De opstanden in de Arabische pers II

Posted on February 20th, 2011 by martijn.
Categories: De Arabische Pers, Guest authors.

Roel Meijer maakt voor Closer een overzicht van de berichtgeving over de Arabische opstanden in de Arabische pers.

Optimisten
De onderzoekers naar de Arabische revolutie zijn verdeeld in optimisten en pessimisten. Maar iedereen is het erover eens dat het jaren zal duren voordat er een democratie gevestigd is. Hier een paar commentaren van optimisten. Adrian Crewe is een optimist. Hij zegt dat de democratische krachten niet genegeerd kunnen worden, maar dat er nog een lange strijd te wachten staat. Hij geeft een volledige lijst van eisen van de hervormers. Richard N. Haass, hoofd van het Amerikaanse prestigieuze Council on Foreign Relations, maakt de belangrijke opmerking dat timing van cruciaal belang is bij revoluties. Als Mubarak eerder had aangekondigd dat hij niet deel zou nemen aan presidentsverkiezingen, of eerder had afgetreden zou de coalitie niet zo sterk zijn geweest en was het leger hier sterker uit gekomen. Hij zegt dat de lange weg naar hervormingen gunstig kan zijn: het geeft civil society en nieuwe krachten de tijd zich te ontwikkelen. De Moslim Broederschap is nu in het voordeel omdat ze al zo’n lange ervaring heeft. Hij is bang voor splitsingen in de oppositie. Een recente analyse van Nathan Brown (17 febr.) van Carnegie Endowment is optimistisch en tegelijkertijd realistisch. Hij stelt dat het heel goed mogelijk is dat de grondwet slechts geringe veranderingen ondergaat, maar dit zou al een enorm verschil uitmaken als er geen meerderheidspartij is zoals de NDP van Mubarak. Hij vindt dat er al enorme veranderingen nu doorgevoerd worden. Egyptenaren zetten nu al directeuren van bedrijven af, kiezen nieuwe vakbondsleiders en hoofdredacteuren.

Pessimisten
De pessimisten bestaan vooral uit die commentatoren die zeggen dat het leger te sterk is en dat het regime nog helemaal in tact is. Robert Springborg, die al in de jaren tachtig een boek schreef over Mubarak, Egypt under Mubarak, behoort tot die groep. Op 2 februari schreef hij een kritisch stuk hoe het regime de oppositie zou verslaan. Daar is tot nu toe nog niets van terecht gekomen, maar het kan nog gebeuren. Als geen ander heeft hij inzicht in de militaire belangen in Egypte. Hij schat het aandeel van militairen bedrijven in het BNP op tussen 5 en 40 %. Dat loopt nogal uiteen, maar als het tweede cijfer zou kloppen is dat immens. Steven Cook die een boek heeft geschreven over militaire regimes in Turkije en Egypte, wijst op de verschillen tussen Egypte en Turkije. Hij heeft zeker gelijk dat in de jaren tachtig het Turkse leger veel repressiever was dan nu in Egypte. Marc Lynch is ook een goede bron in deze. Hij behoort tot de best geïnformeerde onderzoekers, die de laatste tijd meer bezig is “well-connected” te zijn met de hogere regionen van de Amerikaanse politiek, dan met wetenschap beoefenen. In zekere zin komt nu eindelijk zijn voorspelling uit dat de “Arab street” sinds Al Jazeera een rol gaat spelen. Op 3 febr. maakte hij al goede opmerkingen over de Amerikaanse politieke invloed en de rol van het leger. Een andere commentator is Abdurrahman Al-Shayyal. Zijn artikelen over het leger waren altijd goed. Veel van de speculatie over de rol van het Egyptische leger is gebaseerd op het WIKILEAKS “cable” van de Amerikaanse ambassade in Egypte over het leger en de ontevredenheid van de lagere en midden-kader over de leiding.

