Long live the king – Bahrain Under Occupation

Posted on April 30th, 2013 by martijn.
Categories: Society & Politics in the Middle East.

At this moment crown prince Salman bin Hamad bin Isa Al Khalifa, son of Hamad bin Isa Al Khalifa, king of Bahrain is in the Netherlands for queen Beatrix’ abdication and the investiture of the new king: Willem. A good time for some background information about Bahrain against the background of the current, often forgotten, uprising.

Sharif Abdel Kouddous: 2 Years into Uprising, Bahrain Feels Like a “Nation Under Occupation”

Democracy Now! correspondent Sharif Abdel Kouddous joins us to discuss his recent trip to Bahrain, where the Sunni monarchy continues its crackdown on a two-year-old uprising. Since February 2011, at least 87 people have died at the hands of U.S.-backed forces. While talks are taking place this week between the Bahraini government and opposition groups, several of Bahrain’s leading human rights defenders remain imprisoned. “Bahrain had the feeling of a country under occupation,” Kouddous says of his visit. “There was helmeted riot police in full armor wielding shotguns, tear gas, sound grenades, deployed around villages outside of the capital. There was helicopters buzzing overhead conducting surveillance. … Many people lament there, from the opposition movement, that they have been forsaken by the international community and forgotten by the world’s media for this uprising that doesn’t get a lot of attention.” [rush transcript]

0 comments.

Hallo dan! – X Factor, Sevval en Inspiratie

Posted on April 27th, 2013 by martijn.
Categories: Arts & culture.

Gisteravond een doodgewone uitzending van X Factor. Maar dan gebeurt er klaarblijkelijk ook iets bijzonders. Sevval Kayhan komt op.
Gordon: Ow, moslima!
Candy Dulfer: Jaa..Nou dat heb ik nog nooit gezien. Met een gitaar!
Ali B: Merhaba
Sevval: Merhaba.
Ali B: Je gaat zoiets zingen voor ons. Daar ben ik heel benieuwd naar. Heb je nog een doel? Een speciale droom of zo?
Sevval: Ja ik wil heel graag mensen inspireren. En ik wil laten zien van…kijk…er zijn heel veel vooroordelen, maar als je naar mij kijkt dan ben ik heel vrij en ik doe gewoon wat ik wil.
Ali B: Wow.
Gordon: Mooi.

Sevval zingt een eigen nummer.

You need to a flashplayer enabled browser to view this YouTube video

Ali B. vindt het liedje, hallo (in verschillende talen) zo mogelijk nog inspirerender dan de boodschap. En Gordon vindt het heel bijzonder dat een moslima dit doet. Nu zijn er genoeg Nederlandse artiesten die moslim zijn, maar ze zijn of hier niet zo bekend of treden slechts in beperkte kring op. Zo bijzonder is het dus ook weer niet, maar op de Nederlandse televisie wel.

Natuurlijk zijn dergelijke reacties moeilijk los te zien van het intens islamofobische karakter van het Nederlandse islamdebat. Vandaar ook de tweet van Fatima Elatik denk ik:


Zie hier een kort interview op RTL met haar:
You need to a flashplayer enabled browser to view this YouTube video

Op Youtube is overigens meer materiaal van haar te vinden, bijv:
You need to a flashplayer enabled browser to view this YouTube video
You need to a flashplayer enabled browser to view this YouTube video
You need to a flashplayer enabled browser to view this YouTube video
You need to a flashplayer enabled browser to view this YouTube video
You need to a flashplayer enabled browser to view this YouTube video

Intussen ook opgepikt door Turkse media: Haber365 – Hollanda’y? Gözya?lar?na Bo?an Türk K?z?

3 comments.

Leven als de profeet in Nederland: Salafisme, democratie en autonomie

Posted on April 25th, 2013 by martijn.
Categories: Activism, anthropology, Headline, Islam in the Netherlands, Religious and Political Radicalization.

Guest author: Ineke Roex

Introductie: spanningen en salafisme

Hebben salafisten een probleem met de democratie? Is het een soort sekte waar je nooit meer uitkomt? Hebben mensen nog wel enige vrijheid als ze ‘salafist’ zijn? Dit zijn vragen die je voortdurend hoort wanneer het gaat om salafisme; een soennitische islamitische hervormingsbeweging die streeft naar het herstel van een ‘zuivere’ islam, door morele heropvoeding van de moslimgemeenschap, een letterlijke lezing van de Koran en hadith, afwijzing van religieuze vernieuwingen en de imitatie van Mohammed en zijn metgezellen in de begintijd van de islam. De salafi-beweging is een utopische beweging die het dagelijkse leven van moslims probeert te reorganiseren conform een geïdealiseerd beeld uit het verleden. Ze creëren een eigen manier van leven die zij bevredigender en rechtvaardiger vinden en tegenover een wereld plaatsen van immoraliteit, onderdrukking en verleiding. Salafi’s leggen een claim op hun geloofsinterpretatie als de enige ware islam. Ze streven ernaar een morele gemeenschap te vormen van ware moslims en claimen daarbij de vertegenwoordigers van de enige islam te zijn. De beweging heeft zich op verschillende manieren ontwikkeld en wordt gekenmerkt door interne polemieken, theologische disputen en conflicten. Het bestaan van deze waarheid claimende geloofsstroming in Nederland, roept klaarblijkelijk vragen op over de verenigbaarheid van deze islamitische trend met democratische principes zoals vrijheid van godsdienst en gedachte en de vrijheid van vereniging en uittreding; vrijheidsrechten die de autonomie van het individu beschermen.

Veldwerk: autonomie en exit

Van december 2007 tot september 2008 heb ik antropologisch onderzoek verricht onder salafistische netwerken in Nederland en geanalyseerd hoe deze beweging zich verhoudt tot de voorwaarden en drempels die noodzakelijk zijn om de autonomie van mensen te waarborgen. Deze vraag heb ik beantwoord door de exitmogelijkheden te onderzoeken aan de hand van vier deelgebieden: organisatievormen, religieuze disciplinering, politieke opvattingen en participatievormen. Het betreft participerende observatie in organisaties en omgeving, informele gesprekken en interviews met predikers, aanhangers en omgeving. In mijn proefschrift beschrijf ik zowel de ideologie die de predikers verkondigen als de dagelijkse religieuze praktijk van degenen die zich verbinden met de salafibeweging. Onderzoek heeft zich tot nu toe enkel op één van deze twee aspecten gericht.

In dit onderzoek is uitgegaan van autonomie als een politiek begrip en als democratische kernwaarde geldt. Vanuit dit politieke begrip van autonomie moeten personen de politieke rechten (vrijheid van gedachte, vrijheid van religie, vrijheid van meningsuiting en het recht op autonomie van andersdenkenden) respecteren, maar autonomie niet per se als persoonlijk ideaal omarmen. Ik ga niet uit van autonomie als absolute waarde, maar ik neem ik procedurele onafhankelijkheid als uitgangspunt. Er is procedurele onafhankelijkheid wanneer iemand zonder dwang of geweld tot een besluit, handeling of levenswijze komt. De manier waarop een resultaat of een besluit bereikt wordt, is vanuit deze redenering belangrijker dan het resultaat of het besluit zelf. Iemand moet zich vrijwillig onderwerpen aan een disciplinerend regime.

Het zich onderwerpen aan de disciplinering tot vroom gelovige binnen de salafi beweging, is niet meteen een schending van iemands autonomie zolang mensen dat doen zonder geweld of andere vormen van dwang. Dit betekent dat mensen er dus uit zouden moeten kunnen stappen. Maar daarmee is niet alles gezegd.  Het recht op uittreding moet niet alleen formeel beschikbaar zijn, maar ook realistisch en haalbaar zijn. Om te analyseren hoe de salafistische gemeenschappen zich tot autonomie verhoudt zijn de condities én de drempels van exitmogelijkheden onderzocht. Willen de exitmogelijkheden reëel zijn dan moet er drie voorwaarden aanwezig zijn.

