? Of andere slachtoffers van de oorlog in Syrië? Een bijzondere sympathieke vind ik bijvoorbeeld de verhalen van verzet en andere dimensies die van de Joodse slachtoffers eigenlijk meer mensen maken dan het wat eendimensionale beeld van een hulpeloze, naamloze massa. Ook dat zou je kunnen zien als een vorm van herdenken; één die tegen het heersende beeld ingaat. Ook het herdenken van oorlogsslachtoffers na de Tweede Wereldoorlog slaat wel degelijk terug op de Tweede Wereldoorlog; was het motto immers niet ‘Dit nooit meer‘? De latere genocides en bezettingen (onder andere de bezetting van Palestina) zijn ook te zien als levende herinneringen aan (het falen van) de boodschap Dit nooit meer. Er is niet één verhaal van de Tweede Wereldoorlog; er zijn er talloze. En die zouden best meer naar de voorgrond mogen komen om ervoor te zorgen dat de monopolisering van de Dodenherdenking niet leidt tot het verstommen van alternatieve verhalen die een meer diverse, en soms kritische en opstandige versie van collectieve herinneringen laten horen.
Posted on May 3rd, 2014 by martijn.
Categories: Activism, Multiculti Issues.
Het is bijna Dodenherdenking. Dat levert zoals altijd weer de nodige opinies op over hoe en wie we zouden moeten herdenken. Ook dit jaar weer. Dat laat zien hoe levendig is, maar de monopolisering van de herdenkingen levert ook problemen op hoewel herdenken waarschijnlijk nooit helemaal zonder politiek kan.
Herdenkingsrelativisme
In 2011 schreef Nausicaa Marbe:
Nee tegen het herdenkingsrelativisme – Archief – VK
Het was ze gelukt de Tweede Wereldoorlog eruit te poetsen. ‘Op 4 mei herdenken we de slachtoffers van oorlogsgeweld’, heette het. Welke oorlog, welke slachtoffers precies? Is het ons werkelijk om het even? Laten we het toe dat van de herdenking een stamppot wordt gemaakt, gesaust met de hoop dat iedereen zich in alles herkent?
In 2012:
‘Herdenken: Anything goes, als het woord ‘oorlog’ maar valt’ – Nausicaa Marbe – VK
Al een tijd promoot het comité herdenkingsrelativisme, vanuit de bedoeling álle Nederlanders die sinds de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog door toedoen van militaire operaties stierven tegelijkertijd te herdenken. Een slecht idee. Elke oorlog heeft een uniek karakter, dat ook de rouw tekent. In een bulkherdenking verdwijnt het specifieke dat de nabestaanden recht doet. Wie algemeen herdenkt, nivelleert alle herinneringen. Hét recept voor afstomping.
Treurig ook dat de Tweede Wereldoorlog verdwenen is uit de reclamespotjes van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. De gebeurtenis die nog steeds een ijkpunt vormt voor het denken over goed en kwaad in Europa, die de politieke en culturele ontwikkeling van ons continent tot vandaag beïnvloedt, wordt in de spotjes – toch de etalage van het comité – niet genoemd.
En, het heeft blijkbaar niet veel geholpen, dit jaar schreef ze:
Telegraaf – Angst voor herdenken van de Holocaust
Er moet een einde komen aan hun relativistische, oppervlakkige herdenkingscultuur. Een cultuur die het historisch perspectief waarin slachtoffers vallen niet eert en pijnlijke feiten omzeilt in plaats van onderwerp van debat maakt.
Hoe is het te verklaren dat het woord ’Joden’ vrijwel verdween uit de publiciteit en de introductieteksten op de site van het Comité? In de daar gepresenteerde visie was WO II een gebeurtenis die miljoenen het leven kostte, ’onder hen Joden, Sinti, Roma en andere groepen’.
Onder hen? Alsof er bij een willekeurige razzia toevallig ook Joden uit een woning geplukt zijn. Alsof de Endlösung, zoals door Hitler beraamd en uitgevoerd, voor alle burgers gold, ’onder hen’ ook Joden. Het lijkt erop dat het Comité 4 en 5 mei in zijn herdenkingsintroductie de Jodenvervolging minder gewicht wil geven. Alsof het ontkent dat de ideologie achter de Holocaust, het beleid en de uitvoering ervan historisch uitzonderlijk waren en tot vandaag wereldwijd gevolgen hebben. Alsof het bang is dat dit besef afleidt van andere genocides. Dit grenst aan geschiedvervalsing. Wat voor propaganda wordt hier gevoerd?