Moslim Broederschap
Veel pessimisten zien de Moslim Broederschap als het grootste gevaar voor de democratie in Egypte. Het argument is dat de MB beter georganiseerd is dan andere groeperingen. Dat is waarschijnlijk zo maar er spelen veel meer factoren een rol, zoals haar strategie, leiderschap, aanhang, vooral onder jongeren. Een van de best ingewijde commentatoren is de Egyptische Hussam Tamam, die in het Arabisch verschillende boeken heeft geschreven over de beweging. Af en toe worden zijn artikelen in het Engels vertaald en op de site van Carnegie Endowment gezet, sowieso de beste site over Egypte en de islamitische beweging. Zo ook dit artikel over de verklaring waarom de Moslim Broederschap zo traag heeft gereageerd op de laatste ontwikkelingen.
Het Palestijnse dagblad al-Quds al-‘Arabi meldt dat de Moslim Broederschap gisteren heeft aangekondigd dat ze haar mening over het vredesverdrag met Israël niet aan het volk zal opleggen. Isam al-Iryan, lid van de leidinggevende raad (Maktab al-Irshad), zei dat de Moslim Broederschap daar niet alleen over kon beslissen: “niemand kan het verdrag met een pennenstreep beëindigen.” Gisteren had de Moslim Broederschap al aangekondigd dat ze geen kandidaat zal stellen voor het presidentschap. De beroemde Egyptische geestelijke Yusuf al-Qaradawi, die volgens velen lid is van de Moslim Broederschap en in Qatar woont, sprak ter gelegenheid van de herdenkingsbijeenkomst van het vetrek van Mubarak op het Tahrir plein. Opvallend was zijn oproep tot het wegsturen van de huidige militaire regering en het instellen van een regering van nationale eenheid. Ook zouden alle politieke gevangenen vrijgelaten moeten worden. Tevens bendrukte hij de religieuze eenheid in Egypte door de revolutie van 25 januari de gezamenlijke revolutie van moslims en christenen te noemen (Al-Quds al-Arabi, 19-20 februari 2011., p. 2).

Het Egyptische dagblad al-Shuruq, drukt een fascinerend interview af met de tweede man van de Moslim Broederschap Rashad al-Bayumi, die een paar dagen voor het vertrek van Mubarak nog een gesprek aanging met Umar Sulayman over de toekomst van Egypte. In dit interview ging hij in op het plan een politieke partij op te richten. Hij zei: “politiek is een deel van de werkzaamheden van de MB; en de partij is slechts een onderdeel van de gehele politiek van de Moslim Broederschap.” Hij zei verder dat ook kopten lid konden worden van de nieuwe partij.

Verder ging hij in op het andere kritiekpunt op de Broederschap, het verbod op de kandidatuur van kopten en vrouwen voor het presidentschap, een issue waarvoor de Broederschap in 2007 zware kritiek te verduren kreeg toen haar voorlopige partijprogram uitlekte en waaraan de Carnegie Endowment een studie heeft gewijd. Blijkbaar is het punt nog niet opgelost want al-Bayumi’s antwoord was ontwijkend. Hij zei dat het een kwestie is van fiqh (islamitische jurisprudentie) waar specialisten zich over moeten buigen. Tevens herhaalde hij het standpunt dat “de Moslim Broederschap haar mening niet aan het Egyptische volk zal opleggen.” Op de vraag of de Broederschap haar mening aanpaste aan internationale druk zei al-Bayumi dat “er geen onwrikbare meningen bij de Broederschap bestaan en dat alle meningen herzien kunnen worden.”

Over de relatie tussen de nieuwe partij en de moederorganisatie zei hij dat de organisatie vele afdelingen heeft, en dat die tamelijk autonoom mogen opereren. Dit zou ook gelden voor de toekomstige politieke partij, maar uit de rest van het antwoord werd duidelijk dat de relatie hecht zou zijn en de organisatie controle zou uitoefenen op de partij. Interessant is dat hij het streven naar een islamitische staat volledig afwees, als “een vreemd idee”. Hij benadrukte dat alle groeperingen geaccepteerd zullen worden, seculieren, links, etc. Hij stelt dat de Moslim Broederschap een “civiele staat” nastreeft gebaseerd op “religieuze grondslag ”(al-marja‘iyya al-islamiyya). In die zin moet art. 2 van de grondwet (de shari ‘a is de hoofdbron van alle wetgeving) gehandhaafd blijven. Dit was overigens ook de mening van Tariq al-Bishri, in Al-Ahram van 16 februari 2011, hoofd van de raad die de grondwet binnen tien dagen moet herzien. Daarnaast stelde al-Bayumi dat de partij ook interne hervormingen tegemoet kan zien, een opmerking die vooral betrekking had op het statuut van de organisatie die alles behalve democratisch is. Het zou zelfs mogelijk zijn de leider van de beweging (al-murshid al- ‘amm) wordt gekozen (“ alles behoort tot de mogelijkheden”). Tenslotte stelde hij dat de Moslim Broederschap zich zal houden aan alle internationale verdragen, doelend op het vredesverdrag met Israël.

