You are looking at posts in the category Ritual and Religious Experience.
| M | T | W | T | F | S | S |
|---|---|---|---|---|---|---|
| « Sep | ||||||
| 1 | 2 | |||||
| 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 |
| 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 |
| 17 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 |
| 24 | 25 | 26 | 27 | 28 | 29 | 30 |
Posted on May 9th, 2014 by martijn.
Categories: [Online] Publications, Headline, Islam in the Netherlands, Murder on theo Van Gogh and related issues, My Research, Religious and Political Radicalization, Ritual and Religious Experience, Society & Politics in the Middle East, Young Muslims.
Woensdag 14 mei verschijnt bij Uitgeverij Parthenon het boek dat ik samen met mijn collega’s van de afdeling Islamstudies van de Radboud Universiteit, Joas Wagemakers en Carmen Becker, heb geschreven: Salafisme. Utopische idealen in een weerbarstige praktijk.
Hoe ben je een goede moslim?
Wat salafisten gemeen hebben, is dat zij proberen om de profeet Mohammed en de eerste generaties moslims na hem zo nauwkeurig mogelijk te volgen. Maar hoe ben je een goede, vrome moslim? Daar zijn uiteenlopende, soms tegenstrijdige ideeën over. Bijvoorbeeld: zijn strikte kledingvoorschriften enorm belangrijk of leidt die nadruk op uiterlijkheden af van de spiritualiteit? Is geloof een persoonlijk project, dat deelname aan de samenleving niet in de weg staat, of moet je je zo afzijdig mogelijk houden? ‘Er zijn tegenwoordig zelfs salafisten die oproepen om te stemmen. Daar krijgen ze zware kritiek op van anderen, want je zo actief bemoeien met wereldlijk gezag zou een stap op weg naar het ongeloof zijn.. Het is me door ons onderzoek veel duidelijker geworden dat salafist zijn vaak een worsteling is. Tegelijkertijd maakt dat harde werken ook een belangrijk deel uit van een goede moslim zijn.
Populair na ‘9/11’
In de jaren na ‘9/11’ nam de populariteit van het salafisme wereldwijd toe. Toch is de stroming overal, behalve in Saoedi-Arabië, nog altijd een minderheid binnen de islam. In Nederland zou volgens Amsterdams onderzoek zo’n 8 tot 10 procent van de moslimbevolking , dus ongeveer 80.000 mensen, geïnteresseerd kunnen zijn in een stroming als het salafisme – ‘met zo veel slagen om de arm is dat het meest exacte cijfer dat we hebben’.
Theo van Gogh
In Nederland leidde de moord op Theo van Gogh, in 2004, tot een piek in de belangstelling. ‘Deels was dat nieuwsgierigheid, maar er zit ook wat rebels in salafisme. De publieke reacties op orthodoxe moslims waren scherp, destijds. En dan krijg je een tegenreactie: als salafisten denken te worden aangevallen op hun geloof, kunnen ze fel uit de hoek komen. De laatste jaren, hebben mijn collega’s en ik de indruk, is het aantal bezoekers bij bijeenkomsten voor salafisten behoorlijk stabiel.
Arabische Lente
Het boek besteedt ook aandacht aan de gevolgen van de Arabische Lente, die de apolitieke ideeën van veel salafisten behoorlijk op z’n kop hebben gezet. Moesten salafisten langs de kant blijven staan terwijl allerlei regimes omver geworpen werden of moesten ze toch politiek actief worden? Hoewel salafisten vaak bekend staan als rigide, zijn ze in sommige gevallen uiterst flexibel met deze nieuwe uitdaging omgegaan.
Wat moeten we ermee?
Het boek Salafisme. Utopische idealen in een weerbarstige praktijk verschijnt bij Uitgeverij Parthenon en wordt op woensdag 14 mei in Nijmegen gepresenteerd in het Soeterbeeck Programma ‘Salafisme, wat moeten we ermee?’ (lezing en discussie met onder andere Ineke Roex en Roel Meijer, onder leiding van Jan Jaap de Ruiter van de Universiteit van Tilburg).
Datum: woensdag 14 mei 2014
Tijd: van 19:30 tot 21:30
Locatie: Huize Heyendael, Geert Grooteplein-Noord 9, Nijmegen
Organisator: Soeterbeeck Programma
Voor meer informatie over het programma zie HIER. Aanmelden is noodzakelijk, dat kan HIER.
Te verkrijgen vanaf 14 mei
Bij de bekende boekhandels onder andere:
Atheneum Amsterdam
Boekhandel Roelants Nijmegen
Bol.com
Boek.be
Lees de inleiding
Posted on May 9th, 2014 by martijn.
Categories: [Online] Publications, Headline, Islam in the Netherlands, Murder on theo Van Gogh and related issues, My Research, Religious and Political Radicalization, Ritual and Religious Experience, Society & Politics in the Middle East, Young Muslims.
Woensdag 14 mei verschijnt bij Uitgeverij Parthenon het boek dat ik samen met mijn collega’s van de afdeling Islamstudies van de Radboud Universiteit, Joas Wagemakers en Carmen Becker, heb geschreven: Salafisme. Utopische idealen in een weerbarstige praktijk.
Hoe ben je een goede moslim?
Wat salafisten gemeen hebben, is dat zij proberen om de profeet Mohammed en de eerste generaties moslims na hem zo nauwkeurig mogelijk te volgen. Maar hoe ben je een goede, vrome moslim? Daar zijn uiteenlopende, soms tegenstrijdige ideeën over. Bijvoorbeeld: zijn strikte kledingvoorschriften enorm belangrijk of leidt die nadruk op uiterlijkheden af van de spiritualiteit? Is geloof een persoonlijk project, dat deelname aan de samenleving niet in de weg staat, of moet je je zo afzijdig mogelijk houden? ‘Er zijn tegenwoordig zelfs salafisten die oproepen om te stemmen. Daar krijgen ze zware kritiek op van anderen, want je zo actief bemoeien met wereldlijk gezag zou een stap op weg naar het ongeloof zijn.. Het is me door ons onderzoek veel duidelijker geworden dat salafist zijn vaak een worsteling is. Tegelijkertijd maakt dat harde werken ook een belangrijk deel uit van een goede moslim zijn.
Populair na ‘9/11’
In de jaren na ‘9/11’ nam de populariteit van het salafisme wereldwijd toe. Toch is de stroming overal, behalve in Saoedi-Arabië, nog altijd een minderheid binnen de islam. In Nederland zou volgens Amsterdams onderzoek zo’n 8 tot 10 procent van de moslimbevolking , dus ongeveer 80.000 mensen, geïnteresseerd kunnen zijn in een stroming als het salafisme – ‘met zo veel slagen om de arm is dat het meest exacte cijfer dat we hebben’.
Theo van Gogh
In Nederland leidde de moord op Theo van Gogh, in 2004, tot een piek in de belangstelling. ‘Deels was dat nieuwsgierigheid, maar er zit ook wat rebels in salafisme. De publieke reacties op orthodoxe moslims waren scherp, destijds. En dan krijg je een tegenreactie: als salafisten denken te worden aangevallen op hun geloof, kunnen ze fel uit de hoek komen. De laatste jaren, hebben mijn collega’s en ik de indruk, is het aantal bezoekers bij bijeenkomsten voor salafisten behoorlijk stabiel.
Arabische Lente
Het boek besteedt ook aandacht aan de gevolgen van de Arabische Lente, die de apolitieke ideeën van veel salafisten behoorlijk op z’n kop hebben gezet. Moesten salafisten langs de kant blijven staan terwijl allerlei regimes omver geworpen werden of moesten ze toch politiek actief worden? Hoewel salafisten vaak bekend staan als rigide, zijn ze in sommige gevallen uiterst flexibel met deze nieuwe uitdaging omgegaan.
Wat moeten we ermee?
Het boek Salafisme. Utopische idealen in een weerbarstige praktijk verschijnt bij Uitgeverij Parthenon en wordt op woensdag 14 mei in Nijmegen gepresenteerd in het Soeterbeeck Programma ‘Salafisme, wat moeten we ermee?’ (lezing en discussie met onder andere Ineke Roex en Roel Meijer, onder leiding van Jan Jaap de Ruiter van de Universiteit van Tilburg).
Datum: woensdag 14 mei 2014
Tijd: van 19:30 tot 21:30
Locatie: Huize Heyendael, Geert Grooteplein-Noord 9, Nijmegen
Organisator: Soeterbeeck Programma
Voor meer informatie over het programma zie HIER. Aanmelden is noodzakelijk, dat kan HIER.
Te verkrijgen vanaf 14 mei
Bij de bekende boekhandels onder andere:
Atheneum Amsterdam
Boekhandel Roelants Nijmegen
Bol.com
Boek.be
Lees de inleiding
Posted on December 18th, 2013 by martijn.
Categories: Islam in the Netherlands, Ritual and Religious Experience.
Gisteren werd het woord van het jaar 2013 bekend gemaakt. Op internetsites, weblogs, Twitter, Facebook en in radio- en tv-programma’s werd de afgelopen weken vaak en veel gediscussieerd over de genomineerde woorden en werden er oproepen tot stemmen geplaatst. 22.000 mensen lieten hun stem achter en bepaalden daarmee welke nieuwe woorden met de eer gaan strijken. En de winnaar is:
Inderdaad het woord ‘selfie’. Gewoon een kiekje van jezelf zeg maar met de telefoon. Of deftiger: zelfportret. Goed, het is misschien een woord dat goed aangeeft hoe centraal we het eigen ‘zelf’ stellen binnen bepaalde politieke en gendercontexten en dat ook nog eens weergeeft hoe snel het Nederlands angliceert door en via social media, maar het is toch een gruwelijk lelijk woord ook. Dat kan dus beter.
Ik stel een alternatief woord van het jaar voor. Nou, toen ik dat gisteren aankondigde waren er natuurlijk enkele grappenmakers die stelden als je ‘selfie’ neemt en daar een ‘e’ aan toevoegt, krijg je ‘selefie’; de Nederlandse verbastering van de term ‘salafi’. Maar nee, geen selfie, geen selefie, geen salafi.
Het is een woord dat veelvuldig terugkomt op de social media, onder de moslims met wie ik onderzoek doe en als je het zoekt via google zul je bijna alleen islamitische sites en fora vinden. Het is een woord dat niet in de VanDale staat en toch voor iedereen door en door Nederlands zal aandoen. Het woord heeft in het spraakgebruik betrekking op kennis, producten en op handelingen.
En de winnaar is het woord: profijtvol.
Profijtvol
Het is moeilijk te bepalen wat precies de herkomst is van deze term die nagenoeg alleen in Nederlandse islamitische kringen wordt gebruikt: zie Google. Natuurlijk hebben andere talen andere termen. Zo wordt in het Duits de term nützlich gebruikt en in het Engels de term beneficial. Dat zijn beide wel termen die in de woordenlijsten van die talen voorkomt en in het Nederlands te vertalen is met nuttig en voordelig. Profijtvol is waarschijnlijk afkomstig van Engelse vertalingen van Arabische teksten die vervolgens weer naar het Nederlands vertaald zijn. Er is een uitspraak van Ibn Qayyim waar regelmatig naar verwezen wordt en dat enig licht schijnt op het gebruik ervan:
‘Elke daad die door de mens wordt verricht is ofwel profijtvol of schadelijk voor hem in deze wereld en in de volgende, en anders is het profijtvol voor hem in deze wereld en schadelijk voor hem in de andere. De beste weg voor de mens is te doen wat profijtvol voor hem is in het Hiernamaals en weg te blijven van datgene wat schadelijk voor hem is in het Hiernamaals. Dit is de realiteit van Imaan: doen wat goed voor hem is, en dat is dankbaarheid; en wegblijven van wat hem schaadt, en dat is geduld’.
Deze uitspraak komt uit zijn boek Geduld en Dankbaarheid (zie de Engelse versie hier).
Arabische equivalenten zouden volgens mijn collega GB de volgende kunnen zijn:
shaafii: genezend
mujdii: nuttig, passend
mufiid: nuttig
mun3im: weldadig
En ook nog mubaarak, maar die betekenis is te specifiek om hier van toepassing te zijn. Ook komt hij nog met de term SaaliH
Ik weet het niet zeker, maar ik vermoed dat Ibn Qayyim the term ‘mufiid’ gebruikt.
Kennis, daden en producten
Zoals gezegd wordt de term profijtvol vooral gebruikt in relatie tot kennis. Het opdoen van profijtvolle kennis is een belangrijk aspect van het religieuze leven van sommige moslims. Het gaat dan om kennis die mensen kan leiden naar goede daden en die goede daden zullen vervolgens mensen leiden naar het paradijs.
Profijtvolle kennis zou, zo stelt één van mijn gesprekspartners, oftwel 3Ilm nafi3 in de religieuze definitie, beschreven zijn door Imam al-Ghazali in de Ihya Ulum al-Din en in de commentaren op dit werk. Dan gaat het om kennis die mensen helpt nader to God te komen, in dit leven, en uiteindelijk in het hiernamaals. Ik ken niet precies de achtergronden daarvan (die klassieke werken zijn niet mijn terrein), maar het maakt wel duidelijk dat de term profijtvol een zeer sterke religieuze betekenis heeft. Wellicht wordt daarom de term ‘nuttig’ zelden gebruikt hiervoor omdat het toch wat te seculier zou aandoen. De betekenis van profijtvol heeft ook iets weg van de term ‘heilzaam’, maar die is misschien te onbekend of te christelijk? Maar de term profijtvol heeft natuurlijk op het eerste gezicht ook niet zo’n religieuze klank, hoewel dat dus onder de moslims met wie ik werk wel is veranderd. De term is ook terug te vinden bij producten zoals honing waarbij gewezen wordt op de heilzame (als in gezonde/genezende) werking ervan.
Die kennis hoeft niet alleen betrekking te hebben op kennis over islam. Het kan ook gaan om economie, medische wetenschappen, natuurkunde, enzovoorts. Zolang die kennis maar niet in strijd is met islam en deze helpt om het geloof in God te versterken (de wonderen der natuur spelen hier soms een belangrijke rol) en/of een betere wereld te scheppen (bijvoorbeeld het genezen van zieken). Profijtvol heeft verder ook nog de betekenis van praktische kennis die de gelovige helpt in het dagelijks leven.
De jury is eruit
De term ‘profijtvol’ dekt zo’n breed bereik aan Nederlandstalige termen die geen van allen op zich exact de bedoeling van de term dekken. Profijtvol is daarom een voorbeeld van taalcreativiteit waar een nieuwe term wordt uitgevonden die Nederlands ‘aandoet’, maar eigenlijk een nieuwe term is met een nieuwe betekenis en ook nog eens zeer specifiek is voor een categorie mensen in deze samenleving. Vandaar dat deze term voor mij het alternatieve woord van het jaar is. Ik hoop dat dit profijtvol is voor u, in welke betekenis dan ook.
Als er aanvullingen zijn met betrekking tot de betekenis, het gebruik en de oorsprong (Ibn Qayyim?) van de term, laat het me vooral weten!
PS
Vergeet u niet nog suggesties in te sturen voor de Dr. Kromzwaard Trofee? De beste/slechtste stukken over islam/moslims, integratie, immigratie en multiculturele samenleving? Zie hier Dr. Kromzwaard Trofee.
Posted on December 3rd, 2013 by martijn.
Categories: Activism, Blogosphere, Islam in the Netherlands, Notes from the Field, Public Islam, Ritual and Religious Experience.
Sinds kort hebben de gratis dagbladen Sp!ts en Metro iedere dag een kleine ruimte vrij op hun voorpagina:
Dag 24: Glimlachen met #happylines – Metro
Metro en Sp!ts houden dagelijks ruimte vrij op de voorpagina voor #happylines. Hier kunnen lezers mooie, zelfgeschreven gedachtes, wensen, lieve woorden of een tekening achterlaten voor de volgende lezer.
Zoals de pagina inderdaad laat zien, levert dit aardige dingen op. Soms zijn ze simpel en alledaags en soms meer diepgaander. Het duurde niet heel lang of ik kwam op Facebook de volgende statusupdate van Abou Khattab Al Turkmani tegen:
Anonieme dawah in de trein!
Als we dit allemaal doen, moeten jullie opletten wat er zal gebeuren in Nederland!
De volgende aya’s heb ik opgeschreven:
263. (Het uitspreken van,) vriendelijke woorden en vergeving is beter dan een liefdadigheid die door kwetsing gevolgd wordt. En Allah is Behoefteloos, Zachtmoedig.
Surat Baqarah aya 2638. Allah verbiedt jullie niet om met degenen die jullie niet bestrijden vanwege de godsdienst, en die jullie niet uit jullie woonplaatsen verdrijven, goed en rechtvaardig om te gaan. Voorwaar, Allah houdt van de rechtvaardigen.
Surat Al-momtahanah aya 8
#happylines

Intussen is er een eigen facebook pagina opgezet: Happylines Dawah. Op De Ware Religie zegt initiatiefnemer Abou Khattab het volgende:
Nieuw dawah project in Nederland; #Happylines Dawah | DeWareReligie.nl
Vandaag de dag lopen de mensen als blinde kippen achter de media aan, dat kan anders. Met prikkelende teksten wil ik uitleggen dat de islam anders in elkaar zit dat het algemeen heersende beeld. Dat het helemaal niet zo vreemd is dat de moslims in Syrië vechten voor sharia. Het zijn vaak de onwetende mensen die praten met boter op hun hoofd.” […] “We laten het niet zomaar gebeuren dat Nederland 368 soldaten naar Mali stuurt. We onderdrukken niet, maar als wij, als moslim gemeenschap, aangevallen worden en onderdrukt worden dan zullen wij onze tanden laten zien. En die zijn scherp!”
[…] “De men leeft in een samenleving die te maken heeft met een financiële crisis, een maatschappelijke crisis en een morele crisis. De islam biedt daar de oplossing voor, maar dat moeten de mensen nog wel weten.”
Dawah
Dawah heeft een lange traditie binnen de islam en wordt meestal vertaald met ‘uitnodiging tot de islam. Grofweg kan dawa gezien worden als een praktijk met drie dimensies:
1) Een getuigenis over de islam;
2) Een rituele praktijk waarbij verschillende formules en handelingen worden herhaald;
3) Dawah is openbaar en ook gericht op een publiek effect, bijvoorbeeld bekering.
Dawah kan betrekking hebben op het openbaren van de boodschap van God en mensen laten leiden naar het geloof. Daarnaast leert de geschiedenis ons dat dawah ook betrekking kan hebben op propaganda door religieuze en/of politieke leiders om hun gezag te vestigen en te legitimeren. Toen de Arabieren de islam verder verspreiden, kreeg dawah meer en meer het karakter van missiewerk. In de huidige tijd zien we nog twee andere functies. Namelijk allereerst als plicht voor activistische moslims (vooral in allerlei revitaliseringsbewegingen) om andere moslims naar het rechte pad (volgens hun interpretatie) van islam te leiden. En ten tweede om te werken aan een beter imago van islam in het licht van tal van islamofobische uitingen en ontwikkelingen.