Ten eerste moet er sprake zijn van procedurele onafhankelijkheid, dat wil zeggen afwezigheid van geweld en dwang. Ten tweede moet er toegang tot en kennis zijn van politieke rechten en alternatieven. Ten derde moet men zich niet isoleren. Isolement beperkt de toegang tot alternatieven en verhoogt de kosten van uittreding. Wanneer er sprake is van isolement dan kan uittreding ingrijpend zijn voor een individu, doordat iemand bijvoorbeeld sociaal of psychische afhankelijk is geworden van een groep.

De autonome Salafi

De salafi-beweging schendt de democratische kernwaarde van autonomie op dit moment in Nederland niet. Je kunt salafi én autonoom zijn. Er is in de context van Nederland sprake van procedurele onafhankelijkheid, kennis van en het respecteren van de politieke rechten in de religieuze, maatschappelijke en politieke opvattingen, ambities en praktijken van de salafi-beweging. Deze condities gelden met nadruk alleen op dit moment, in Nederland en niet voor salafi’s die sympathiseren met jihadistische opvattingen en geweld legitimeren. De autonomie van kinderen in salafi-gezinnen die (nog) niet naar school gaan en vrouwen in informele huwelijken, wanneer zij sterk geïsoleerd zijn van de omgeving, kan echter wel onder druk staan. De salafi-beweging roept niet op tot de schending van de autonomie van vrouwen en kinderen, maar stimuleert deze ook niet. Er kan sprake zijn van, soms zelfgekozen, isolement. Tegelijkertijd kunnen vrouwen de salafi-beweging opzoeken om hun autonomie ten opzichte van ouders, familieleden of partners te bewerkstelligen door met belemmerende tradities te breken. Er is dus geen één op één relatie tussen de salafi-beweging en het schenden van de autonomie van de vrouw.

Het is belangrijk dat de gunstige condities voor autonomie worden gewaarborgd zodat de salafi-beweging zich op termijn niet alsnog ontwikkelt tot een antidemocratische beweging. Allereerst is het van belang dat de media en de politiek waken voor het onzorgvuldig gebruiken van de term salafist als label, zodat het salafisme wordt voorgesteld als een eenheid. De ideologie evenals de praktijken in de salafi-beweging zijn veranderlijk, heterogeen en tegenstrijdig. Dit is gunstig voor de autonomie van betrokkenen alsmede de omgang met andersdenkenden. Wanneer de beweging echter als eenheid wordt gepresenteerd kunnen duidelijk afgebakende groepsgrenzen opgeworpen worden. Het is daarnaast niet verstandig om de salafi-beweging te beoordelen en beleid te voeren alleen op basis van bepaalde ideologische salafistische stellingnames. Niet alleen kan hierdoor de scheiding van kerk en staat in het gedrang komen doordat de overheid zich met de religieuze inhoud kan gaan bemoeien. Maar met name de praktijken, de interne sociale relaties en de relaties met de buitenwereld zijn doorslaggevend in de manifestatie van de beweging en de consequenties ervan voor autonomie als democratische waarde. Deze relaties zijn op dit moment veranderlijk, veelvormig en tegenstrijdig en dat is goed nieuws voor de democratie.

Om de gunstige condities te waarborgen is het tevens van belang dat de salafi-beweging en haar participanten niet in isolement raken. Beperkende maatregelen (denk bijvoorbeeld aan een boerka- of een hoofddoekverbod) en weigering voor studie of werk op grond van godsdienstige achtergrond of uiterlijk voorkomen, kunnen isolement in de hand werken, ook al hebben deze maatregelen participatie of bevordering van democratische waarden voor ogen. Samenwerkingen met salafistische organisaties moeten niet per definitie uitgesloten worden.

Ten slotte moet de salafi-beweging de ruimte krijgen om politiek te participeren. Politieke participatie is gunstig voor de bescherming van autonomie. Bovenal kunnen frustraties op politiek terrein het legitimeren van geweld als politiek middel dichterbij brengen. Het is belangrijk dat quiëtistische en politieke netwerken met hun anti-jihadistische stellingname gelovigen proberen te bereiken die sympathiseren met jihadistische opvattingen. Maar dit moet een zaak van de beweging zelf blijven, omdat bij overheidsbemoeienis de kans aanwezig is dat salafistische voorgangers hun legitimiteit en daarmee hun autoriteit verliezen. Het is een verantwoordelijkheid van de gemeenschap met haar imams, predikers, onderwijzers, vrienden en familie om geweldslegitimatie te ontmoedigen, wanneer zij hier mee in aanraking komen. Nederlandse democratie moet, voor de waarborging van autonomie,  maatschappelijke en politieke participatie mogelijk houden voor iedereen, ongeacht iemands diepste overtuigingen hoe onwenselijk of extreem die ook mogen zijn.
Ineke Roex is antropoloog en werkzaam aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, Afd. Politicologie, van de Universiteit van Amsterdam. Zij verdedigt vandaag, 25 april 2013, om 14 uur haar proefschrift. Het boek Leven als de profeet in Nederland: Over de salafi-beweging en democratie ligt vanaf september in de winkel.

 

0 comments.

Islamophobia – From Theorizing to Systematic Documentation

Posted on April 19th, 2013 by martijn.
Categories: islamophobia.

The 4th Annual International Conference on Islamophobia: From Theorizing to Systematic Documentation

University of California, Berkeley
Booth Auditorium, Boalt Law School
April 19th and 20th, 2013

Friday 8.30am – 9.30pm (Amsterdam time: 16.30pm – 5.30am)

Saturday 9.30am-9.30pm (Amsterdam time 17.30pm – 5.30am)

The focus of the conference will be Islamophobia: a contrived fear or prejudice fomented by the existing Eurocentric and Orientalist global power structure which rationalizes the necessity to deploy violence as a tool to achieve “civilizational rehab” of the target communities (Muslim or otherwise). The concept of Islamophobia reintroduces and reaffirms a global racial structure through which resource distribution disparities are maintained and extended. The conference will also highlight research and projects that explore the maintenance and extension of existing power paradigms by bringing together academics, thinkers, practitioners and researchers from around the globe who engage, question and challenge the existing disparities in economic, political, social and cultural relations.


Broadcasting live with Ustream

0 comments.

Stop met Integratie!

Posted on April 18th, 2013 by martijn.
Categories: islamophobia, Multiculti Issues.

Dit land kent een ijzeren wet van de integratie. Die luidt: er kan geen enkele kwestie over migranten en hun nakomelingen in de media of in het politieke debat terechtkomen of uiteindelijk wordt de vraag gesteld in hoeverre die kwestie een negatieve relatie heeft met integratie.

Komen gescheiden taallessen voor vrouwen en mannen in het nieuws? Dan wordt nauwelijks gevraagd of die taallessen goed zijn voor de ontwikkeling en zelfredzaamheid van de cursisten, maar domineert de stelling dat de seksescheiding slecht is voor integratie, omdat die haaks staat op ‘ons’ idee van hoe vrouwen en mannen met elkaar moeten omgaan. Wanneer een woningbouwvereniging in Amsterdam woningen aanpast voor nieuwe bewoners, die vervolgens deels moslim blijken te zijn, gaat het amper over de wenselijkheid van goede huisvesting of over het feit dat er meer autochtonen in deze panden komen wonen dan voorheen. Het gaat vooral over de vraag of dit niet haaks staat op integratie en of de overheid wel zaken moet subsidiëren die niet bij ‘onze’ cultuur passen. En het Marokkanenprobleem, waar ging dat eigenlijk over? Over de werkloosheid van Marokkaans-Nederlandse jongeren en de problemen die dat voor hen oproept? Over de geïsoleerde positie van sommige migrantenvrouwen van de eerste generatie? Nee, over problemen met de integratie van ‘de Marokkanen’ in relatie tot de hoge criminaliteit in deze categorie.