Ook de reactie van de Jama‘at al-Islamiyya op de revolutie is interessant, want velen denken dat zij weer het gewelddadige pad zal kiezen zodra de kans zich voordoet. In 1997 was zij verantwoordelijk voor de bloedige aanslagen in Luxor waarbij 58 toeristen omkwamen. Voor een uitgebreide beschrijving van de beweging zie een hoofdstuk van mij dat gewijd is aan de beweging. Later zwoor ze het geweld af. Bij monde van het ideoloog Najih Ibrahim heeft de JI zich achter de revolutie geschaard.

De beweging van 25 januari en hervormingen
Al-Quds al-Arabi maakt ook melding van de intentie van een groep jongeren om een politieke partij op te richten. Het Egyptische dagblad al-Shuruq, meldt dat de Nationale Vereniging voor Verandering (Jama’iyya al-Wataniyya li-l-Taghyir) , olv Baradei, heeft geëist dat er onmiddellijke een overgangsraad wordt aangesteld bestaande uit vijf neutrale personen, die de verkiezingen moeten voorbereiden. De Vereniging eist: opheffing van de noodtoestand, vermindering van veiligheidstroepen, opheffing van de ordepolitie (al-Aman al-Markazi), ontbinding van gemeenteraden, vrijheid politieke partijen op te richten en vereniging te stichten. De vereniging eist ook de oprichting van een grondwetgevende vergadering in plaats van de raad olv Tariq al-Bishri, die nu binnen tien dagen de meest essentiële artikelen gaat herzien.

0 comments.

De Marokkaanse Uitzondering?

Posted on February 20th, 2011 by martijn.
Categories: Featured, Headline, Society & Politics in the Middle East.

Guest Author: Nina ter Laan

Marokko staat in het westen bekend als één van de meest liberale landen van Noord Afrika. Wat wij in Nederland over Marokko te weten komen wordt vaak gezien door de lens van migratie en integratiedebatten. We moeten echter niet vergeten dat de economische drijfveren (armoede) van de Marokkaanse gastarbeiders (voornamelijk uit de Rif) in de jaren ‘60 en ‘70 van de vorige eeuw, destijds voortkwamen uit politieke onderdrukking. Dezelfde misstanden die nu door bevolkingen in het MO aan de kaak worden gesteld. Is er zoveel veranderd in de tussenliggende jaren in Marokko? Want tot nu toe krijgt de revolutionaire geest die momenteel over landen in het MO waart geen vat op het land. Er zijn wel reacties vanuit de bevolking gekomen. Kleine protesten werden al geïnitieerd in steden als Tanger en Fes en een viertal mensen stak zichzelf in brand, in de hoop een vergelijkbare protestactie als in Tunesië te ontketenen. Ook via sociale media roepen kleine groepen op tot protest. Maar dit alles heeft niet hetzelfde effect gehad als in Tunesië, Egypte of zelfs Algerije.

De overheid reageerde ook. De Marokkaanse minister van informatie Khalid Naciri zei tijdens een persconferentie dat de Marokkaanse regering de volken in de Arabische wereld steunt, maar benadrukte tegelijkertijd het belang van stabiliteit van Marokko voor de rest van de regio. Bovendien zei hij dat het koninkrijk al lang het pad van meer democratie en vrijheden is opgegaan. Het vertrouwen in het veronderstelde voltooide democratisering proces van Marokko staat echter haaks op de onmiddellijke verhoging van de subsidies op voedselprijzen en het verplaatsen van militaire troepen van de Westelijke Sahara naar de binnenlanden als reactie op de onrust in Tunesië.