Dawahlines
Deze Happylines Dawah is een nieuwe creatieve ontwikkeling die voortborduurt op wat al eeuwenlang gangbaar is en tegelijkertijd gebruikt maakt van nieuwe media: de happylines in Spits en Metro en social media zoals Facebook. De facebookpagina is opgericht door Abou Khattab Al Turkmani (salespromotor en eigenaar van een cosmeticabedrijf) samen met een vriend van hem; jonge moslims van rond de 20 jaar. De pagina heeft inmiddels ruim 400 likes, maar beiden zijn van plan om het groter te maken. Abou Khattab vertelt dat hij mensen wil informeren en prikkelen tot het onderzoeken van de islam door kleine teksten achter te laten in de happylines.
Dat ze denken, ‘Hey, is dat écht zo? Het is niet zo als we dachten dat het was.’ Ik wil de mooie, lieve kanten van islam laten zien. Het zijn liefdevolle breinprikkels om mensen uit te nodigen tot islam. Daarmee ontken ik niet dat ‘jihad’ in islam thuishoort. Maar het gaat om wijsheid en goed onderricht; we willen niet de islam op een angstaanjagende manier verspreiden.
In mijn gesprek met hem verwijst hij naar de Quran, sura 28, aya 56:
Waarlijk, gij zult hen die gij wilt niet kunnen leiden, maar Allah leidt wie Hij wil; en Hij kent hen het beste die geleid willen worden.
Abou Khattab wil niet op een harde confronterende manier dawah verrichten, maar juist op een vriendelijke manier. Volgens hem kunnen we niet bepalen dat degenen die men lief heeft, geleid worden: “God leidt wie hij wil”. Hij stelt daarbij overigens wel zeer helder dat dat niet betekent dat hij de ‘jihad’ ontkent:
Dat wil niet zeggen dat ik de strijd ontken of dat we ons laten onderdrukken. Als de politie met wapenstok wordt afgestuurd op een partijtje voetbal, dan moeten we optreden. Wij laten ons niet onderdrukken.’
Abou Khattab was één van de gasten tijdens het voetbaltoernooitje dat in Den Haag op het trapveldje aan de Hondiusstraat georganiseerd werd en dat werd opgebroken door de politie (zie mijn verslag HIER).
Hartverzachters
Veel van de boodschappen die totnutoe te zien zijn op de Facebook pagina zijn, naast pogingen om het imago van de islam te verbeteren en mensen nieuwsgierig te maken, ook te zien als manieren om mensen een hart onder de riem te steken. Dat soort boodschappen en veel van de teksten in het algemeen die een vriendelijk gezicht van de islam proberen te laten zien, worden ook wel ‘hartverzachters’ genoemd. Het idee daarbij is dat willen mensen tot islam kunnen komen hun hart open moet staan voor de boodschap; een ‘hard hart’ houdt alles tegen terwijl een ‘zacht hart’ als van nature open staat voor de boodschap van God. Bij deze hartverzachters gaat het soms om spirituele teksten; soms om steuntjes in de rug, maar in alle gevallen om het benadrukken van de zachte, vriendelijke kant van islam.

Andere teksten hebben weer wat meer weg van vermaningen, maar dan wel weer op zo’n manier dat ze tegen de heersende stereotypen zouden moeten ingaan:

Andere bijdragen kiezen ook de vriendelijke kant, maar hebben toch ook een confronterend element in zich zoals de volgende:

En soms een provocatief element, kijk goed naar de volgende:

En ook deze ingezonden happylines is in die lijn:
De initiatiefnemers willen echter vooral de nadruk leggen op de zogenaamde hartverzachters, vriendelijke boodschappen en steuntjes in de rug.
Happy Dawah
Happylines Dawah is een interessante moderne en creatieve wijze van dawah verrichten uit de hoek waar mensen het wellicht niet verwachten. Het is ook opvallend omdat de meeste dawah activiteiten in Nederland in de praktijk niet specifiek gericht zijn op het bekeren van niet-moslims (met als belangrijke uitzondering Waaromislam.nl), maar op het brengen van moslims naar het rechte pad of het corrigeren van het imago van de islam bij niet-moslims. Happylines Dawah maakt dat onderscheid niet, niet in type boodschap en niet in publiek. Het is ook geen dawah door middel van grote lezingen, cursussen en grote gebaren, maar juist door het klein te houden met hartekreten, alledaagse overwegingen, kwinkslagen, enzovoorts. Soms met een politieke boodschap, soms als steuntje in de rug voor een dag.
Overigens is het mijns inziens ook niet correct om een confrontatie dawah te zetten tegenover een meer vriendelijke dawah. Zoals ik het zie gaat het om verschillende stijlen van religieus activisme, maar niet persé om een verschillende boodschap. Sommige moslims kiezen voor een dawah met een vriendelijk gezicht ook omdat zij kritiek hebben op andere moslims die dat niet doen, maar daar is in dit geval geen sprake van. Tegelijkertijd zou het ook onterecht zijn om alle vormen van dawah over één kam te scheren als ‘jihadistisch’ want daarmee zou je het leven van moslims reduceren tot slechts één dimensie. Het gaat volgens mij om verschillende afwegingen over wat de kwestie is waarom dawah nodig is, waar mensen behoefte aan hebben en welke benaderingswijze en boodschap effectief is tegen de achtergrond van hun opvatting over de boodschap van islam en over de samenleving waarin men leeft.

Posted on November 19th, 2013 by martijn.
Categories: anthropology, Gender, Kinship & Marriage Issues, Ritual and Religious Experience, Society & Politics in the Middle East.
Moroccan Women Today: New Perspectives
November 29th, 2013
You are kindly invited to attend
I.
‘Female Religious Agents In Morocco: Old Practices and New Perspectives’
11.00 / Dissertation defense – Mrs. A. Ouguir
Location: Aula – Oude Lutherse kerk / Singel 411, Amsterdam
Aziza Ouguir will defend her doctoral dissertation, written in the context of the NWO project ‘Women & Islam: New Perspectives,’ on the history and contemporary reception of female saints in Morocco. Ouguir shows the continuation of female religious agency among women in Morocco that counters conventional images of Moroccan Muslim women as victims of patriarchal religious ideologies.
(Promoters: Prof. dr. mr. R. Peters, Prof. dr. F. Sadiqi / co-promoter: dr. K.V. Q. Vintges)
&
II.
Moroccan Women Today
19.00 – 21.00 / Presentation of the documentary ‘Women Today: Morocco 2013’
Location: Doelenzaal – Universiteitsbibliotheek (UvA) / Singel 425, Amsterdam
The film gives voice to a number of Moroccan women in their attempt to develop new female emancipatory visions. Which vocabularies and sources do Moroccan women’s organizations make use of? How do Moroccan women today appropriate and / or reinterpret religious and other cultural traditions so as to underpin women’s participation and rights? Is there or isn’t there a cooperative spirit among women in Morocco that may serve other communities?
Presentation of the documentary ‘Women Today: Morocco 2013’ summarizing the results of the NWO project ‘Women & Islam: New Perspectives’, by film director Nuria Andreu and project leader Karen Vintges. After the screening there will be a debate with Fatima Sadiqi, Moha Ennaji – both from the University of Fes – and Aziza Ouguir, who are interviewed in the documentary. The film is in English, with Dutch subtitles.
The language of both events is English
Research team ‘Women & Islam: New Perspectives’:
Universiteit van Amsterdam: Dr. K.V.Q. Vintges / Prof. R. Peters / PhD candidate A. Ouguir
Rijksuniversiteit Groningen: Dr. M.W. Buitelaar / Prof. T.H. Zock / PhD candidate F. Ballah
University of Fes / Morocco: Prof. F. Sadiqi, Prof. M. Ennaji
Contact: k.v.q.vintges@uva.nl
Posted on November 19th, 2013 by martijn.
Categories: anthropology, Gender, Kinship & Marriage Issues, Ritual and Religious Experience, Society & Politics in the Middle East.
Moroccan Women Today: New Perspectives
November 29th, 2013
You are kindly invited to attend
I.
‘Female Religious Agents In Morocco: Old Practices and New Perspectives’
11.00 / Dissertation defense – Mrs. A. Ouguir
Location: Aula – Oude Lutherse kerk / Singel 411, Amsterdam
Aziza Ouguir will defend her doctoral dissertation, written in the context of the NWO project ‘Women & Islam: New Perspectives,’ on the history and contemporary reception of female saints in Morocco. Ouguir shows the continuation of female religious agency among women in Morocco that counters conventional images of Moroccan Muslim women as victims of patriarchal religious ideologies.
(Promoters: Prof. dr. mr. R. Peters, Prof. dr. F. Sadiqi / co-promoter: dr. K.V. Q. Vintges)
&
II.
Moroccan Women Today
19.00 – 21.00 / Presentation of the documentary ‘Women Today: Morocco 2013’
Location: Doelenzaal – Universiteitsbibliotheek (UvA) / Singel 425, Amsterdam
The film gives voice to a number of Moroccan women in their attempt to develop new female emancipatory visions. Which vocabularies and sources do Moroccan women’s organizations make use of? How do Moroccan women today appropriate and / or reinterpret religious and other cultural traditions so as to underpin women’s participation and rights? Is there or isn’t there a cooperative spirit among women in Morocco that may serve other communities?
Presentation of the documentary ‘Women Today: Morocco 2013’ summarizing the results of the NWO project ‘Women & Islam: New Perspectives’, by film director Nuria Andreu and project leader Karen Vintges. After the screening there will be a debate with Fatima Sadiqi, Moha Ennaji – both from the University of Fes – and Aziza Ouguir, who are interviewed in the documentary. The film is in English, with Dutch subtitles.
The language of both events is English
Research team ‘Women & Islam: New Perspectives’:
Universiteit van Amsterdam: Dr. K.V.Q. Vintges / Prof. R. Peters / PhD candidate A. Ouguir
Rijksuniversiteit Groningen: Dr. M.W. Buitelaar / Prof. T.H. Zock / PhD candidate F. Ballah
University of Fes / Morocco: Prof. F. Sadiqi, Prof. M. Ennaji
Contact: k.v.q.vintges@uva.nl
Posted on October 30th, 2013 by martijn.
Categories: Activism, Public Islam, Ritual and Religious Experience.
Gastauteur: Peter Burger

In een tekenfilmpje over de hondjes Woezel en Pip ontwaarden moslims de afgelopen dagen de naam van Allah in een hoop afval. ‘Ik ben al 3 dagen achter elkaar beledigd. Mensen hebben echt geen respect.’ De producent betuigde spijt en veranderde snel de aanstootgevende beelden. Tegelijkertijd is een ander filmpje een hit onder moslims op Facebook: de naam van Allah verschijnt in wolken boven een Amsterdamse moskee – een wonder, gefilmd door AT5.
In het tekenfilmpje maken Woezel en Pip – twee hondjes die zijn bedacht door GTST-actrice Guusje Nederhorst – voor hun tante een taart zoals kinderen dat kunnen doen, van gras, botjes, zand en afval, waaronder een visgraat. In die visgraat herkenden een aantal moslims afgelopen week de naam van de allerhoogste. Men vermoedt een complot: ‘Hierbij doe ik een beroep op elke gelovige moslim om jullie kinderen niet meer te laten kijken naar tekenfilms die door de kuffaar [ongelovigen, PB] zijn geproduceerd’, aldus een op Facebook gedeelde oproep. ‘De kuffaar proberen op een hele sluwe wijzen tot het mentale gedeelte van uw kind door te dringen en schade aan te richten.’
Mijn zoontje is helemaal gek op ze, zegt een verontwaardigde moeder, ‘maar is nu ook voor het laatst dat hij ernaar kijkt. Weg ermee vieze smeerlappen.’
Heethoofden proberen een nieuwe cartooncrisis te ontketenen door Nederlandse protesten op te schalen naar internationaal niveau (‘Take a notice of this and see how the Kuffar offend our Creator in a cartoon’) en het adres van de producent te publiceren. Anderen zijn sceptisch: ‘oke er staat Allah en nu moet je goed nadenken als je zelf vis eet heb je ook een vissengraat waar Allah opstaat en dat je weg gooit dus niet overdrijven.’
De producent van Woezel en Pip reageert snel met een verontschuldigende boodschap op de website en per e-mail: de gelijkenis tussen de vissengraat en Arabische letters is toeval, ‘het is nooit onze bedoeling om iemand te kwetsen’, en past de beelden aan. Doe boodschap wordt door velen met vreugde begroet, maar niet iedereen is overtuigd: het is een poging tot mind control, de Illuminati zitten erachter, het kan gewon geen toeval zijn.
De naam van Allah in autobanden en ijsjes
Het is niet voor het eerst dat moslims claimen dat de naam van Allah en de profeet op geniepige wijze te schande worden gemaakt. In 1992 haalde een Japanse fabrikant autobanden terug omdat het profiel leek op Allah in Arabisch schrift, in 1994 protesteerden moslims tegen Arabische teksten op een jurk van Karl Lagerfeld, geshowd door Claudia Schiffer en in 2007 werd de naam van God ontdekt in ijsverpakkingen van Burger King. Al jaren gaat ook het verhaal dat het Coca-Cola-logo in spiegelbeeld de Arabische woorden ‘Nee tegen Mohammed, nee tegen Mekka’ laat zien.
Dat ook andere gelovigen zich door verborgen beeldtaal belaagd kunnen voelen, bleek kort geleden toen een reformatorische school in Kampen drieduizend agenda’s innam omdat er een plaatje in stond van het vredesteken, een vermeend duivels symbool.
Een wonder op AT5
Media kunnen een poort zijn waardoor het kwaad jou en je kinderen kan aanraken – zoals memorabel verbeeld in het Japanse spook met de lange haren dat in de horrorfilm The Ring uit de televisie kruipt. Maar media kunnen ook een plek zijn waarin het heilige zich openbaart.
Een ander filmpje over de naam van Allah verspreidt zich sinds deze week nog sneller over Facebook dan dat van Woezel en Pip. Op 27 oktober zette de Amsterdamse Taqwah-moskee een video van AT5 uit januari op de eigen Facebook-pagina, onder de kop ‘Allah’s WONDER of toeval???’ – drie vraagtekens, maar de CAPS LOCK hint naar het juiste antwoord. Boven de moskee spellen wolken de naam van Allah. Het filmpje ontving in drie dagen 3.000 likes, het werd 1200 keer gedeeld en kreeg 600 merendeels positieve commentaren.

Waar het hart vol van is
Wie erin gelooft, ziet de naam van God. Spelbrekers (‘Dat is rook uit de pijp van de vuilverbranding’) zijn in de minderheid op de Facebookpagina’s waar deze beelden worden gedeeld. Wetenschappers noemen het menselijke talent om dergelijke patronen te zien pareidolia. In de greep van emoties als verliefdheid en rouw kunnen we allemaal het gezicht van iemand die er niet is herkennen in een onbekende. Waar het hart vol van is, daar loopt het oog van over.
Na een jaar of vijftien als wetenschapsjournalist is Peter Burger momenteel docent en onderzoeker bij de studie Journalistiek en Nieuwe Media van de Universiteit Leiden. Hij doet onderzoek naar moderne sagen. In 2014 promoveert hij op een onderzoek naar verhalen over misdaad in kranten en op webfora onder de titel Monsterlijke verhalen. Dit stuk verscheen eerder op zijn blog De Gestolen Grootmoeder.
Posted on October 17th, 2013 by martijn.
Categories: anthropology, Arts & culture, Religion Other, Ritual and Religious Experience, Society & Politics in the Middle East.
Eszter Spat obtained her Ph.D. at the Central European University, Department of Medieval Studies in 2009. Her post-doctoral research, “Processes of Integration, Identity Construction and the Role of Religion: The Case of the Iraqi Yezidis,” studies the role Yezidi religion in the Kurdish national movement, as well as the impact of modernity and Kurdish nationalism on the construction of Yezidi identity, and the transformation of Yezidi oral tradition and religious institutions in Northern Iraq. She is the author of Late Antique Motifs in Yezidi Oral Tradition and Yezidis.
There appears to be an increased interest in Yezidis in the last decades and one wonders how that is related to global and region political circumstances. They are part of identity politics among Kurds but apparently recently some Yezidis claim to be a people by themselves instead of being part of a Kurdish nation while others argue they are the original Kurds. Eszter Spat made a documentary, Following the Peacock, about the Yezidis and their ritual of parading the Peacock; a seldom, if ever, observed ritual by outsiders.
I deleted the film but the pictures you see here are all taken by Eszter Spat
On Facebook I saw reactions about this documentary that amounted to ‘leave these people and let them continue their secret religion in peace’ and that saw this documentary as an example of an Orientalist perspective by a Western scholar about people and their religion. I’m not specialized enough in the Kurdish regions and identity politics and I’m also not a specialist in Yezidi identity politics, culture and religion. Nevertheless, I do think this is an interesting and carefully made documentary about Yezidi people who recently appear to open up to outsiders.
All pictures taken by Eszter Spat. Used with kind permission
Posted on September 24th, 2013 by martijn.
Categories: Activism, Islam in the Netherlands, Notes from the Field, Ritual and Religious Experience.
Moslimorganisaties in Helmond willen volgende maand geen schapen slachten voor het offerfeest. In een persbericht lezen we:
Via dit officiële bericht willen de moskeeën Al fadjr en de Grote Moskee kenbaar maken dat hun leden dit jaar (2013) geen schapen zullen slachten met het offerfeest. De reden hiervoor is dat er door de schapenboeren en slachthuizen al jaren geprofiteerd wordt van de moslims in Nederland, door de prijs van het schaap en de kosten van het slachthuis ieder jaar te verhogen. Men verwacht dat de kosten die gepaard gaan met het slachten van een schaap tijdens het offerfeest 2013 bijna dubbel zo hoog liggen als normaliter door het jaar heen. De moslims van de bovengenoemde moskeeën willen doormiddel van deze boycot actievoeren en vragen U (moslims, moskeeën en moslimorganisaties) om mee te doen en dit jaar ook geen schapen te slachten.
Het Eindhovens Dagblad heeft verder navraag gedaan:
Moslims Helmond boycotten dure schapenhandel
„De prijzen rijzen de pan uit”, zegt woordvoerder Moustafa van de Al Fadjr Moskee. „Het kopen en laten slachten van een schaap loopt tegen de 300 euro. Voorheen was dat 120 tot 140 euro.”