De integratiekwestie gaat niet over problemen van Nederlandse inwoners. Zij draait om een kunstmatig en misplaatst onderscheid tussen De Samenleving en De Minderheden. Integratie is een idee-fixe met maar één functie: het versterken van de natiestaat en de positie van de politieke en economische elites daarin. We moeten dan ook snel van dit idee af.

Rechten en plichten

Dat we leven in een natiestaat klinkt als een open deur en het voelt bijna natuurlijk, maar het concept is pas vrij kort geleden bedacht. Pas sinds de Franse revolutie domineert dit politieke model, met een verregaand gewelds- en belastingmonopolie voor de overheid. Rechten en plichten van individuen werden gekoppeld aan het wel of niet behoren tot een bepaalde natiestaat. De natiestaat bestaat, omdat de inwoners zich dat samen verbeelden en omdat ze bepaalde zaken – bijvoorbeeld oorlogsherdenkingen, feestdagen en het volgen van onderwijs – samen doen. De afgelopen eeuwen hebben politieke elites in alle natiestaten geprobeerd om hun grondgebied in culturele, taalkundige, economische, sociale en juridische zin te homogeniseren. Voorbeelden hiervan zijn de eenheid van de rechtspraak, vaststelling van één nationale taal en het creëren van een nationaal onderwijsstelsel. Door deze homogenisering werd geprobeerd om conflicten te voorkomen. Bijkomend voordeel was dat het kapitalisme gebaat is bij een grote, homogene afzetmarkt.

Het zijn de elites die bepalen hoe die homogenisering moet verlopen. Zíj formuleren dat ‘wij’ de dingen op een bepaalde manier doen. Zij definiëren ‘onze’ normen en waarden. Zo formuleerde het kabinet Lubbers I het al in de Minderhedennota uit 1983:

‘Het spreekt daarbij vanzelf dat ook mensen uit minderheidsgroepen de fundamentele waarden en normen van de Nederlandse rechtsorde zullen moeten eerbiedigen. Verlangens van leden van minderheidsgroepen die daar tegenin gaan, kunnen dan ook niet worden ingewilligd.’

Hier worden twee partijen in het leven geroepen die helemaal niet bestaan: De Samenleving en De Minderheden. Het zijn partijen die worden gedefinieerd, ‘gemaakt’, zou je kunnen zeggen, door politici, beleidsmakers, opinieleiders, onderzoekers en ondernemers die zich opwerpen als belangenbehartigers van groepen.

In De Samenleving delen mensen bepaalde kernwaarden. De Minderheden zijn degenen van buiten en houden er normen en waarden op na die afwijken van die van De Samenleving. De vooronderstelling is verder dat ‘botsende waarden’ per definitie leiden tot sociale problemen en conflicten. En dus moet er iets gebeuren. Met ‘hen’.

En dat ‘iets’ heet integratie.

afbeelding via Nesrin

 

Om de natiestaat te definiëren en te behouden hebben politieke elites steeds mensen nodig die ‘anders’ zijn. Ze wijzen binnen de natiestaat mensen aan die niet voldoen aan hun standaard. Daarbij hebben ideeën over ras, cultuur en gender altijd een belangrijke rol gespeeld. De politieke elite was mannelijk en blank en gedurende de 18de en 19de eeuw kwam het idee zeer sterk op dat alleen Europa blank was en de rest van de wereld niet.

Tegenwoordig spreken elites niet meer over blank zijn, maar dezelfde ideeën zijn er nog wel, nu vervangen door de notie van ‘cultuur’. Zo stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat als een bevolkingsgroep in cultureel of sociaal-economisch opzicht sterk op de Nederlandse bevolking lijkt, deze als westers-allochtoon wordt aangemerkt. Maar de term autochtoon heeft, zeker in het populaire vertoog, wel degelijk de lading van blank, en onder niet-westerse allochtonen vallen geen groepen die als blank worden beschouwd. Of iemand allochtoon is, wordt ook niet bepaald door te kijken naar zijn individuele culturele kenmerken, zoals je door de definitie van het CBS eigenlijk zou mogen verwachten. Nee, er wordt gekeken naar zijn geboorteplek of die van zijn ouders. De categorisering van Antillianen, inwoners van het koninkrijk en dus van de natiestaat, als allochtoon bevestigt dat idee van de autochtoon als blanke nog eens.

Door het aanwijzen van een Ander om een homogene natiestaat te bereiken, gaan insluiting en uitsluiting hand in hand. Je zegt aan de ene kant dat iedereen moet integreren, maar je hebt ook mensen nodig die anders zijn om jezelf te kunnen definiëren. In het verleden gebeurde dit met katholieken, in de jaren vijftig met zogenoemde onmaatschappelijken en tegenwoordig in het bijzonder met moslims. Zij bevinden zich al in de samenleving maar worden apart gezet en moeten vervolgens integreren.

Islam is een probleem

Daarbij is wel wat fundamenteels veranderd sinds de Minderhedennota van 1983. Toen werd ‘de cultuur’ van ‘de migrant’ niet per definitie als problematisch gezien. Dat is nu voor een groot deel wel het geval. Er is geen Nederlandse politieke partij die niet vindt dat de islam op de een of andere manier een probleem is. Sommige partijen leggen daarbij de nadruk op islam in relatie tot andere thema’s zoals opleiding, sociaal-economische positie of secularisering (zoals bij de meeste linkse en rechtse partijen) anderen op islam los van welke context dan ook (PVV), maar de islam is volgens allemaal hoe dan ook een probleem. En waar diversiteit in 1983 nog expliciet als kenmerk van ‘de Nederlandse cultuur’ gezien werd, lijkt dat nu grotendeels naar de achtergrond verdwenen.

De integratieagenda van de huidig verantwoordelijk minister, de PvdA’ er Lodewijk Asscher, gaat zelfs een stapje verder. Migranten moeten niet alleen meedoen, de normen en waarden en de diversiteit in leefstijlen accepteren, maar ook – zijn letterlijke woorden – de normen en waarden verinnerlijken. Zo ver strekken dus de ambities van de elites in de natiestaat: tot aan de gedachten en gevoelens van burgers aan toe.

Het tegelijk insluiten en uitsluiten gebeurt niet alleen door steeds mensen als ‘de ander’ aan te wijzen, maar ook door opmerkelijk vaag te houden waaraan en aan wie die ander zich moet aanpassen. Er is zelden of nooit duidelijk gedefinieerd wat integratie nu precies is (en dus ook niet wanneer zij geslaagd is), terwijl er vele manieren bestaan waarop men geprobeerd heeft de ander te classificeren: van gastarbeider tot etnische minderheid tot allochtoon tot moslim. Het gevolg is dat een individuele burger nooit weet of hij of zij zich voldoende aanpast. Daarmee is die burger overgeleverd aan degene die de macht heeft te bepalen wat ‘aangepast’, ‘normaal’ en ‘goed’ is en wat niet. Wat het einddoel van integratie is, blijft onduidelijk.

Bevestiging van ongelijkheid

Dat laatste lijkt misschien wat tegenstrijdig met de vele acties tegen en discussies over homofobie, antisemitisme en praktijken die vrouw-onvriendelijk zouden zijn. Die zijn duidelijk toch? Maar hier gaat het om een heel specifiek idee van wat ‘Nederlands’ is. Er zijn autochtone Nederlanders die vinden dat homoseksualiteit slecht is, of die vinden dat vrouwen niet horen te werken, of die vinden dat religie een grote rol in de politiek moet spelen. Er zijn er ook met antisemitische opvattingen. Maar de overheid wil niet dat migranten zich dááraan aanpassen. Ook niet aan schoonmakers of aan mensen van de Occupybeweging. Lees wat minister Asscher zei in een interview in de Volkskrant, op 21 december:

‘Integratie vergt van de mensen die hier naartoe komen dat zij zich verdiepen in het land van aankomst. Het land van aankomst moet expliciet maken wat het verwacht. Dat doen we met integratiecursussen. Maar we moeten verdergaan en pal staan achter de leraar die vertelt dat hij homo is. Door pal te staan voor onze verworvenheden, maken we het voor immigrantenkinderen makkelijker minder gelovig te zijn dan hun ouders. Het helpt migrantenmeisjes zich te ontplooien en het werkt tegen schijnhuwelijken en andere dwang.’