Of Marokko daadwerkelijk al gedemocratiseerd is, zoals Naciri beweert, valt te betwijfelen. Wel is het het enige land in de regio dat reeds sinds eind jaren negentig van de vorige eeuw al een geleidelijk democratiseringsproces heeft ondergaan. Als antwoord op het einde van de koude oorlog en onder druk van internationale mensenrechtenorganisaties werden er aan het einde van het bewind van Hassan II, de toenmalige koning van Marokko, hervormingen doorgevoerd. De Marokkaanse bevolking ging onder zijn bewind namelijk gebukt onder repressie. Tijdens zijn bewind trad hij hardhandig op tegen binnenlandse tegenstanders van het regime. Deze periode wordt ook wel “De loden jaren” genoemd. In 1970 en 1972 werden er door het leger aanslagen gepleegd op de koning. Beide aanslagen mislukten en de daders werden geëxecuteerd en hun families gearresteerd en jarenlang vastgehouden in mensonterende omstandigheden. Ook de Berbertalige bevolking uit de Rif is meerdere malen in opstand gekomen tegen repressies van het regime zoals tijdens de opstand in de jaren vijftig en later de jaren 80. Beide opstanden werden hardhandig neergeslagen door het leger. Na de laatste Rif opstand zette Hassan geen voet meer in het gebied en liet de regio aan haar lot over. De hervormingen zetten een nieuwe koers in en kwamen in een stroomversnelling toen Mohammed 6 zijn vader na zijn dood opvolgde in 1999. Nu, na een decennium Mohamed 6 aan het bewind lijkt er meer speling te zijn, zeker in vergelijking met de buurlanden. De armoede in Marokko is niet onderdrukkend, de kosten van levensonderhoud zijn relatief laag, er heerst niet al decennia lang een noodtoestand (zoals bijvoorbeeld in Egypte of Algerije), waardoor protesten tot op zekere hoogte getolereerd worden.

Toch zijn ook veel Marokkanen ontevreden met de huidige situatie met name door armoede (15% leeft onder de armoede grens), werkeloosheid (10%), slecht onderwijs, analfabetisme (40%) en beperkte politieke vrijheid. Het is een harde klassenmaatschappij met een traditie van patroon-cliënt-relaties en de daarmee gepaarde corruptie. Er is een enorme kloof tussen rijk en arm en een relatief kleine hoogopgeleide middenklasse. Volgens het tijdschrift Forbes is de koninklijke familie in het bezit van ongeveer 2,5 miljard dollar en worden belangrijke posities steeds gedomineerd door dezelfde hooggeplaatste families. Het is niet vreemd dus dat er toch oproepen tot protest zijn. Een groep jonge Marokkanen genaamd “le mouvement du 20 fevrier” heeft afgelopen donderdag opgeroepen om op 20 februari massaal de straat op te gaan om economische hervormingen te eisen, maar ook om een politiek geluid te laten horen tegen de regering, tegen de clan die het koningshuis omringt, maar ook tegen de koning. De groep, die opereert via netwerksite Facebook, claimt nu al ongeveer 5000 aanhangers te hebben. Ze eisen: ontbinding van het parlement, een nieuwe grondwet, een overgangsregering, vrijlating van politieke gevangenen, en sociaal economische rechten.

Regeringsvorm: constitutionele monarchie
Eén van de verklaringen waarom Marokko anders reageert op de opstanden dan overige Arabische landen moet gezocht worden in de regeringsvorm van het land en de centrale positie van de koning daarin. Marokko is geen militaire dictatuur zoals Algerije of Egypte, maar een constitutionele monarchie waarvan de afstamming van het staatshoofd terugvoert tot de profeet Mohammed via de Alawieten dynastie die Marokko nu reeds sinds 400 jaar regeert. De koning is Amir al Muminin, leider der gelovigen. De politieke macht van de monarch in Marokko is groot en reikt ver. Naast koning is hij ook opperbevelhebber van het leger en voorzitter van de Hoge Raad. Via artikel 19 van de grondwet staat hij boven alle andere politieke partijen en hij heeft de bevoegdheden ministers persoonlijk te benoemen en fatwa’s uit te vaardigen. Ook in het bedrijfsleven heeft de koning een aardige vinger in de pap. De Koninklijke familiebedrijven, zoals o.a. ONA, zijn tezamen goed voor 6 procent van het Marokkaanse BBP. Parallel aan het koningshuis beschikt Marokko ook over een democratisch bestel, met een parlement, politieke partijen en een minister president en verkiezingen. Het democratisch gehalte van dit staatsbestuur is echter niet zo groot. Het parlement en de kliek rondom de koning zijn gebaseerd op patroon-cliëntrelaties waarbij giften en invloedrijke posities gegeven worden in ruil voor politieke loyaliteit. Ook al heb je in Marokko nog zo’n goede opleiding, wanneer je niet de juiste connecties hebt kom je niet ver.