Zo zijn de slachtkosten alleen al gestegen van 25 naar 50 euro. „En de verwachting is dat die naar de 65 euro gaan. Voor tien minuten werk.” Het maakt volgens hem niet uit welk slachthuis je kiest. „De prijzen liggen overal op dit niveau. Voor de aanschaf van een schaap betaal je nu zo’n 3,75 euro per kilo.
In dat artikel kunnen we verder lezen dat men een halt wil toeroepen aan het stijgen van de prijzen en dat men in de toekomst wellicht collectief gaat inkopen om zo de prijs te drukken. Vooralsnog is dit een Helmonds initiatief, maar men hoopt navolging te krijgen. Volgens een islamitische slager in dat artikel ligt de prijs van een schaap hoger rond het Offerfeest (“een paar tientjes”), maar die legt de schuld daarvoor bij de transporteurs en boeren.
Volgens tijdschrift Boerderij is het onduidelijk waar bovenstaande bedragen precies vandaan komen:
Boerderij.nl – Moslims boycotten te dure schapen
De totaalprijs na het slachten (zonder uitbenen) ligt al snel tussen de 250 en 300 euro.
Uit historische prijsgegevens van Boerderij blijkt dat de prijs van slachtschapen in de periode rondom het offerfeest wel wat stijgen. De prijsstijging is echter niet zo groot dat prijzen rond de 300 euro uit komen. Een ramlam van boven de 25 kilo kost momenteel rond de 130 euro. Vorig jaar lag de prijs in dezelfde week op 140 euro en steeg met 5 euro in de laatste weken voor het offerfeest.
Ook in 2010 en 2011 steeg de prijs van ramlammeren voor het offerfeest, maar nooit meer dan 12 euro per dier.
Waar het enorme verschil in prijs vandaan komt, rond het offerfeest, is niet duidelijk. Een zwaar ramlam kost immers maximaal 130 euro, slachten rond de 50 euro, waar de overige 120 euro blijft is niet duidelijk.
Een en ander doet een beetje denken aan een boycot in het Belgische Mechelen, maar de aanleiding voor de boycot daar is dat het stadsbestuur moslims een belasting oplegt van 15 euro om bij te dragen in de kosten van het offerfeest. Het stadsbestuur zou geld kwijt zijn aan het afvoeren van slachtafval en het inzetten van stadwachten voor de openbare orde.
Inmiddels heb ik de nodige positieve reacties gezien op FB over dit Helmondse initiatief. Enkelen vinden dat er wel geslacht moet worden, maar dat men dat in een ander land moet doen en vervolgens het vlees onder de armen moet verdelen. Er zijn verschillende uitspraken van schriftgeleerden hierover die er op wijzen dat men het offeren wel verplicht vindt, hoewel er volgens mij wel verschil van mening is. Of het voldoende is om dit in een ander land te doen, is mij niet helemaal duidelijk. Anderen zijn echter negatiever en wijzen erop dat moslims nu hun eigen ritueel en symbool ondermijnen op een moment dat die toch al onder vuur liggen. Weer anderen bestrijden dat de prijzen echt veel hoger liggen, terwijl sommigen vinden dat dat wel zo is. Er zijn ook mensen die vinden dat dit ritueel niet gelaten moet worden omwille van het geld tenzij men het echt niet heeft natuurlijk. Voor velen lijkt een Offerfeest zonder een geslacht schaap sowieso onvoorstelbaar.
Uit het initiatief en uit de positieve en negatieve commentaren erop kun je eigenlijk drie zaken afleiden die lijken te spelen voor veel moslims en moslimorganisaties:
Interessant om te volgen hoe dit verder loopt.
Posted on September 24th, 2013 by martijn.
Categories: Activism, Islam in the Netherlands, Notes from the Field, Ritual and Religious Experience.
Moslimorganisaties in Helmond willen volgende maand geen schapen slachten voor het offerfeest. In een persbericht lezen we:
Via dit officiële bericht willen de moskeeën Al fadjr en de Grote Moskee kenbaar maken dat hun leden dit jaar (2013) geen schapen zullen slachten met het offerfeest. De reden hiervoor is dat er door de schapenboeren en slachthuizen al jaren geprofiteerd wordt van de moslims in Nederland, door de prijs van het schaap en de kosten van het slachthuis ieder jaar te verhogen. Men verwacht dat de kosten die gepaard gaan met het slachten van een schaap tijdens het offerfeest 2013 bijna dubbel zo hoog liggen als normaliter door het jaar heen. De moslims van de bovengenoemde moskeeën willen doormiddel van deze boycot actievoeren en vragen U (moslims, moskeeën en moslimorganisaties) om mee te doen en dit jaar ook geen schapen te slachten.
Het Eindhovens Dagblad heeft verder navraag gedaan:
Moslims Helmond boycotten dure schapenhandel
„De prijzen rijzen de pan uit”, zegt woordvoerder Moustafa van de Al Fadjr Moskee. „Het kopen en laten slachten van een schaap loopt tegen de 300 euro. Voorheen was dat 120 tot 140 euro.”
Zo zijn de slachtkosten alleen al gestegen van 25 naar 50 euro. „En de verwachting is dat die naar de 65 euro gaan. Voor tien minuten werk.” Het maakt volgens hem niet uit welk slachthuis je kiest. „De prijzen liggen overal op dit niveau. Voor de aanschaf van een schaap betaal je nu zo’n 3,75 euro per kilo.
In dat artikel kunnen we verder lezen dat men een halt wil toeroepen aan het stijgen van de prijzen en dat men in de toekomst wellicht collectief gaat inkopen om zo de prijs te drukken. Vooralsnog is dit een Helmonds initiatief, maar men hoopt navolging te krijgen. Volgens een islamitische slager in dat artikel ligt de prijs van een schaap hoger rond het Offerfeest (“een paar tientjes”), maar die legt de schuld daarvoor bij de transporteurs en boeren.
Volgens tijdschrift Boerderij is het onduidelijk waar bovenstaande bedragen precies vandaan komen:
Boerderij.nl – Moslims boycotten te dure schapen
De totaalprijs na het slachten (zonder uitbenen) ligt al snel tussen de 250 en 300 euro.
Uit historische prijsgegevens van Boerderij blijkt dat de prijs van slachtschapen in de periode rondom het offerfeest wel wat stijgen. De prijsstijging is echter niet zo groot dat prijzen rond de 300 euro uit komen. Een ramlam van boven de 25 kilo kost momenteel rond de 130 euro. Vorig jaar lag de prijs in dezelfde week op 140 euro en steeg met 5 euro in de laatste weken voor het offerfeest.
Ook in 2010 en 2011 steeg de prijs van ramlammeren voor het offerfeest, maar nooit meer dan 12 euro per dier.
Waar het enorme verschil in prijs vandaan komt, rond het offerfeest, is niet duidelijk. Een zwaar ramlam kost immers maximaal 130 euro, slachten rond de 50 euro, waar de overige 120 euro blijft is niet duidelijk.
Een en ander doet een beetje denken aan een boycot in het Belgische Mechelen, maar de aanleiding voor de boycot daar is dat het stadsbestuur moslims een belasting oplegt van 15 euro om bij te dragen in de kosten van het offerfeest. Het stadsbestuur zou geld kwijt zijn aan het afvoeren van slachtafval en het inzetten van stadwachten voor de openbare orde.
Inmiddels heb ik de nodige positieve reacties gezien op FB over dit Helmondse initiatief. Enkelen vinden dat er wel geslacht moet worden, maar dat men dat in een ander land moet doen en vervolgens het vlees onder de armen moet verdelen. Er zijn verschillende uitspraken van schriftgeleerden hierover die er op wijzen dat men het offeren wel verplicht vindt, hoewel er volgens mij wel verschil van mening is. Of het voldoende is om dit in een ander land te doen, is mij niet helemaal duidelijk. Anderen zijn echter negatiever en wijzen erop dat moslims nu hun eigen ritueel en symbool ondermijnen op een moment dat die toch al onder vuur liggen. Weer anderen bestrijden dat de prijzen echt veel hoger liggen, terwijl sommigen vinden dat dat wel zo is. Er zijn ook mensen die vinden dat dit ritueel niet gelaten moet worden omwille van het geld tenzij men het echt niet heeft natuurlijk. Voor velen lijkt een Offerfeest zonder een geslacht schaap sowieso onvoorstelbaar.
Uit het initiatief en uit de positieve en negatieve commentaren erop kun je eigenlijk drie zaken afleiden die lijken te spelen voor veel moslims en moslimorganisaties:
Interessant om te volgen hoe dit verder loopt.
Posted on September 13th, 2013 by martijn.
Categories: Activism, anthropology, islamophobia, Method, Notes from the Field, Public Islam, Ritual and Religious Experience.
De aftrap
Vorige week was er wat commotie over een vlag, een ADO-veldje en een stel moslims. Zie hier. Het gaat hier om een groepje moslims dat met enige regelmaat samenkomt in Den Haag om te voetballen, te barbecueën en met elkaar te zitten. Enkelen van hen worden regelmatig in verband gebracht met de Syriëgangers, maar er zijn ook tal van anderen bij.
Op zondag 8 september jl. ben ik er ook bij. Ik had al eerder gevraagd om er bij te kunnen zijn. Eigenlijk om twee redenen. De meesten ken ik via social media, demonstraties en debatten. Dit geeft mij de mogelijkheid om mensen ook eens in een andere omgeving te zien die veel minder politiek geladen is. Ten tweede is het een uitstekende manier om nieuwe mensen te leren kennen en bij te praten met oude bekenden in een rustige omgeving. Ten derde, want zo loopt het echt altijd, is het een manier om vragen over mijn onderzoeken te beantwoorden en erover te discussiëren met die groep waar ik ook over schrijf. Dat voedt mijn denken, mijn achtergrondkennis, mijn kennis over waar de gevoeligheden liggen en het is ook een manier van verantwoording afleggen aan de groep met wie ik werk.
De eerste helft
Afijn, ik ga dus op zondagmiddag naar Den Haag. Het voetbal zou niet plaatsvinden op het zelfde veldje maar in het Zuiderpark. Op het laatst wordt mij dan via Whatsapp medegedeeld dat het verplaatst is naar de Hondiusstraat in verband met het slechte weer. In alle gevallen, voor de goede orde, ging het naar mij toe om een uitnodiging om het voetbal en de barbecue bij te wonen. Ik moet even zoeken aangezien ik de buurt wel ken, maar die precieze straat niet. Pas als ik vlakbij de ingang ben hoor en zie ik de mannen die aan het voetballen zijn.
Ik loop door, begroet enkele bekenden en stel me voor aan anderen. Naast, naar ik schat, ongeveer 50 mannen van diverse leeftijden zijn er ook diverse kleine kinderen aanwezig. Mij wordt direct verteld dat er geen barbecue gaat plaatsvinden, maar een walima. Eén van de mannen was net getrouwd en wil, zoals een onderdeel is van een islamitisch huwelijk, zorgdragen voor het eten. Een soort huwelijksbanket zeg maar. Hij heeft voorgesteld om niet meer te barbecueën, maar om het vlees te regelen via een catering.
De tweede helft
Ik zit op een muurtje te praten met diverse jongens en tegelijkertijd te kijken naar het voetbal. Op het moment dat ik één van die mannen iets wil vragen, wordt onze aandacht getrokken door een grote groep agenten (een stuk of vijftien à twintig) die het veld betreden. De mannen op het voetbalveld worden verzocht hun identiteitsbewijs te laten zien. Dit weigeren ze en vervolgens worden ze in cordon van het veld verdreven naar een hoek achter op het terrein. Ik sta op en film het gebeuren net als veel anderen.
Er wordt door de aanwezigen duidelijk gemaakt dat ze het onzin vinden dat ze hun identiteitsbewijs moeten laten zien; ‘we doen niks verkeerds’. Ze willen ook weten wat de aanleiding was voor dit verzoek. Volgens één van de agenten, zo begrijp ik, gaat het om het feit dat er gebarbecued wordt. Dat is echter niet het geval en dat zou ook niet gaan gebeuren. De mannen vertellen dat aan de agenten, maar meer toelichting kregen ze niet; de agenten blijven hetzelfde verhaal herhalen.
Ik besluit om bij de groep te blijven; ik ben immers hun gast, vind het interessant wat er gebeurt en ik zou zelf ook niet kunnen vertrekken zonder mijn identiteitsbewijs te laten zien. Mijn inschatting is op dat moment dat de mannen ook een punt hebben met hun weigering. Voor zover ik weet moeten agenten een reden geven voor hun verzoek aan mensen om zich te legitimeren en mij bleef op dat moment onduidelijk wat precies die reden was. Ook dienen, volgens mij, agenten zich te kunnen legitimeren als hen daar om gevraagd wordt.
Langzaam maar zeker worden we verder in een hoek gedreven en veel mannen discussiëren met de agenten en drijven de spot met hen. Er zijn agenten in gewoon uniform met witte blouse, anderen hebben een donker tenue met fluorescerend hesje en met wapenstok. Opnieuw verzoeken enkele mannen dat de agenten hun ID laten zien voordat zij zich legitimeren; dat gebeurt niet.
Groepsdynamiek: druk, eenheid en schermutselingen
Op een gegeven moment wordt de discussie feller en het aantal agenten op het trapveldje is dan toegenomen tot ongeveer 30. Twee van de aanwezige mannen worden tegen de grond gewerkt en vangen de nodige klappen van de agenten met hun handen en stokken. Ze worden afgevoerd terwijl de anderen ‘Takbir!’ en vervolgens ‘Allahu Akbar’ roepen. Dat gebeurde daarvoor ook al en daarna nog diverse keren; telkens in reactie op het politie-optreden. Het cordon voor ons (achter ons staat een gebouw en zijn er hoge hekken) maakt de hoek waar we ons bevinden kleiner. Ik probeer voortdurend een beetje aan de rand van de groep te staan tot ik door agenten ook naar het midden van de hoek wordt gedreven. De agenten doen dat met zachte hand en één van de voetballers trekt mij rustig met zich mee aangezien ik de agenten achter mij niet zie.
Het is opmerkelijk dat iedereen in die hectiek erg bezig is met zichzelf (de eigen veiligheid, hoe men zich opstelt ten opzichte van andere voetballers en de agenten) en tegelijkertijd ook opgaat in een groep. Nou ja opmerkelijk, dat kan iedereen zich waarschijnlijk wel voorstellen, maar nu ervaar ik het zelf weer eens. Zo’n gebeurtenis lijkt op dat moment zowel het idee van individualiteit te versterken als het idee deel uit te maken van een grotere groep. De gemoederen zijn dan al aardig verhit en de sarrende opmerkingen naar agenten zijn omgeslagen in woede die zich, in het heetst van de ‘strijd’ ook af en toe naar mij richt; iets wat na afloop keurig is uitgesproken en afgedaan.
De afloop
Langzaam wordt het weer rustiger en is er overleg met de agenten. Eén van de mannen gaat een lezing geven. Of eigenlijk twee, maar als het laatste deel van de lezing net op gang is, worden we onderbroken door de politie. Zij geven aan dat dit de laatste kans is voor iedereen om het legitimatiebewijs te tonen anders wordt iedereen die dat niet doet gearresteerd. Ik vraag me af wat ik ga doen. Of ik nu vertrek of blijf, brengt dat mijn eigen positie als antropoloog niet in gevaar? Maak ik dan ongewild een politiek statement wat ik op dat moment helemaal niet wil? Als de rest besluit zich niet te identificeren en ik blijf bij hen, overschrijd ik dan niet een ethische grens in de zin dat een onderzoeker zich natuurlijk ook aan de wet moet houden?
Het wordt al snel duidelijk dat iedereen wel gewoon weg wil en gaat toegeven; men is moe, heeft honger en zo is de situatie uitzichtloos. Eén voor één loopt men met de agenten mee en na verloop van tijd ga ik ook mee. De agent is vriendelijk en vraagt mij wat mijn reden is om hier te zijn. Ik leg dit aan hem uit en zegt dat ik verbonden ben aan de Radboud Universiteit. Mijn paspoort wordt bekeken en er wordt een foto van gemaakt. Ik vraag me af hoe dat zich dan weer verhoudt tot de identificatieplicht, maar ik laat het gaan. Vervolgens word ik naar buiten begeleid en verzocht links het terrein te verlaten. Ik loop door naar enkele andere mannen die ik herken en ga bij hen staan.
Na verloop van tijd lopen we terug richting de ingang van het trapveldje waar de laatste jongens vandaan komen. Al het eten is buiten verzameld en de politie stelt zich opnieuw in cordon op en verzoekt iedereen nu te vertrekken. Dat gebeurt ook. Er moet toch zo’n 500 meter gelopen worden voordat we van de politie af zijn. Ook als we de auto van één van de mannen inladen duurt het snel te lang volgens de agenten. Nadat we dat gedaan hebben lopen we weg; ik ga met twee mannen mee omdat we naar het Zuiderpark gaan om te eten. Na wat oponthoud rijden we door naar het Zuiderpark. Daar aangekomen regent het nog harder dan het al deed en elders blijken jongens aan het schuilen te zijn. Het gaat nu vrij lang duren en ik besluit toch maar huiswaarts te gaan aangezien ik nog het nodige werk moet doen voor onderwijs. Ik word keurig afgezet bij Holland Spoor en vertrek.
Het relletje in vijf vragen:
Was het een manifestatie?
Achteraf blijkt dat het de politie niet te doen was om een illegale barbecue (niet dat iemand dat serieus nam; daar stuur je immers geen twintig agenten met wapenstok op af), maar om een ‘manifestatie’ op te breken. Het is mij onduidelijk wat bedoeld wordt met de term ‘manifestatie’. Wel is het zo dat een publieke manifestatie de politie het recht geeft op mensen om hun legitimatiebewijs te vragen. De intentie volgens mij van vrijwel alle aanwezigen was om een gezellige middag te hebben, te voetballen en met z’n allen te eten. Wel werd opnieuw de islam vlag opgehangen al voor de politie er was. Er was inderdaad ook een lezing, zoals u hierboven kunt lezen, maar deze lezing was spontaan en een reactie op het hele gebeuren op dat moment. De leuzen die werden geroepen, werden geroepen na het arriveren van de politie en tijdens en na de schermutselingen.
Hoe zit dat nu met die vlag?
De groep voetballers komt niet bij elkaar als sharia4(vul in); men komt bij elkaar als moslims en als ‘broeders’. De islam vlag, waarop staat, “Niets of niemand heeft het recht om te mogen worden aanbeden, behalve Allah” is de vlag waaronder men verzamelt als het ware. Het is volgens hen niet bedoeld als politiek statement of manifestatie, maar simpelweg hun identiteit. Voor velen is het een vlag om trots op te zijn ook al vonden enkele aanwezigen het ‘niet handig’ om het zo te tonen. Anderen stellen echter dat ze in ieder geval nooit met een andere vlag zullen zwaaien aangezien een vlag symbool staat voor een land. Deze zwarte vlag, zo stellen zij, staat voor de Wet van Allah waar zij 100% achter staan. Overigens zijn er vaak ook niet-praktiserende moslimjongeren en niet-moslims die met het voetballen meedoen.