Migranten wordt gevraagd zich te conformeren aan een ideaalbeeld van Nederland als neo-liberale samenleving, gebaseerd op seculiere en seksuele vrijheden. De paradox is: ze moeten allemaal dezelfde soort vrije individuen worden. Dat is een ideaalbeeld waar niet alle autochtone Nederlanders zich in kunnen vinden. Dat maakt echter niet uit; aan hen wordt niet gevraagd dit ideaalbeeld te accepteren en te verinnerlijken.

Uiteindelijk bevestigt het integratiemodel slechts de bestaande ongelijkheid van autochtonen en migranten en zal dus niet leiden tot vermindering van de problemen die migranten hebben. De overheid zou zich helemaal niet moeten richten op culturele aanpassing van migranten op basis van één specifiek ideaalbeeld. In plaats van alle problemen met en van minderheden te herleiden tot integratie, wordt het tijd dat we met iets anders komen dat recht doet aan de pluriformiteit van dit land. Dit betekent dat migranten zich, net als andere ingezetenen, dienen te houden aan de Nederlandse wet. Maar die wet moet dan ook een afspiegeling zijn van de pluriformiteit van de samenleving. Het afschaffen van de mogelijkheid tot ritueel slachten zou daar haaks op staan evenals een verbod op de gezichtssluier.

De overheid moet migranten niet apart categoriseren ten opzichte van de reeds aanwezige bevolking, tenzij dit strikt noodzakelijk is op basis van relevante criteria, bijvoorbeeld opleidingsniveau van de ouders in het geval van onderwijs, en dan nog slechts voor een beperkte periode van pakweg vier jaar. Daarbij moet de nationale overheid wel de rechten van alle burgers waarborgen, en in het bijzonder van kwetsbare groepen zoals jongeren en vrouwen. Ze moet hen beschermen tegen alle vormen van uitsluiting, variërend van huiselijk geweld tot racisme. De focus van het integratiebeleid dient niet de Nederlandse natiestaat te zijn, maar de plaats waar men woont, werkt en leeft. Daar moet gezocht worden naar manieren om verbindingen te leggen tussen verschillende categorieën mensen en naar mogelijkheden om het samenleven in een gedeelde publieke ruimte te bevorderen.

Dit stuk verscheen is afgelopen zaterdag 13 april in de Volkskrant bijlage Vonk. Het stuk is mede geïnspireerd door eerdere kritiek van Nadia Bouras, Cinan Cankaya en Jurriaan Omlo: Schaf het integratiebeleid af! dat verscheen op Sociale Vraagstukken. Al eerder hebben ook wetenschappers als Edien Bartels, Halleh Ghorashi en Anton van Harskamp van de VU gewezen op het kunstmatige en ideologische onderscheid tussen De Minderheden en De Samenleving. U vindt het  ook terug in het werk van socioloog Willem Schinkel. Zie hieronder het fragment bij Zomergasten in 2011 (met dank aan Nadia):
You need to a flashplayer enabled browser to view this YouTube video

0 comments.

The story of Omar Khadr – You don't like the truth

Posted on April 17th, 2013 by martijn.
Categories: International Terrorism.

Last September The Guardian reported about Omar Khadr:

Omar Khadr has grown from boy to man at Guantánamo Bay. In 2002 the 15-year-old Khadr, a Canadian, was captured by US forces during a firefight in Afghanistan and taken first to Bagram airbase and then to Guantánamo, where he eventually pleaded guilty to throwing a grenade that killed a US soldier. A decade on, Khadr – the only child solder to be prosecuted in a military commission for war crimes – remains in the detention centre while his lawyers press the Canadian government to honour its promise to bring him home.

Canada has come under fire for its apparent use of delaying tactics to keep Khadr, the last western citizen left at Guantánamo, locked up in a facility where he has been abused and his rights violated.

He was transported to Canada where he has to fulfill the remainder of his sentence. His eligible for parole this year. Dutch showed a documentary (English, Dutch subtitles) about this youngest prisoner of Guantanamo Bay:

See also Free Omar Khadr.

Also read the story of Samir Naji al Hasan Moqbel in the New York Times: Hunger striking at Guantanomo Bay – Gitmo is killing me:

I will never forget the first time they passed the feeding tube up my nose. I can’t describe how painful it is to be force-fed this way. As it was thrust in, it made me feel like throwing up. I wanted to vomit, but I couldn’t. There was agony in my chest, throat and stomach. I had never experienced such pain before. I would not wish this cruel punishment upon anyone.

I am still being force-fed. Two times a day they tie me to a chair in my cell. My arms, legs and head are strapped down. I never know when they will come. Sometimes they come during the night, as late as 11 p.m., when I’m sleeping.

There are so many of us on hunger strike now that there aren’t enough qualified medical staff members to carry out the force-feedings; nothing is happening at regular intervals. They are feeding people around the clock just to keep up.

0 comments.

The story of Omar Khadr – You don’t like the truth

Posted on April 17th, 2013 by martijn.
Categories: International Terrorism.

Last September The Guardian reported about Omar Khadr:

Omar Khadr has grown from boy to man at Guantánamo Bay. In 2002 the 15-year-old Khadr, a Canadian, was captured by US forces during a firefight in Afghanistan and taken first to Bagram airbase and then to Guantánamo, where he eventually pleaded guilty to throwing a grenade that killed a US soldier. A decade on, Khadr – the only child solder to be prosecuted in a military commission for war crimes – remains in the detention centre while his lawyers press the Canadian government to honour its promise to bring him home.

Canada has come under fire for its apparent use of delaying tactics to keep Khadr, the last western citizen left at Guantánamo, locked up in a facility where he has been abused and his rights violated.

He was transported to Canada where he has to fulfill the remainder of his sentence. His eligible for parole this year. Dutch showed a documentary (English, Dutch subtitles) about this youngest prisoner of Guantanamo Bay:

See also Free Omar Khadr.

Also read the story of Samir Naji al Hasan Moqbel in the New York Times: Hunger striking at Guantanomo Bay – Gitmo is killing me:

I will never forget the first time they passed the feeding tube up my nose. I can’t describe how painful it is to be force-fed this way. As it was thrust in, it made me feel like throwing up. I wanted to vomit, but I couldn’t. There was agony in my chest, throat and stomach. I had never experienced such pain before. I would not wish this cruel punishment upon anyone.

I am still being force-fed. Two times a day they tie me to a chair in my cell. My arms, legs and head are strapped down. I never know when they will come. Sometimes they come during the night, as late as 11 p.m., when I’m sleeping.

There are so many of us on hunger strike now that there aren’t enough qualified medical staff members to carry out the force-feedings; nothing is happening at regular intervals. They are feeding people around the clock just to keep up.

0 comments.

Integratie en Superdiversiteit in Amsterdam

Posted on April 13th, 2013 by martijn.
Categories: Multiculti Issues.

Vandaag in de bijlage Vonk van de Volkskrant mijn stuk over integratie waarin ik verder borduur op de kritiek die Nadia Bouras, Jurriaan Omlo en Cinan Cankaya eerder al publiceerden. Ik doe dit door het te plaatsen in de context van natie-staatvorming en het ideologische kunstmatige onderscheid tussen De Samenleving en De Migranten zoals ook Willem Schinkel, Edien Bartels en Anton van Harskamp al diverse malen gedaan hebben.