Koning Mohammed VI, geliefd monarch, hervormer of despoot?
Onder de invloed van de revoluties in Tunesië en Egypte gaan er nu wel stemmen op om de macht van de koning in te perken tot een meer ceremoniële positie, zoals in Zweden of Nederland. Echter, tegelijkertijd wordt de koning als enig geloofwaardig en betrouwbaar lid van het parlement gezien. Ondanks de corruptie en de ongelijke verdeling van macht geniet de koning toch een enorme legitimiteit onder een groot deel van de Marokkaanse bevolking. Dit is bijvoorbeeld te merken in de reacties van Marokkaanse jongeren via de sociale media: op Facebook hebben jongeren allerlei foto’s van Egyptische demonstranten gepost met teksten en steunbetuigingen en liefdesverklaringen aan de koning. Er is zelfs een beweging tegen de “mouvement du 20 fevrier” opgekomen, genaamd “de mars van de liefde”, waarin facebookers werden opgeroepen om op Valentijnsdag hun profielfoto te veranderen in een foto van Mohammed VI. De nog jonge koning (nu 47 jaar) heeft zijn populariteit niet alleen te danken aan zijn religieuze legitimiteit en de breuk die hij heeft gemaakt ten opzichte van dictatoriale beleid van zijn vader, maar ook aan zijn ondernemersgeest. Koninklijke initiatieven en hervormingen, zoals ontwikkeling van infrastructurele projecten – de bouw van havens, en wegen – maar ook sociale hervormingen zijn op tijd klaar en worden efficiënt uitgevoerd. Met als gevolg dat de Marokkanen een betere infrastructuur hebben gekregen en er voor vrouwen meer rechten zijn dan voorheen dankzij de herziening van de moudawana. Ook is er meer persvrijheid dan voorheen, en sommige minderheden zagen hun eisen ingewilligd.

Dit alles maakt dat de koning door velen over het algemeen minder als een despoot wordt gezien en meer als een weldoener en een geliefd monarch. De loyaliteit van de bevolking naar de koning is dus groot, terwijl de regerende klasse vaak wordt gezien als een falende en corrupte kliek die elkaar al jaren lang in het zadel houdt, de bevolking armer maakt en eerlijke kansen op werk ontneemt. Deze regering wordt echter benoemd door de koning die zelf ook deel uitmaakt van deze eeuwen oude klasse (Makhzen). De keerzijde is dat de massa vaak nog niet van de hervormingen heeft kunnen profiteren en dat, hoewel slachtoffers van de loden jaren hun verhalen mogen doen voor het gerechtigheid en verzoeningscomité, er geen vervolging van de daders plaats vindt. Daarbij wordt oppositie of kritiek op de koning niet geduld.

Pers
Dit is onder andere te merken in de pers. Ondanks het feit dat de persvrijheid de afgelopen jaren is verbeterd, moeten journalisten toch nog regelmatig voor enkele dagen de cel in wanneer zij zich kritisch uitlaten over de onderwerpen waar je in Marokko absoluut niet kritisch over mag schrijven: de onafhankelijkheid van de Westelijke Sahara, de islam, en de positie van de koning. De toename van persvrijheid lijkt het afgelopen jaar echter weer tanende. In 2010 werden maar liefst twee liberaal kritische tijdschriften uit de lucht gehaald: “Le Journal Hebdo” en “Nichane. Nichane was in 2006 al in de problemen geraakt door een artikel over humor en de grappen die Marokkanen maken over islam, seks en de koning. De schrijvers van het artikel werden vervolgd en kregen een boete en voorwaardelijke straffen. Na een publicatie van een populariteitspoll van de koning werd in oktober vorig jaar het tijdschrift subtiel de nek omgedraaid door met name een advertentieboycot van ONA, het bedrijf dat in handen is van het koningshuis. Het enige liberaal kritische tijdschrift dat nu nog bestaat is het Franstalige Telquel.