De eerste keer dat de vlag in deze context in de publiciteit kwam, was deze mee genomen om ‘rustig’ ergens op te hangen. Sommigen vergelijken het ook wel met een Ajax fan die met een israelische vlag zwaait of een oranje supporter die een Nederlandse vlag zwaait. Het was geen afgesproken werk zo stelt men om dat te doen. Eén van de jongens was de eerste keer nog niet klaar om te bidden en zag de rest op gebedstijd naast elkaar staan. Hij vroeg toen een andere jongen om wat foto’s te maken terwijl hij spontaan die vlag pakte (die toen niet was opgehangen) en het veld opliep achter de biddende mannen. Het was dus volgens hen niet bedoeld om te provoceren. Men stelt dat de intentie was om de foto’s onderling met elkaar te delen. Weliswaar werden ze publiekelijk gedeeld op Facebook, maar niemand van hen had verwacht dat ‘mensen zich druk zouden gaan maken om een vlag’. Via via is dit terechtgekomen bij een twitteraccount van ISIS (die wordt geassocieerd met Al Qaeda) in Syrië die een tekst erbij zette: ‘Onze broeders van Holland staan achter ons”.
Afgelopen zondag was de vlag opnieuw meegenomen en enkele mannen wilden laten zien dat ze ondanks (of juist dankzij) de commotie erover niemand vrezen en gewoon door zouden gaan met wat ze al deden: “voetballen met elkaar, gezellig eten en onze vlag erbij”, zoals één van de voetballers stelt. In beide gevallen zou je kunnen stellen dat de vlag zowel een serieuze ondertoon heeft als iets ludieks, maar voor veel buitenstaanders toch ook een politiek statement of provocatie. Men stelt dus dat dat laatste niet de bedoeling was, maar je kunt je dan wel afvragen of de mannen de politieke context en de wijze waarop in de publieke opinie tegen hen wordt aangekeken niet onderschat hebben. De vlag wordt geassocieerd met Al Qaeda en AQ gebruikt de vlag inderdaad. Maar niet alleen zij en de correcte benaming zou moeten zijn islam vlag. De associatie dat het een Al Qaeda vlag is, is dus niet altijd terecht. Maar in de huidige politieke context en met mannen van wie er enkelen verbonden zijn met de kringen van Syriëgangers zijn dergelijke associaties en categoriseringen snel gemaakt.
Waren het ‘radicale’ moslims?
Dat hangt natuurlijk van de definitie af. Maar het waren zeker geen mensen van Sharia4Belgium. Er waren mensen van andere vergelijkbare netwerken, maar ook mensen die daar niets mee te maken hadden en het ook niet altijd eens zijn met de werkwijze van dat soort netwerkjes. Daarbij was ook niet iedereen het eens met het standpunt om geen ID te laten zien. Sommigen wilden dat juist wel en spraken dat tijdens en na afloop ook uit. Ook vonden enkelen aanwezigen het ophangen van de vlag nodeloos provocerend en aandachttrekkend. Toen de situatie echter hectisch werd, verdwenen dat soort meningsverschillen: door de politie in een hoek gedreven worden is erg goed voor eenheid en ‘bonding’. Na afloop is er wel weer over gesproken. Alle aanwezigen over één kam scheren is derhalve geen accurate weergave van de situatie.
Wat zijn de reacties achteraf onder moslims?
Voor veel aanwezigen was het hele incident een bewijs voor en een illustratie van hoe er wordt omgegaan met moslims. Vrijwel iedereen was na afloop boos en teleurgesteld: ‘zonde van zo’n mooie middag!’. Enkelen laten duidelijk zien dat dit hele gebeuren hen sterkt in het idee dat ze op het juiste pad zitten en vooral moeten doorgaan met ze doen: “als jullie dit zo willen zien so be it”. Enkelen zijn kritisch over de opstelling van anderen naar de politie toe, het ophangen van de vlag en het weigeren om hun ID te laten zien. In de dagen erna worden de aanwezigen zowel geprezen als bekritiseerd. Er zijn er die hen prijzen omdat ze hebben laten zien dat moslims niet over zich heen laten lopen. Anderen bekritiseren de aanwezigen vanwege, wat zij zien als, nodeloze provocaties en aandachttrekkerij; wat volgens hen niet des islams zou zijn en moslims opnieuw een slechte naam zou geven. Deze reacties zijn overigens vooral gebaseerd op de berichten in de media hierover en dus op het idee dat het een homogene groep was. Overigens wordt de aanvankelijke media-aandacht door iedereen bekritiseerd, maar later in de week meer gewaardeerd.
Kun je als wetenschapper nog wel objectief zijn als je midden in zo’n groep staat en de politie staat voor je?
Mijn onderzoek en antropologisch veldwerk in het algemeen is gericht op het begrijpen van de wijze waarop mensen betekenis geven aan de wereld om hen heen. Daarbij werk je over het algemeen met kleine groepen en door middel van observatie en informele gesprekken. Deze manier van werken kenmerkt zich door distantie én onderdompeling. Wat er in dit concrete geval gebeurde is dat je je helemaal ondergedompeld raakt in de groepsdynamica van dat moment. Het is moeilijk afstand te bewaren (letterlijk en figuurlijk) hoewel het filmen van het hele gebeuren wel helpt. Ik realiseer me dat ik, toen de politie ons in een hoek dreef, ik zelf behoorlijk geïrriteerd was over het feit dat het voetballen werd opgebroken. De reden die men gaf, de aanwezigheid van zoveel agenten op het veld, daaromheen en nog een helikopter in de lucht, kwamen op mij zwaar overdreven en intimiderend over.
Het hele gebeuren was ook wel enigszins beklemmend, hoewel ik moet zeggen dat door de over het algemeen correcte opstelling van de agenten en de zorgzaamheid van de aanwezige voetballers ik me eigenlijk de hele tijd veilig heb gevoeld. Wat voor mij erg zwaar telde is dat ik uitgenodigd was en daar dus was als hun gast. Dat betekent voor mij dat het methodisch en ethisch niet correct was om te vertrekken. Reflectie en verantwoording achteraf stelt je in staat het hele incident en de eigen positie van een afstand te bekijken. Daarbij, zo merkte ik, is juist het aanwezig zijn en er (voor een deel althans) deel van uit maken een voorwaarde om de reacties van de mannen (en de verschillen daarbij) te begrijpen en de nuances te zien.
Rest mij de aanwezigen te bedanken voor hun hartelijke ontvangst, de open gesprekken voor / tijdens / en na, de goede zorgen voor / tijdens / en na en het keurig afzetten bij het station.
Posted on August 29th, 2013 by martijn.
Categories: anthropology, Important Publications, ISIM/RU Research, Religious and Political Radicalization, Ritual and Religious Experience, Young Muslims.
Carmen Becker hat den Einfluss des Internets auf den Glauben junger niederländischer und deutscher Muslime untersucht, die der Salafiyya folgen. Das Internet bietet einen Ort der Begegnung, einen religiösen Raum und zugleich die Möglichkeit, selbst nach den Quelltexten und ihrer Bedeutung zu suchen. Das wird die traditionellen Formen religiöser Autorität verändern, vermutet Becker, die am 9. September 2013 an der Nimweger Radboud Universität promovieren wird.
Ebenso wie die Jugendlichen, um die es geht, spricht Carmen Becker nicht von Salafisten, sondern von „Muslimen, die der Salafiyya folgen“. „Anhänger der Salafiyya streben danach, sich möglichst genau am Propheten Mohammed und den ersten drei Generationen von Muslimen, den sogenannten ‚frommen Vorfahren‘, zu orientieren. ‚Salafisten‘ werden häufig mit Radikalisierung und Gewalt in Verbindung gebracht. Dass sie sehr orthodoxe, mitunter radikale Auffassungen vertreten, bedeutet jedoch nicht automatisch, dass man deshalb radikales Verhalten und Gewalt befürwortet.“
Laut dem deutschen Verfassungsschutz gibt es in Deutschland 3.800 aktive Salafiyya-Anhänger aller Altersgruppen; in den Niederlanden geht der nationale Koordinator für die Terrorismusbekämpfung von 3.000 Anhängern aus. „Das sind jedoch Schätzungen, die auf selbstformulierten Definitionen beruhen und von denen nicht immer klar ist, wie sie zustande gekommen sind.“
In ihrem Forschungsprojekt folgte Becker zwischen 2007 und 2010 zahlreichen Gesprächen und Aktivitäten in Foren sowie Chatrooms und sprach ausführlich mit 47 jungen Muslimen. Mitunter beteiligte sie sich zudem an Gesprächen im Internet, wobei sie sich immer als Forscherin zu erkennen gab.
Muslim werden – in einem Chatroom
Das Internet ist, so stellte Becker fest, für diese muslimischen Jugendlichen nicht nur ein Ort, an dem sie Informationen austauschen, sondern auch ein religiöser Raum, in dem sie ihren Glauben leben können. „Sie können dort reden, beten, Vorträge und Predigten hören, und es besteht auch die Möglichkeit, dem Islam beizutreten. Das setzt allerdings die Anwesenheit von Zeugen voraus, die feststellen, ob das Glaubensbekenntnis überzeugend vorgetragen wird. Das Internet stellt also für den Kern des Rituals keine Gefahr dar.“
Selbst auf die Suche gehen
Auf einer anderen Ebene übt das Internet ihrer Meinung nach mehr Einfluss aus: „Traditionell wird das Wissen über den wahren Glauben von einem Imam oder einer anderen Autorität in der Moschee vermittelt. Im Internet jedoch kann jeder – vor allem jetzt, da immer mehr Quelltexte in verschiedenen Sprachen digitalisiert werden, – die entsprechenden Texte selbst studieren. Das ist keine einfache Aufgabe: Es sind oft keine eindeutigen, unmissverständlichen Texte, und viele Übersetzungen aus dem Arabischen sind schlichtweg schlecht. Darüber hinaus dürfen sich die Gläubigen nicht selbst überschätzen und annehmen, sie könnten den Koran ohne weiteres auslegen. Der Einfluss anerkannter Autoritäten wie der islamischen Gelehrten ist deshalb weiterhin beträchtlich. Aber daneben begeben sich die Menschen selbst auf die Suche nach Belegen für bestimmte Aussagen in den religiösen Quellen und diskutieren Texte und Interpretationen mit anderen Gläubigen.“
Muslim sein im Westen
Die jungen Muslime aus dem Forschungsprojekt hören am liebsten sachkundigen Glaubensgenossen vor Ort zu, denen es gelingt, einen Bezug zwischen Lehre und Leben herzustellen. „Das kann ein junger Prediger oder ein populärer bekehrter Muslim sein – wichtig ist, dass sie sich in das Leben junger orthodoxer Muslime im Westen hineinversetzen können und ihre Sprache sprechen. Ihre Texte werden eifrig diskutiert, weil sie sich weniger mit der Frage beschäftigen, was der Prophet getan hat, als vielmehr damit, was der Prophet unter den gegebenen Umständen tun würde.“
Weniger strenggläubig? Anders!
Die Schlussfolgerung, dass der orthodoxe Glaube jugendlicher Salafiyya-Anhänger unter dem Einfluss des Internets „weniger streng“ wird, möchte Becker nicht ziehen. „Es ist noch zu früh, um zu sagen, welchen Einfluss das Internet letztendlich haben wird. Aber dass es Glaubenspraktiken verändert, davon bin ich überzeugt.“
Carmen Becker (Lindlar, Deutschland, 1977) studierte Politikwissenschaft (Schwerpunkt: Naher und Mittlerer Osten) an der Freien Universität Berlin. Ab 2004 arbeitete sie für das Auswärtige Amt in Berlin. 2007 begann sie mit der Forschung für ihre Doktorarbeit im Fachbereich Arabisch und Islam (Research Institute for Philosophy, Theology and Religious Studies) der Radboud Universität. Ihr Forschungsprojekt ist Teil eines größeren Forschungsprogramms der Radboud Universität zum Thema Salafismus, wofür die Nimweger Universität 2007 Fördermittel der Niederländischen Organisation für Wissenschaftliche Forschung (NWO) erhielt.
Posted on August 29th, 2013 by martijn.
Categories: anthropology, Headline, ISIM/RU Research, Religious and Political Radicalization, Ritual and Religious Experience.
Carmen Becker onderzocht de invloed van internet op het geloof van jonge Nederlandse en Duitse moslims die de Salafiyya volgen. Internet biedt hen een ontmoetingsplaats, een godsdienstige ruimte én de mogelijkheid om zelf op zoek te gaan naar bronteksten en hun betekenis. Dat zal traditionele vormen van religieus gezag veranderen, stelt Becker, die op op 9 september 2013 promoveert aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Net als de jongeren om wie het gaat, spreekt Carmen Becker niet over salafisten maar over ‘moslims die de Salafiyya volgen’. ‘Volgelingen van de Salafiyya streven ernaar de profeet Mohammed en de eerste drie generaties moslims, de zogenaamde vrome voorvaderen, zo nauwkeurig mogelijk te volgen. “Salafisten” worden vaak in verband gebracht met radicalisering en geweld. Maar het hebben van zeer orthodoxe, soms radicale opvattingen, betekent niet dat je dús voor radicaal gedrag en geweld bent.’
Volgens de Duitse Verfassungsschutz (binnenlandse veiligheidsdienst) zijn er in Duitsland 3800 actieve Salafiyya-volgelingen, jong en oud; in Nederland houdt de Nationale Coördinator Terrorismebestrijding het op 3000 volgelingen. ‘Dat zijn echter schattingen die op hun eigen definities zijn gebaseerd en waarvan niet altijd duidelijk is hoe ze tot stand zijn gekomen.’
Voor haar onderzoek volgde Becker tussen 2007 en 2010 veel gesprekken en activiteiten op fora en in chatrooms en sprak uitgebreid met 47 jongeren. Soms nam ze ook deel aan gesprekken op internet, waarbij ze zichzelf altijd bekendmaakte als onderzoekster.
Moslim worden in een chatroom
Internet is, stelde Becker vast, voor deze moslimjongeren niet alleen een plek om informatie uit te wisselen, maar ook een godsdienstige ruimte waar ze hun geloof kunnen beleven. ‘Ze kunnen er praten, bidden, naar lezingen en preken luisteren, maar moslim worden in een chatroom kan ook, mits er getuigen zijn die vaststellen of de geloofsbelijdenis overtuigend wordt uitgesproken. Internet tast dus niet de kern van het ritueel aan.’
Zelf op zoek
Op een ander vlak kan de invloed van internet groter zijn, denkt ze: ‘Traditioneel wordt kennis over het ware geloof overgedragen in de moskee, door een imam of een ander gezaghebbend persoon. Maar op internet, zeker nu er steeds meer bronteksten in verschillende talen gedigitaliseerd worden, kun je zelf die teksten bestuderen. Dat is niet eenvoudig: het zijn vaak geen eenduidige, niet mis te verstane teksten, en veel vertalingen uit het Arabisch zijn ronduit slecht. Bovendien mag je als gelovige jezelf niet overschatten en denken dat je de Koran even kunt interpreteren. Het gezag van erkende autoriteiten zoals de islamitische geleerden is dus nog steeds groot. Maar daarnaast gaan mensen zelf op zoek naar bewijsplaatsen voor bepaalde uitspraken en bespreken ze met andere gelovigen teksten en interpretaties.’
Moslim in het westen
De jongeren die Becker onderzocht, luisteren graag naar lokale deskundige geloofsgenoten die erin slagen om de leer en het leven te verbinden. ‘Dat kan een jonge prediker zijn, of een populaire bekeerde moslim – belangrijk is dat ze zich kunnen verplaatsen in het leven van jonge orthodoxe moslims in het westen én hun taal spreken. Hun teksten worden druk besproken, omdat ze minder gaan over de vraag: wat wat heeft de profeet gedaan, maar: wat zou de profeet gedaan hebben onder deze omstandigheden.’
Losser? Anders
Concluderen dat het orthodoxe geloof van jongeren die de Salafiyya volgen ‘losser’ wordt onder invloed van internet, wil Becker niet. ‘Het is nog te vroeg om te kunnen zeggen wat uiteindelijk de invloed zal zijn. Maar dat internet geloofspraktijken verandert – dat denk ik zeker.’
Carmen Becker (Lindlar, Duitsland, 1977) studeerde politicologie (specialisatie: Midden-Oosten) aan de Freie Universität Berlin Vanaf 2004 werkte zij voor het Duitse Ministerie van Buitenlandse Zaken. In 2007 startte ze haar promotieonderzoek bij de afdeling Arabisch en Islam/ Research Institute for Philosophy, Theology and Religious Studies van de Radboud Universiteit. Beckers promotieonderzoek maakt deel uit van een groter onderzoeksprogramma aan de Radboud Universiteit naar Salafisme, waarvoor de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) in 2007 subsidie verstrekte.
Posted on August 29th, 2013 by martijn.
Categories: anthropology, Headline, ISIM/RU Research, Religious and Political Radicalization, Ritual and Religious Experience.
Carmen Becker onderzocht de invloed van internet op het geloof van jonge Nederlandse en Duitse moslims die de Salafiyya volgen. Internet biedt hen een ontmoetingsplaats, een godsdienstige ruimte én de mogelijkheid om zelf op zoek te gaan naar bronteksten en hun betekenis. Dat zal traditionele vormen van religieus gezag veranderen, stelt Becker, die op op 9 september 2013 promoveert aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Net als de jongeren om wie het gaat, spreekt Carmen Becker niet over salafisten maar over ‘moslims die de Salafiyya volgen’. ‘Volgelingen van de Salafiyya streven ernaar de profeet Mohammed en de eerste drie generaties moslims, de zogenaamde vrome voorvaderen, zo nauwkeurig mogelijk te volgen. “Salafisten” worden vaak in verband gebracht met radicalisering en geweld. Maar het hebben van zeer orthodoxe, soms radicale opvattingen, betekent niet dat je dús voor radicaal gedrag en geweld bent.’
Volgens de Duitse Verfassungsschutz (binnenlandse veiligheidsdienst) zijn er in Duitsland 3800 actieve Salafiyya-volgelingen, jong en oud; in Nederland houdt de Nationale Coördinator Terrorismebestrijding het op 3000 volgelingen. ‘Dat zijn echter schattingen die op hun eigen definities zijn gebaseerd en waarvan niet altijd duidelijk is hoe ze tot stand zijn gekomen.’