Dubieus en ontoelaatbaar. Temeer omdat het Comité in zijn jaarthema de nadruk legt op ’diversiteit van oorlogsslachtoffers’. Nog meer afleiding van de Holocaust?
Marbe staat niet alleen. In Elsevier schreef Rik Kuethe een soortgelijk pleidooi en eerder pleitten ook al Joodse organisaties, de Raad van Kerken en het contactorgaan Moslim en Overheid ervoor om 4 mei alleen nog maar te reserveren voor slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Als we dan even kijken op de site van het 4en5mei comité dan lezen we in het memorandum:
Nationaal Comité 4 en 5 mei – Wie herdenken we?
Tijdens de Nationale Herdenking herdenken wij allen – burgers en militairen- die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, en daarna in oorlogssituaties en bij vredesoperaties.”
De Tweede Wereldoorlog wordt dus wel degelijk genoemd (hoewel niet exclusief) en de term ‘vermoord’ is in 2010 toegevoegd om tegemoet te komen aan de wens van de Joodse gemeenschap om het “unieke karakter van de Sjoa expliciet te benoemen.” Dat is wat mager overigens, maar het lijkt me dat de poging tot systematische uitroeiing van het Joodse volk toch niet helemaal uit het collectieve geheugen is verdwenen en uit dat van het 4 en 5 mei comité evenmin. Het beeld is toch erg sterk van een hulpeloze, onderdrukte slachtoffers die massaal werden afgeslacht. En men werd natuurlijk ook massaal afgeslacht.
[http://www.youtube.com/watch?v=3wu5PAtj5Ds]
Wie herdenken we niet?
Herdenken en herinneren zijn gevoelige zaken. Zo wilde men in Schaijk, gemeente Landerd (NBr), een gedenksteen onthullen ter nagedachtenis aan een Duitse piloot. Na protest van Federatief Joods Nederland gaat dat niet door. Dat de Duitsers niet herdacht worden is wellicht nog begrijpelijk. Wat mij opvalt in het memorandum over de herdenking is dat verkrachting niet apart genoemd wordt. In iedere oorlog is verkrachting zowel een wapen als een exces. Japanse troepen hebben zich er massaal schuldig aan gemaakt (Nanking) en de Duitsers vrijwel overal in de door hun bezette gebieden. Nu wordt dat nog wel eens genoemd, maar wat te denken voor de golf aan seksueel geweld (inclusief verkrachting) door de Russische troepen in Oost-Europa, de Fransen (inclusief de Marokkaans-Franse soldaten) in Italië en de Engelse en Amerikaanse troepen in Frankrijk. Er zouden door de Amerikanen naar schatting 14.000 gevallen van verkrachting gepleegd zijn in Frankrijk, Duitsland en Engeland, waarvan 3.500 in Frankrijk. Zeker gaat het om 400 seksuele misdaden zoals blijkt uit de dossiers van de Amerikanen. Die soldaten werden overigens wel gestraft (soms), maar daarbij kregen zwarte soldaten zwaardere straffen dan de witte. En dat zijn de gevallen in Frankrijk, het lijkt me onwaarschijnlijk dat de Amerikaanse soldaten ineens stopten met seksueel geweld toen ze de Belgische en Nederlandse grens overgingen dus misschien is het de moeite waard om hier eens onderzoek naar te doen? Dat zou het verhaal van de ‘bevrijdingskinderen‘ van vrouwen die ‘verliefd’ waren ook nog wel eens in een ander daglicht kunnen zetten.
Een ander geval betreft niet alleen wie ‘we’ niet herdenken als wel waar de herdenking niet mee geassocieerd mag worden. Bijvoorbeeld het lot van de Palestijnen. Zie de aankondiging van een bijeenkomst in de Hilversumse Al Amal moskee:
De joodse bezetting van Palestina is een van de meest laffe en moordlustige holocausten op aarde. Honderdduizenden doden, miljoenen vluchtelingen en een apartheidsbeleid voor de resterende bewoners.
Op 4 mei herdenken wij de slachtoffers. Wees erbij! Opdat we niet vergeten…..!
en:
4 MEI DODENHERDENKING.
Zij die door oorlog, bezetting en etnische zuivering zijn omgekomen, verdienen een plek in onze herinnering.