Oppositie en co-optatie
Wat Marokko ook onderscheidt van andere landen in het MO is dat het land een breed scala aan georganiseerde protestbewegingen en culturele politieke bewegingen kent, waarvan sommige buiten het politieke systeem opereren. Zij bemiddelen tussen de politieke macht en het volk via cultureel politieke organisaties en oefenen een belangrijke invloed uit op het politieke beleid. In tegenstelling tot zijn vader onderdrukt de huidige koning deze bewegingen niet. Ze worden getolereerd en gecontroleerd en er wordt geprobeerd hen in de machtscirkel te trekken door middel van coöptatie-strategieën. Met andere woorden het regime organiseert haar eigen oppositie. Dit is onder andere bij de Berberse beweging gebeurd, door middel van de oprichting van het koninklijk berber instituut (IRCAM), waar sommige voormalige Berberse activisten een aanstelling hebben gekregen als ambtenaar of onderzoeker. Een goed voorbeeld vormen de hoogopgeleide werklozen. Deze groep organiseert sinds een aantal jaren driemaal daags demonstraties voor het parlement in Rabat om de regering om werk in de publieke sector te vragen. Het gaat hier om een doordacht systeem van georganiseerde afgestudeerde werkelozen die hun bestaan zichtbaar maken door middel van straatprotesten in de hoofdstad van Marokko met als doel een baan in de publieke sector te verkrijgen. De regering houdt de demonstranten afhankelijk door jaarlijks banen te verstrekken ( in volgorde van wie het langst en trouwst geprotesteerd hebben). Hierdoor wordt dit systeem in stand gehouden, er wordt de schijn van democratie gewekt zonder dat het structurele probleem wordt aangepakt.

Politiek en islam
Na 9/ 11 en de aanslagen door jihadisten in 2003 in Casablanca is Marokko een nieuwe koers gaan varen. Er werd hardhandig opgetreden tegen leden van islamitische bewegingen en tegelijkertijd werd er een nationale campagne tegen terrorisme georganiseerd, waarbij de nadruk lag op een tolerante en moderne Islam. Hiermee werd niet alleen aan de internationale gemeenschap getoond dat de Marokkaanse islam een moderne en liberale islam is, maar ook bood men op deze manier een tegenwicht tegen ´radicalisering´. De nadruk op het soefisme als de pacifistische variant van de islam, als een basispeiler in de herformulering van een Marokkaanse islam staat hierin centraal. Men hoopt op deze manier de islamistische oppositie die sterk groeit in populariteit, onder de duim te houden. Een deel daarvan is toegelaten in het parlement (PJD), gecoöpteerd in het regime, waardoor het redelijk controleerbaar blijft. Echter, de grootste politieke islamistische beweging de al ‘adl wa l Ihsane is uitgesloten van politieke participatie vanwege hun standpunt jegens de koning, wier religieuze legitimiteit zij in twijfel trekken.

Marokkaanse jongerencultuur, globalisering en liberalisering van de culturele sfeer
In 2003, vlak na de aanslagen in Casablanca, werd een aantal heavy metal artiesten gearresteerd op verdenking van satanisme. Na een juridisch proces werden de muzikanten op verzoek van de koning vrijgelaten. Dit was een doorbraak voor een jongerencultuur die daarvoor verborgen was gebleven. Rap, techno en heavy metal liefhebbers en muzikanten kwamen aan de oppervlakte en speelden hun muziek op festivals die plots gesponsord of zelfs georganiseerd werden door de overheid. Rappers die maatschappijkritische liederen opvoeren werden uitgenodigd op het koninklijk paleis. Na de aanslagen liet de koning de teugels verder vieren. Hij gaf daarmee ruimte aan een generatie jongeren die in een plek opeist in de geglobaliseerde wereld waarin ze leeft. Deze muziekscene, Nayda ( van het Marokkaans Arabische woord Nod, dat opstaan betekent) stond aan de wieg van een nieuw soort patriottisme, tegen terrorisme en voor vrijheid van meningsuiting, voor een eerlijk en vrij Marokko. Een patriottisme dat niet conservatief is, maar open naar de wereld. Wellicht heeft de koning getracht deze muziekscene (voornamelijk stedelijk) te beïnvloeden en te controleren door middel van financiële en morele steun. Tegelijkertijd echter, is er daarmee een belangrijke uitlaatklep gecreëerd waarin, net als bij de georganiseerde protesten, een gefrustreerde bevolking haar gevoelens tot uiting kan brengen. Hierdoor kunnen rappers als Don Bigg nummers uitbrengen als Baraka men al Khouf (Genoeg met de angst).