Voor haar onderzoek volgde Becker tussen 2007 en 2010 veel gesprekken en activiteiten op fora en in chatrooms en sprak uitgebreid met 47 jongeren. Soms nam ze ook deel aan gesprekken op internet, waarbij ze zichzelf altijd bekendmaakte als onderzoekster.
Moslim worden in een chatroom
Internet is, stelde Becker vast, voor deze moslimjongeren niet alleen een plek om informatie uit te wisselen, maar ook een godsdienstige ruimte waar ze hun geloof kunnen beleven. ‘Ze kunnen er praten, bidden, naar lezingen en preken luisteren, maar moslim worden in een chatroom kan ook, mits er getuigen zijn die vaststellen of de geloofsbelijdenis overtuigend wordt uitgesproken. Internet tast dus niet de kern van het ritueel aan.’
Zelf op zoek
Op een ander vlak kan de invloed van internet groter zijn, denkt ze: ‘Traditioneel wordt kennis over het ware geloof overgedragen in de moskee, door een imam of een ander gezaghebbend persoon. Maar op internet, zeker nu er steeds meer bronteksten in verschillende talen gedigitaliseerd worden, kun je zelf die teksten bestuderen. Dat is niet eenvoudig: het zijn vaak geen eenduidige, niet mis te verstane teksten, en veel vertalingen uit het Arabisch zijn ronduit slecht. Bovendien mag je als gelovige jezelf niet overschatten en denken dat je de Koran even kunt interpreteren. Het gezag van erkende autoriteiten zoals de islamitische geleerden is dus nog steeds groot. Maar daarnaast gaan mensen zelf op zoek naar bewijsplaatsen voor bepaalde uitspraken en bespreken ze met andere gelovigen teksten en interpretaties.’
Moslim in het westen
De jongeren die Becker onderzocht, luisteren graag naar lokale deskundige geloofsgenoten die erin slagen om de leer en het leven te verbinden. ‘Dat kan een jonge prediker zijn, of een populaire bekeerde moslim – belangrijk is dat ze zich kunnen verplaatsen in het leven van jonge orthodoxe moslims in het westen én hun taal spreken. Hun teksten worden druk besproken, omdat ze minder gaan over de vraag: wat wat heeft de profeet gedaan, maar: wat zou de profeet gedaan hebben onder deze omstandigheden.’
Losser? Anders
Concluderen dat het orthodoxe geloof van jongeren die de Salafiyya volgen ‘losser’ wordt onder invloed van internet, wil Becker niet. ‘Het is nog te vroeg om te kunnen zeggen wat uiteindelijk de invloed zal zijn. Maar dat internet geloofspraktijken verandert – dat denk ik zeker.’
Carmen Becker (Lindlar, Duitsland, 1977) studeerde politicologie (specialisatie: Midden-Oosten) aan de Freie Universität Berlin Vanaf 2004 werkte zij voor het Duitse Ministerie van Buitenlandse Zaken. In 2007 startte ze haar promotieonderzoek bij de afdeling Arabisch en Islam/ Research Institute for Philosophy, Theology and Religious Studies van de Radboud Universiteit. Beckers promotieonderzoek maakt deel uit van een groter onderzoeksprogramma aan de Radboud Universiteit naar Salafisme, waarvoor de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) in 2007 subsidie verstrekte.
Posted on August 13th, 2013 by martijn.
Categories: Guest authors, Headline, islamophobia, Multiculti Issues, Public Islam, Ritual and Religious Experience.
Gastauteur: Razi Quadir
Islamitisch vasten is wel spiritueel
In zijn artikel in NRC van 20 juli 2013 beweert Hafid Bouazza dat de ramadan niets anders is dan een tijdelijke onthouding voor kniesoren met een slechte adem. In zijn ogen is de ramadan een achterhaald ritueel, waarbij de moslims vasten omdat het nu eenmaal een diepgewortelde traditie is en dat het niets van doen heeft met spiritualiteit.
Bouazza ziet spiritualiteit – zover als ik hem kan volgen- als een natuurlijke roes, op basis van overtuiging. Natuurlijk zijn er jonge moslims die vasten omdat het van hun ouders moet, en ongetwijfeld zijn er moslims die slechts vasten omdat de gemeenschap dit van hen verwacht. Maar zijn stellige bewering dat dit voor alle moslims geldt, snijdt geen hout. Dit heeft ongetwijfeld te maken met
Bouazza’s wrok en afkeer jegens de islam, moslims en Marokkanen (hoewel hij etnisch gezien ook een Marokkaan is). Ik kan me bovendien niet aan de indruk onttrekken dat hij een wit voetje probeert te halen bij de Nederlanders en dat zijn blik vervormd is door een bidbult van onwetendheid. Bouazza neemt ten onrecht aan dat de beleving van een vastende moslim tijdens de ramadan niet veel verder gaat dan louter vasten.
Wat de ramadan bijzonder maakt is dat de Koran tijdens deze maand voor het eerst is geopenbaard aan de profeet Mohammed. Daarom wordt de Koran door moslims volledig gereciteerd tijdens deze vastenmaand. Ook bidden veel moslims het speciale nachtgebed van de ramadan in de moskee. Bovendien zijn moslims tijdens deze periode verplicht om een speciale aalmoes te geven – de zogenaamde zakaat ul-fitr- zodat de armen ook kunnen meedelen in het Suikerfeest.
Oorsprong van het vasten
Bouazza beweert op basis van een hadith (overlevering) dat de islam het vasten heeft ontvreemd van de joden. Nadat de Profeet in Medina was gearriveerd, viel het hem op dat de joden vastten. Toen hij vroeg waarom zij vastten, antwoordden zij: “Dit is een goede dag, dit is de dag waarop God de Kinderen van Israel heeft gered van hun vijand en Mozes vastte op deze dag.” De Profeet antwoordde hierop: “Wij staan dichter bij Mozes dan jullie.” Hierop ging hij vasten en moedigde zijn metgezellen aan hetzelfde te doen.
De vraag is nu of het bovenstaande de spirituele oorsprong van het vasten in de islam recht doet, zoals Bouazza vrijpostig beweert. Allereerst bevestigen zowel de Koran als de hadith dat het vasten niets nieuws is, maar van alle tijden. Zo zegt de Koran:
“O jullie die geloven, het vasten is jullie voorgeschreven, zoals het degenen die voor jullie waren was voorgeschreven, opdat jullie vroom zullen zijn.” {Hoofdstuk 2: vers 183}
In verschillende overleveringen geeft de profeet Mohammed aan dat eerdere profeten ook vastten. In een authentieke hadith geeft de profeet aan dat het vasten van de profeet Dawoed (David) het beste is: hij vastte om de dag. De korangeleerden zijn het erover eens dat Mozes veertig dagen heeft gevast om zichzelf geestelijk te zuiveren voordat hij met God op de berg sprak.
De door Bouazza aangehaalde hadith heeft niets te maken met de oorsprong van het vasten in de islam. Nadat de Profeet Medina had bereikt, vastte hij drie dagen per maand. Volgens de exegeet al-Tabari raadde de Profeet zijn metgezellen aan dit ook te doen, maar dit gebeurde op vrijwillige basis. Later, nadat de Profeet van de joden te horen had gekregen dat zij vastten om te gedenken dat God Mozes en zijn volk heeft gered uit handen van de Farao, raadde hij zijn metgezellen aan om dit ook te doen. Ook dit gebeurde op vrijwillige basis. Op deze dag, die bekend staat als asjoera, wordt nog steeds door veel moslims vrijwillig gevast. Naast het vasten tijdens de maand Ramadan, vasten veel moslims, vrijwillig de zes dagen van de maand Shawaal, de maand na de Ramadan. Ook wordt er gevast tijdens de dag van arafat, de 13e, 14e en 15e van iedere maand, en op maandag en donderdag.
Dichter bij God
Het feit dat iemand niet kan vasten, door bijvoorbeeld medische redenen of menstruatie, betekent nog niet dat iemand beroofd is van de spirituele kant de ramadan, namelijk het meer bewust zijn van God. Er zijn talloze andere manieren om de ramadan spiritueel kan doorbrengen, zoals het lezen van de Koran, God gedenken, smeekbedes aan God verrichten enzovoort.
De ramadan is dus bij uitstek de maand om spiritualiteit te bereiken en zo dichter tot God te komen.
Razi Quadir is theoloog en promovendus aan het Centrum voor Islamitische Theologie van de Vrije Universiteit Amsterdam: Freedom of Expression in Islam. How Islamic Sources Relate to the Dutch Debate about Freedom of Expression. Daarnaast is hij geestelijk verzorger bij de Dienst Geestelijke Verzoring, Dienst Justitiële Inrichtingen, Ministerie van Veiligheid en Justitie.
Posted on July 24th, 2013 by martijn.
Categories: Gender, Kinship & Marriage Issues, Islam in the Netherlands, islamophobia, Multiculti Issues, Notes from the Field, Public Islam, Ritual and Religious Experience, Some personal considerations.
Afgelopen weken was er weer het prachtige schouwspel van de Tour de France. Renners die, al dan niet met doping, zich het leplazarus fietsen, her en der een elleboogstoot uitdelen, levensgevaarlijke afdalingen induiken, zich zo inspannen in de brandende zon dat ze zowel van binnen als van buiten verschroeien, onzacht in aanraking komen met het asfalt, enzovoorts. Maar vooral strijd leveren op de fiets. I love it. Toen ik vorige week op Facebook vroeg wat de overeenkomsten waren tussen de Tour de France en de vasten tijdens Ramadan, kwamen daar interessante reacties op. Natuurlijk is er meer over beide fenomenen te vertellen dan deze vergelijking, maar het idee van een beproeving is toch wel centraal in de beleving van veel mensen die ik door de jaren heen gesproken heb.
Echt renner
Je bent pas prof als je de Tour rijdt/hebt gereden zei Eddy Planckaert in het RTL programma Tour du Jour. Met andere woorden je bent pas volledig als renner wanneer je je onderwerpt aan één van de meest zware regimes van de wielersport: de Ronde van Frankrijk. Daarvoor traint men, daarvoor bereidt men zich voor inandere zware wedstrijden, ja daarvoor gebruikt men zelfs ongezonde doping middelen en daarvoor hongert men zich uit. En als je je zo voldoende hebt afgebeuld, dan ga je je nog eens afbeulen in de Tour op een nog uitputtender niveau en als je het uitrijdt ben je pas echt wielrenner. Mooi is dat (echt waar!).
Daarbij doet men dat weliswaar deels uit vrije wil, maar deels ook omdat het moet. Waar de Tour misschien niet eens het zwaarste parcours heeft van alle wedstrijden (de Vuelta en de Giro zijn wel eens zwaarder op papier) is de vorm en de conditie van de belangrijkste renners zo hoog, hechten media en sponsors zoveel belang aan deze wedstrijd dat je wel gedwongen bent om er te staan: voor jezelf, je ploegmaten en de media. Als je geen kopman bent (en de meesten zijn dat niet) dan zijn het anderen die bepalen wat je moet doen en hoe je het moet doen. Als je wel kopman bent dan ben je nog steeds onderworpen aan het regime van de Tour organisatie, media, sponsors, enzovoorts.
Als renner onderwerp je je dus aan een regime van regels, praktijken en sociale druk die deels buiten jou vorm krijgt en je opgelegd wordt. Tegelijkertijd zet je zelf als renner ook die stap want je hebt het motto geïnternaliseerd dat dit de belangrijkste wedstrijd van het jaar is, dat je mee moet doen om echt renner te zijn. Zo onderwerp je je aan dat regime en aan de hiërarchie, internaliseer je die, draag je het uit en reproduceer je het dus.
Zo leert de Tour ons een belangrijke les over vrijheid, dwang, onderwerping en zelfrealisering. Je realiseert je doelen en je realiseert wie je graag zou willen zijn, door je te onderwerpen aan een bepaald geheel van regels, praktijken en hiërarchieën. Je denkt dat je dat zelf doet en dat is ook zo, maar tegelijkertijd komt dat regime tot stand zonder jou en zal het ook bestaan zonder jou. De condities die ervoor zorgen dat je onderworpen bent aan dit regime zorgen er ook voor dat je een handelend persoon bent die werkt aan zelfverwezenlijking.
Religie, onderwerping en zelfverwezenlijking: de Vasten
Religie is in feite ook zoiets. Een ‘grand regime’ waaraan je jezelf onderwerpt en waarbinnen je je leven wil inrichten en realiseren. De vasten is een mini-regime. Zeker bekeerlingen geven vaak aan dat, na de getuigenis, de eerste keer dat ze meedoen aan de vastenmaand ook het moment is waarop ze zich écht moslim voelden. Veel kinderen willen graag met de vastenmaand meedoen. Bij jonge kinderen wordt er dan vaak geoefend: een paar dagen of een weekje mogen ze meedoen en meer niet. Soms zorgen ouders ervoor dat ze dan nog wel drinken. In de puberteit verandert dit en worden ze toch wel geacht serieus mee te doen. Er zijn er die dan stiekem toch eten en drinken maar voor velen lijkt, zeker de eerste keer, vasten een serieuze aangelegenheid getuige ook de vele vragen over wat nu wel en niet mag tijdens de vasten.
Toen ik in juni voorafgaand aan de maand Ramadan in Engeland was, waren veel van mijn gesprekspartners al aan het ‘oefenen’ voor de Ramadan. Af en toe een dag vasten. Anderen deden dat wat regelmatiger en vasten bijvoorbeeld door het jaar heen met enige regelmaat op vaste dagen in de week. De laatste dagen voordat het Ramadan wordt, is er altijd (behalve onder Turkse moslims) enige onzekerheid over de precieze aanvang van die maand. De anticipatie, de verwachtingen en het verlangen naar het begin zoals dat uit verhalen van veel mensen duidelijk wordt, is nog het best te vergelijken met de geestdriftige onrust voor pakjesavond onder veel kinderen en volwassenen: het heerlijk avondje komt eraan!
De vasten is voor velen niet alleen religieus, maar ook een sociaal fenomeen. En voor enkelen telt alleen het sociale. Het gaat er niet alleen om je op en top moslim te voelen en te worden, maar ook om op en top deel uit te maken van de sociale kring waar je bij wil horen. Dat gaat gepaard met veel plezier, saamhorigheid en onderlinge steun, maar ook met problemen zoals concentratieproblemen tijdens werken en studeren, sommige mensen worden sjagrijnig als ze honger hebben (ik ook overigens ook!), en zeker nu met de hitte en de zeer lange duur van de dagelijkse vastentijd met het nodige gepuf, gesteun en geklaag.
Vrouwen nemen daarbij een bijzondere positie in. Op dagen dat zij menstrueren kunnen ze niet deelnemen aan de vasten en ook niet aan de speciale gebeden. Dit dienen zij later weer in te halen want ja ‘de vasten wacht op niemand’. Volgens sommigen is hun beproeving daarmee nog net even wat groter dan die van de mannen want tegelijkertijd wordt er natuurlijk wel van hen verwacht dat ze de heerlijkste gerechten op tafel zetten. Je wil daarbij natuurlijk ook weer niet van de daken schreeuwen dat je vandaag niet vast en zeker in Gouda heb ik gezien hoe creatief en sterk vrouwen met deze delicate kwesties omgaan, maar ook hoe zwaar dat emotioneel, spiritueel en fysiek voor hen kan zijn.
De politiek van het vasten
Tegelijkertijd speelt dit alles zich natuurlijk af in een bepaalde sociale en politieke context; in Nederland in een samenleving waarin sommige mensen uit islamofobische motieven niet heel veel op hebben met moslims en hen ronduit haten (en sommige moslims vice versa) en waarin anderen (moslims en niet-moslims) juist proberen de maand Ramadan (in het bijzonder de iftar-maaltijd) proberen in te passen in een seculier raamwerk van integratie en dialoog; de vasten is dan ook een maatschappelijk issue en een politiek issue. En niet te vergeten een commerciële zaak wat goed te zien is aan de Ramadanschappen in de supermarkten waarover overigens maar heel terughoudend geadverteerd wordt.
Maar ook het meer alledaagse niveau is van belang. Immers niet iedereen vast in dit land en soms zijn er aanpassingen nodig van die mensen om mensen die wél vasten tegemoet te komen en vice versa. Dat kan simpelweg gaan om afspraken wanneer te werken en dergelijke, maar soms kan de vasten ook irritaties opleveren op het werk en op school wanneer mensen minder geconcentreerd en productief zijn. Niets bijzonders. Ik durf de stelling wel aan dat ook WK/EK voetbal en de Tour leiden tot lagere productiviteit om nog maar even niet te spreken over Luilak, Carnaval, Sinterklaas en Kerst. Dat geeft ook niks maar het kan wel handig zijn als daar afspraken over worden gemaakt.
Daarnaast zijn er moslims en anderen die het recht claimen om publiekelijk niet te vasten. Said el Hajji schreef er vorig jaar over op De Jaap en ik heb er vorig jaar ook over geschreven en meer recent nog in het magazine MoslimVandaag (koop dat blad!). Ook dat kan de nodige spanningen oproepen zeker wanneer het over een weer (tussen mensen die vasten en niet-vasten) gemoraliseerd en gepolitiseerd wordt.
De Beproeving
Tot slot spelen natuurlijk ook gezondheidsissues een rol. Als je ziek bent hoef je niet mee te vasten, maar velen willen dat toch en soms tegen beter weten in. Maar zeker nu in de zomer met behoorlijke temperaturen en de lange tijd waarop mensen niet eten en drinken en is de vasten sowieso een Tour du Force. Het is dan ook goed dat artsen tegenwoordig adviezen geven voor de vasten, bijvoorbeeld voor mensen met diabetes. Maar dat de vasten zwaar is, dat hoort er voor velen bij. Net zo goed als dat de Tour de France niet haar reputatie heeft gekregen doordat het de makkelijkste koers onder de makkelijkste omstandigheden is, is de vasten ook bedoeld als beproeving.
Op die manier werkt de vasten net zoals trainen voor en het fietsen van de Tour, of het volgen van een pittige opleiding. Mensen stellen zich bloot, onderwerpen zich aan en conformeren zich aan een bepaalde discipline die hen fysiek, sociaal en spiritueel een bepaalde gewaarwording en virtuositeit brengt en hen socialiseert als renner, gelovige, deskundige, enzovoorts. Natuurlijk is de vasten geen wedstrijd wie de beste moslim is, maar het idee van een beproeving is voor velen wel centraal zo blijkt uit de verhalen en studies. Het ondergaan van die beproeving, het op de proef gesteld worden en jezelf op de proef stellen maakt de vasten tot wat het sociaal en spiritueel gezien is: een oefening in de toewijding aan God en aan je ‘eigen’ groep.
Posted on May 15th, 2013 by martijn.