Dat leidde tot de nodige commotie:
Opvallend, zowel in de aankondiging als in het telegraaf item is het gebruik van ‘wij’ en ‘zij’. Zowel Marbe’s kritiek op het 4 en 5 mei comité als het verwijt naar Platform Bewust Moslim, die de bijeenkomst in Hilversum zou organiseren, is dat zij de geschiedenis geweld aandoen. In eerste geval zou het unieke karakter van de Jodenvervolging naar de achtergrond verdwijnen en in het tweede geval zou het een affront zijn tegen datzelfde unieke karakter door juist op op 4 mei de etnische zuivering van de Palestijnen te herdenken en dan ook nog met de toe-eigening van de term holocaust. Nu kunnen we inderdaad stellen dat het historisch gezien bepaald niet accuraat is om de etnische zuivering van de Palestijnen te vergelijken met de Sjoa.
Niettemin is er natuurlijk wel een link tussen beiden. Na de verschrikkingen van de Sjoa kregen de Joden een eigen land en de zionisten versloegen hun vijanden en creeerden zo een staat die het thuisland van de Joden kon zijn waar ze beschermd zouden zijn tegen vervolgingen. Dat ging echter wel ten koste van de Palestijnen. Het Palestijnse mandaatgebied was geen leeg land zonder een volk voor een volk zonder land, maar een gebied waar Joden en Arabieren al eeuwen woonden.
De Palestijnen werden verdreven en hun land werd bezet. De Palestijnse herinnering aan de etnische zuivering (Nakba – De Catastrophe) is dan ook een zeer levende herinnering ook al, of mede doordat, Israël de herdenking ervan actief tegenwerkt.
Het gaat er daarbij ook om, en dat vinden we ook terug in de aankondiging van Bewust Moslim, dat in de ogen van veel Palestijnen, de herinnering aan de Sjoa gebruikt werd en wordt om de stichting van de staat Israël en de voortdurende bezetting van Palestina te legitimeren. Een bezetting die zodanig werkt dat sommigen over Israël spreken als een apartheid staat. Ook onder Israëliërs is kritiek hoe de Sjoa gebruikt wordt om volgzame burgers te creeëren en een militaristische houding in hen te voeden en waarbij de staat en politici een racistische en intolerante houding hebben ten opzichte van de Palestijnen.
In deze laatste gebeurtenis zit eigenlijk nog wat anders. Het gaat er niet alleen wie herdacht wordt en wie er wel of niet geassocieerd mogen worden met de herdenking, maar ook wie dat bepaalt. Uiteindelijk gaat de conferentie over de schaduwholocaust wel gewoon door en kon de overheid het ook niet verbieden, maar men heeft toch genoeg druk uitgeoefend om de moskee te doen beslissen dat de bijeenkomst daar in ieder geval niet doorgaat. Het CIDI roept instanties op geen podium te bieden voor dit ‘krenkend symposium‘, maar anderen pleiten er juist voor dat de vrijheid van meningsuiting ook voor ‘abjecte figuren en meningen‘ geldt. Een ander wijst er juist op dat de herdenking heel selectief de slachtoffers die gemaakt zijn door Nederlanders negeert en dat de commotie over Hilversum ook binnen dat licht bezien moet worden.
Wellicht speelt in de commotie over Hilversum ook mee dat het om moslims gaat. In ieder geval ligt de invloed van religie op de herdenking ook gevoelig. De Dodenherdenking vindt dit jaar plaats op 4 mei, maar omdat dat een zondag is willen sommige orthodoxe christenen dat niet vanwege de zondagrust. Zij herdenken daarom op 3 mei hetgeen ook op de nodige kritiek kan rekenen:
Sommige gemeenten in Nederland verplaatsen de Dodenherdenking naar 3 mei, wanneer deze op een zondag valt.
Dit gebeurt zonder steekhoudende argumenten daarvoor. En al helemaal niet in dialoog met de belanghebbenden en plaatselijke bevolking.
Het rekening houden met (ik schat) christelijke gevoeligheden is voor sommige mensen een probleem in ieder geval in relatie tot de datum van de Dodenherdenking. Waar voor de één de zondagsrust heilig is, is voor de ander die datum heilig geworden.