Eén van de recente verschuivingen in de aandacht van onderzoekers naar migratie en transnationalisme is het idee dat er na 1990 een enorme versnippering is opgetreden in de achtergronden van migranten op etnisch, taalkundig, cultureel, religieus gebied. Deze ‘superdiversiteit’ zoals dat genoemd is door socioloog Steven Vertovec, maakt het onmogelijk om helder en eenduidig antwoord te geven op de vraag wie de migranten zijn. De stad Amsterdam is de eerste stad in Nederland waar minder dan de helft van de bevolking autochtoon en de superdiversiteit zorgt ervoor dat er geen nieuwe meerderheidsgroep zou komen. Dat heeft grote consequenties voor het idee van integratie waar zowel linkse als rechtse politici nog geen enkel antwoord op hebben.

In Nederland werkt met name hoogleraar aan de VU, Maurice Crul, aan het thema van superdiversiteit. In zijn oratie pleitte hij voor een nieuwe visie op integratie met drie pijlers die ik er even uit licht:

  1. Een nieuwe visie moet een antwoord bieden op de belangrijkste kritiek op het multiculturalisme: de kritiek op tolerantie voor conservatieve opvattingen over man-vrouw verhoudingen. Voor Crul is dat antwoord gelegen in emancipatie en het creëren van maatschappelijke voorwaarden daarvoor.
  2. Voorafgaand aan emancipatie komen kansen. Er moeten voorwaarden geschapen worden zodat tweede en derde generatie migranten hun emancipatoire rol kunnen waarmaken tegenover conservatieve krachten.
  3. Er moet een open maatschappelijk klimaat komen. Helaas, zo stelt Crul, is dat klimaat de afgelopen jaren mede door de politiek, juist minder open geworden. De grenzen tussen groepen worden sterker en mensen houden afstand tot degenen die niet tot de eigen groep zouden behoren. Opvallend, en zorgwekkend, is dat in Nederland met name de hoogopgeleiden (autochtonen en allochtonen) het laten afweten terwijl ze elders in Europa juist het voortouw nemen in het doen vervagen van etnische scheidslijnen.

In relatie tot integratie is het interessante hier dat de notie van superdiversiteit het idee van integratie waarbij nieuwkomers zich aanpassen aan de ‘Nederlandse waarden en normen’ volkomen onzinnig maakt.

  • In Amsterdam zijn autochtonen niet in de meerderheid; moeten alle andere minderheden zich aan die ene minderheid aanpassen?
  • De groep met de meest lange en stabiele woongeschiedenis in Amsterdam, zijn Marokkaans-Nederlandse vrouwen. Zijn dat dus de echte Amsterdammers?
  • Het miskent dat de samenleving juist diverser wordt, ook door verdergaande individualisering.
  • Toen het vooral ging over Turkse, Marokkaanse en Surinaamse migranten was het wellicht makkelijk en overzichtelijk om het dienstenaanbod en overlegstructuren aan te passen; maar hoe ga je dat nu doen met een schier onoverzichtelijke range aan minderheden en organisaties?

Een uitzending van AT5 met Maurice Crul, over superdiversiteit gaat op deze issues in.

Zie ook het boek dat Crul met anderen schreef over superdiversiteit.

In 2011 organiseerde Kosmopolis een conferentie over superdiversiteit. Informatie en bijdragen kun je HIER vinden.

Mijn Volkskrant – Vonk bijdrage komt in de loop van de week op deze site.

1 comment.

Defending the Palestinian Right to Resist

Posted on April 11th, 2013 by martijn.
Categories: Religious and Political Radicalization, Society & Politics in the Middle East.

Amira Hass, a Jewish-Israeli journalist who spent almost 20 years living in and reporting from Gaza and the West Bank, received a lot of hate mail and calls for her prosecution after she defended the right of Palestinians to resist violent occupation.

The inner syntax of Palestinian stone-throwing – Opinion – Israel News | Haaretz Daily Newspaper

Throwing stones is the birthright and duty of anyone subject to foreign rule. Throwing stones is an action as well as a metaphor of resistance. Persecution of stone-throwers, including 8-year-old children, is an inseparable part ? though it’s not always spelled out ? of the job requirements of the foreign ruler, no less than shooting, torture, land theft, restrictions on movement, and the unequal…

According to Hass Israelis deny “how much violence is used on a daily basis against Palestinians. They don’t like to be told that someone has the right to resist their violence.”

Hass was invited to Democracy Now to discuss the reactions to her piece against the background of John Kerry’s visit to Israel.

Transcript at Democracy Now.

0 comments.

Tackling the Boundaries – Muslim Women and Footy

Posted on April 10th, 2013 by martijn.
Categories: Gender, Kinship & Marriage Issues, Multiculti Issues.

The framing is a little problematic I think: ‘this is not a normal footy team, but a female footy team, Muslim women playing footy’. At the same it does challenge all kinds of stereotypes and boundaries.

0 comments.

Waanzin: Benoemen Benoemen Benoemen

Posted on April 7th, 2013 by martijn.
Categories: islamophobia, Multiculti Issues.

Inleiding
Vlak na de dood van grensrechter Richard Nieuwenhuizen kwam de Telegraaf met een foto op de voorpagina waarin te zien zou zijn hoe hij   ‘schop na schop te verduren heeft gekregen’ met de kop ‘Waanzin’. Afgelopen donderdag was er een debat in de Tweede Kamer waar ik eerder over schreef in termen van ‘racisme drama‘.
De meest veelgehoorde commentaren op het stuk over het racisme drama:

1) Oud linkse reflex om te discussie te smoren door de racisme kaart te trekken;

2) Ontkennen van reële problemen;

3) Bagatelliseren

Alle drie de commentaren hebben betrekking op het fenomeen ‘benoemen’. Het blijkt voor sommigen geen probleem te zijn om racistische verbanden te trekken (en dat te zien als benoemen), maar de verwijzing naar racisme is not done. Dat blokkeert de discussie zogezegd. Dat doet het natuurlijk niet. Het zijn degene die aanstoot nemen aan de verwijzing naar racisme die de discussie blokkeren door die verwijzing persoonlijk op te vatten, buiten de orde te verklaren en vervolgens niet meer inhoudelijk op de zaken in te gaan. Dit laat goed zien dat er iets bijzonders aan de hand is met ‘benoemen’; sommige zaken moeten op een bepaalde manier ‘benoemd’ worden en mogen niet op een andere manier benoemd worden.

Benoemen

‘Benoemen’ is een zogenaamde taalhandeling. Met het uitspreken van de woorden is de handeling verricht. Als ik een belofte publiekelijk uitspreek, dan heb ik de belofte gedaan. Op het moment dat ik een fenomeen ‘benoem’ heb ik dat fenomeen een plek gegeven in de sociale orde. Dit betekent automatisch dat taal geen neutrale handeling is. Het is een handeling die gesitueerd moet worden in een specifieke culturele en politieke omgeving. Wanneer iemand in Marokko iemand dood en ik ‘benoem’ dat de dader een ‘Marokkaan’ is, dan is dat een
(more…)

1 comment.

Syria's Children – 'Blood Like Water'

Posted on April 6th, 2013 by martijn.
Categories: Religious and Political Radicalization, Society & Politics in the Middle East.

A very disturbing but important report by filmmaker Marcel Mettelsiefen who has spent several weeks with children working(!) in Dar Al-Shifa city hospital in Aleppo. The film features children like Mohamed Asaf and Yussef Mohamed who treat Aleppo’s war wounded.

Before Aleppo entered the revolution this city had 5,000 medical staff. Now 600,000 civilians are cared for by just 30 doctors and nurses, along with the help of children like Yussef and Mohamed. We see amazing children doing amazing work but becoming desensitized as well:

“With time it has become easy: blood has become like water to me.