Categories: anthropology, Important Publications, ISIM/RU Research, My Research, Ritual and Religious Experience.
A new edition of the journal Contemporary Islam has been published: Moral Ambiguities and Muslim Lives. As the editors of this special issue, Susanne Dahlgren and Samuli Schielke state in their introduction:
As commonly pointed out by social scientists today, the way religions interact with processes of modernisation has not made them secondary in the lives of ‘modernising subjectivities’. As Peter L. Berger has put it, the world is as religious as it ever was and in some places even more religious than ever. What modernity brings about, is pluralisation of individual lifeworlds that consequently undermines all taken-for-granted certainties (Berger 2001: 445, 449). At the same time, religion has become an individual choice marking a difference between generations. Like with other religions, self-fashioning and active engagement in ‘making’ religion (Avishai 2008) are typical to Islam today. In this thematic volume, titled “Moral Ambiguities and Muslim Lives” we focus on the resurgence of Islam as a project of self-improvement and the search for a good life, surrounded by the various uncertainties, ambiguities and complexities of today’s world. As we see it, throughout the world today, discourses on being a Muslim crystallise around morality and good life – issues that are often deeply political but demand an understanding of politics as embedded in questions about worship, the meaningful structure for life and social relations, and contested visions of right and wrong, subjectivity and community. Recognising this centrality of everyday moral practice, an increasing number of ethnographic studies have taken up the task of looking at the ways the adherence to Muhammad’s message constitutes a part of people’s subjectivity and everyday experience. And yet it has proven difficult to take religion seriously without losing sight of the overall complexity of the human condition. Ethnographies focusing only on people’s practice of Islam with a narrow focus restricted to people active in groups of dedicated believers, can provide a partial image at best, and risk reproducing the limited bias of the activists’ groups they study. To provide directions for a more balanced image, the volume at hand presents an interdisciplinary spectrum (including anthropology, sociology, political science, and textual analysis) of approaches to the ambiguities that Islam embraces as a moral discourse and as an everyday practice in a time when the label ‘Muslim’ has become loaded with enormous normative promises and pressures.
I’m very happy to have been able to contribute to this interesting special issue with an article based upon my own research in the Netherlands.
The moral maze: Dutch Salafis and the construction of a moral community of the faithful
The Salafi movement presents itself as a moral guardian of Muslims in a world that, according to many, is filled with moral crisis, temptations and anti-Islam tendencies. Salafis claim that it is essential to return to the community of the pious forefathers seen as the most outstanding community of all times with the highest absolute moral standard. In this article I will show how individual participants engage with this idea of a moral community of believers yet remain vulnerable to the ambiguities and ruptures inherent in everyday life and within the Salafi movement. By exploring how Salafis passionately try to search for the ‘correct’ knowledge and strive to maintain a unity between knowledge, conviction and behavior, and the role of friendships therein, I argue that Salafism does not remain separate from the troubles of everyday but that these issues enter into and exist in Salafi thought and practice, not by being resolved but by being transformed into personal struggles. These ambiguities and ruptures may cause problems but also provide an incentive for Salafis to continuously work at the self-improvement of one’s piety, authenticity, and sisterhood and brotherhood.
You can find it HERE.
Other articles in this special issue are:
Many thanks to the editors for making such a wonderful special issue.
Posted on May 12th, 2013 by martijn.
Categories: Gender, Kinship & Marriage Issues, Public Islam, Ritual and Religious Experience.
A few days ago BBC’s Panorama aired an undercover report on the so-called British sharia councils. The program was pitched as an exposé of the secrets of British sharia councils. The program wasn’t as revealing as it suggested; it only showed sessions of the Leyton council, it basically recycled several cases and allegations that were already reported in a booklet Equal and Free? Evidence in support of Baroness Cox’s Arbitration and Mediation Services (Equality) Bill (Researched and Drafted by barrister Charlotte Rachael Proudman; an adviser to Baroness Cox). London: Equal and Free, 2012. The executive summary states:
2. There is growing concern over the emergence of a ‘quasi-legal’ system operating in parallel with our own which violates the principles of equality before the law and which is based on religiously sanctioned gender discrimination.
3. The establishment of Muslim arbitration tribunals and the growth of Sharia Councils may be welcomed in so far as they relieve British courts from pressure and provide perceived theologically appropriate resolutions to commercial and other disputes, whether under the Arbitration Act or via voluntary mediation.
4. However, often based on inherently gender-discriminatory principles, or operating outside their legal limits, they have also often been the cause of much suffering for women in this country.
5. One British Muslim woman claims; ‘I’m speaking as a British Muslim – I would like to say that I feel terribly let down by the British State, with its schizophrenic response to the law, its own law, its abrogation of its responsibility to safeguarding rights of Muslim women.’
6. Many Muslim women claim they came to Britain hoping to escape the injustice of Sharia law – and found their plight is worse here than in their countries of origin.
7. The injustice inherent in religiously sanctioned discrimination is often compounded by intimidation: pressure from families and communities often prevents women from seeking their legal redress available in civil law.
8. Although the UK Government claims that all UK citizens have equal rights and access to the law of the land, this ‘de jure’ right is not a ‘de facto’ reality.
9. This report provides evidence of the problems and suffering of Muslim women in Britain today, including:
condoning of domestic violence by Sharia courts and councils; asymmetrical access to divorce; rulings regarding child custody that ignore the best interests of the child; discriminatory policies defining the testimonies of women as being only worth half that of men; and the denial of the concept of marital rape.
Both the booklet and this episode of BBC Panorama should be seen against the background of the proposed bill by the Baroness Cox trying to restrict the sharia-councils in Britain. You can watch the program here:
I find programs like these not very helpful in understanding the complexities as to why and how Muslim women and men use these councils and how problems associated with the practices of these councils can be addressed. Certainly, based upon the studies known to me, it is clear the sharia councils could do a much better job in resolving domestic violence; an environment that is sensitive to cultural and religious issues might be the way to go but there is still much work to be done (as it is in wider UK society, or the Netherlands for that matter). Anthropologist John Bowen, who is conducting a study of two councils, published an excellent response in The Guardian:
[…]a different picture emerges from the several academic studies of the councils and their clients: imperfect institutions responding to a demand for a religious (not a legal) service. Firstly, let’s recognise that we have so many media accounts of sharia councils because they have opened their doors widely to the press. […]
Are they “parallel legal systems”?
They provide a religious divorce that has no civil-law effect, as do councils serving other UK religious communities, of which the Beth Din is the best known. […]Do the councils discriminate against women?
Well, the major monotheisms do discriminate against women, each in its own way. Muslim men and women have unequal divorce powers: a man can divorce his wife without her consent, whereas a woman needs to either persuade him to do so or to ask a judge or, in lands without Islamic judges, a sharia council, to end the marriage. […] But the sharia councils did not create this particular divorce inequality; they are a response to it.Do they charge women higher fees than men? Yes, generally twice as much, because for men they simply issue a certificate, whereas granting a woman a divorce is a more lengthy procedure, involving multiple letters to notify the husband and the chance for him to present his case, regardless of his country of residence. […]
Do they encourage violence toward women? No: as the Leyton council member said, even in the highly edited Panorama report, “this is not allowed”. […]
Do some councils seem out of touch with gender roles in the UK? I think so. Learned in religious matters, some councillors are less so in navigating the British social world. As a new generation, including more women, takes on these roles, the tone of council sessions will change as well. Indeed, it is already happening in some newer councils. Balanced media criticism, based on objectively gathered evidence, could remind them how important these changes will be.
Do read his full article HERE. The program did address several issues of concern such as advise on domestic violence. The Mosques and Imams National Advisory Board issued a statement ‘seeking self-regulation of shariah councils:
In this context we should like to emphasise that Shariah Councils are voluntary bodies which function by agreement of parties to a dispute. No person, male or female, can be forced to appear before a Shariah Council nor do the Shariah Councils have any legal powers of enforcing their conclusions or their suggested remedies. A party who feels aggrieved or dissatisfied with decision or conclusion of a Shariah Council is free to seek remedy from Civil Courts. […]The MINAB recognises that the current system of Shariah Councils requires reform in the following ways:
Read more HERE.
Also the Islamic Sharia Council responded to the program:
The underhand manner in which the BBC recently made its Panorama programme, ( “Secrets of Britain’s shariah councils” ), with secret recordings and edited conversations taken totally out of context is a testament to the declining standards among many journalists. Clearly the recommendations of the Leveson report into press standards have not been learned yet. It seems that Panorama had a pre-determined agenda and stereotype of how shariah councils operate, and they ensured that a round peg was forced to fit the square hole of this agenda. Veracity and justice were the first victims of Panorama’s diatribe against the Islamic Shariah Council. Baroness Cox is upset because her proposed private members Bill against shariah councils has not achieved the support she wants in Parliament, so a programme to discredit the ISC had to be manufactured. Her claim that the shariah councils run a parallel legal system is another fabrication designed to increase the sense of mistrust of Muslims that already exists in wider society.
The ISC takes a harsh stance on domestic violence. Women who cite domestic abuse in their applications for divorce are advised strongly to report it to the police. In January and February of 2013, the ISC decided 33 cases of judicial divorce in which domestic abuse was a factor. In not a single case were the women advised to return to their husbands, or to tolerate the abuse, or to avoid the police. Divorce was granted in all these cases.
The Panorama programme shows an undercover reporter pretending to be a victim of marital abuse, who is then told by Dr Hasan and his wife not to go to the police. Nazir Afzal, Chief Crown Prosecutor for the North-West, is quick to condemn the ISC without hearing what the secret reporter had actually said to the ISC.
You can read their full statement HERE.
A group called Women4Sharia put a response on Youtube:
Posted on December 2nd, 2012 by martijn.
Categories: anthropology, Important Publications, ISIM/RU Research, Method, Notes from the Field, Religion Other, Ritual and Religious Experience.
Op 13 december organiseren Uitgeverij Eburon en het departement Religiewetenschap en Theologie van de Universiteit Utrecht het symposium ‘Emoties in het veld’, ter gelegenheid van het verschijnen van het boek Ervaren en ervaren worden. Opstellen over langdurig sociaalwetenschappelijk veldonderzoek (Jansma, Hak en De Koning (red.)).
In het boek worden strategische en – ethische problemen uit de praktijk van het sociaal wetenschappelijk veldonderzoek onder de loep genomen. Het merendeel van het onderzoek werd in Nederland verricht, een tweetal (ook) in Vlaanderen. Ervaren en ervaren worden’ is een bijzondere publicatie. Nog niet eerder verscheen een boek met opstellen waarin gereflecteerd wordt op langdurig veldonderzoek. Aandacht wordt geschonken aan methodologische vraagstukken, gevoelige en ethische vraagstukken worden geanalyseerd en beschreven. Onderzoekers, gesprekspartners en lezers zijn in het geding (geweest) en dat wordt duidelijk in keuzes die je als onderzoeker maakt en in de receptie van de resultaten bij uitgave van het onderzoeksverslag. Het is precies daarom dat we in dit seminar ter gelegenheid van de presentatie van het boek stil zullen staan bij ‘emoties in het veld’.
Het seminar beoogt niet alleen de aandacht te vestigen op de realisatie van het boek, het biedt (toekomstige) onderzoekers op het terrein van sociaal-, cultureel-, en religiewetenschappelijk onderzoek de mogelijkheid elkaar te ontmoeten, ervaringen en expertise uit te wisselen. Daarnaast wil het enthousiasme wekken voor de bijzondere leerervaring die de onderzoeker tijdens het veldwerk opdoet.
Een van de auteurs is dr. Nicolette Hijweege-Smeets (Religiewetenschap en Theologie), die ook een presentatie zal geven tijdens het symposium. Ook communicatiewetenschapper dr. Linda Duits (Onderzoekinstituut voor Geschiedenis en Cultuur) schreef een opstel. Daarnaast zijn er bijdragen in het boek van onder meer Carmen Becker (Radboud Universiteit Nijmegen) over onderzoek naar internetpraktijken onder salafistische moslims, Joanne Wojtkowiak (RU Nijmegen) over onderzoek naar rituelen bij de dood.
Datum: 13 december 2012
Tijdstip: 14:30 t/m 17:00
Locatie: Universiteitsbibliotheek Uithof
Kamer: Boothzaal
Ervaren en ervaren worden is een bijzondere publicatie: nog niet eerder verscheen een boek met opstellen waarin gereflecteerd wordt op langdurig veldonderzoek. Aandacht wordt geschonken aan methodologische vraagstukken, gevoelige en ethische vraagstukken worden geanalyseerd en beschreven. Onderzoekers, gesprekspartners en lezers zijn in het geding (geweest) en dat wordt duidelijk in keuzes die je als onderzoeker maakt en in de receptie van de resultaten bij uitgave van het onderzoeksverslag. Het is precies daarom dat dit seminar stil zal staan bij ‘emoties in het veld’.
Programma
14.30–15.00 Ontvangst met koffie en thee
15.00–15.10 Welkom en inleiding – dr. Lammert Gosse Jansma
15.10–15.25 ‘De dood en de antropoloog. Emoties door veldwerk’ – dr. Martijn de Koning
15.30–15.45 ‘Een markt voor vrouwen – lief en leed van cross-gender interviewen’ – drs. Norah Korrouche
15.55–16.10 ‘Te gast rond Cerridwens ketel, analyse van emoties binnen het neo-paganistische veld’ – drs. Hanneke MinkJan
16.15–16.30 ‘Schroom het heilige te naderen’ – dr. Nicolette Hijweege
16.30–16.50 Ruimte voor gesprek/forum
16.55–17.00 Dr Lammert Gosse Jansma presenteert het boek Ervaren en ervaren worden. Opstellen over langdurig sociaalwetenschappelijk veldonderzoek (Eburon, ISBN 9789059727083)
17.00 Sluiting
Boek met korting: Tijdens het symposium is het boek te koop voor de speciale prijs van € 20.00 euro (normaal € 29.90).
Aanmelden
Vanwege beperkte zaalruimte is aanmelding vooraf noodzakelijk, bij Jeannette Boere, a.c.m.boere@uu.nl.
Kosten
Vrijwillige bijdrage voor koffie en thee (gewenst: € 5 ,-).
Informatie over het boek
Of het nu gaat om de interactie tussen een arts en bewoners van een verpleeghuis, de relatie tussen religieuze gezagdragers en ‘gewone’ gelovigen, de omgang van gelovige en niet-gelovige mensen met de dood, één van de beste manieren voor een wetenschapper om inzicht te krijgen in dergelijke fenomenen is langdurig veldonderzoek. Hierbij probeert de onderzoeker zoveel mogelijk deel uit te maken van het dagelijks leven van de mensen naar wie hij of zij onderzoek doet. Maar dit is minder eenvoudig dan op het eerste gezicht lijkt. Hoe krijg je toegang tot de onderzoeksgroep en hoe behoud je die? Hoe balanceer je tussen betrokkenheid en distantie? Met welke belangen krijg je te maken? Hoe ga je om met conflicterende partijen? En hoe met vormen van agressiviteit?
In dit boek geven 12 onderzoekers op basis van hun eigen concrete ervaringen inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van langdurig veldwerk. Deze ervaringen zijn relevant voor studenten en onderzoekers, maar informeren ook een breder publiek over deze vorm van materiaal verzamelen. De onderzoekers sparen zichzelf niet; een kritische reflectie op de gebruikte methoden, de waarde van het onderzoeksmateriaal en het eigen optreden in het onderzoeksveld staat voorop. Ook ethische problemen komen aan de orde. Hoe garandeer je anonimiteit van de informanten? Waar liggen de grenzen met betrekking tot het deelnemen aan activiteiten samen met je informanten? Hoe ga je om met vertrouwelijke informatie? Hoe weersta je de druk van belangengroepen bij de publicatie van de onderzoeksresultaten? Moet je bij het publiceren terughoudend berichten over mogelijk gevoelige zaken of die zelfs soms weglaten om sensationele berichtgeving in de media te voorkomen? Langdurig veldonderzoek vraagt een bepaalde houding van de onderzoeker: hij/zij moet geduld hebben, bestand zijn tegen publicatiedruk en zich niet laten beïnvloeden door de waan van de dag. Deze bundel is dan ook een pleidooi voor ‘slow research’: tijdsinvestering, diepgang en gedegenheid.
Posted on December 2nd, 2012 by martijn.
Categories: anthropology, Important Publications, ISIM/RU Research, Method, Notes from the Field, Religion Other, Ritual and Religious Experience.
Op 13 december organiseren Uitgeverij Eburon en het departement Religiewetenschap en Theologie van de Universiteit Utrecht het symposium ‘Emoties in het veld’, ter gelegenheid van het verschijnen van het boek Ervaren en ervaren worden. Opstellen over langdurig sociaalwetenschappelijk veldonderzoek (Jansma, Hak en De Koning (red.)).
In het boek worden strategische en – ethische problemen uit de praktijk van het sociaal wetenschappelijk veldonderzoek onder de loep genomen. Het merendeel van het onderzoek werd in Nederland verricht, een tweetal (ook) in Vlaanderen. Ervaren en ervaren worden’ is een bijzondere publicatie. Nog niet eerder verscheen een boek met opstellen waarin gereflecteerd wordt op langdurig veldonderzoek. Aandacht wordt geschonken aan methodologische vraagstukken, gevoelige en ethische vraagstukken worden geanalyseerd en beschreven. Onderzoekers, gesprekspartners en lezers zijn in het geding (geweest) en dat wordt duidelijk in keuzes die je als onderzoeker maakt en in de receptie van de resultaten bij uitgave van het onderzoeksverslag. Het is precies daarom dat we in dit seminar ter gelegenheid van de presentatie van het boek stil zullen staan bij ‘emoties in het veld’.
Het seminar beoogt niet alleen de aandacht te vestigen op de realisatie van het boek, het biedt (toekomstige) onderzoekers op het terrein van sociaal-, cultureel-, en religiewetenschappelijk onderzoek de mogelijkheid elkaar te ontmoeten, ervaringen en expertise uit te wisselen. Daarnaast wil het enthousiasme wekken voor de bijzondere leerervaring die de onderzoeker tijdens het veldwerk opdoet.
Een van de auteurs is dr. Nicolette Hijweege-Smeets (Religiewetenschap en Theologie), die ook een presentatie zal geven tijdens het symposium. Ook communicatiewetenschapper dr. Linda Duits (Onderzoekinstituut voor Geschiedenis en Cultuur) schreef een opstel. Daarnaast zijn er bijdragen in het boek van onder meer Carmen Becker (Radboud Universiteit Nijmegen) over onderzoek naar internetpraktijken onder salafistische moslims, Joanne Wojtkowiak (RU Nijmegen) over onderzoek naar rituelen bij de dood.