You need to a flashplayer enabled browser to view this YouTube video>

What’s next?
Wat ook de uitkomst zal zijn, het is onwaarschijnlijk dat de koning zal vertrekken. De koning in Marokko heeft een haast goddelijke rol, en slechts weinigen durven hem te bekritiseren. Met zijn aantreden is er zeker modernisering en democratisering gekomen, maar vele van de door de koning geïnitieerde hervormingen lijken vooral symbolisch van aard aangezien ze niet altijd ten goede zijn gekomen van de massa. Toch hebben de Marokkanen slechtere tijden gekend van onderdrukking, volksopstanden en militaire coups. De herinnering aan de Loden jaren boezemt (zeker bij de nog oudere generatie) nog steeds angst in. Tegelijkertijd bieden de geleidelijke hervormingen zichtbare verbeteringen en vooral hoop en vertrouwen. Dit biedt zekerheid en stabiliteit en legitimiteit van de status quo. Misschien hebben de Marokkanen teveel te verliezen om aan een revolutie te beginnen? Daarbij zijn er sinds het aantreden van Mohammed VI meer uitlaatkleppen ontstaan zoals de mogelijkheden van (gecontroleerde) straatprotesten en muziekfestivals. Deze vrijheden werken als katalysatoren tegen mogelijke onrust en conflict. Marokko is misschien niet reeds gedemocratiseerd, zoals Naciri beweert, maar wel zijn er reeds sinds enkele jaren onderhandelingen gestart over de vrijheid van meningsuiting tussen de staat en de bevolking via cultuur, protest en politieke bewegingen over de grenzen van expressie van collectieve onvrede.

Of deze geleidelijke verbeteringen werkelijk richting een democratisering van het land gaan, of gericht zijn op de consolidatie van het huidige bewind valt te bezien. De vraag is of de pas der geleidelijkheid snel genoeg gaat voordat de onvrede over armoede, ongelijke machtsverdeling, corruptie en werkeloosheid wellicht toch ook overslaat naar Marokko.

Nina ter Laan is promovendus in het onderzoeksprogramma ‘Islam and the performing arts in the Middle East and Europe: from cultural heritage to cultural citizenshipaan de afdeling Islam en Arabisch van de Radboud Universiteit Nijmegen . Haar onderzoek richt zich op nieuwe ontwikkelingen op het terrein van islamitisch entertainment en kunst in het Midden-Oosten, in het bijzonder Marokko.

Tekst: Baraka men al Khouf/ Genoeg met de angst
Artiest: Don Bigg ( Al Khasser)

Baraka!
Laten we stoppen met bang zijn
Hef je hoofd oh ware Marokkanen
En laten we stoppen met bang zijn
Hef je handen en laat de angst niet in jullie harten huizen
Jullie zijn bang voor de politie, voor de gemeenschap en voor de rijken
Jullie zijn bang voor iedereen maar niet voor God

Er zijn er die bang zijn voor de politie
Er zijn er die bang zijn voor de ambtenaar
En dan zijn er ook die immuun tegen hen zijn
Dan zijn er hen die bang zijn voor mij
En ook zij die bezorgd zijn om mij
Er zijn er die onrechtvaardigheid hebben doorleefd
En er zijn er die zichzelf opblazen
Er zijn er die een politieke partij representeren
En er zijn er die zichzelf representeren
Er zijn er die mensen voorliegen
Er zijn er die stelen en dan liegen dat ze hebben gestolen
Er zijn er die zich verloren voelen en God de schuld geven
Er zijn er die naar me luisteren en anderen die bang zijn voor mijn woorden
Er zijn er die dood zijn.
Er zijn er die mensen vermoord hebben en nog steeds vrij rondlopen
Er zijn er die de Koran kennen maar niets te zeggen hebben in de pers
Er zijn er die miljarden verdienen maar nog geen dirham spenderen
Er zijn mensen die in Tel quel schrijven en daarvoor gearresteerd worden.