“In the beginning, when I saw blood, I would shiver and be frightened but now I see blood as water I don’t have any problem when I see it.”

This film above was shot by Marcel Mettelsiefen, produced/directed by Teresa Smith and edited by Agnieszka Liggett and broadcast by Channel4: Syria’s Descent: the agony of Aleppo’s children.

0 comments.

Syria’s Children – ‘Blood Like Water’

Posted on April 6th, 2013 by martijn.
Categories: Religious and Political Radicalization, Society & Politics in the Middle East.

A very disturbing but important report by filmmaker Marcel Mettelsiefen who has spent several weeks with children working(!) in Dar Al-Shifa city hospital in Aleppo. The film features children like Mohamed Asaf and Yussef Mohamed who treat Aleppo’s war wounded.

Before Aleppo entered the revolution this city had 5,000 medical staff. Now 600,000 civilians are cared for by just 30 doctors and nurses, along with the help of children like Yussef and Mohamed. We see amazing children doing amazing work but becoming desensitized as well:

“With time it has become easy: blood has become like water to me.

“In the beginning, when I saw blood, I would shiver and be frightened but now I see blood as water I don’t have any problem when I see it.”

This film above was shot by Marcel Mettelsiefen, produced/directed by Teresa Smith and edited by Agnieszka Liggett and broadcast by Channel4: Syria’s Descent: the agony of Aleppo’s children.

0 comments.

Het Racisme Drama – Racistische rituelen van het parlement

Posted on April 5th, 2013 by martijn.
Categories: islamophobia, Multiculti Issues.

Introductie: waanzin

Gisteravond was misschien wel één van de meest beschamendste hoofdstukken uit de parlementaire geschiedenis. Op de agenda van de Tweede Kamer stond het ‘Marokkanendebat’. Men had het beter het racismedrama kunnen noemen.

Een paar maanden terug kwam de Nederlandse samenleving weer tot ontploffing: jonge voetballers sloegen een grensrechter van de andere partij in elkaar. De arme man overleed kort daarna. De Telegraaf kwam met een foto van deze vechtpartij met een indringende kop in chocolade-letters: waanzin. In de tussentijd probeerden opiniemakers, politici en voetbalbobo’s te begrijpen wat er nu was gebeurd en waarom.

Vanaf het begin sijpelde langzaam maar zeker in de berichtgeving door dat het om twee of drie ‘Marokkanen’ ging. Niet dat inwoners van Rabat of Nador hier iets mee te maken hadden; bedoeld werd jongeren van ouders die afkomstig waren uit Marokko. Vervolgens tweette Geert Wilders dat het hier ging om een ‘Marokkanenprobleem’ en vlogen allerlei cultuuranalyses in het rond: gezagcrisis van de ouders, afwijkende normen en waarden, de islam die hen zou leren ongelovigen te haten, macho-cultuur, enzovoorts. Daarnaast allerlei analyses dat Marokkaans-Nederlandse jongeren zouden domineren in de misdaadstatistieken en ook bij de gewelddadige incidenten in het voetbal. Soms waren dergelijke analyses gebaseerd op de talloze wetenschappelijke publicaties hierover die Nederland al sinds de jaren negentig kent, veel vaker echter op allerlei slordige redeneringen zoals: de meeste incidenten doen zich voor in de Randstad, daar wonen ook de meeste allochtonen en dus gaat het vaker om allochtonen.

Hoe het ook allemaal precies zit; je moet kunnen benoemen. En dat stond dan ook centraal in het Tweede Kamer debat dat echt serieus ‘Het Marokkanendebat’ heette gisteren. Benoemen valt onder vrijheid van meningsuiting, dat maakt de zaak helder en dan weten we ook wat we moeten doen. Velen die de zaak ‘benoemen’ vinden dan ook dat zij een taboe doorbreken; een retorische tactiek om extra gewicht aan hun stelling te geven aangezien dat taboe (als dat er al was) al lang is doorbroken in de jaren negentig. Zondag iets meer over benoemen, nu een korte indruk van het racistendebat.

Tweede Kamer als theater
De Tweede Kamer kunnen we zien als een theater waarin mensen verschillende rollen vervullen als in een ritueel. Een ritueel is dan te zien als een symbolische activiteit die verloopt volgens bepaalde regels om een bepaalde situatie te bereiken en die diverse malen herhaald wordt. In de Tweede Kamer gebeuren verschillende dingen die bij ieder debat terugkomen. Er wordt bepaald óf er een probleem is, wat dat probleem is en hoe dat probleem aangepakt moet worden. Daarbij is er een rolverdeling tussen de regering, de voorzitter, de regeringspartijen en de oppositie. De regering komt met een voorstel dat een probleem, een probleemdefinitie en een oplossing aanduidt: die dienen met elkaar in overeenstemming te zijn anders is men niet consequent. De regeringspartijen nuanceren het verhaal en komen met wat wijzigingen. De oppositie vertelt waarom de regering en andere partijen er niks van bakken, of er inderdaad een probleem is, wat het probleem volgens hen is en welke aanpak daar dan bijhoort. Men spreekt via de voorzitter die geacht wordt het debat te laten verlopen volgens de regels van het toneelspel. Vervolgens komt men in een stemming tot een eindconclusie en dan zien we of men besloten heeft of er een probleem is, wat het probleem is en wat de aanpak moet zijn.

Met andere woorden, dit ritueel zorgt ervoor dat bepaalde perspectieven op maatschappelijke verschijnselen en de maatschappij als geheel geschapen en bevestigd worden op basis van de machtsverhoudingen in het parlement. Het gaat niet om kleine zaken, maar om zaken die van ‘algemeen belang’ (en dus speciaal) zijn en het vestigt de aandacht op specifieke relaties en fenomenen. Tegelijkertijd worden andere probleemdefinities naar de achtergrond geduwd en andere perspectieven onzichtbaar gemaakt doordat ze als onhaalbaar, onrealistisch of onwenselijk benoemd worden. Hierbij speelt ook de vooronderstelling dat het parlement de plaats is waar we dit soort dingen doen. GroenLinks deed gisteren niet mee en dat kwam ze op kritiek te staan; immers het parlement is toch de plek om je geluid te laten horen en de plaats om beslissingen te nemen. Daar hoor je bij te zijn want het debat dient op een bepaalde plek en bepaalde manier gevoerd te worden want daar komen alle stemmen in de samenleving aan bod; we hebben ze immers zelf gekozen. Althans daar dienen we in te geloven en het debatritueel van de Tweede Kamer draagt daar aan bij.

Het mobiliseren van racisme
Gisteravond was het de PVV die zich op de kansel zette als moedige strijder tegen criminaliteit en overlast van Marokkaans-Nederlandse jongeren. Volgens de PVV is het geweld van Marokkaans-Nederlandse jongeren cultureel bepaald en speelt ook de islam een belangrijke rol. De term ‘Marokkanendebat’ waarmee alle Marokkaanse Nederlanders vanaf 0 jaar onder een noemer worden geschaard, vloeit voor de PVV logisch voort uit de vooronderstellingen. Het leggen van een dergelijke relatie kan zonder meer racistisch worden genoemd. En in deze tijd lijkt het goed om nog eens te vermelden dat het leggen van een dergelijke racistische relatie onzin en onethisch is. Het is onzin want er is geen enkele causale relatie vast te stellen tussen cultuur en religie enerzijds en criminaliteit anderzijds en het lijkt er ook vanuit te gaan dat geweld door Marokkaanse Nederlanders moreel verwerpelijker zou zijn dan geweld door anderen. Het is onethisch omdat taal geen neutrale handeling is, maar altijd samenvalt met de politiek-culturele en historische contexten. Zeker in combinatie met de vechttaal van de PVV is het mobiliseren van racistische vooroordelen zeer gevaarlijk.