Datum: 13 december 2012
Tijdstip: 14:30 t/m 17:00
Locatie: Universiteitsbibliotheek Uithof
Kamer: Boothzaal
Ervaren en ervaren worden is een bijzondere publicatie: nog niet eerder verscheen een boek met opstellen waarin gereflecteerd wordt op langdurig veldonderzoek. Aandacht wordt geschonken aan methodologische vraagstukken, gevoelige en ethische vraagstukken worden geanalyseerd en beschreven. Onderzoekers, gesprekspartners en lezers zijn in het geding (geweest) en dat wordt duidelijk in keuzes die je als onderzoeker maakt en in de receptie van de resultaten bij uitgave van het onderzoeksverslag. Het is precies daarom dat dit seminar stil zal staan bij ‘emoties in het veld’.
Programma
14.30–15.00 Ontvangst met koffie en thee
15.00–15.10 Welkom en inleiding – dr. Lammert Gosse Jansma
15.10–15.25 ‘De dood en de antropoloog. Emoties door veldwerk’ – dr. Martijn de Koning
15.30–15.45 ‘Een markt voor vrouwen – lief en leed van cross-gender interviewen’ – drs. Norah Korrouche
15.55–16.10 ‘Te gast rond Cerridwens ketel, analyse van emoties binnen het neo-paganistische veld’ – drs. Hanneke MinkJan
16.15–16.30 ‘Schroom het heilige te naderen’ – dr. Nicolette Hijweege
16.30–16.50 Ruimte voor gesprek/forum
16.55–17.00 Dr Lammert Gosse Jansma presenteert het boek Ervaren en ervaren worden. Opstellen over langdurig sociaalwetenschappelijk veldonderzoek (Eburon, ISBN 9789059727083)
17.00 Sluiting
Boek met korting: Tijdens het symposium is het boek te koop voor de speciale prijs van € 20.00 euro (normaal € 29.90).
Aanmelden
Vanwege beperkte zaalruimte is aanmelding vooraf noodzakelijk, bij Jeannette Boere, a.c.m.boere@uu.nl.
Kosten
Vrijwillige bijdrage voor koffie en thee (gewenst: € 5 ,-).
Informatie over het boek
Of het nu gaat om de interactie tussen een arts en bewoners van een verpleeghuis, de relatie tussen religieuze gezagdragers en ‘gewone’ gelovigen, de omgang van gelovige en niet-gelovige mensen met de dood, één van de beste manieren voor een wetenschapper om inzicht te krijgen in dergelijke fenomenen is langdurig veldonderzoek. Hierbij probeert de onderzoeker zoveel mogelijk deel uit te maken van het dagelijks leven van de mensen naar wie hij of zij onderzoek doet. Maar dit is minder eenvoudig dan op het eerste gezicht lijkt. Hoe krijg je toegang tot de onderzoeksgroep en hoe behoud je die? Hoe balanceer je tussen betrokkenheid en distantie? Met welke belangen krijg je te maken? Hoe ga je om met conflicterende partijen? En hoe met vormen van agressiviteit?
In dit boek geven 12 onderzoekers op basis van hun eigen concrete ervaringen inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van langdurig veldwerk. Deze ervaringen zijn relevant voor studenten en onderzoekers, maar informeren ook een breder publiek over deze vorm van materiaal verzamelen. De onderzoekers sparen zichzelf niet; een kritische reflectie op de gebruikte methoden, de waarde van het onderzoeksmateriaal en het eigen optreden in het onderzoeksveld staat voorop. Ook ethische problemen komen aan de orde. Hoe garandeer je anonimiteit van de informanten? Waar liggen de grenzen met betrekking tot het deelnemen aan activiteiten samen met je informanten? Hoe ga je om met vertrouwelijke informatie? Hoe weersta je de druk van belangengroepen bij de publicatie van de onderzoeksresultaten? Moet je bij het publiceren terughoudend berichten over mogelijk gevoelige zaken of die zelfs soms weglaten om sensationele berichtgeving in de media te voorkomen? Langdurig veldonderzoek vraagt een bepaalde houding van de onderzoeker: hij/zij moet geduld hebben, bestand zijn tegen publicatiedruk en zich niet laten beïnvloeden door de waan van de dag. Deze bundel is dan ook een pleidooi voor ‘slow research’: tijdsinvestering, diepgang en gedegenheid.
Posted on November 8th, 2012 by martijn.
Categories: Important Publications, ISIM/RU Research, Murder on theo Van Gogh and related issues, Public Islam, Religious and Political Radicalization, Ritual and Religious Experience, Society & Politics in the Middle East, Young Muslims.
At France24 we find an interview with sociologist of Islam, Amel Boubekeur.
Amel Boubekeur, Sociologist and expert on political Islam – FRANCE 24
As the West struggles to wrap its head around the repercussions of the Arab Spring, one issue that stands out is the increasing role of Islamists in all aspects of life. So how should Western leaders reframe their approach when it comes to dealing with Islamist politicians? Annette Young talks to Amel Boubekeur, a sociologist and the co-author of “Whatever Happened to the Islamists?”
Watch the interesting interview here:
Olivier Roy and Amel Boubekeur have edited a volume on Islamism and political Islam:Whatever Happened to the Islamists?
Islamism and political Islam might seem like contemporary phenomena, but the roots of both movements can be traced back more than a century. Nevertheless, the utopian beliefs of Islamism have been irrevocably changed by the processes of modernization—especially globalization—which have taken the philosophy into unmistakable new directions.
Through meticulous theoretical and ethnographic research, this collection maps the movements of current and former Islamists to determine what has become of political Islam. Islam continues to be a fresh and vital ideology to a new generation of militants, even though the channels though which it is expressed have changed. Jihad is often conducted electronically, via Islamist e-mail list-serves, and Islamist activism has been personalized—even domesticated—through the production and consumption of political goods, such as Islamic soft drinks. Even the street protests that once characterized the Islamist struggle have been eclipsed by Islamic rap concerts. In addressing these changes, this anthology highlights Islam’s remarkable adaptation to modern influences and the ongoing revitalization of its utopian message.
About the Author
Amel Boubekeur is research fellow and head of the Islam and Europe program at the Centre for European Policy Studies, Brussels.Olivier Roy is a professor at l’Ecole des Hautes Etudes en Sciences Sociales in Paris and a research director at the Centre National de la Recherche Scientifique. A world authority on Islam and politics, Roy’s books are Secularism Confronts Islam, The Failure of Political Islam, The New Central Asia: The Creation of Nations, Globalized Islam: The Search for a New Ummah, and, with Mariam Abou Zahab, Islamist Networks: The Afghan-Pakistan Connection.
I’m very honoured to have a chapter in this excellent volume. In this chapter “The ‘Other’ Polical Islam: Understanding Salafi Politics’ I discuss how modern Dutch Salafi networks engage in politics in new and unexpectedways. Although many have described the Salafi movement as lacking a politicial program and shying away from politics, I show how they have started to becomeincreasingly engaged and entangled in the Dutch political scene. By attempting to influence the Dutch political scene while being the main target of the counter-radicalization policies, they have adjusted their messages and styles in a way that accommodates Dutch secular society. As such they have engaged in a politics of lifestyles, distinction and resistance, trying to transform the oppressive structures of society and build up their position as the only legitimate representatives of Islam in Dutch society.
For more information see also Hurst Publishers.
Posted on November 6th, 2012 by martijn.
Categories: anthropology, Gender, Kinship & Marriage Issues, ISIM/RU Research, Islam in the Netherlands, Multiculti Issues, Public Islam, Ritual and Religious Experience.
Moslims in nederland
Den Haag, 6 november 2012
Persbericht
- Er zijn in Nederland naar schatting 825.000 moslims.
- De meerderheid is van Turkse of Marokkaanse komaf.
- Vrijwel alle Turkse (94%) en Marokkaanse (97%) Nederlanders noemen zichzelf moslim, maar er is grote diversiteit in geloofsbeleving tussen en binnen groepen.
- Steeds meer moslims van de tweede generatie bezoeken minstens 1 x per week de moskee. Tussen 1998 en 2011 steeg dit bij Marokkaanse moslims van 9% naar 33% en bij Turkse moslims van 23% naar 35%.
- 20% van de Turkse moslims is niet-praktiserend; nog eens 20% volgt alleen de voedselvoorschriften (halal eten en meedoen aan de ramadan).
- Onder Marokkaanse en Somalische moslims is bijna iedereen praktiserend. Meer dan de helft van de uit Iran afkomstige moslims zijn niet-praktiserend.
- 64% van de Turkse en 76% van de Marokkaanse moslims vindt het vervelend wanneer hun kind zou trouwen met een niet-moslim.
- Een groot deel van de Turkse (63%) en Marokkaanse (80%) Nederlanders vindt dat Nederlanders veel te negatief tegenover de islam staan.
- Hoofddoekdragende moslima’s ervaren niet meer discriminatie dan nietdraagsters.
Dit zijn enkele conclusies uit het rapport Moslim in Nederland 2012 van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Het rapport is geschreven door dr. Mieke Maliepaard en dr. Mérove Gijsberts en richt zich op de religieuze beleving van verschillende moslimgroepen in Nederland. Op basis van grootschalig enquêteonderzoek onder moslims in Nederland laat deze studie zien wat voor hen de betekenis is van de islam en hoe de religieuze participatie en beleving zich ontwikkelt.
Weinig aanwijzingen voor secularisering
Er zijn in Nederland volgens het CBS naar schatting 825.000 moslims. Het merendeel is van Turkse of Marokkaanse herkomst. Daarnaast zijn er moslims uit Afghanistan, Irak, Iran en Somalië. In 2004 constateerde het SCP bij moslims een voorzichtige trend naar secularisering. In 2011 valt vooral de diversiteit in geloofsbeleving op. Onder de tweede generatie neemt het moskeebezoek de laatste jaren toe. Ook voor weinig praktiserende moslims blijft de islam een belangrijke leidraad in het leven. Zo blijft er bij huwelijken een sterke voorkeur bestaan voor een moslimpartner (uit de eigen etnische groep), hoewel deze tegenwoordig wel steeds vaker in Nederland geboren en getogen is.Wisselend praktiserend
Van zowel de Turkse als de Marokkaanse tweede generatie gaat een groeiend aandeel wekelijks naar de moskee. Bij de Turken is het aandeel dat nooit de moskee bezoekt ook toegenomen sinds 1998 (van 10 naar 22%). Een aanzienlijk deel van de moslims van Turkse origine en van de moslims uit vluchtelingengroepen bidt niet, gaat niet naar de moskee, maar houdt zich wel aan de voedselvoorschriften (halal eten en meedoen aan de ramadan). Moslims van Marokkaanse en Somalische origine volgen de geloofsregels het meest trouw.
Groot verschil tussen Turkse en Marokkaanse moslims
Marokkaanse moslims vertonen een hogere mate van religieus gedrag dan moslims van Turkse herkomst. Ze bidden vaker vijf keer per dag (76% tegenover 27%), doen vaker mee aan de ramadan (93% tegenover 66%) en eten vaker iedere dag halal (93% tegenover 66%). Ook vinden ze bijvoorbeeld vaker dat moslims moeten leven volgens de regels van het geloof (73% tegenover 54%). Marokkaans-Nederlandse vrouwen dragen bovendien vaker een hoofddoek dan de vrouwen van Turkse herkomst (64% tegenover 48%). Voor alle groepen geldt dat vrouwen minder naar de moskee gaan, maar dat ze vaker dan de mannen zeggen vijfmaal daags te bidden.Veel verschil in religieuze betrokkenheid tussen vluchtelingengroepen
Somalische moslims vertonen van de vier kleinere moslimgroepen duidelijk de hoogste mate van religieuze participatie. Ze gaan het vaakst naar de moskee (36% gaat minimaal iedere week), bidden het meest vijfmaal daags (69%), de vrouwen onder hen dragen vaak een hoofddoek (80%) en de grote meerderheid doet alle dagen mee aan de ramadan (72%). De uit Iran afkomstige moslims participeren op alle fronten veruit het minst. De Afghaanse en Iraakse moslims zitten daartussen.
Beperkte generatieverschillen in geloofsbeleving
In opvattingen over het geloof is de eerste generatie wat strikter dan de tweede, maar de verschillen zijn relatief gering, vooral in de Marokkaanse groep. Ook met betrekking tot het vasten en halal eten zijn er weinig verschillen tussen de generaties. Van de eerste generatie Marokkaanse moslims geeft 83% aan vijfmaal per dag te bidden. Onder de tweede generatie ligt dit aandeel lager, maar bidt nog steeds een ruime meerderheid (63%) vijfmaal daags. Wel een groot verschil tussen de generaties is te zien in het dragen van een hoofddoek: 58% van de Turkse en 79% van de Marokkaanse moslimvrouwen van de eerste generatie dragen een hoofddoek. Onder de tweede generatie moslimvrouwen liggen deze aandelen op respectievelijk 20% voor de Turkse en 38% voor de Marokkaanse vrouwen.Hoogopgeleide moslims van Marokkaanse en Somalische origine zijn bewust bezig met hun geloof
Voor de meeste groepen geldt dat hoe hoger men is opgeleid, hoe minder sterk de geloofsbeleving is. Turkse moslims met een hogeronderwijsdiploma participeren duidelijk minder en gaan losser met de regels om dan de lager opgeleide herkomstgenoten. Dit geldt niet voor de hoogopgeleide moslims van Marokkaanse en Somalische herkomst. Een deel van hen is heel bewust bezig met het geloof. Zij gaan vaak op zoek naar informatie over de islam op internet en praten veel over hun geloof.
Religieuze moslims meer binding met land van herkomst en conservatiever
Moslims die meer belang aan hun geloof hechten, voelen zich sterker verbonden met hun land van herkomst en minder met Nederland. Bovendien verkeren zij vaker in eigen etnische kring en denken zij conservatiever over de positie van vrouwen en homoseksuelen.
Moslims voelen zich niet altijd geaccepteerd
Een groot deel van de Turkse en Marokkaanse Nederlanders (resp. 63% en 80%) vindt dat Nederlanders veel te negatief tegenover de islam staan. Van de vluchtelingengroepen is ongeveer de helft deze mening toegedaan. Ook een aanzienlijke groep (een zesde tot een kwart) vindt dat migranten in Nederland veelvuldig gediscrimineerd worden. Het dragen van een hoofddoek hangt niet samen met het ervaren van meer discriminatie of minder acceptatie.SCP-publicatie 2012/25, Moslim in Nederland 2012 van Mieke Maliepaard en Mérove Gijsberts, Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau, november 2012, ISBN 978 90 377 0621 5, prijs € 27,00
Bovenstaande is overgenomen van het persbericht van het SCP.
Dit nieuwe rapport van het Sociaal-Cultureel Planbureau bevat ook een tweetal reflecties op de onderzoeksresultaten. Het ene is geschreven door Joep de Hart die vanuit een godsdienstsociologisch perspectief naar de resultaten kijkt. De tweede reflectie is van mijn hand. Ik bekijk de onderzoeksaanpak en de resultaten vanuit een kritisch kwalitatief (antropologisch) perspectief. Het siert de auteurs Mieke Maliepaard en Merove Gijsberts dat ze dergelijke reflecties in hun eigen rapport opnemen en het was dan ook een eer om dit te mogen doen en betrokken te mogen zijn bij de besprekingen. Hieronder volgt de inleiding, de rest leest u in het rapport zelf.
Moslims tellen. Reflectie op onderzoek naar islam, moslims en secularisering in Nederland
Introductie
Toen het onderzoek Moslim in Nederland uitkwam in 2004 (Phalet en Ter Wal 2004) mocht het zich in een grote belangstelling verheugen: klaarblijkelijk doen moslims ertoe. Die belangstelling is niet los te zien van een politieke context waarin islamofobische gedachten zijn door gedrongen in beleid en media. De categorie ‘moslims’ lijkt verworden te zijn tot een politieke categorie waarmee ‘iets’ moet gebeuren (Sunier 2009). Vooral na 2001 en 2004 is er een enorme hausse gekomen aan onderzoek over mogelijke radicalisering en staat de discussie over islam steeds meer in het teken van geweld en mogelijke dreigingen
(Roggeband en Vliegenthart 2007). Wetenschap dient echter ook enigszins los te staan van de waan van de dag. Een van de manieren om dit te doen, is een reflectie aan de hand van de vraag wat voor kennis wetenschappelijk onderzoek oplevert. Draagt het onderzoek bij aan bestendiging van bestaande ongelijkheden of juist niet? Is het beeld dat wetenschappers over een verschijnsel produceren eenzijdig? En, zeker in een situatie waarin het onderzoeksveld per definitie gepolitiseerd is zoals bij moslims en islam, wat is de relatie tussen de kennis die we als wetenschappers produceren en moslims als onderwerp van publiek debat en object van beleid (vgl. Jackson 2007)? Een kritische reflectie op onderzoek is dan ook niet alleen noodzakelijk, het is simpelweg betere wetenschap.In deze reflectie op het onderhavige onderzoek richt ik me op twee elementen: de definiëring van het onderzoeksveld en de oppositie tussen seculier en religieus. Allereerst dient in elk wetenschappelijk onderzoek het onderzoeksveld gedefinieerd te worden. Twee vragen, die ik in de volgende twee paragrafen zal behandelen, staan daarbij centraal: wat is islam en wie bedoelen we met moslims? Bij het eerste gaat het om de analyse van religieuze voorstellingen en praktijken die verwijzen naar islamitische tradities. Bij het tweede gaat het om het analyseren hoe mensen betekenis geven aan de wereld om hen heen op basis van bepaalde voorstellingen en praktijken. Deze vragen zijn niet los te zien van de bredere context van wetenschappelijk onderzoek naar religie in Nederland, waarbij een oppositie wordt gemaakt tussen religieus en seculier. Aan de hand van Moslim in Nederland 2012 zal ik deze tegenstelling ter discussie stellen in paragraaf 4 en laten zien dat dit denken in opposities slechts een beperkt begrip van islam in Nederland oplevert. In de slotparagraaf zet ik een en ander nog eens op een rij.
Download: Moslims in Nederland 2012
Naar aanleiding van dit rapport een klein gesprekje op NOS op 3. In vier delen:
Voor de hele context zie NOSop3.
Posted on November 1st, 2012 by martijn.
Categories: Multiculti Issues, Notes from the Field, Public Islam, Religion Other, Ritual and Religious Experience.
Een ‘act of God’ is een juridische term die verwijst naar gebeurtenissen zoals orkanen, aardbevingen, enzovoorts. Datgene waar mensen geen invloed op kunnen uitoefenen en waarvoor dus ook niemand verantwoordelijk is. Met de recente orkaan Sandy in de VS zien we mensen die verwijzen naar deze orkaan als straf van God. Hetzij een straf omdat de VS homohuwelijken zou toestaan, hetzij vanwege de buitenlandpolitiek van de VS die dood en verderf brengt onder moslims, enzovoorts. Sarah Posner van Religion Dispatches bespreekt de verwijzingen naar de orkaan als straf van God met religiestudies onderzoekster Sarah Sentilles.