We zijn met jullie broeders!

Vertaling: Nina ter Laan

2 comments.

De opstanden in de Arabische Pers I

Posted on February 20th, 2011 by martijn.
Categories: De Arabische Pers, Society & Politics in the Middle East.

Voor Closer zal Roel Meijer met enige regelmaat een overzicht geven van de berichtgeving in de Arabische pers over de opstanden in het Midden-Oosten. Dit is deel 1.

Guest Author: Roel Meijer

Moslim Broederschap
De leider van de Moslim Broederschap Muhammad Badi‘ heeft aangekondigd dat de Moslim broederschap geen kandidaat naar voren schuift voor de presidentsverkiezingen. Ze zou ook niet streven naar een meerderheid in het parlement. Hij zei dat de MB “dienaars van het volk zijn” maar tevens waarschuwde hij dat de MB onderdeel van het “weefsel van het volk” is. Hij noemt de revolutie van 25 januari een “gezegende revolutie” (al-thawra al-mubaraka). Twee keer in zijn verklaring riep hij op tot eenheid tussen moslims en christenen.

Isam al-Iryan, prominent lid van het politburo (al-Maktab al-Irshad) verklaarde overigens dat de Moslim Broederschap wel degelijk vanaf het begin heeft deelgenomen aan de revolutie. Bemoedigend is dat het leger geen eigen kandidaten naar voren zal schuiven. Het leger heeft een facebook pagina geopend om beter contact te houden met de “nobele Egyptische broeders”.

Mubarak
Steeds duidelijker wordt de aftakeling van Mubarak. Net zoals de shah aan het einde van het regime aan kanker leed, zo had Mubarak “de relatie met de realiteit verloren”. Maar dit is het lot van alle absolute despoten stelt al-Misri al-Yawm. In Egypte worden ze de “nieuwe mamlukken” genoemd, de heerschappij van slaven die Egypte van 1250 tot de Osmaanse heerschappij hebben overheerst.

Eisen
Tijdens de demonstratie ter nagedachtenis van het aftreden van Mubarak, stelde de organisatie van de 6 april beweging opnieuw haar eisen: vrijlating alle gevangenen, invoering algemene vrijheden, opheffing noodtoestand, solidariteit met stakers en arbeiders. Al-Baradei eiste dat voor de verkiezingen de tijdelijke grondwet vervangen wordt en definitief die van 1971 vervangen wordt door een nieuwe.

Grondwet
Ook Rif’at al-Said, leider van de linkse Tajammu Partij, doet een duitje in het zakje in een interview met al-Sharq al-Awsat. Hij nam deel aan de besprekingen met Mubarak die duurden vanaf 6 februari tot een dag voordat Mubarak aftrad. Hij zegt dat het leger ontevreden was over de aanpassingen van de grondwet die ervoor dienden dat de zoon van Mubarak, Jamal, de macht kon overnemen. Verandering van de grondwet was het belangrijkste onderwerp van gesprek. Hij stelt dat corruptie die altijd heeft bestaan maar onder Mubarak helemaal uit de hand liep een van de hoofdoorzaken is van de opstand. De vervalsing van de verkiezingen eind 2010 gaf de nekslag aan het regime.

Corruptie

Zonder enige twijfel is corruptie een van de thema’s van de revolutie van 25 januari. Een van de eisen van de arbeiders die staken is dat vakbondsleiders en corrupte ondernemers verdwijnen.

Toekomstige president
Interessant is het beeld dat Egyptenaren zouden hebben van hun toekomstige president. Hij zou in dienst van het volk moeten staan, voor beperkte periode een bepaalde program moeten uitvoeren; hij zou “open moeten staan voor de publieke opinie”; hij mag vooral niet corrupt zijn en moet perse “schone handen hebben”. Een van de belangrijkste taken van de nieuwe president is dat hij de corruptie bestrijdt en de ministers van Mubarak vervolgt. Egyptenaren willen ook geen familie om hem heen die zich verrijkt. Transparantie is een andere eis; er mag geen geheimhouding meer zijn.

Het leger
Hoe dubieus deze ‘revolutie’ is blijkt uit de bewondering voor het leger die voor het volk is.

1 comment.