Zoals gesteld kunnen we de Tweede Kamer zien als theater waarin een ritueel wordt uitgevoerd. Rituelen kennen slechts zelden één speler, maar kenmerken zich door meerdere spelers die gezamenlijk het ritueel en het bijbehorende effect realiseren. Met andere woorden de rol die de PVV op zich neemt, kan alleen maar gespeeld worden door medewerking van anderen. En dat gebeurde volop. Allereerst doordat de term ‘Marokkanendebat’ op de officiële agenda van de Tweede Kamer stond; de openingszet van dit drama. In de eerste termijn van het debat kwamen diverse partijen aan bod die reageerden op de PVV en bijvoorbeeld het gebruik van de term ‘Marokkanendebat’ aan de orde stelden. Een makkie voor de PVV die zich graag opstelt als moedige bestrijder van geweld en intolerantie door islam en migranten temidden van linkse lafaards. Dat is de rol die de PVV wil spelen en de woordvoerder kon bij vrijwel iedere spreker hetzelfde trucje toepassen om die rol van held kracht bij te zetten.

Waar de meeste sprekers namelijk wezen op de verwerpelijkheid van de PVV-termen stelde men ook dat men moest benoemen dat er problemen waren. Men was vooral bezig om te laten zien dat ze niet laf links waren, maar juist al lang hadden gewezen op de problemen met Marokkaanse Nederlanders. Het is aardig om te zeggen dat er ook talloze Marokkaanse Nederlanders zijn die het goed doen, maar dat is alleen betekenisvol als je daadwerkelijk vindt dat een groep het niet goed doet en dat er een probleem is met integratie, cultuur en religie of dat doet binnen een context waarin er racistische relaties gelegd worden tussen cultuur en criminaliteit. Daarmee de relatie die de PVV legt tussen cultuur en criminaliteit in feite niet alleen onbesproken latend maar zelfs versterkend.

De regels van het spel

De overige partijen begaven zich zo in een spel waarvan de regels zijn opgesteld door de PVV zouden we kunnen stellen. De woordvoerder van de PVV wees telkens op uitspraken van de andere partijen die de indruk moesten wekken dat zij maar een politiek-correct verhaaltje aan het afsteken waren. Bij de PvdA wees men op de uitspraken van Samson over de overlast van Marokkaans-Nederlandse jongeren, bij de SP op de nota Gastarbeid en Kapitaal uit de jaren ’80, bij D66 op de uitspraken naar aanleiding van geweld tegen homo’s. Hun harde taal in die uitspraken was inderdaad vervangen door een meer genuanceerd racisme. In alle gevallen zorgt dit ervoor dat migranten een uitzonderingspositie krijgen. Waar minister Asscher stelde dat we mensen als individuen moeten aanspreken, zit hij toch echt in een debat over Marokkaanse Nederlanders als groep, wil hij toch echt etnische registratie en wil hij toch echt dat migranten Nederlandse normen en waarden verinnerlijken; iets wat hij niet oplegt aan autochtonen. Het racististische drama reproduceert zo de uitzonderingspositie van Marokkaanse Nederlanders.

Nu zou het zo kunnen zijn dat de partijen deels de probleemperspectieven van de PVV overnemen om de PVV de wind uit de zeilen te nemen. Dat zal zeker een rol spelen, maar er is nog wel iets anders aan de hand. De nadruk op de relatie tussen cultuur, integratie en criminaliteit is niet iets van Fortuyn en later. Al in de jaren negentig hebben mainstream politieke partijen die relatie naar voren gebracht en ook toen was er al veel discussie over en onderzoek naar etnische groepen en criminaliteit. Het is ook niet de PVV die de term kutmarokkanen heeft verzonnen en zij zijn ook niet degenen die met het inburgeringsbeleid op de proppen zijn gekomen. Waar de PVV etnische registratie wil, was dit in feite al veel eerder ingevoerd. We zouden derhalve ook kunnen stellen dat Fortuyn en later de PVV het product zijn van het mainstream worden van racisme onder het masker van cultuur en integratie. Daarmee hebben alle mainstream partijen het podium en de bijbehorende spelregels geschapen voor het racisme van de PVV en speelden zij gisteren hun eigen rol in dit bedrijf dat geschreven is door de PVV.

Publieke tribune van het racisme drama

 

Vervreemding
Wat het racistendebat van gisteren niet deed was een bespreking van reële problemen in de samenleving. Het ging niet over de marginalisering, de gevolgen van de jarenlange vernederende debatten over Marokkaanse Nederlanders op hun betrokkenheid met en identificatie met de Nederlandse samenleving.  Niemand die erop wees dat mensen met een buitenlands uiterlijk (wat dat ook moge zijn) eerder in het vizier van de politiek komen. En ook niemand die ook maar één woord vuil maakte over het slachtoffer van het voetbalgeweld; toch de aanleiding voor dit hele drama. Een duidelijker beeld dat het Nederlandse parlement niet iedereen vertegenwoordigd was ook goed te zien gisteren: de politieke elite debatterend over Marokkaanse Nederlanders. Degenen die het op de tribune het debat volgden, over wie het spel ging maar er niet aan deelnamen: Marokkaanse Nederlanders (in tegenstelling tot GroenLinks die zichzelf vrijwillig buitensloot – mijns inziens terecht overigens).

Uiteindelijk hebben alle partijen er dus simpelweg mede aan bijdragen dat de PVV haar racistische boodschap kan vormen, dat het een voedingsbodem heeft en dat het ten tonele gebracht kan worden. Nu gingen de Marokkaanse Nederlanders op de bezoekerstribune nog kijken en velen volgden het via politiek24. Anderen voelden zich totaal niet aangesproken; in beide gevallen kwamen vooral drie indrukken naar boven: vernedering, vervreemding en afkeer. Gefeliciteerd Tweede Kamer, u heeft gisteren bevestigd dat Marokkaanse Nederlanders niets, maar dan ook niets, constructiefs te verwachten hebben van uw politieke en democratische spel.

3 comments.

Makamba's: Dank voor de slavernij

Posted on April 2nd, 2013 by martijn.
Categories: Misc. News.

Stelt u zich even voor. Een stel Marokkaans-Nederlandse jongens in een uitzending die de volgende uitspraken uitdoen:
1) Een jood komt wel uit het kamp, maar een kamp nooit uit de jood
2) Joden zouden de Duitsers dankbaar moeten zijn voor de concentratiekampen. Zonder die kampen zouden ze nu geen eigen staat hebben.

Dat zou wat zijn of niet? Boos-sarcastische stukjes op ons nationale geweten Geenstijl door één van de moraalridders in de redactie. Puntige stukken op The Post Online of Marokkanen nu wel of geen anti-semitisme probleem hebben en klaagstukjes waarom niemand het over de islam heeft op de Dagelijkse Standaard. Een opiniestuk van Bart Schut die in de banlieus van Frankrijk ook één Marokkaanse Fransman is tegen gekomen die hem heeft verteld dat dit soort uitspraken bij alle Marokkanen diep geworteld zijn. En al die retweets, man man man. En niet te vergeten twee onderzoeken van minister Asscher: één of Marokkaans-Nederlandse jongens goed geïntegreerd zijn en één of ze een anti-semitisme probleem hebben.

Nou is dat niet gebeurd. Maar neem de aflevering Curaçao – Hollandse Maatjes van het NTR programma ‘Onder Elkaar’. Dit leverde een zeldzaam inkijkje in het levende racisme onder Nederlanders. Er werd gewaarschuwd voor ‘kwetsende uitspraken’ als ‘de neger komt wel uit het oerwoud maar het oerwoud komt nooit uit de neger’ of ‘Jullie (de mensen van Curaçao) zouden ons (de blanke Nederlanders) dankbaar moeten zijn dat we in de 17e eeuw slaven hebben gebracht. Jullie hebben nu een beter leven’.