Goddelijke verontwaardiging
Sentilles maakt twee interessante opmerkingen hier. Allereerst het aspect van politiek opportunisme. Inderaad mensen die verwijzen naar de orkaan als straf van God lijken ervan uit te gaan dat God het met hen eens is. Anders gezegd, het feit dat de VS nog steeds de enige supermacht is zal door hen niet gezien worden als teken van God dat hij het eens is met de buitenlandpolitiek of het homo-huwelijk. Maar er is meer. Sentilles stelt dat een dergelijke opvatting iets zegt over het beeld van God dat men heeft. Volgens Sentilles is die verwijzing naar orkanen als straf van god een teken van een gebrek aan compassie en een verwijzing naar een God zonder compassie.
De reactie van Posner en Sentilles is zowel verbaal als non-verbaal niet positief. Het lijkt erop alsof het beeld van een God die naast barmhartig en goed ook hard maar ‘rechtvaardig’ is en die straft met mededogen uit ons beeld van een acceptabele religie is geschrapt. En als het wel naar voren gebracht, dan worden seculiere gevoeligheden geraakt.
In vrijwel alle religies kennen we tradities die laten zien dat God verschillende kanten heeft: vreedzaam en bereid tot geweld, mededogen en hard straffend, scheppend en vernietigend: de Heer neemt en geeft. Zo straft God wanneer mensen zondigen. En God kan hard straffen omdat zondigen niet simpelweg het overtreden van regels is, maar het aantasten (of zelfs verbreken) van de relatie met God. God is dan hard, krachtig en doortastend. Velen benadrukken echter liever dat God genadevol is, barmhartig, vergevingsgezind en vreedzaam.
Seculiere en gelovige verontwaardiging
Dat soort argumenten als ‘straf van God’ worden vaak fel afgekeurd door andere gelovigen en ook door seculiere mensen. In beide gevallen omdat het politieke opportunisme over de rug van slachtoffers heen vaak als misselijkmakend wordt beschouwd. In het geval van gelovige mensen ook omdat het tegen hun beeld van God als vredelievend, weldadig en goed indruist. In het geval van seculiere mensen ook omdat het voor hen vaak een voorbeeld is van irrationele religie die dan ook nog eens politiek gebruikt wordt.
Degenen die vanuit religieus oogpunt het idee van de orkaan als straf van God afwijzen, wijzen daarmee niet noodzakelijkerwijze het idee af dat de hand van God hier wel een rol speelt. Zelfs niet als men erkent dat er wetenschappelijke verklaringen zijn voor fenomenen als dit, zoals de uitspraken op OnIslam leert (Dank aan CB voor de link). Weer anderen zien de aanwezigheid van God op een andere manier. Zoals hier in een filmpje waarin we een compleet vernietigd gebied in Indonesië zien waar alleen de moskee nog overeind staat.
En bijvoorbeeld de volgende foto die op Twitter is rondgestuurd na het passeren van de orkaan Sandy en waarop een engel van God te zien zou zijn in de wolken:

De foto is volgens mij overigens niet genomen ten tijde van de orkaan Sandy, maar dat doet aan de betekenis niets af; de aanwezigheid van God’s macht die zich laat voelen en zien.
Religieuze en seculiere gevoeligheden
Voor de goede orde, waar sommige gelovigen dus discussiëren over de aard van God’s teken en de vraag of je er blij over mag zien (zie hier MEMRI, dank aan CB), houden andere gelovigen zich bezig met hulpverlening. Onder niet-gelovige / seculiere mensen is de weerzin tegen de opvatting ‘straf van God’ vrij groot en het woord ‘reli-gekkie’ valt dan al snel. Zie bijvoorbeeld de reacties op de uitspraken over de dramatische gebeurtenissen op Pukkelpop van een paar jaar terug als straf van God op de NRC site waarbij mensen aangeven er ‘kotsmisselijk’ van te worden. Om Pukkelpop te zien als straf van God moet je wel extreem zijn zo lijkt het idee en dus zijn de mensen die dat doen ook extreme, radicale of fundamentalistische gelovigen (gelijksoortige argumenten zie je overigens ook bij gelovigen die zich tegen dit specifieke idee van de straf van God keren).
Schijnbaar overtreden gelovigen die verwijzen naar natuurrampen als straf van God toch bepaalde ongeschreven normen. Het is in ieder geval een assertief politiek gebruik van religie wat in een seculiere samenleving gevoelig ligt en dan ook nog eens over de ruggen van slachtoffers (althans zo wordt dat beleefd). Religie moet in het publieke vooral onschuldig, niet prikkelend en niet opvallend zijn en vooral zich conformeren aan wat we tegenwoordig rationeel en beschaafd vinden. Gebeurt dat niet en worden seculiere gevoeligheden geraakt, zoals klaarblijkelijk met het idee van ‘straf van God’, dan kunnen mensen hun afkeer zelfs lichamelijk (misselijk) duiden.
Waarschijnlijk is de afkeer voor dit soort argumenten niet alleen te wijten aan het idee dat religie zich niet moet opdringen, maar kunnen we het ook terug herleiden naar de holocaust. Die holocaust zo vonden velen destijds kon en mocht niet de wil van God geweest zijn; want hoe moet je zoiets verschrikkelijks nu rijmen met God? Wat zegt dat over God? Het adagium, God’s wegen zijn ondoorgrondelijk, was duidelijk niet afdoende. Ik denk dat de afkeer van een straffende God dus ook iets met de holocaust te maken heeft en dat het als ongepast wordt gevonden om te wijzen op God’s straffende hand en het idee dat hij het leven geeft en wegneemt.
Ook het vermanende aspect van de verwijzingen van de straf van God wordt waarschijnlijk niet op prijs gesteld en gezien als een uiting van een religie die op opdringerige manier haar moraal aan de samenleving wil opleggen. Daarbij krijgt het vermanen in dit geval ook het karakter van aanklagen en verleiden; het aanklagen van de mensen vanwege hun ‘zondige’ gedrag (of dat van hun leiders) en het verleiden van mensen om zich toch maar neer te leggen bij de almacht van God; dat laatste zal ongetwijfeld bij veel gelovigen en niet-gelovigen nogal triomfalistisch zal overkomen.
Seculiere verzoekingen en beproevingen
Dat wil overigens niet zeggen dat er geen seculiere (of areligieuze) varianten op dit thema zijn. Zo stelde Oliver Stone dat de orkaan een straf was omdat we ‘Moeder Natuur‘ negeren. Zo zou Theo van Gogh ‘de hoogste prijs‘ betaald hebben voor de vrijheid die werd aangetast door onze vermeende welwillendheid ten opzichte van islamitische gevoeligheden. En zo was de oorlog in Irak noodzakelijk omdat het land niet democratisch was en een bedreiging voor de wereldvrede (nou ja zo werd het verkocht he). In alle gevallen gaat het erom dat de politieke elite of een andere kleine groep iets fout doet, zondigt tegen een sacrale waarde, dat de bevolking ervoor wordt bestraft en dat deze beproeving iets goeds oplevert zodra men zich maar overlevert aan specifieke transcendente waarden of entiteiten: Moeder Aarde, Vrijheid en Democratie. (Of Obama, Israel, Aliens) Niet voor niets staat bij herdenkingen van natuurrampen, aanslagen en oorlogen altijd voorop, wat hebben we ervan geleerd? Met andere woorden we deden eerst iets fout, daardoor kwamen we in de problemen, vervolgens werd dat rechtgebreid en nu hebben we ervan geleerd; we zijn dus betere mensen geworden.
Posted on October 28th, 2012 by martijn.
Categories: anthropology, Important Publications, Religion Other, Ritual and Religious Experience.
One of the anthropologists outside the research field of Islam and Muslims I admire very much is Tanya Luhrmann. In her research she is concerned with the social construction of psychological experiences and how people experience their world. More in particular her research is concerned with what some in more popular discussions call the “irrational”. How do particular ideas in your head come to seem real and how do particular ideas about your own mind influence your mental experiences? She wrote several books such as Persuasions of the Witch’s Craft; The Good Parsi; Of Two Minds and (my favorite) When God Talks Back. The last book has been an inspiration for me in my work on Muslim youth and Salafi Islam. In that book she describes how people find God and how they actually come to experience that it is God who speaks back at them. See the article in the New Yorker and at NPR. See also the excerpt where she in fact asks the basic questions. These questions appear to be so basic (and they are) but open up a whole range of experiences and perspectives of the people she is working with:
When God Talks Back : NPR
How does God become real for people? How are sensible people able to believe in an invisible being who has a demonstrable effect on their lives? And how can they sustain that belief in the face of what skeptical observers think must be inevitable disconfirmation? This book answers these questions by taking an outsider’s perspective into the heart of faith through an anthropological exploration of American evangelical Christianity.
A recent project of her compares the experience of hearing distressing voices in India, Ghana and in the United States. Last week she was to speak at the ‘Culture, Mind and Brain‘ conference in the US. Although she couldn’t be there, she prerecorded her lecture Hearing Voices in Accra and Chennai: How Culture Makes a Difference to Psychiatric Experience. In this lecture she talks how particular cultural dispositions relate to the voices people with psychotic disorder experience. This lecture was based upon her fieldwork in the US, Accra (Ghana) and Chennai. She shows that there is a variation in the voices people have in Chennai and Accra constituted by and also producing different experiences of hearing voices. She asked patients what kind of voices they hear, how they experienced their relationship with voices, if and how they identified the voices and the type of control they had, if at all.
In the US people identified themselves as schizophrenic and ‘knew’ that hearing voices meant that you are crazy leading to denial and hating the voices because it was related to stigmas of having mental illness. In Accra, Ghana, it did not by definition mean that someone was crazy but that he/she was under attack by spirits or witches. They did not talk about ‘schizophrenia’ and expressed the positive experiences of hearing voices. The people in Chennai, India, heard voices of relatives who told them ‘to get dressed and clean up’. These voices of people (who were diagnosed with schizophrenia) were at times supportive, consoling and experienced as companions.
The three cases show, according to Luhrmann, that people have different avenues of meaning-making when they start hearing the voices that also influences the way the experience the voices. In her talk she referred to a (controversial) Dutch movement (Hearing Voices movement established by Marius Romme, a psychiatrist from the Netherlands, and his wife Sandra Escher, with their patients) that encourages people to have a stronger positive relationship with the voices they hear. It in fact encourages them not to perceive and experience schizophrenia as life sentence that will scar them for life. If we are able to radically redefine our understanding of mental experiences we may be able to change them. (Read Luhrmann’s article Living with Voices for a more elaborate account). I think this overestimates our ability to ‘change culture’. The medical model is very dominant in the West (not only with regard to mental experiences but also in other areas) and maybe related to neo-liberal capitalism that needs ‘sane’ people who are able to work in the pace and other conditions set by neo-liberalism. Or to profound changes in the West over the last 30 or so years such as the idea to reduce risk (for individuals, for society). This is somewhat speculative but if one looks at the actual stigma psychiatric patients have it is often twofold: they are a risk to security of society and they are a nuisance because they cannot function in the ‘normal’ labor market. Changing how people perceive their mental experiences is thus more then only changing their perceptions; it is changing society in many ways.
You can watch Luhrmann’s lecture here:
Hearing Voices in Accra and Chennai from Constance Cummings on Vimeo.
A much more elaborate post on this lecture is written by Greg Downey: Tanya Luhrmann, hearing voices in Accra and Chenai. Together with Daniel Lende he maintains the Neuranthropology blog. If you did not bookmark this yet, you should. It is one of the best anthropology blogs around combining academic work, societal debates and a love for anthropology and that in an accessible and understandable language.
Posted on September 8th, 2012 by martijn.
Categories: (Upcoming) Events, Arts & culture, Public Islam, Religion Other, Ritual and Religious Experience, Young Muslims, Youth culture (as a practice).
Imagine IC is een culturele instelling in Amsterdam die zich vooral richt op ‘erfgoed van actueel samen leven’. De tentoonstellingen en manifestaties behandelen het dagelijks leven in een veranderende wereld. Een nieuw project van Imagine IC is ‘Mijn God’
Persbericht Mijn God | ImageIC
Imagine IC, Koštana Banovic en Rikko Voorberg presenteren: ‘Mijn God’. Een installatie en een programma vol verhalen van eigentijds geloven
Ruben bidt op Schiphol voor uitgeprocedeerde asielzoekers. ‘Mijn God’ over jongeren en geloof bij imagineic.nl
Imagine IC programmeert van 29 augustus 2012 tot 3 maart 2013 ‘Mijn God’. In ‘Mijn God’ vertellen jonge gelovigen in korte documentaires het verhaal van hun overtuiging, hun dagelijks leven en de samenleving waaraan zij bouwen. De filmische installatie op 14 schermen is op uitnodiging van Imagine IC gemaakt door Koštana Banovic. Zij deed hiervoor veldonderzoek in en vanuit Amsterdam Nieuw-West en Zuidoost. De officiële opening vindt plaats op vrijdag 14 september als onderdeel van het Open Art Weekend in Amsterdam Zuidoost. Vanaf 19.00 uur gaat Rikko Voorberg (bekend van Denkstof bij de EO) met bekende rappers als Brainpower en Zanillya in gesprek over de invloed van het geloof in hun leven.
Voor steeds meer jongeren in Nederland is het geloof actueel, in het werk, als persoonlijke inspiratiebron en maatschappelijke drive, of als onderwerp van uiteenlopende opinies en soms verhit debat. Zij zoeken manieren van geloven die bij hun past. Ruben en Faysal zijn een van de acht hoofdpersonen in ‘Mijn God’. Ruben is betrokken bij het organiseren van bezoeken aan het vreemdelingendetentiecentrum Schiphol-Oost. Met geloofsgenoten bidt hij, buiten de hekken van de gevangenis, voor de uitgeprocedeerde asielzoekers die daar gevangen zitten. ‘Ik geloof dat het mijn opdracht is om die mensen juist wél te zien’. Faysal vindt zijn plek voor zijn geloofspraktijk in de kickboksschool. Hier geeft hij les én afleiding aan jonge kinderen.
Koštana Banovic
Koštana Banovic is geïntrigeerd door actuele gelovigheid en rituelen. In succesvolle filmwerken als ‘May I Enter’ (2010) en ‘Ploha’ (2008) verbeeldt ze deze thema’s in respectievelijk Salvador-Bahia en Sarajevo. Voor Imagine IC werkt ze haar thematiek voor het eerst in haar loopbaan uit in Nederland. Met ‘Mijn God’ willen Imagine IC en Koštana Banovic bijdragen aan gedeelde kijken op, en gevoelens van nieuw Nederlanderschap, in deze tijden waarin dat onder druk van vele onzekerheden staat. Decennialang heette het ‘echt Nederlands’ om religie thuis te laten. Maar intussen staat het publieke domein, mede onder invloed van immigratie en globalisering, zichtbaar en hoorbaar bol van het geloof: de zelfbewuste manifestatie van gelovigen – met gospelfestivals, tv-preken of hoofddoeken – genereert opinie en debat.Het geluid van het geloof
Imagine IC ontwikkelt in samenwerking met een jongerenredactie bij ‘Mijn God’ een korte serie debatten. Het eerste debat vindt plaats in oktober en bespreekt ‘Het geluid van het geloof’. Het vertrekt vanuit de installatie, die de kijker onderdompelt in niet alleen beelden maar ook de geluiden van religie en het dagelijks gelovig leven in een stad als Amsterdam. Met jongeren willen wij meer van deze geluiden verzamelen en een religieuze ‘soundscape’ maken anno nu.Imagine IC pioniert in het erfgoed van actueel samen leven. Wij gaan op ontdekkingstocht naar het dagelijks leven van vandaag en presenteren dit als erfgoed van de toekomst. Imagine IC is samen met de Openbare Bibliotheek Amsterdam gevestigd in gebouw Frankemaheerd, op loopafstand van station Bijlmer Arena. Wij zijn voor publiek geopend van woensdag tot en met zaterdag. Zie voor de dagelijkse tijden www.imagineic.nl of bel 020-4894866. Bel ook voor school- of groepsbezoek.
‘Mijn God’ is een project van Imagine IC in samenwerking met Koštana Banovi?. Imagine IC wordt gefinancierd door het Ministerie van OCW (tot 2013) en de Stad Amsterdam. ‘Mijn God’ wordt mede mogelijk gemaakt door Stadsdeel Zuidoost, Universiteit van Amsterdam, De Alliantie, Kerk en Wereld, SNS Reaalfonds en Stichting DOEN. Koštana Banovi? bedankt verder Memphis Film & Television en Mondriaanfonds.
Mijn God onderzoekt de dynamische relatie tussen religie en het publieke domein dat tegen vele verwachtingen in zichtbaar en hoorbaar bol staat van geloven. Op vrijdag 14 september vindt de opening van de video-installatie Mijn God van Kostana Banovic plaats met rappers Brainpower, Zanillya en IamAisha onder leiding van Rikko Voorberg (EO Denkstof).
Naast de video-installatie bestaat Mijn God ook uit twee jongerendebatten. Er zijn nog mensen welkom voor de redactie van deze debatten:
Gezocht: jongeren voor redactie Mijn God | ImageIC
Speelt religie een rol in jouw leven? En heb je een verhaal daarover? Meld je dan aan voor de jongerenredactie van Mijn God! In het project Mijn God vertellen jonge gelovigen over hun religie, nieuwe rituelen en lifestyle.
Mijn God bestaat uit een video-installatie van kunstenaar Kostana Banovic en debat. Voor twee jongerendebatten draag je als jongerenredactielid onderwerpen aan, en werk je actief mee aan het programma en de communicatie. Mijn God vindt plaats in het najaar van 2012.
Wil je deel uitmaken van deze redactie? Neem dan contact op met projectleider Yassine Boussaid via yassine@imagineic.nl of bel naar 020-489 48 66.
Vrijdag 14 september
Lokatie: Frankemaheerd 2, Amsterdam. Routebeschrijving
Programma:
18.00 uur De deuren van de expositiezaal gaan open. Hapjes en drankjes staan voor u klaar.
19.00 uur Openingsprogramma onder leiding van Rikko Voorberg.
Q&A met Marlous Willemsen, directeur Imagine IC, en Kostana Banovic, beeldend kunstenaar en maker van Mijn God.
Faysal, hoofdpersoon in Mijn God, vertelt zijn verhaal.
Rapper Zanillya reageert.
Rikko, hoofdpersoon in Mijn God, vertelt zijn verhaal.
Rapper IamAisha reageert.
Optreden rapper Zanillya.
Zie ook Facebook.