Herdenken: Herinneringen & Nationalisme
En uiteindelijk gaat het hier om. Het doel van herdenken en herinneren in moderne natie-staten heeft weinig te maken met historische accuratesse en nog veel minder met het verbeelden van alle morele en politieke verwikkelingen. In tegendeel, de definitie van de geschiedenis is juist onderdeel van de hele strijd om een sterke ‘wij’ categorie te scheppen. Het gaat om het scheppen van solidariteit, verbondenheid en om te definiëren wie bij ‘we’ hoort en wie bij ‘zij’. De geschiedenis wordt daarbij politiek ingezet om hedendaags beleid te verdedigen. Het gaat bij herdenken en herinneren immers niet alleen om terugkijken naar het verleden, maar ook om rechtvaardigheid, wraak en macht lang nadat de kanonnen zwegen. De symbolen van de herdenking raken dan ook vermengd met ideeën over nationale identiteit, grenzen tussen groepen en insluiting en uitsluiting.
Wat er dan ook nagenoeg bij iedere herdenking gebeurt is een poging om mensen in te sluiten en uit te sluiten van herdenkingen en pogingen door sommige groepen om de definitie en uitvoering van de herdenking te monopoliseren. Je kunt je afvragen of dergelijke geïnstitutionaliseerde herdenkingen wel tegemoet komen aan de huidige jonge en toekomstige generaties om een gevoel van verbondenheid en identiteit te scheppen die rekening houdt met hun werkelijkheden, hoop en angsten voor de toekomst. Dat heeft het 4 en 5 mei comité goed begrepen, maar hun beslissingen stuiten dus overduidelijk op verzet en grenzen.
De vermenging van politiek en herinnering heeft ook een risico in zich. Want waar herdenken enerzijds bedoeld is om ergens mee in het reine komen, is het ook bedoeld om de herinneringen levend te houden: een wereld van vernietiging, geweld, haat en angst. Dat zien we vooral terug in het Hilversumse geval. De commentaren op tal van internetsites over moslims waren weer eens niet mals en de islamofobe PVV (die vooral als supporter van Israël optreedt, maar veel minder van Joden) stelde dan ook gelijk kamervragen. Dat de bijeenkomst in Al Amal niet doorgaat (althans niet in die moskee dus), is precies het argument maken dat veel mensen toch al hebben: dat de Sjoa gebruikt wordt om de Palestijnen met hun gerechtvaardigde grieven monddood te maken. Dat het Platform Bewust Moslim de herdenking (en dan wordt dus de nationale herdenking bedoeld) ‘tart’ en dat men ‘provoceert‘ zorgt er daarbij ook voor dat die grieven van de Palestijnen niet meer gehoord worden, maar dat het alleen gaat om ‘moslims die weer eens iets slechts zouden doen’; iets waar de organisatie ook wel mede debet aan is door een term als ‘schaduwholocaust’ te gebruiken en de herdenking op 4 mei te houden. Dit laatste is ook waarom Noureddine Steenvoorden op Wijblijvenhier pleit voor terughoudendheid mede omdat de relatie tussen moslims en joden hiervoor nog te fragiel zou zijn.
Vrijheid voor alternatieve verhalen
Hoewel herdenken waarschijnlijk nooit helemaal zonder politiek kan (sterker nog, misschien krijgt het zijn waarde wel mede door de politieke conflicten aangezien die iedereen weer eens laten bezinnen waar het nu eigenlijk over gaat), kun je je toch wel afvragen waarom het niet helemaal vrij gelaten kan worden. Er zijn nu eenmaal meerdere vormen van herdenken. En waarom zou je zelf niet speciaal de vrouwen die in de Tweede Wereldoorlog verkracht zijn willen herdenken? Of de slachtoffers van de Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesië? Of de gesneuvelde Syriëgangers? Of andere slachtoffers van de oorlog in Syrië? Een bijzondere sympathieke vind ik bijvoorbeeld de verhalen van verzet en andere dimensies die van de Joodse slachtoffers eigenlijk meer mensen maken dan het wat eendimensionale beeld van een hulpeloze, naamloze massa. Ook dat zou je kunnen zien als een vorm van herdenken; één die tegen het heersende beeld ingaat. Ook het herdenken van oorlogsslachtoffers na de Tweede Wereldoorlog slaat wel degelijk terug op de Tweede Wereldoorlog; was het motto immers niet ‘Dit nooit meer‘? De latere genocides en bezettingen (onder andere de bezetting van Palestina) zijn ook te zien als levende herinneringen aan (het falen van) de boodschap Dit nooit meer. Er is niet één verhaal van de Tweede Wereldoorlog; er zijn er talloze. En die zouden best meer naar de voorgrond mogen komen om ervoor te zorgen dat de monopolisering van de Dodenherdenking niet leidt tot het verstommen van alternatieve verhalen die een meer diverse, en soms kritische en opstandige versie van collectieve herinneringen laten horen.