De Nederlandse regering schafte de slavernij af op 1 juli 1863. Deze dag staat ook wel bekend als Keti Koti en wordt ook wel de Dag van de Vrijheden en Kettingsnijden genoemd in Suriname. Als je de aflevering bekijkt, met racistische uitspraken waar je niet helemaal goed van wordt en waar elders mensen voor opgepakt zouden worden, dan zie je dat de blanke Nederlanders in dit verhaal de ketenen maar al te graag zouden willen herstellen. Men blijft volhouden daar de beschaving te hebben gebracht. De uitzending past goed in een jaar waarin Nederland de afschaffing van de slavernij 200 jaar geleden viert (u had het vast al gemerkt…). Maar wat valt er eigenlijk te vieren? Is het vieren van het einde van de slavernij eigenlijk niet vooral een blank feestje om te kijken hoe moreel hoogstaand wij zijn? We hebben een misdaad tegen de menselijkheid gepleegd en nu doen we dat niet meer. Laten we dat vooral vieren ja.

Als er al mensen zijn die racisme aan de kaak stellen worden ze weggehoond of het wordt simpelweg ontkend. Of, nog erger, als er gezegd wordt dat iemand een racistische opmerking maakt dan is die persoon gekwetst. Een interessant vertoon van narcisme zou ik dat noemen alsof die hele geschiedenis om die persoon an sich gaat. Of er wordt gesteld, dat men zich er van bewust is dat men racistische vooroordelen heeft. In beide gevallen gaat om een immunisering zodat er geen discussie gevoerd hoeft te worden van de zichtbare en onzichtbare racistische structuren en verleden van dit land. Of er wordt een vergelijking gemaakt met hedendaagse vormen van slavernij zoals vrouwenhandel en kinderarbeid. Interessant hoor, maar over het algemeen laten we dan alleen de overeenkomsten zien en niet de verschillen. Slavernij in het verleden was door de staat gesanctioneerd en (mede-)uitgevoerd bijvoorbeeld. De eenzijdige vergelijking met hedendaagse vormen wekt nu vooral de indruk dat de slavernij van het verleden geschiedenis is, een afgerond verhaal, klaar. Het tegendeel is waar.

U mag vinden natuurlijk dat mijn vergelijking hierboven met de Marokkaanse Nederlanders en de holocaust zwaar overtrokken is. Dat er niet zoiets als een zwarte holocaust en dat mijn vergelijking een godwin is. Tegenwoordig een vakkundige manier om iedere nuttige vergelijking met de holocaust te blokkeren en de mythe in stand te houden dat wij niet zo zijn. Een indruk die versterkt zou kunnen worden omdat deze uitzending gaat over de ‘Nederlandse happy few’ op Curaçao; weliswaar mensen van ons maar toch ook weer heel anders. Als u dat vindt, vraagt u zich dan even af waar de stilte over deze uitzending vandaan komt.

Get Microsoft SilverlightBekijk de video in andere formaten.

1 comment.

Makamba’s: Dank voor de slavernij

Posted on April 2nd, 2013 by martijn.
Categories: Misc. News.

Stelt u zich even voor. Een stel Marokkaans-Nederlandse jongens in een uitzending die de volgende uitspraken uitdoen:
1) Een jood komt wel uit het kamp, maar een kamp nooit uit de jood
2) Joden zouden de Duitsers dankbaar moeten zijn voor de concentratiekampen. Zonder die kampen zouden ze nu geen eigen staat hebben.

Dat zou wat zijn of niet? Boos-sarcastische stukjes op ons nationale geweten Geenstijl door één van de moraalridders in de redactie. Puntige stukken op The Post Online of Marokkanen nu wel of geen anti-semitisme probleem hebben en klaagstukjes waarom niemand het over de islam heeft op de Dagelijkse Standaard. Een opiniestuk van Bart Schut die in de banlieus van Frankrijk ook één Marokkaanse Fransman is tegen gekomen die hem heeft verteld dat dit soort uitspraken bij alle Marokkanen diep geworteld zijn. En al die retweets, man man man. En niet te vergeten twee onderzoeken van minister Asscher: één of Marokkaans-Nederlandse jongens goed geïntegreerd zijn en één of ze een anti-semitisme probleem hebben.

Nou is dat niet gebeurd. Maar neem de aflevering Curaçao – Hollandse Maatjes van het NTR programma ‘Onder Elkaar’. Dit leverde een zeldzaam inkijkje in het levende racisme onder Nederlanders. Er werd gewaarschuwd voor ‘kwetsende uitspraken’ als ‘de neger komt wel uit het oerwoud maar het oerwoud komt nooit uit de neger’ of ‘Jullie (de mensen van Curaçao) zouden ons (de blanke Nederlanders) dankbaar moeten zijn dat we in de 17e eeuw slaven hebben gebracht. Jullie hebben nu een beter leven’.

De Nederlandse regering schafte de slavernij af op 1 juli 1863. Deze dag staat ook wel bekend als Keti Koti en wordt ook wel de Dag van de Vrijheden en Kettingsnijden genoemd in Suriname. Als je de aflevering bekijkt, met racistische uitspraken waar je niet helemaal goed van wordt en waar elders mensen voor opgepakt zouden worden, dan zie je dat de blanke Nederlanders in dit verhaal de ketenen maar al te graag zouden willen herstellen. Men blijft volhouden daar de beschaving te hebben gebracht. De uitzending past goed in een jaar waarin Nederland de afschaffing van de slavernij 200 jaar geleden viert (u had het vast al gemerkt…). Maar wat valt er eigenlijk te vieren? Is het vieren van het einde van de slavernij eigenlijk niet vooral een blank feestje om te kijken hoe moreel hoogstaand wij zijn? We hebben een misdaad tegen de menselijkheid gepleegd en nu doen we dat niet meer. Laten we dat vooral vieren ja.

Als er al mensen zijn die racisme aan de kaak stellen worden ze weggehoond of het wordt simpelweg ontkend. Of, nog erger, als er gezegd wordt dat iemand een racistische opmerking maakt dan is die persoon gekwetst. Een interessant vertoon van narcisme zou ik dat noemen alsof die hele geschiedenis om die persoon an sich gaat. Of er wordt gesteld, dat men zich er van bewust is dat men racistische vooroordelen heeft. In beide gevallen gaat om een immunisering zodat er geen discussie gevoerd hoeft te worden van de zichtbare en onzichtbare racistische structuren en verleden van dit land. Of er wordt een vergelijking gemaakt met hedendaagse vormen van slavernij zoals vrouwenhandel en kinderarbeid. Interessant hoor, maar over het algemeen laten we dan alleen de overeenkomsten zien en niet de verschillen. Slavernij in het verleden was door de staat gesanctioneerd en (mede-)uitgevoerd bijvoorbeeld. De eenzijdige vergelijking met hedendaagse vormen wekt nu vooral de indruk dat de slavernij van het verleden geschiedenis is, een afgerond verhaal, klaar. Het tegendeel is waar.

U mag vinden natuurlijk dat mijn vergelijking hierboven met de Marokkaanse Nederlanders en de holocaust zwaar overtrokken is. Dat er niet zoiets als een zwarte holocaust en dat mijn vergelijking een godwin is. Tegenwoordig een vakkundige manier om iedere nuttige vergelijking met de holocaust te blokkeren en de mythe in stand te houden dat wij niet zo zijn. Een indruk die versterkt zou kunnen worden omdat deze uitzending gaat over de ‘Nederlandse happy few’ op Curaçao; weliswaar mensen van ons maar toch ook weer heel anders. Als u dat vindt, vraagt u zich dan even af waar de stilte over deze uitzending vandaan komt.

Get Microsoft SilverlightBekijk de video in andere formaten.

1 comment.